Kerstliedje.
Evangelie.
Kerst-Varia.
Bethlehem*
De drie Wijzen.
gen. Hij begaf zich naar zijn ka
nier, zette zich neder en begon
aan zuster Hildegarde te schrijven,
om haar te verzoeken, hem te wil
len verschoonen. Maar op het ge
laat dier arme menschen scheen hij
I een verwijt te lezen, en in plaats
van aan zuster Hildegarde sclireer
hij aan de koningin der gezelschaps
kringen een briefje, waarin hij zijn
leedwezen betuigde verhinderd te
zijn en dat die dame grootelijks te
leurstelde.
Het was den volgenden dag laat
toen Valenta opstond. Den vorigen
avond had hij den grootsten triomf
in zijn kunstenaarsloopbaan behaald.
Zijne vermaardheid was thans ook
in zijn geboorteland verzekerd. Hij
glimlachte, toen hij de vleiende be
oordeelingen in de nieuwsbladen
las. En nu zou de ,,weergalooze
Siegfried" -gaan zingen in een Oude
Mlannen- en Vrouwenhuis! Hij
moest onwillekeurig er zelf om la
chen bij zulk een vooruitzicht, toén
hij beval dat het rijtuig voor moest
komen en hij uit den stapel muziek
op de piano eenige bladen koos.
Zuster Hildegarde verwelkomde
hem aan de deur van het Huls.
„Zalige Kerstmis, zuster!" zeide
hij vroolijk.
„ïk wensch u nog vele Jaren, Jan'
Ik ben zoo blij, dat gij gekomen
zijt! De oude luidjes verkeeren in
koortsachtige opgewondenheid. Wii
hebben slechts een oud harmonium
in den refter (de eetzaal). Ge moet
u vandaag maar vergenoegen zon
der een orkest in de puntjes. Kom!
Zij geleidde hem naar den refter,
waar de oude mannen en vrouwen
iuist hun Kerstmaal geëindigd had
den en nu zaten te hunkeren naa«
het genot, dat de zuster hun Had
beloofd.
Zonder oponthoud ging Valenta
voor het harmonium zitten. Hij
koos een stuk uit de muziek, welke
hij had meegebracht. Het heette
„Noël" en was een hymne aar den
Kerstnacht. Hij had het dikwijl?
gezongen, maar nooit te voren on
der zulke omstandigheden. Het !s
nu wederom Kerstmis, de goddelij
ke nacht met sterren, die flikke
ren, met engelen, die zingen, met
engelen, wier gelaat van blijdschap
straalt, de nacht der geboorte van
onzen geliefden Heer en Zaligma
ker. Dat alles gevoelde hij, gelijk
hij elk lied gevoelde, dat hij zong.
Deze macht, om te gevoelen en te
maken, dat ook anderen met hem
medegevoelden wat hij uitdrukte
dat was de reden van den verba-
zenden opgang, dien hij maakte
Met zijn toehoorders gevoelde h;j
al de armoede, al den eenvoud van
De opdracht van
heen, niet waar, Jan?" De stem van
zuster Hilgarde trilde van ontroe
ring.
„Om eerlijk op te biechten Iets
wat ik gedurende geruimen tijd hoe
genaamd niet heb gedaan neen.
O, mijn godsvrucht is aï lang naar
de maan. De kunst neemt al mijn
tijd in beslag, gevierd en gevleid
als ik ben, zag ik mij,-^ls het ware
gedwongen mijn godsdienstplich
ten op zij te zetten. Ik ben een ijse-
lijk slof christen geweest, zuster
zooals de menschen zeggen,
maar ik heb nooit mijn geloof ver
loochend.'
„Ik hoop, dat het niet zóó erg rs.
Jan, maar ge zijt er toch heel dicht
aan toe."
De onverschilligheid van hem
die voor haar niet de groote Va
lenta was, maar altijd nog het jon
get je, dat een stervende moede
aan hare zorgen had toevertrouwd
griefde haar zeer. Had zij steeds
haar best gedaan? Toen hij nog
klerk bij Marston was, had zij hem
met goed gevolg op zijn plichten
gewezen, maar dat groote ta
lent, hetwelk hem geschonken was!
