DE XXIIe NEDERLANDSCHE JAARBEURS 11 tot en met 20 MAART. Ho. 3589 Woensdag 12 Maart 1930 44ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Het Geheim van den Voddenraper. fierste Bl&dL - I VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND VOOR PUBLICITEIT F E U I L L ET O N. PUSIKFïENIMG Ha. 52 419. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. DE ZEEUWSCHE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertent .iën 20 cent per. regelbij contract lager ZEER KOOPKRACHT IQ E LEZERSKRING l.:-„ t„ r,-.,,,. 11 ii-*-■ 1 1 --—mmrr- 1 zijn met de stille trom van het toone£l des openbaren levens verdwenen; andere zijn van het rechte pad afgedwaald en in diverse ver mommingen tentoonstellingen geworden; weer andere gingen gestadig achteruit, verminder den haar oorspronkelijke halfjaarlijksche beur- zenn tot demonstraties éénrfraal per jaar of éénmaal in de drie of 5 jaren en kunnen niet dan met kunst en vliegwerk in het leven ge houden worden. Slechts een beperkt aantal Jaarbeurzen in of na den oorlog in het leven geroepen toont levensvatbaarheid in dien zin, dat waarborgen aanwezig geacht kunnen wor den voor een verdere ontwikkeling op langeren termijn. Dat onder deze internationale verhou dingen op het gebied van het Jaarbeurswezen de Nederlandsche Jaarbeurs in een rustig tem po en op gezonde basis tot den bouw van een Ij, tweede Jaarbeursgebouw is kunnen overgaan UTRECHT, 10 Maart. Blij optimisme weerklonk in de rede, waar mede zooals in ons vorig nummer reeds met enkele woorden gemeld de eminente Secre taris-Generaal van de Nederlandsche Jaar beurs, de heer W. Graadt van Roggen, aan een overtalrijk, internationaal gezelschap van jour nalisten Maandag jl., den dag vóór de opening van de XXIIe beurs, de gebruikelijke informa- torische gegevens verstrekte. Wanneer, aldus ongeveer spr., de inleiding tot de XXIIe Nederlandsche Jaarbeurs in meer dan gewone mate van een zekere blijmoedig heid getuigt, dan ligt de oorzaak daarvan voor een deel in de omstandigheid, dat het, vroeger wel eens met eigenaardige gevoelens begroete „Jaarbeurs-optimisme" in de oprichting van een Tweede Jaarbeursgebouw ten slotte toch zijn rechtvaardigheid heeft mogen vinden. De»i en dQor stelselmatige en regelmatige ontplooi- publieke opinie heeft in de jaren, dat het uit- ing van haar arbeidssfeer daartoe is moeten houdings-vermogen der Nederlandsche Jaar- overgaarli is een verheugend feit, dat den Raad beurs elk uitbouwings-vermogen scheen uit te van Beheer aanleiding gegeven heeft door het sluiten, zich meer bemoeid met er aan te twü- uit6ChryVen van een prijsvraag een weten- felen of het eerste Jaarbeursgebouw het op schappelijk onderzoek te bevorderen van de den duur wel zou kunnen bolwerken dan te ontwikkelingsgeschiedenis van het moderne gelooven in de mogelijkheid, dat een tweede Jaarbeurswezen en de functie der Jaarbeurs in Jaarbeursgebouw ooit zou kunnen rendeeren. Dat de XXIIe Nederlandsche Jaarbeurs in de rij der reeds gehouden Jaarbeurzen bijzondere opmerkzaamheid verdient is dan ook in de eerste plaats te danken aan de opening en ingebruikneming van het tweede gebouw. Het tweede gebouw staat er en nu rijst de vraag: wat wordt er van dit nieuwe Jaarbeursgebouw voor de ontwikkeling van het Nederlandsche Jaarbeursinstituut verwacht? In de eerste plaats heeft de ingebruikneming van het twee de gebouw iets te zeggen in verband met de verhouding van de Nederlandsche Jaarbeurs tot hare buitenlandsche