Aan Jonge Moeders (10) f^ÖVj de moeders met hun kinderen op geregelde dagen naar en van het bureau brengt. Op deze manier zijn de moeders maar korten tijd uit het huishouden, wat anders in zoo een uitge strekte gemeente teveel tijd vraagt. Te Ter Neuzen is het bureau begonnen op 15 April 1929. Er werden 109 consulten gegeven. Op 31 December 1929 waren 21 zuigelingen ingschreven. Voor Ter Neuzen reeds een mooi begin. Toch hopen we op een flinke verbete ring, waarop we vast kunnen vertrouwen, daar deze gemeente niet zoo uitgebreid is en het zoodoende voor de moeders gemakkelijker is om te komen. BAKERCURSUSSEN: De leerlingen der ba kercursussen n.l. van Hulst en Sluiskil, die reeds eenigen tijd met het theoretisch gedeelte klaar waren, hebben nu practisch zoo gewerkt dat ze ook met dat gedeelte bijna allen klaar zijn gekomen. Enkele dames die eenigen tijd de lessen volgden hebben zich teruggetrokken én 1 leerling heeft nadat ze theoretisch en practisch klaar was in Roosendaal examen ge daan met goed gevolg. Het getal candidaten voor het te houden examen wat binnen eenige weken zal plaats hebben is 12. Twee leerlingen moeten wachten op een volgende gelegenheid, daar ze nog maar op de helft zijn van het vast gestelde aantal bevallingen. Gelukkig krijgen onze leerlingen reeds meer het vertrouwen van onze jonge moeders. Deze zien reeds het nut in van een jonge opgeleide kracht die toont ervaring te hebben door de lessen die ze mocht ontvangen. Om aan nog meer aanvragen te kunnen voldoen en ook andere plaatsen in de gelegenheid te stellen een baker te laten opleiden, beginnen we in April a.s. weer met een nieuwe bakercursus. ADMINISTRATIE: Van alle huisbezoeken werd aanteekening gehouden en een kort ver slag geboekt. In het kasboekje werden de uitgaven ge boekt. Het ligt in het voornemen om in het jaar 1930 het Westelijk deel meer te bewerken, door het geven van Moedercursussen en huisbe zoek, ook door in dat gedeelte te beginnen met een bakeropleiding. Om een en ander met suc ces te kunnen beginnen en eindigen rekenen wij vooral op steun en medewerking der af- deelingen in daa gewest. Nadat de voorzitter de verschillende func tionarissen had bedankt en naar verdienste gehuldigd, verzocht hij zijn mede-Commissie leden dringend, eens op middelen te willen zinnen om ook in West-Zeeuwsch-Vlaanderen iets op het gebied der Zuigelingenbescherming/ tot stand te brengen. In het Dagelijksch Be stuur was het voorstel gedaan, Zr. v. d. Walle gedurende eenige maanden naar het vierde district te detacheeren. De vraag doet zich daarbij echter voor, waar zij zich zal vestigen Opgemerkt werd o.a., dat zij het best d&ar zal wonen, waar een Zusterhuis bestaat. Hierna kwam de begrooting 1930 aan de orde, die een tekort aanwees van f 1242. Naar aanleiding hiervan werd door de aanwezigen over de financiën en speciaal ook over de sub sidie der vereeniging vanwege de Commissie voor Hygiëne van het Kind in Zeeland van gedachten gewisseld en werden de middelen besproken om aan den bestaanden wan toestand een eind te maken. Ten slotte werd een wijziging van het re glement aan de orde gesteld en wel van art. 4 waarvoor de volgende redactie werd voorge steld: De Commissie bestaat uit minstens zeven le den en wordt gevormd uit personen, aan te wijzen door de afgevaardigden der Wit-Gele Kruisafdeelingen, aangesloten bij de diocesane federatie en zooveel mogelijk verdeeld over de verschillende districten: Hulst, Hontenisse Sas van Gent en Oostburg. De leden der Com. worden voor drie jaar ge kozen en zijn terstond herkiesbaar. Ieder jaar treedt der leden af. tuigen, hun spieren en hun zenuwen leverende gelijk een ijzeren machine stoom en drijfrie men. Hij achtte zich niet ontslagen van alle ver plichting jegens de menschen, die in zijn dienst waren, als hij ze hun werkloon had uitbetaald Hij moedigde den