De Zeeuwsche Koerier Vrjidag 8 November 1929 Tweede Blad. Provincienieuws. 44e öaargang. No. 3538. Gemeenteraad van Sas van Gent van Ingezonden Mededeeling (9) Gemeenteraad. (Vervolg). De wethouder van financiën, de heer de Jager, die de hardste noot en te kraken had gekregen, begon met de van groote slagvaardigheid getuigende opmerking, dat, toeu eenige jaren geleden de wethouder van financiën onder zeer moeilijke financieele omstandigheden het financieel beheer in zuiniger banen had trachten te leiden, hij met critiek overstelpt werd. Het verwondert me danook, merkte spr. op, dat thans, nu we er veel beter voor staan, van de zijde, die me toen zoo heftig Zitting van Dinsdag 29 October 1929, des avonds 7 uur. (Vervolg.) Rondvraag. a. De heer de Leux zegt, een vorig maal reeds gewezen te hebben op het gevaar, dat de open welput nabij de openbare school op levert. B. en W. zouden daar toen werk van maken. Tot dusverre is er echter nog niets aan gebeurd. Is het niet mogeiijk, vraagt spr., er een deksel op te leggen. Dat zal niet veel kosten. Den een of anderen dag gebeurt er een ongeluk. Als het kalf verdronken is, dempt men de put. De voorzitter antwoordt, dat B. en W. het advies zullen overwegen ai Je pur, zoo noodig, vullen oui'üir en. De heer de Leux Ik hoop het. b. De heer Stouthamer vraagt of het niet mogelijk is ten vervolge de werken ten behoeve van de gemeente onder de ingezetenen publiek aan te besteden. Ik hoor nu van dezen, dan van genen, aldus spr., dat men niet in de ge legenheid is geweest om mede te dingen. De voorzitter Waarop heeft U het oog De heer Stouthamer Op het leggen van riolen en stoepen. De voorzitter Dat is aanbesteed. De heer Stouthamer Er is toch geen pu blieke oproep geweest. De voorzitterDe vaklui zijn uitgenoodigd om in te schrijven. De heer Stouthamer Toch niet allen De voorzitter kan het niet aannemen. De heer Stouthamer Het is toch meer af doende, dat een publieke oproep wordt ge daan. Dan krijgt ieder gelegenheid. De voorzitter zegt dat een bewering, dat men menschen zou passeeren op straat praatjes moet berusten. B. en W. zijn er steeds op bedacht bij werken, die door vaklui «roeten worden uitgevoerd, niemand voorbij te gaan. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de adviezen van den gemeente-architect. Wat het leggen van tegels betreft, daarin zijn de gebrs. Claeyssens specialiteiten. Toch is daar voor een inschrijving opengesteld. Het werk is daarop aan de even genoemden gegund omdat zij de laagsten waren. De heer Stouthamer blijft van meening, dat een publieke inschrijving het beste zou zijn. Dan behoeft het werk nog niet gegund te worden aan iemand, die volgens O. en W. niet voldoende bekwaam is. De voorzitter wijst op de bezwaren, aan pu blieke aanbesteding verbonden, o.a. de onder aanbestedingen. B. en W. hebben in dat op zicht ondervinding. De heer Stouthamer zegt, dat de persoon, die bij ^ïem gereclameerd heeft, iemand is waarvan een goede uitvoering verwacht mag worden. Anders, zegt spr., had ik de zaak niet naar voren gebracht. Spr. herhaalt, dat B. en W. altijd vrij blijven om het v/erk niet te gunnen aan degenen, die zij niet gewenscht achten. Wethouder Neetescn Dan is het toch een voudiger om die menschen niet tj laten' in- sc-'Ijven. tun krijgt men geen moeilijkheden. De heer Stouthamer Bij publieke inschrij ving loopt men niet de kans, dat gezegd wordtWaarom is deze of gene niet in de gelegenheid geste.