Waarschuwing. H. DULLAERT en ZOON, Sas van Gent. No. 3584 Vrijdag 28 Febrnari 1930 44ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN fierste Blad, Een Verweer* HEF.REN-BAA1 Alleen-vertegenwoordiger der Telefauken voor Sas van Gent, West- dorpe en omgeving: Westkade 41 b Alle geïmporteerde, of door anderen geleverde toestellen vallen buiten de Telefunken-garantie. SIEMENS HALSKE Kameroverzicht. VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND fOSTBEKEHIHC Ha. 52419. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. 20-50a ptrons Radio-amateurs, die voornemens zijn, zich het steeds meer in trek komende CeleFunken-apparoat aan te schaffen, wordt in hun eigen belang gead viseerd, zich er goed van te vergewissen, dat zij geen Frauduleus geïmporteerd toestel koopen. door wier bemiddeling uitsluitend in genoemde plaatsen toestellen mogen worden geleverd. De HooFdverfpgenwoordiger in Nederland Aktiengesellschaft. 's-G ravenhage. DE ERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertent iën 20 cent per.regel, bij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING 1 'T— 1 i IT8TEKEND GE8CH IKT VOOR PUBLIOITEIT Ons kwam ter oore, dat onze houding in zake het Waterleidingvraagstuk in Zeeuwsch- Vlaanderen door zekere personen wordt uitge buit om in de kringen onzer Zeeuwsch- Vlaamsche bevolking tegen ons blad en tegen onze persoon stemming te maken. 't Is duidelijk dat wij dergelijk gewroet niet lijdelijk kunnen en mogen aanzien. Doel van dit artikel is dan ook, hiertegen stelling te nemen en de leugenachtige praatjes, die op onze rekening ten dezen worden ver kocht, door een openlijke verklaring eens en voor goed den kop in te drukken. Wij zouden eigenlijk, om een afgerond be toog te construeeren, onze toelichtende be schouwing moeten laten voorafgaan door een algemeene beschouwing over de taak en lde roeping van de Pers, van den journalist. Uiteraard is dit echter een onderwerp, dat alléén reeds stof te over zou bieden voor meer dere uitvoerige artikelen en zelfs dan zou men er nog slechts in slagen, een onvolledig beeld te ontwerpen. Vanzelfsprekend dan ook moe ten wij ons hier bepalen tot het vernoemen van eenige der meest voor de hand liggende eigenschappen die den journalist eigen moeten zijn, wil hij vertrouwen verdienen en aan zijn roeping kunnen beantwoorden. Tot die eigenschappen behoort o.a. zijn on kreukbaarheid, zijn eerlijkheid, zoo ge wilt, die waarborgen moeten, dat hij slechts datgene zal schrijven, dat plicht en geweten hem dic- teeren. Hij moet ook bezitten den moed zijner over tuiging, dien moed, die niet zwicht voor drei- gemementen van welken aard ook. Tegen die overtuiging in, zal hij nooit mogen schrijven op straffe van als karakterloos te worden ge- disqualificeerd. Let wel: Bepaalde omstandigheden kunnen meebrengen, dat stilzwijgen voorzichtiger, ver standiger, zelfs in het algemeen belang ge- wenschter is, dan spreken. Doch als er ge sproken wordt of moet worden, mag, ja moet van den journalist geëischt worden, dat hij wel spreken volgens eerlijke overtuiging, volgens plicht en geweten. Meer, meenen we, dat we over dit onderwerp in het verband van dit artikel niet behoeven te zeggen. Thans de kwestie waarom het gaat: De wa terleiding of liever de Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding-Maatschappij, want tot dusverre hebben we nog geen oppositieman ontmoet, die het aandorst tegen een waterleiding als zoo danig bezwaar te maken, met uitzondering van notaris van Dalsum, die onlangs ontdekte, dat het beenderenstelsel van kinderen door lei dingwater geschaad wordt, een ontdekking, die hem ontwijfelbaar zeker straks den Nobelprijs voor verdiensten op medisch gebied zal be zorgen. Allereerst dan willen we hier verklaren, dat we ten volle erkennen, ieders goed recht om VÓÓR OF TEGEN DEZE MAATSCHAPPIJ te zijn, mits hij voor zijn standpunt degelijke ar gumenten weet aan te voeren, 't Is duidelijk, dat wij dat recht ook voor ons zelf opeischen, waarbij voor ons nog in meerdere mate dan voor den niet-publicist de plicht komt om datgene, wat wij als nuttig en tot op zekere hoogte noodzakelijk beschouwen voor het volksbelang, krachtens onze uit ervaring geboren overtuiging te verdedigen. Als wij ons dan ook in den loop der laatste jaren bij herhaling hebben gekeerd en zulks soms in niet bepaald poeslieve bewoording tegen bepaalde personen, die zoogenaamd „in de oppositie" waren, dan hebben wij zulks al lerminst gedaan, omdat wij een redelijke op positie wilden helpen onderdrukken, doch uit sluitend en alleen omdat wij een, volgens onze meening, unfaire, onverantwoordelijke WIJZE van oppositievoeren, en de funeste gevolgen, die daarvan voor ons gewest te duchten waren, als publicist meenden te moeten signaleeren. Dat te doen, hebben wij geacht te behooren tot onze journalistieke taak, tot onzen plicht. En van die taak meenen wij ons te hebben gekweten, ongeacht, wat daarvan wellicht het ©ogenblikkelijk gevolg zou mogen zfjn. Wij