arbeider aan door zijn vrien delijkheid, door zijn achting, hij beloonde hem voor zijn ijver en zijn vorderingen door een deel in de winsten. In het huis Aurillac kreeg ieder werkman een zeker aandeel daarin. Allen, patroon en werklieden, waren tevre den en gelukkig, omdat er eendracht en sa menwerking bestond tusschen hen. En zie, een misdadige hand, kwam, door een afschuwelijke misdaad, dat geluk verstoren; en men heeft kunnen gelooven dat Aurillac zelf de misdadiger geweest is? Jan Antoon Aurillac was aannemer, hij begon met hart te werken alvorens hij genoeg ver diende, om naar wensch een talrijk kroost op te voeden, dat door later achtereenvolgende ver liezen zich tot één kind beperkte. Wat werd hij bemind, die kleine, die de plaats moest inne men van al de door den dood weggerukte lie velingen Jan Antoon werd eerzuchtig, niet voor zich zeiven, die in een betrekkelijken voorspoed de eenvoudigheid zijner vroegere levenswijze be hield, maar voor Austin, zijn eenigen zoon. Hi wilde hem geleerd zien, opdat hij zich nuttig zou kunnen maken, en godsdieenstig, oudat hij gelukkig zou wezen. Zijn moeder belastte zich met de taak van hem eenen Christen te ma- Ook voor art. 6 was een gewijzigde redactie ontworpen t.w.: Jaarlijks wordt in de maand Februari een algemeene vergadering gehouden te Ter Neu- j zen, waarop alle leden en afgevaardigden wor den uitgenoodigd. Op deze vergadering wordt verslag uitge bracht omtrent het werk, dat door de Com. de 5 C. B.'s en de Enquêtrice is verricht; voorzien i in aanvulling c.q. vernieuwing van het bestuur; j rekening en verantwoording gedaan van het afgeloopen jaar en de begrooting voor het volgend jaar ingediend; een en ander wordt in de vergadering der Com. nagezien en vast gesteld en aan de afgevaardigden medegedeeld Rekening en begrooting behoeft de goed keuring van het Hoofdbestuur der diocesane federatie. De Commissie-vergadering was hiermede ge ëindigd. onmidaeilijk hierna vn.g de gecombineerde vergadering van de Commissie voor de R.-K. Zuigelingenbescherming met de afgevaardig den der Wit-Gele Kruis-afdeelingen in Zee land aan. Dr. van Lierop gaf in zijn kwaliteit van voor zitter kennis van ingekomen berichten van verhindering van Dr. Ch. Moll en Dr. Putto, inspecteur der Volksgezondheid. Vervolgens gaf hij zijn voldoening te kennen over het feit, dat de afgevaardigden in zoo grooten getale waren opgekomen. Spr. concludeerde hieruit, dat de belangstelling' voor het werk der Com missie toeneemt, een belangstelling, die nood zakelijk is, wil dat werk in Zeeuwsch-Vlaan- deren slagen. Spr. deelde mede, dat de afgevaardigden van de niet bij de Federatie aangesloten vereeni- gingen geen stemrecht hadden. Hij knoopte hieraan een aansporing vast om zich aan te sluiten, wijzend op de groote belangen, die hierbij betrokken waren. Hij wees er voorts op, dat, als er onoverkomenlijke financieele be zwaren mochten bestaan tegen aansluiting, het Hoofdbestuur bereid was, een tegemoetkoming te verstrekken. De secretaris las daarna het verslag voor over de jaren 1927, 1928 en 1929. Wij ontleenen hieraan het volgende: In December van het jaar 1925 werd dan, op verlangen van Z.D.H. de Bisschop van Breda door de Federatie van het Wit-Gele Kruis te Breda de voorloopige Commissie voor R.-K. Zuigelingenbescherming in Zeeuwsch-Vlaan- deren aangewezen, die tot taak had, de vóórbe reidende werkzaamheden te verrichten. In deze Comm. hadden zitting de Zeer. Eerw. Heer Rector v. Jole en de heeren Dr. van Lierop te Hulst en D. Schelfhout te Hontenisse. D voorbereidende werkzaamheden hebben ge duurd tot September 1926. De meeste tijd hiervan werd in beslag geno men door correspondentie en vergaderingen over het al of niet samengaan met de Prov. Zeeuwsche vereeniging „Het Groene Kruis" om te komen tot stichting van de Commissie voor Hygiëne van het Kind in Zeeland. Vooral het samenstellen van het reglement van bedoelde commissie heeft veel tijd en moei te gekost. Een kardinaal punt van deze besprekingen was vooral het niet prijs geven van de zelf standigheid van het Wit-Gele Kruis. De moeite die het Hoofdbestuur en de Z.