zusterinstellingen. Toen het eerste gebouw werd opgericht en in September 1921 werd geopend, was het Jaar beurswezen in Europa nog een ongetemde feeks gelijk: overal verrezen Jaarbeurzen als paddenstoelen uit den grond: algemeene, par- tieele, vakbeurzen, invoerbeurzen, export jaar beurzen, nationale Jaarbeurzen, Jaarbeurzen alleen voor deelnemers uit de Ententelanden, Orientmessen, Süd-Messen, Grenzmessen; kort om er heerschte op het gebied van het Jaar beurswezen een volslagen anarchie. Het Jaar beurswezen in Europa leed aan een geweldige overvoeding en deze hypertrophische ontwik keling is in den loop der laatste jaren geluk kig tot stilstand gekomen. Van het oprichten van nieuwe Jaarbeursondernemingen hoort men in den laatsten tijd nagenoeg niet meer; wel van het tegendeel. Tal van beurzen, onder schoonklinkende leuzen in het leven geroepen, Naar het Fransch van RAOUL DE NA VERY. 36) Mijnheer zei hij tot den jonkman, gij schijnt een werkzaam deel te willen nemen in deze goede daad; wacht hier de komst van denRoo- den Kasper af. Gij zijt .iemand uit den hooge- ren stand en kunt dus stellig schermen; bij ge breek aan een edeler wapen, geef ik u mijn haak; hij is stevig en zou het vel uit den sterk sten deugniet losscheuren.. Brengt gij het kind naar het politie-bu- reau.? Neen mijnheer het is té laat, morgen zullen wij zien wat ons te doen stoat. Ik ken iemand in de buurt, die het uit leefde zal opnemen. Maar ik stel ook belang in dat kind. In dat geval mijnheer, kunt gij er morgen naar vernemen in de rue Rodier, no. 17 bij mejuffrouw Columba. En vader Falot verwijderde zich haastig, terwijl de Roode Kasper, die dat tooneel uit de verte gezien had, haastig kwam toeschieten. Doch nu trad de jonkman hem in de weg, ge wapend met den ijzerea haak, die met het ge fluit van een degen deed draaien. Het kind! riep de Roode Itosper, het kind! het huidige handelsverkeer, tot beoordeeling van welke prijsvraag het Jaarbeursbestuur de heeren Dr. J. P. Fockema Andreae, oud-voor zitter der Nederlandsche Jaarbeurs, Prof. Dr. N. J. Polak, Hoogleeraar in de Bedrijfsleer aan de Ned. Handelshoogeschool te Rotterdam en Prof. Dr. Z. W. Sneller, Hoogleeraar in de Economische Geschiedenis aan de Ned. Han delshoogeschool te Rottrdam bereid gevonden heeft de jury te vormen. Ik wil thans de vraag trachten te beant woorden, wat in de naaste toekomst verwacht wordt van de ontwikkeling van het Nederland sche Jaarbeursinstituut, meer speciaal wat be treft zijn verhouding tot de Nederlandsche in dustrie en den Nederlandschen handel. In de eerste plaats zal de zaak naar den ouden trant worden voortgezet in dien zin, dat de Jaar beursactie in de naaste toekomst gericht zal blijven op de verdediging en versterking van de positie van onze inheemsche nijverheid in het binnenland. Trots haar internationaal karakter, waarvan destijds zulke schrikbaren de gevolgen voor onze eigen industrie werden gevreesd, heeft de Nederlandsch Jaarbeurs de taak kunnen volbrengen om aan het Neder landsche fabrikaat in eigen land grootere be kendheid en grooter afzetgebied te verleenen. Dat ter volbrenging van die plicht de grootere en meer comfortabele ruimte waarover wij thans beschikken, gunstiger voorwaarden biedt vanlt aanstonds in het oog, wanneer men be denkt, dat elke industrietak ter Jaarbeurs ver tegenwoordigd, nog lang niet zooveel deel nemers telde en in de verste verte nog niet zóó dien bedrijfstak in al zijne geledingen omvat