7plfc ;iWnnan hf7at hii reed*; een
is in den tempel.
sticht, deed hem knielen in de ka
pel, langer dan hij haar zou hebben
laten doen, als hij de gids geweest
was, en eindelijk bracht zij hem te
rug in de ontvangkamer. De schert
sende toon van den tenor was ver
dwenen. Hij verkeerde onder den
indruk van hetgeen hij gezien had.
„Het is een grootsch werk, zus
ter. Ik geloof, dat gij gelukkig zijt,
gelukkiger dan de lichtzinnige da
mes, dier eerzucht alleen bestaat
in schoon te zijn en veroveringen
te maken. Mij dunkt, dat ik u een
wissel moest zenden tot een kerst
geschenk."
„Waarom zoudt u dien zelf niet
brengen, Jan? Wilt ge voor de oude
luidjes niet eens komen zingen?
Het zal hen en mij zoo ge
lukkig maken! Het is nu al tien
jaar geleden sedert wij op Kerst-
rm's bij elkander waren. Misschien
is het voor de laatste maal.
Valenta aarzelde. Hij herinnerde
zich voor morgen een uitnoodiging,
te hebben ontvangen van een hoog
geplaatste dame, die in de maat
schappij den toon aangaf. Een vi
sioen van bevallige vrouwen en
V»AAl*An IntrAw Kawi tTAAf
geven wat ik koatté verlangen. Gij
hebt mij doen beseffen, wat geloof
en leven zijn. Hij kwam tot mij In
deze kleine lofzangen, en ik moet
Hem ontvangen. Is dit niet een
Kerstmis als van ouds?"
Zuster Hildegarde boog heur
hoofd en waagde het niet te spre
ken. Heur hart was vol van dien
vrede, welke niet van deze wereld
is, want Christus was andermaal
op aarde neergedaald en had in 't
hart van den grooten tenor een
nieuw Bethlehem gevonden.
Hoort het luien van de klokken!
Hoort de juichende orgelstem!
Komt nu knielen en aanbidden
't Kindeke van Bethlehem.
Want het is in dezen nacht
Dat Maria Het ter wereld bracht.
Tusschen armoede en wat doekjes
Bloost een Kindje in stille vreugd.
Och, Maria weent van weelde,
't Moederharte is zoo verheugd,
Want het is in dezen nacht
Dat Ze 't Kindeke ter wereld bracht,
't Hoofd gebogen, slaat Sint Jozef
In aanbidding de oogen neer.
Hoort! hoe buiten de Engelen zingen,
't Lieve Kindeke ter eer.
Want het is in dezen nacht
Dat Maria Het ter wereld bracht.
Komt nu allen, vrome lieden,
Hebt ge 't roepen wel verstaan?
Komt en laat ons naar de kribbe
Van den kleinen Jezus gaan.
Want het is in dezen nacht
Dat Maria Hem ter wereld bracht!
fr. RICH. KLAVER,
Kruisheer.
In die dagen nu verscheen een
beslu'.t vanwege keizer Augustus tot
eene volkstelling over geheel de
wereld. Deze eerste volkstelling ge
schiedde onder Quirinius, landvoogd
van Syrië. En allen gingen om zich
aan te geven, ieder naar zijn eigen
stad. Ook Joseph nu ging op uit
Galilea, uit de stad Nazareth naar
Judea naar de stad van David,
Bethlehem geheeten, wijl hij uit het
huis en geslacht van David was, om
zich aan te geven, met Maria, zijn
verloofde vrouw, die zwanger wa3
En tijdens haar verblijf aldaar wer
den de dagen vervuld, dat zij baren
zou, en ze baarde haren eerstgebo
ren Zoon, en wikkelde Hem in doe
ken en legde Hem neder in eene s
kribbe, omdat voor hen geene plaats
r V
suikergoede!) schaapjes ip 't glins
terende, ^rueni; rnos! t>u was *t
beeldje van 't Christuskindjè* mis
schien wel viermaal te groot Voor
die van Maria en Josephen zoo
meer (kleine Rie had 'n keer Sint-
Antonius tusschen de herders gezet
en Moe liet dat zoo!) maar alle
maal vonden ze wat mooi en lief.
En zoowaarde hemelsche be
waarengelen van dit goed gezin von
den 't prachtig.
Toen hij-daar van de villa al 'n
opgeschoten jongen was, ontroerde
hem sterk deze viering van 't Hei
lige Kerstfeest.