- Vlaamsche commissie zich hiervoor hebben ge troost, is beloond geworden, want art. 2 van dat reglement zegt: „Het werk van de commissie laat de zelf standigheid van de beide partijen en haar af- deelingen onaangetast." Ook het bespreken van het financieele gedeel te nam veel tijd in beslag (hierover strak3 meer). Het Hoofbestuur benoemde voor zijne reke ning op 1 Augustus 1926 Zuster Jansen als En quêtrice voor geheel Zeeuwsch-Vlaanderen. Deze begon haar werk in Hulst en omgeving ken, en het is God bekend, hoe goed eene moe der die heilige zending vervult. Austin Aurillac vond geen smaak in luidruch tige vermaken en uitspanningen. Hy leefde in den huiselijken kring, met voortkomendheid en- liefde de offers vergeldende van hen, die hem als hun oogapel beminden. Aan verstrooiingen ontbrak het hem evenwel niet. Austin ging met jongelieden van zijn leeftijd om en had vele vrienden, want hij bezat een opgeruimd, blij moedig karakter, dat altijd gelijk bleef. Hij had niet veel lust voor het vak, dat zijn vader uitoefende, doch was niettemin geduren de eenigen tijd van plan insgelijks bouwkundi ge te worden, om zijn vader genoegen te doen. Hij voelde zich daarentegen onweerstaan baar aangetrokken tot het vak van stoomwerk tuigen en machinerieën. Zijn grootste genoe gen was, urenlang door te brengen in het con servatorium van kunsten en ambachten, om er de vorderingen van de mechaniek te bestudee- ren. In plaats van het hem toegelegde zakgeld in de koffiehuizen te verteren, besteedde hij 't aan de vervaardiging van modellen van werk tuigen. Hij peinsde werkte, zocht, vond, maar evenals alle kunstenaars, was hij nooit geheel en al tevreden met den uitslag, en streefde steeds naar meerdere volmaking. D voddenraper schoof het handschrift met de eene hand terug en streek met de andere over zijn voorhoofd. Wie heeft toch al die bijzonderlheden aan den schrijver van deze memorie kimmen roede door 't geven van moedercursussen en huisbe zoek om successievelijk alle plaatsen van Z. Vlaanderen te bewerken. In September van hetzelfde jaar werd in een daarvoor belegde vergadering van afgevaar digden van alle afdeelingen het concept-regle ment behandeld en na eenige wijzigingen goedgekeurd, terwijl hierop de Bisschoppelijke goedkeuring zou worden aangevraagd. In deze vergadering werd de commissie uit gebreid tot 7 leden. Door Zijne Doorl. Hoogwaardigheaid werd de Zeer.Eerw. Heer Rector A. v. Jole tot adviseur benoemd. In Februari 1927 werd te Hulst het eerste Consultitiebureau in Zeeuwsch-Vlaanderen ge opend, spoedig hierop volgde Hontenisse en 't vorige jaar werd het derde bureau te Terneu- zen geopend. In Mei 1927 nam Zuster Jansen plotseling ontslag en werd het werk, dat toen in vollen gang was stilgelegd tot 15 October van dat jaar toen in haar plaats zuster Versteegh in dienst van onze Commissie trad. Ook deze Enquêtrice bleef slechts een jaar in dienst. Op 1 Januari 1929 werd zij opgevolgd door onze huidige Enquêtrice, Zuster van de Walle. die het werk met vollen ijver en toewijding- heeft aangepakt. Wij mogen gerust zeggen dat zij met veel succes tot volle tevredenheid onzer Commissie heeft gewerkt. Moedercurssusen werden op verschillende plaatsen gegeven. Te Hulst en Sluiskil hielden wij baker-cursus sen waarvan een paar weken geleden bij het examen dat te Hulst werd gehouden 12 leerlingen slaagden voor het Rijksdiploma en insigne. Wij hopen spoedig een aanvang te kunnen nemen met een bakercursus in het vierde dis trict. Thans wil ik nog even terugkomen op het fi nancieele gedeelte, of, laat ik liever zeggen di