<1. De heer de Leux is dit met den heer Stout hamer eens. Wie de stiel niet verstaat, zal niet inschrijven. De voorzitter Dat is nog niet zoo zeker. Wethouder Neeteson herhaalt, dat zulks toch te voorkomen is, door alleen de vaklui uit te noodigen tot inschrijving. De heer de Leux Wie metselaar is, kan toch stoepen leggen. De voorzitter en wethouder Neeteson ont kennen zulks. De heer de Leux Ik kan daar niet bij. Misschien kan de een het wel vlugger dan de ander. De voorzitter Ik zou willen aanraden deze aangelegenheid aan B. en W over te laten. Zooals het tot dusverre geregeld was, was het goed. De voorzitterHet zal nog zoover komen, dat B. en W. in alles den Raad moeten ken nen. B. en W. zouden dan nog niet de een voudigste werken kunnen laten uitvoeren. De heer de Leux Het gaat er niet om, dat wij B. en W. niet vertrouwen. De voorzitter Het is eigenaardig dat zulke menschen wèl den weg weten te vinden naar de Raadsleden doch niet naar het Dagelijksch Bestuur. De heer de Leux Ze hooren eerst van de aanbesteding als die reeds heeft plaatsgehad. Dan is het te laat om nog naar B. en W. te De voorzitter De bedoelde^ aanbesteding was al maanden bekend. Da neer SiölitÖaöÊfi iIk. zou niet graag zeggen, dat B. en W. tot hiertoe niet goed ge handeld hebben en niet de beste krachten hebben uitgezocht. Doch als er ontevreden stemmen opgaan, meen ik dat naar voren te moeten brengen, temeer daar ik van oordeel ben, dat men bij publieke aanbesteding het werk nog niet behoeft te gunnen aan iemand, die men niet geschikt acht om het uit te voeren. vT e houder Marqair.lt? zegt, van hetzelfde ge voelen te zijn als de heer Stouthamer. Vóór ik wethouder werd, zegt spr., heb ik dikwijls gemeend, dat bij B. en W. kwade bedoelingen voorzaten. Toen ik wethouder geworden ben, aldus spr.., heb ik er op aangedrongen, dat liet werk niet altijd aan dezelfden gegund zou worden doch dat allen gelegenheid zouden krijgen om in te schrijven. Zoo is dit jaar b.v. aan alle schilders prijs gevraagd voor de uit te voeren verfwerken. Bij den len oproep is er echter slechts 1 komen opdagen. Dat was de persoon, aan wien al dikwijls het werk was gegund. Zoodoende hebben B. en W. de kans niet om anderen in aanmerking te doen ko men. Met het metselwerk is het al evenzoo. Het kan gebeuren, dat de een of ander is voorbijgegaan. Doch dat is beslist niet de be doeling geweest van B. en W. Claeyssens was ver de laagste en daar wij wisten, dat hij goed was, is hem ook het werk gegund. Als ik aan den door Stouthamer bedoelden persoon ge dacht had, zou ik hem zeker hebben genoemd, zegt spr. Ik geef toe, aldus spr., dat bij een publieke inschrijving alle bezwaren uit den weg geruimd zouden zijn. Maar dan zullen er ook menschen komen, die niet bekwaam zijn en dan komen B. en W. voor een ondankbare taak te staan. De voorzitter wijst er nadrukkelijk op, dat ook door vorige colleges van B. en W. de regel is gevolgd, dat zooveel mogelijk allen gelegen heid moeten hebben om in te schrijven. Dat is niet gebeurd omdat de heer Marquinie in het college is gekomen. Spr. licht zulks met voorbeelden toe. Wethouder Marquinie Ik wil niet beweren, dat het vroeger niet geschied zou zijn doch alleen maar betoogen, dat B. en W. ten dezen geen schuld treft. De heer Stouthamer vertrouwt, dat als B. en W. niet kunnen besluiten, een publieke oproep te doen, zij zooveel mogelijk zullen voorkomen, dat iemand gepasseerd wordt. De voqrzitter De gegeven wenken zullen