te, dat de wederverkooper ter beurze een eeni - germate volledig, zelfs eenigermate behoorlijk beeld kreeg van hetgeen zijn branche voor in koopmogelijkheden bood. De bouw van het Tweede Gebouw opent nu de gelegenheid voor de toelating van nieuw bloed. De binnenland- sche zakenman zal, nu hij méér deelnemers dan vroeger in zijn branche vindt, ook meer dan op vroegere Jaarbeurzen, zijn inkoop op de Jaarbeurs nog meer kunnen concentreeren en daardoor ongetwijfeld in ruimere mate van zijn Jaarbeursbezoek voordeel trekken. Het nieuwe gebouw brengt zij het misschien nog niet in die mate als noodig is verrui ming van keus, dat wil zeggen: voor den in koopenden Jaarbeursbezoeker vergrooting van kans op gunstige resultaten van zijn Jaarbeurs bezoek. Naast deze oude taak moge een nieuwe taak voor de toekomst verwacht worden in de richting van uitbreiding van het veld van actie der Nederlandsche industrie buiten de Neder landsche landpalen. Waar men zijn oor te luisteren legt, klinkt deze toon: onze industrie heeft noodig expansie door export. Wij moeten den als industrieland. Wat wil dat zeggen met betrekking tot ons Jaarbeursinstituut? Het is een bekend feit, dat de internationale zaken man, om in contact te komen met vreemde in dustrie-producten, om zich op de hoogte te stellen van nieuwe fabricage-methoden, het intermediair der Jaarbeurzen gebruikt en spe ciaal het intermediair dier Jaarbeurzen, die gehouden worden in de landen, voor wier fa brikaten hij zich interesseert of wil gaan in teresseeren. Naarmate nu het Nederlandsche fabrikaat grooteren invloed en meerdere be kendheid zal gaan krijgen op de buitenland sche markt, zal de buitenlandsche handel, die gewoon is op de buitenlandsche jaarmarkten poolshoogte te gaan nemen, ook voor Neder land de Jaarbeurs te Utrecht te gaan beschou wen als het aangewezen centrum om er zich op de hoogte te stellen van den stand der Nederlandsche industrie en hare ontwikkeling. Zooals de Jaarbeurs echter tot nog toe ge huisvest was, was zij te klein, te weinig om vattend, te weinig algemeen representatief om den buitenlandschen inkooper voldoende be lang te kunnen inboezemen en hem tot een reis naar Utrecht te animeeren. Thans is al thans een begin gemaakt met het scheppen eener voor dat doel inzonderheid geschikte en tourage. Bij de voorbereiding van deze Voor- jaarsbeurs is zeer positief gebleken, dat eenige nieuwe belangrijke deelnemers, juist ter be vordering van hunne export-belangen, aan de Jaarbeurs zijn gaan deelnemen. Naast centrale voor den binncnlandschen handel moge van het Nederlandsche Jaarbeursinstituut in de naaste toekomst verwacht worden zijn uit bouw tot economische centrale voor den Ne- 0l,Hderlandschen uitvoerhandel. Sluiten deze voor met ons Nederlandsch fabrkaat de grenzen uitzichten uit de wenschelijkheid, dat ook het over; wij moeten in den vreemde bekend wor- buitenlandsch fabrkaat aan de Utrechtsche Het front van het Jaarbeursgebouw zooals het er thans uitziet. Links de bijgebouwde nieuwe vleugel. Het is in veiligheid, antwoordde de jonkman Waar hebt gij het verborgen? Het behoort mij toe! He tbehoort aan de liefdadigheid, die het zich aantrekt, tot zoolang gij bewezen hebt, welke rechten gij op den knaap bezit. Die van een vader brulde de reus. Gij liegt riep de jonkman, dit kind behoort u niet toe! Ik heb het gekocht? Luister hernam de jonkman, gij heet de Roode Karper en zijt kunstemaker van beroep Morgen, als gij wilt, kunt gij