Verwording. Kerstmis en de Jeugd. met goed gevolg op zijn plichten gewezen, maar dat groote ta lent, hetwelk hem geschonken was! Zelfs als knaap bezat hij reeds een buitengewoon fraaie stem, en zóó kwam het, dat de oude Marston hem buitensland zond, om te stu- deeren. Zij had er zich tegen ver zet, maar de knaap was er vast toe besloten. Daarna kwam voor haar Gods roepstem. Van tijd tot tijd had zij iets van het succes van haar broer vernomen. Hij was dt heerschende mode in Berlijn, haa heel Parijs verbaasd doen staan, had gezongen voor vorstelijke per sonen, zoo schreef hij in gloeiend.' bewoordingen over zijn groote ver overingen. D kwijls had zij zich be vreesd gemaakt voor de nadeelige gevolgen van dat alles. Heden wisi zij, dat die vrees bewaarheid wa^ geworden. „Kom, kom, begin mij nu niet te kapittelen." weerde hij lachend ai ..Laten wij liever wat keuvelen over den ouden tijd. Zeg, ge moest u verheerlijkt gevoelen door mijn be zoek. Ik ben bang dat gij het nv: naar waarde weet te schatten." „Ge zijt nog dezelfde spotvoge van vroeger. Kom, ik zal u he Huis eens laten zien. Wij kunne! al wandelend wel snmeir praten/' Zii gele'dde hem door het ge IC ïicuucn winvaii£,v~n vim vv^ii iiuv.»*,- geplaatste dame, die in de maat schappij den toon aangaf. Een vi sioen van bevallige vrouwen en uitgelezen heeren kwam hem voor den geest, en. onder al deze zou Iv'j de gevierde, de „held" zijn. En nu moesf hij kiezen tusschen dat ge zelschap en een groep oude man nen en vrouwen met eenige Zus- terkens der ArmenHij be zweek bijna voor het verleidelijk tafereel, toen hij een blik wierp op het smeekend gelaat der non. Dat gaf den doorslag. ..Ik zal morgen komen" zeide hij. „God loone het u, Jan. Het zal u zegen aanbrengen". Hij wist, welken zegen zij voor hem afsmeekte en hij kreeg een be koring om te zeggen, ik hoop van niet. Het leven was zoet. Hij was iong en knap en gevoelde weinig iust den braven Hendrik int te han gen, daartoe was het tijds genoeg, als hij op jaren zou gekomen zijn. En nrddelerwijl?Hij nam af scheid van de non en reed weldra min of meer ontstemd naar zijn hotel terug. Hij trachtte te denken over de nieuwe rol, waarin hij dien avond moest optreden, maar de stem zij ner zuster overheerschte alles en deed hem schier spijt gevoelen, dat hij beloofd had in het Huis te zln- neem het kind en Zijne Moeder, en vlucht naar Egypte. aar was ae reuen vati uen verua- zenden opgang, dien hij maakte Met zijn toehoorders gevoelde h'j al de armoede, al den eenvoud van dien heiligen nacht en de verlaten heid van Hem, Die kwam om ons te redden. Tot dezulke, gelijk de- z?en, was Christus gekomen, niet tot de lichtzinnigen, de hoovaardi- den, de beminnaars der wereld. De oude, gerimpelde gezichten straalden van genot, toen die over weldigend schoone stem hen be groette. Het scheen hun toe, als hoorde zij de hemelingen zingen in den eersten Kerstnacht. Het deed die oude lichamen trillen van ver langen, spoedig ontbonden te wor den, en deed als het ware hunne zielen uit de oogen stralen. „God loone 't u!" prevelde zij, toen Valenta gedaan had met zin gen. Was die lof niet veel schoo ner dan de glimlachjes en het hoe- raageroep en het donderend hand geklap dergenen, die aan zijn hul dig gehoor misschien het vermogen zouden betwisten, zulke muziek te waardeeren? Zijn hart klopte met meer welwillendheid dan ooit te voren. Hij zong nogmaals een van de oude kerstliederen uit zijne jeugd. Eens wierp hij een steelschen blik naar zuster Hildggarde. Hij zag tranen in hare oogen en hij kende de reden. Het bracht hem in de war, en door het geweld dat hij zich moest aandoen, om zijn eigen tranen terug te dringen, bleef bi; haast midden in het gezang steken Hij zong een vol uur achter elkaar al de oude hymnen, al de oude me lodieën. Nooit had hij zich zoo ge lukkig gevoeld. De blijdschap zij ner toehoorders werkte aanstekelijk op hem. Hij eindigde, stond van zijn stoei op en zonder een woord te spre ken volgde hij. zuster Hildegarde naar de ontvangkamer. „Hier is de wissel, welke ik u beloofd heb, zuster! Voor een Kerstmisspaarpot „God loone u voor het huidige onthaal, Jan. De oude luidjes heb ben andermaal hun leven doorloo- penGij hebt ons-zooveel ge noegen geschonken, en wij wij kunnen u er niets voor in de plaats geven. „Kaatje zuster Hildegard," zijn stem beefde, „gij hebt mij alles ge- zou, en ze baarde haren eerstgebo ren Zoon, en wikkelde Hem in doe ken en legde Hem neder in eene kribbe, omdat voor hen geene plaats was in de herberg. En daar waren herders in die om streek, die buiten nachtwacht hiel den over hunne kudde. En zie, een engel des Heeren stond bij hen en de glorie des Heeren omstraalde hen, en ze vreesden met groote vrees. En de engel zeide hun: Vreest niet, want zie, ik boodschap u groote vreugde, die voor geheel het volk zal zijn: dat u heden een Zaligmaker is geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David. En dit zij u ten teeken: ge zult een wicht vinden, in doeken gewikkeld en in een kribbe gelegen. En plot seling bevond zich bij den Engel eene menigte uit het hemelsche heer, die Gode lof zongen en zel den: Eere aan God in den hooge, en op aarde vrede bij menschen van goeden wil. H. Luc. II, 114. 