kenden uit ervaring de practijken van zekere Ingezonden Mededeling ECHTE FRIESCHE In een kamer van het hotel Kaiserhof te Berlijn hield Schober Zondag een rede voor de radio. De kanselier voor de microfoon. elementen om den tegenstander te treffen. Wij kenden de lage strijdmiddelen van insi nuatie en verdachtmaking. Wij kenden het door sommigen steeds bij de minste tegen kanting met zooveel vaardigheid gehanteerde schunnige wapen van den economischen boy cot, het treffen van den tegenstander in zijn bedrijf. Dat alles heeft ons geen moment doen aarzelen bij het bepalen van onze houding. Wat we echter wellicht is het ietwat na- ief niet vermoed hebben is, dat het opko men voor onze eerlijke overtuiging, door per sonen, die, krachtens hun ambt, dezelfde voor lichtende taak te vervullen hebben als wij, zou worden aangegrepen als middel om den collega tevens concurrent een hak te zetten en diens houding uit te buiten om en kele tot oordeelen onbevoegde lezers voor eigen bedrijf te winnen. Met dergelijke systemen waren wij tot dusverre nog onbekend. Nu ons echter op de meest positieve wijze wordt verzekerd, dat ze inderdaad worden toe gepast, meenen wij niet te mogen nalaten er de aandacht op te vestigen. Een naam zullen we hier niet noemen. De practijk moge uitwijzen, wie aan derge- 120 lijke feiten schuldig staat. En het gewaarschuwde publiek zal zich door de trucs van een or' anderen colporteur, die op dit soort handwerk is afgericht, thans allicht niet meer zoo gemakkelijk laten vangen. Thans nog een enkel woord over de motie ven, waarop wij onze pro-waterleiding-maat- schappij-houding baseeren. Na hetgeen we bij herhaling hierover reeds in dit blad hebben gepubliceerd, meenen we kort te mogen zijn. Men zal stellig niet van ons verwachten, dat we hier zullen ingaan op de indertijd In Axel's Kaao gelanceerde insinuatie, dat we bij de on derneming financieele belangen zouden heb ben, een insinuatie die overigens door den bur gemeester van die plaats op afdoende wijze werd gedisqualificeerd. Onze motiveering kunnen we in 't kort als volgt samenvatten: We baseeren ons eenvou dig op het rapport der Commissie van Onder zoek, een Commissie waarvan wij persoonlijk de eer hadden deel uit te maken. Die Commis si0 samengesteld uit vertegenwoordigers uit alle lagen der bevolking en waarin de oppositie zeer ruim vertegenwoordigd was heeft op de meest onbevooroordeelde wijze nagegaan of de tegen de maatschappij ingebrachte bezwaren inderdaad steekhoudend waren. En ze is na maandenlang naarstig onderzoek geëindigd met een rapport uit te brengen, dat door 39 van de 43 leden werd onderteekend, waarbij nog dient te worden opgemerkt dat van de niet-onderteekenaars er 1 zich onthield, wijl hij geen enkele vergadering had kunnen bij wonen, 1 wijl hij zich met verplichte aanslui ting niet kon vereenigen en 2 op grond van een beweerd tekort aan water op de waterwin- plaats. (l van de beide laatste heeren had slechts één enkele afdeelingsvergadering ge deeltelijk meegemaakt). Het bedoelde rapport nu, draagt een zuiver op bouwend karakter en de daarin vervatte con clusies zijn op die betreffende de samen stelling van het bestuur na allen door het bestuur der maatschappij overgenomen. Voor alle redelijke bezwaren was een oplossing gevonden en men meende dan ook te mogen verwachten, dat voor tegenwerking thans geen grond meer zou bestaan. De practijk heeft echter geleerd, dat 'n zekere oppositie de conslusies van het rapport volko men heeft genegeerd en alsof er niets ge beurd ware voortging, met de oude door de Commissie volkomen ontzenuwde bezwa ren het groote publiek kopschuw te maken. Dat is, meenen wij, geen eerlijke strijdwijze meer en tegen deze practijken is het danook, dat wij bij herhaling onze stem hebben laten hooren. Wij zijn ons niet bewust, door deze houding den eerlijken tegenstander ook maar in het minst tekort te hebben gedaan en wijzen dan ook elke beschuldiging van dezen aard met de meeste beslistheid af. Dat wilden wij in het kort bestek van dit artikel constateeren. NogmaalsWij willen niemand onze mee ning opdringen doch vragen slechts ver schoond te blijven van een bestrijding, welke den toets der critiek niet kan doorstaan. De Indische begrooting. Nadat de voorzitter van de Kamer, de heer van Schaik, had meegedeeld dat de nieuwe drankwet, wegens de wijzigingen in het ont werp door minister Verschuur aangebracht, opnieuw naar de afdeelingen zou worden ver wezen, werd het eerste hoofdstuk van de In dische begrooting met 61 tegen 22 stemmen aangenomen. Namens de sociaal-democraten verklaarde de heer Cramer dat deze tegen stemden, omdat zij geen vertrouwen stelden iri het beleid van de regeering. Het tweede hoofdstuk, omvattend het de partement van Justitie, lokte vrijwel uitslui tend debatten uit over de poenale sanctie, dat wil zeggen: de strafuitoefening op het ver breken van een vrijwillig aangegaan arbeids-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1930 | | pagina 1