in acht worden genomen. c. De heer de Mul zegt, dat hem door den stadsreiniger erop gewezen is, dat het heel moeilijk voor dezen is om bij de .stortplaats voor het vuil te komen. Jk heb hem verwezen :iaar B. en W zegt spr. doch hij zeide mij, dat hij daar reeds gereclameerd had doch zonder resultaat. De voorzitter antwoordt, dat deze zaak reeds bij B. l i W. in behandeling is. De man moet echter wat géduld hebben. Momenteel is er een tekort aan arbeidskrachten. De heer de Mul merkt nog op, dat er toch voor gezorgd dient te worden, dat Aerssens de stortplaats kan bereiken. Dat is in het belang van zijn werk. De voorzitter merkt op, dat de betrokkene niet den juisten weg heeft bewandeld door eerst naar B. en W. te gaan en, als het niet vlug genoeg gaat naar zijn zin ,dan een Raads lid aan te klampen. d. De heer de Leux vraagt welke plannen men heeft met den grond, die van de Water staat is gekocht. Gaat men dien grond afvoeren en gaat men het land verpachten Ik vind hoe raar, zegt spr., dat men den grond braak zou laten lig gen als men hem toch niet afvoert. De voorzitter deelt mede, dat nog niet be slist is, hoe met dien grond gehandeld zal worden. Het is mogelijk, dat niets moet worden afgevoerd. Zoodra een beslissing gevallen is, zullen B. en W. eventueel gaarne in overwe ging nemen om den grond te verpachten. e. De heer de Leux vraagt, hoe het zit met den lagen grond daarachter. Is dat nog in pacht bij Vereecken, vraagt spr. De voorzitter antwoordt, dat die grond bij de gemeente niet in pacht is. Waar niemand verder het woord vraagt, sluit de voorzitter de zitting. VA'tAeVceC. TER NEUZEN. aanviel OMDAT ikbezüinigenjwilde, me Wordt verweten, dat ik niet zuinig genoeg ben. Uitvoerig bestreed spr. dan het reserve fonds- of potjes-stelsel. Volgens hem was leenen het aangewezen middel, wijl zoodoende de lasten verdeeld werden over meerdere geslachten en niet alleen het thans levende geslacht daaronder gebukt zou gaan. Aan het slot van zijn repliek deed spreker de verblijdende mededeeling, dat z.i. de hoofdelijke omslag met f 12000 zou kuunen verminderd worden en dat straks het ver- menigvuldigingscijfer tot 1 zou kunnen worden teruggebracht. 'De eindrekening 1929 zal gunstig zijn, zoo voorspelde hij onder instem ming der vergadering. Wethouder Geelhoedt stelde den heer van Driel gerust door te verklaren, dat hij de kwestie van het afsluithek aan den Minister zou voorleggen. Aan den heer Bakker beloofde hij een verbetering van het riolenstelsel, er echter op wijzend, dat alleen een geheel nieuw riolenstelsel afdoende verbetering zou kunnen brengen. Doch... wie zal dat betalen?! Met verontwaardiging wees hij de beschul digen, als zouden de katholieken bij het aan stellen van gemeente personeel worden achter gesteld. Bij het gemeentebestuur zit bij het bepalen van zijn keus alleen het belang der zaak zelf voor. De geschiksten worden uitge zocht, zoo betoogde hij. Aan de kopschool zal binnen afzienbaren tijd een voorziening worden getroffen om de stank weg te nemen. Laatste spreker achter de bestuurstafel was de voorzitter. Deze verklaarde, algemeene beschouwingen voor het behandelen der begrooting zeer ge wenscht te achten. Er moet klaarheid zijn en de eenige gelegenheid om daartoe te komen bieden-de algemeene beschouwingen, die aan de begrooting vooraf gaan. Het denkbedd van den heer van Aken achtte spr. in een Raad als die van Ter Neuzen niet voor verwezenlijking vatbaar. Men