het kind spreken in tegenwoordigheid van een commissaris van politie. Onder het brullen van een godslastering, sprong de kerel met gebalde vuisten op den jonkman toe, die hem rustig afwachtte, terwijl hij den haak van vader Falot als een floret vóór zich hield om er zich duchtig van te be dienen. XIII De nachtwaker van Mereric. Terwijl de jonkman, die zich zoo edelmoe dig tot bondgenoot van vader Falot verklaarde en den kleinen kunstenmaker zijn bescherming toegezegd had, zich tegen den Rooden Kasper verdedigde, snelde de voddenraper, het be- wustelooze kind in zfjn armen dragend, de rue Rodier in, belde aan de deur van no. 17 en klom zoo haastig de donkere trap op, als zijn bezorgdheid, om het knaapje niet te bezeeren, het hem veroorloofde. VaderFalot klopte aan het kamertje van Columba; hij bekwam geen antwoord; nu riep hij het meisje bij haar naam, zonder echter luide de stem te verheffen, teneinde de buren op het portaal niet te wekken. Zachtjes werd een deur tegenover die van Columba geopend en een jonkman kwam op de teenen buiten. Hij had een kleine lamp in de hand, waarvan het volle licht op het aan gezicht van het mishandelde kind viel. Bij het zien der wonden en het bloed, die het bedekten, ontsnapte den jonkman een uit roep van medelijden en verontwaardiging. Mijn vriend, zeide hij tot den voddenraper, gij wildet mejuffrouw Columba stellig verzoe ken, dat kind op te nemen en te verplegen. Mag ik u voor dezen nacht mijn goede diensten aanbieden? Ik zal mij gelukkig rekenen mijn buurmeisje in deze liefdadige taak te vervan gen. Ik heb zeer laat haar naaimachine ge hoord; zij ligt ongetwijfeld in haar eersten slaap. Die woorden werden met zooveel vriendelijk heid en zoo gul gesproken, dat vader Falot geen oogenblik aarzelde van het aanbod ge bruik te maken: hij ging de kamer van den jonkman binnen en legde het kind op het bed. In een ommezien had Mederic wat water warm gemaakt, en zijne fijnste zakdoekenn ne mende, waschte hij het bebloede hoofd van het knaapje af. Zoodra de wonde verbonden was, trokken de beide mannen het ongelukkige ventje zijn kunstenmakerspak uit, wikkelde hem in de wol len dekens van den jonkman, en wachtten, over hem heengebogen, het oogenblik af, dat hij teekenen van leven gaf. De aodem kwam niet over zijn lippen, zijn ledematen bleven koud en bewegingloos, en zijn oogen gesloten. Wat vader Falot en Mederis dat was de naam van den jonkman, zich niet konden verklaren, waren de akelige wonden, die de beide boven ste oogleden van het arme kind bedekten. De kwetsuur van het hoofd was blijkbaar veroor zaakt door eenig puntig voorwerp, dat met kracht naar het hoofd van den knaap was ge worpen, maar hoe kwam hij aan die gezwollen roode oogleden, waarvan de wimpers uitgeval len waren? Mederic hield het kind vlugzout onder den neus, waschte het met koud water; het leven keerde niet weer. Vroote Pod. zuchtte vader Falot, als hij eens dood was. Neen, antwoordde Mederic, neen, hij ig niet dood en uwe bescherming zal hem evenveel geluk aanbrengen als aan juffrouw Columba. Hoe is dat u bekend? vroeg Falot! Tusschen buren, antwoordde Mederic. Bemerkend dat de voddenraper hem "nieuws gierig en uitvorschend aanstaarde, liet de jonkman er op een onmiskenbaren toon van oprechtheid op volgen: Ik heb het meisje nooit gesproken; ik weet dat zij vlijtig, braaf als een "engel is. Zij heeft geleden, en gij zijt haar ter hulp gekomen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1