't Heilige Kerstfeest werd altijd aandoenlijk gevierd in 't ouderlijke huis van hem-daar in de villa, die vinnig wordt als 'n gesard stekel varken, wanneer op z'n adres niet „weledelgeboren" staat. Zoo'n ouders waren eenvoudige burgerluitjes met 'n groot huishou- den, weinig geld, en 'n geloof ais van Sint Pieter. Ik spreek niet van hun Kerstmis- vieren in de kerk was alteinaal zoo best als 't maar wezen kon doch van 't lieve en aardige en ont roerende 's avonds thuis. In de ge zellige geuren van warme appelbol len en dampende chocolade zaten ze om 't leuke stalletje. Moe ver telde prettig van 't Kindje Jezus. Ze zongen 'ns 'n vroom liedje. En de kinderen keken groote oogen uit naar al dat mooie op de tafel. Om de beurt gaven dc kleinen den os en den ezel 'n tik op hun kop en dan gingen die twee toch weer zoo mooi hard aan 't hijgen en asemen over 't kribbeke, waarin op stroo 't Kind je lag kou te lijden. En die prach tige roode en gele kaarsjes' En die i e tsetmenern toen is üe neuanci geboren, d:e van zich zeiven getu'g- de: „Ik ben het brood des levens. Ik ben het levende brood, dat van den Hemel is nedergedaald. Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwigheid; liet brood echter, dat ik geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld". (Joan nes VI, 35, 52). Deze gedachte drukt dr. Schaep- man zoo treffend uit, waar hij zingt: O Bethlehem, uitverkoren, Zoo needrig en zoo groot, Het Kindeke is geboren, Gedaald het levensbrood. O Huis, zou wel geheeten, Van 't brood dat komen zal, Naar 't woord van Godsprofeten, Naar 't Godswoord bij den val! De teekenen verdwijnen, Voor d'ongeschapen Zoon, De gouden ster komt schijnen, Op 't stalleken, Zijn woon. Gods Engelen verspreiden, Op goudgewiekte vlucht. Langs heuvelen en weiden, Het wonderbaar gerucht: Hier is van 't eeuwig leven De spijze hemelzoet, Het brood van God gegeven, Des Heeren vleesch en bloed. Reeds 700 jaar voor het verschij nen van den Messias voorspelde de profeet Micheas: „En gij, Bethlehem Eplirata, zijt wel is waar klein onder Juda's dui zenden; maar uit u zal de Heer scher in Israël te voorschijn komen, wiens geboorte van het begin is, van eeuwigheid." (Mich. V, 2). Hoe wondervol zijn deze woorden n vervulling gegaan! Bethlehem is het middelpunt, waar de blikken en gedachten, de gevoe lens en wenschen van alle geloovi- gen, die van den opgang der zon tot aan haren ondergang wonen, elkander ontmoeten. Zooals in de zichtbare schepping alles om de zonne wentelt, zoo draait op het gebied des geloofs alles om de zonne des Heils, die te Bethle hem is opgegaan. De ééne wonderbare dag, dien Bethlehem aanschouwde, de ge boortedag van den Koning der Ko ningen, die eeuwig gedenkwaardige dag, waarop Maria en Joseph in den den wil; hier is de eeuwige Zoon des eeuwigen Vaders, zoon des menschen geworden, om ons te ma ken tot kinderen Gods. O Bethlehem, o Huis des Broods, O Vruchtbare, wees gegroet! In ons Holland viert men te veel het oude Sint Nicolaas-feest, dan dat de Weihnachtsman er populair zou worden. Over heel de wereld evenwel is het Kerstfeest ook over al het feest van het Kind. In vele Vlaamsche dorpen krijgen de kin deren een eigenaardig bakseltje, 'n soort taartje; den „Kongnou." In Engeland zal de jeugd niet gaan slapen op Kerstdag voor hun kou sen aan het bed of bij de kachel te hebben gehangen, in de heilige overtuiging, dat het Kerstkindje ze evengoed vult als bij ons St. Nico- laas het de klompjes met stroo dcet, De tweede dag is Boxing-day. Dan geeft men elkaar geschenken. De meiden gaan dien avond uit. 't Is bankholiday. Ieder die er voor in de termen valt, krijgt fooien. En de schouwburgen zijn er vol om de" kluchten en pantomimes. In den Elzas speelt vader of een oudere broer voor Hans Trapp, ook alweer een soort Spaansche Sint, die goede preekjes houdt en zoete gaven schenkt. Zelfs in Ar menië is dit gebruik doorgedrongen. Maar Duitschland met z'n intieme landshoekjes als Schwarzwald en Spreewald enz. is toch wel 't rijkst in z'n Kerstgebruiken.Daar is het de kerstboom, waaraan het Kerst kind z'n gaven hangt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1929 | | pagina 14