financieele moeilijkheden. Dank zij den krachtigen steun van het Hoofd bestuur, dat in 1926 voor onze Commisise be taalde ruim f 850; in 1927 f 1.087,85; in 1928 f 467.50 en in 1929 f 625. dus te samen f 3030.35, hebben wij ons werk steeds kunnen voortzetten en uitbreiden. Hiervoor is Zeeuwsch-Vlaanderen veel dank verschuldigd aan genoemd Hoofdbestuur en nit het minst aan zijn Eminenten Voorzitter den WeiEd. ZeerGeleerden Heer Dr. Mol, die de de stuwkracht is geweest en nog is voor de Zuigelingen bescherming in Zeeuwsch-Vlaan deren. Ook wil ik nog even terugkomen op de Com missie voor de hygiëne van het Kind in Zee land, in verband met de financiën. De statuten werden in September 1927 na wederzijdsch goedvinden ter Koninklijke goed keuring opgezonden, waardoor de Commissie dus rechtspersoonlijkheid verkreeg en tot het aanvragen van subsidies kon worden overge gaan. Door het Rijk werd een subidie toegestaan van f 6000 en van de Provincie kreeg de Com missie f 1500. Van deze subsidies kreeg onze Commisie niets Dit is volgens mij zeer onbillijk, daar het Rijk alleen subsidies geeft aan een provinciale Com missie die gevormd is uit de verschillende or ganisaties, die hetzelfde doel beoogen. Bijgevolg hadden ook wij recht op een ge deerde van deze subsdies. De samenwerking was aangegaan op voor waarde dat het Groene Kruis en het Wit-Gele Kruis (in deze onze Commissie) elk een jaar- lijksche bijdrage zouden geven van f 500, waardoor zij dan ook een deel van de subsidies zouden krijgen om het werk naar behooren te kunnen verrichten. Wij kregen dan van de Commissie voor Zee land voor onze Enquêtrice een jaarlijksche bij drage van f 1000 (per saldo dus maar f 500). Steeds werd ons in het vooruitzicht gesteld deelen? mompelde hij. Het is een volledige le vensbeschrijving, een welgelijkend portret. Hij heeft zich met ijzeren volharding op het na sporen der waarheid moeten toeleggen, en welk belang kon de man er bij hebben! Een poos bleef hij die in gepeins verzonken zitten. Weer sprak hij bij zich zeiven: De beweegredenen van de meeste handelin gen kunnen ten minste een natuurlijke ver klaring vinden, maar de handelwijze van dezen man overtreft alles, wat ik ooit gelezen, alles, wat ik ooit uit den grond mijns harten bewon derd heb. Maclou Taupin, aan wien wij nu zijn waren naam van Aurillac zullen teruggeven, nam het handschrift weer op en zette zijn lezing voort. De vernuftige, door Austin Aurillac aan ma chinerieën aangebrachte verbeteringen deden al spoedig de aandacht op hem vestigen. Zijn vader, die dat soort van studie tot dusverre slechts oogluikend had toegelaten, maar het levendig betreurde, dat hij geen lust had in het vak van bouwkundige, gaf hem nu volle vrijheid om zijn neiging te volgen. Daags daarna kwam Austin op een machi nefabriek in hoedanigheid van meesterknecht Hij beeldde zich niet in te gelooven, dat hij ge noeg wist om anderen te leeren, maar toch kwam er door zijn medearbeid zoo menige ver nuftige verbetering in de vervaardiging van vele machines tot stand, dat de fabrikant meer bestellingen kreeg dan hij kon uitvoeren, en toen hij eindelijk door aanhoudende ziekelijk heid verplicht was zijn zaken over te geven. en beloften gedaan dat een extra subsidie van f 2000 aan het rijk zou worden gevraagd ten behoeve van onze Commissie (zie verslag Com missievergadering van 11 Jan. 1928). Tot op heden is hieraan echter nog geen ge volg gegeven. Daar de Commissie voor Zeeland tot op he den een districts kinderarts heeft die nog niet volledig dienst doet en dus nog maar half sa laris ontvangt en eerst einde 1928 een districts Enquêtrice benoemde die ongeveer f3200 per jaar kost bleef er van de jaarlijksche subsidies, vooral de eerste jaren, aardig wat over, dat ten slotte een reserve heeft gevormd van ruim f 8000. Dit bedrag moet ter beschik king van de Regeering