Maar hij had later naar den raad
moeten luisteren en naar de tranen
kijken van z'n ouders en niet in 't
huwelijksbootje moeten stappen aan
den arm van dat rare meisje met
d'r volle beurs en leege hart
In de eerste jaren van z'n trou
wen was er dan nog 'n kerstkrib
betje bij 'm in de huiskamer, dat
welalles duurder dan vroeger
bij z'n oudersZe zongen 'n
Kerstliedje van 'n jood uit De Prins
„Och, voor de kinderen is zoo
iets niet onaardig, eh!"En Ma
ma praatte wat van voortaan goed-
oppassen en vooral bordje-netjes-
leeg-eten.en de twee kinderen
vonden er niet veel aan, aande
heele zaak niet
Toen is er 'n jaar gekomen dat
„die beweging van dat stalletje en
zoo" nu maar 'ns bij Mientje in de
keuken moest
En verleden jaar hebben de wel
edelgeboren heer en mevrouw er
energiek 'n radicale verandering in
gebracht. Geen stalletje, kribbetje
maar'n hoop rood spul. De
lamp ook al met rood erom, net
als in den kelder van 'n fotograaf
Zoo zaten ze daar op 't blijde Kerst
feest te koekeloeren in dat triestige
licht en vonden 't chique.
Och, 't Kerstkindeke was zoo arm.
en deze weledelgeboren heer is wat
je noemt: echt rijk!
En 't Kerstkindeke bracht en vroeg
offers, en meneer en mevrouw hier
„och, wij in ónzen stand, niet
waar"
Bethlehem beteekent: Huis des
broods.
Schoone en zinrijke naam!
Te Bethlehem toch is de Heiland
geboren, d;e van zich. zeiven getu'g-
de: ,.Ik ben het brood des levens.
Ik ben het levende brood, dat van
k
Er, kwamtif^drie Wijzen getrokken,
Zij kwamen getrokken wel ver, ;JÈ£
En hoefden den weg niet te vragen, -
Zij werden geleid door een ster.
o Wondere ster, die aan hen verscheen, n
Geleid gij ook ons naar het Kribbeke .e
heen! ij
Zij trokken door eenzame streken,
Doch staarden alleen in 't verschiet;
Hun harte was vol van verlangen,
Zij voelden het eenzame niet.
o Heilig verlangen, niet te weders aan.
Drijf gij ons ook op onzen pelgrims
tocht aan!
Zij vonden het Kindeke Jesus
Erkenden in Hem hunnen Heer,
En knielden in vurige aanbidding
Voor 't schamele Kribbeke heer.
o Vurig Geloof, dat het schijnbare tart,
Ontsteek uwe vlam en uw licht in ons
hart!
Zij offerden hunne geschenken,
Goud, wierook en mirrhe te zaam;
Zoo brachten zij 't Kindje hun hulde
En loofden zijn heiligen Naam.
o Kind! neem van ons ook als offerand
Geheel onze liefde, onzen wil, ons ver
stand!
stal te Bethlehem hun intrek namen,
waarop Maria het kindeken Jezus
in doeken wond, neerlegde in de
kribbe, en Hem met den heiligen
Joseph huldigde als den Heiland der
wereld, het menschgeworden Woord
des Vaders, deze aanbiddenswaar-
dige dag is voor alle volkeren en
geslachten een keerpunt geworden
in de geschiedenis.
Gedurende bijna twee duizend ja
ren beheerscht de dag te Bethle
hem de geheele wereld, en jaarlijks
wanneer het geboortefeest des Hei-
lands wederkeert, verschijnt Beth
lehem in steeds jeugdige pracht en
liefelijkheid.
Bethlehem leeft in den mond van
het kind en in het harte der moe
der.
Bethlehem begroet zelfs d egrijs-
aard in de vreugde zijns harten.
Bethlehem! Bethlehem!
Hoeveel troostends is niet opge
sloten in dit ééne woord!
Hier heeft David zijne kudden ge
hoed, zijne psalmen gezongen; hier
in dit schoone dal hebben de En
gelen nog schooner en troostvoller
h.et Gloria gezongen aan God, en
den vrede, de schoonste van Gods
gaven, aan de menschen van goe
den wil; hier is de eeuwige Zoon
des eeuwigen Vaders, zoon des
menschen geworden, om ons te ma-
'-:en tot kinderen Gods.