blijven. Mijne meening is dan ook, dat, wanneer de Commissie een verzoek gericht had aan de Re geering om ons hiervan een subsidie te verlee- nen, dit zeer zeker zou zijn toegestaan. Immers, wanneer de Commissie heel Zee land moet bewerken, dus ook Zeeuwsch-Vlaan deren, zou zij genoodzaakt zijn ook hier een Enquêtrice aan te stellen daar het niet moge lijk is, dat één Enquêtrice heel Zeeland be werkt, zulks wegens de moeilijke ligging van ons gewest en zou dat de Commissie voor Zee land jaarlijks f 3000 meer kosten. In de laatst gehouden vergadering van ge noemde Commissie werd de begrooting voor 1930 Vastgesteld. Bij de bespreking hiervan werd een voorstel gedaan en aangenomen om aan onze Commis sie voor het jaar 1930 een bijdrage te verleenen van f 1500. Eveneens werd besloten om wanneer er gelden aanwezig zijn, het salaris van den kinderarts te brengen van f 3000 op f 4500. Op de begrooting welke wij toegezonden kregen komt echter niets voor van de verhoo ging der bijdrage voor onze Commissie, maar wel wordt vermeld de verhooging van het sa laris van den kinderarts. Deze begrooting moet volgens art. 12 dei- statuten der Comm. voor Zeeland door de be sturen van beide partijen worden goedgekeurd. Pij ons d-jir het Hoofabestuui Ik kan u thans mededeelen dat deze begroo ting door het Hoofdbestuur ingewonnen infor maties bij ons Bestuur niet wordt goedgekeurd. Wij hebben intusschen een anderen weg in geslagen om te trachten de ons rechtmatig toe komende subsidie van het Rijk te krijgen. Wij zullen maar weer hopen, dat thans onze pogingen zullen slagen. Zooals u ziet geachte vergadering, is het bij ons, zooals het overal altijd gaat, dat de fi nanciën het meeste en moeilijkste wérk mee brengen. Wij hebben ons dan in die 3 jaren moeten helpen met het vragen van bijdragen aan de afdeelingen en anderen en het houden van een bloempjesdag. En laat ik hier ook nog even vermelden dat wij jaarlijks een subsidie ontvangen van f 200 van de gemeente Hulst. Moge dit goede voor beeld spoedig door andere gemeenten worden gevolgd. Genoemde bloempjesdagen zijn telkenmale schitterend geslaagd en dit is voor mij een be wijs dat Katholiek Zeeuwsch-Vlaanderen ook een Katholieke Zuigelingenbescherming wil heb ben en behouden. En hiermede, Geachte Vergadering meen ik U voldoende te hebben ingelicht. Ten slotte een woord van dank aan allen die onze Commissie in de afgeloopen 3 jaren finan tieel en moreel steunden, vooral aan de Hee ren doctoren die steeds belangloos hebben me- Ingezonden Mededeellno Als het huidje van uw kindje stukgaat of smet, geneest het dan met Purol en houdt het bovendienaltijd zooveel mogelijk droog met Purolpoeder. Beide artikelen verkrijgbaar bij Apoth. ca Drogisten. 1 ttMMWNd* deed hij den vlijtigen jonkman bij zich komen en vroeg hem: Zijt gij rijk? A In goeden wil, ja! En in geld? Mijn vader leeft, derhalve bezit ik niets. Het is goed, sprak de fabrikant, ik zal het wel met hem eens worden. Austin werd met een vriendelijken lach weg gezonden. Daags daarna at Jan Antoon Aurillac niet te huis, hij had een uitnoodiging ontvangen van den fabrikant, bij wien zijn zoon werkte. Toen hij terugkeerde, waren zijn vrouw en zijn zoon niet weinig nieuwsgierig om te verne men, waarom de fabrikant hem te eten genoo- digd had. Aurillac wilde aanvankelijk op hun vragen geen antwoord geven, maar wreef zich ver genoegd lachend in de handen. Komaan, zeide zijn vrouw, gij hebt ons toch, naar het schijnt, geen slecht nieuws mee te deelen. Slecht nieuws, antwoordde hij met een gul len lach, o neen, dat niet maar ik vrees be knord te zullen worden. Gij? hernam zijn vrouw, en door wien? Door u zelve in de eerste plaats. Dat zou de eerste keer wezen. Aan alles is een begin! En in de tweede plaats door Austin. Ach, vader! (Wordt vervolgd) rS

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 6