zal er geen genoegen mee nemen, dat door enkele leden wordt uitgemaakt, welke punten uit de begrooting besproken zullen worden. Wat het onjuist weergeven van 's heeren Hamelink's betoogen in de afdeelingsver- gaderingen betreft, verklaarde spr., dat met de beste bedoelingen was gehandeld. De eenige afdoende oplossing zou zijn een stenografisch verslag. Het vormen eener reserve voor kwade dagen werd door spreker ten sterkste ont raden. Bij een publiekrechtelijk lichaam als een gemeente is, is zulks ontoelaatbaar. Het vormen van een spaarpotje beteekent het overhevelen van het geld der belastingbetalers b.v. van 1930 in de zakken van de aange- slagenen van 1931 en volgende jaren. Spr. verdedigt dan uitvoerig het financieel beleid van het gemeentebestuur, er terloops op wijzend, dat, waar socialisten aan het laadje zitten, gewoonlijk niet op al te schriele wijze met de gemeentegelden pleegt te worden omgesprongen. Aan den heer Bakker werd opgemerkt, dat als officieele naam der gemeente reeds 2 jaar geleden »Terneuzen« was vastgesteld. Een desbetreffende vermelding in den tele foongids was aan de bemoeiingen van de Kamer van Koophandel overgelaten. Wat betreft de verontreiniging van het kanaalwater, deze msest ook voor een deel aan het toenemend scheepvaartverkeer worden geweten. Ook hierover ls de K. v. K. doende. Ten slotte wees ook deze spr. de beschul diging af, als zouden de katholieken bij het vergeven van gemeentebetrekkingen worden achtergesteld. Als de heer Bakker zijn des betreffende opmerking beschouwd wil zien als een verzoek aan B. en W. om hierop ten vervolge speciaal te letten, wil spr. hem gaarne ter wille zijn. Wethouder Geelhoedt interumpeert Daar wordt reeds op gelet. We waren thans genaderd aan de derde phase: de replieken van de raadsleden. Uitvoerig bestreed de heer Hamelink de tegen zijn plan inzake reserve-vorming ge maakte bezwaren, o.a. verwijzend naar de financieele politiek van particuliere onder nemingen. Spr. verdedigde zijn standpunt en bepleitte vooruitziend beleid. Na een korte beschouwing van den heer Verlinde kwam dan te half een de eerste pauze. De tweede etappe. Prompt 2 uur heropende de voorzitter de geschorste zitting. Van een„after-dinner"- stemming was intuschen niet veel ie bemer- kc* al begr de heer Scheele die het ver volg der algemeene beschouwingen opende ook met de gemoedelijke verklaring, dat hij het zoo kwaad niet gemeend had toen hij in eerste instantie B. en W. een beetje royaal had genoemd. Het is voor ieder mensch ge vaarlijk te dik in z'n financiën te zitten. Hij verklaarde gaarne, overtuigd te zijn dat B. en W. ook financieel het goede voor ce gemeente zoeken. Over de opmerking van den heer Bakker inzake achterstelling der Roomsch-Katholie- ken was hij niet te spreken. Dat wordt ge durig van R.-K. zijde beweerd, zeide hij. Ook andere gezindten zouden zich dan wel eens kunnen doen gelden. Dat is verkeerd, t Gaat erom, de beste krachten te kiezen. De heer Bakker repliceerde vrij scherp, op merkend, dat van de door den voorzitter naar voren gebrachte rechtsgelijkheid geen sprake is. De cijfers wijzen dat uit. Als het U niet aangenaam is, dat ik hierop telkens terug kom, zoo zei hij o.a., ik vind het nog minder aangenaam. Laat men ophouden met de Roomschen moedwillig te passeeren. De heer Colsen hield een leidooi voor het befaamde „potje" van den heer Hamelink. Hij wilde daaruit klaarblijkelijk de kosten van straataanleg bestrijden, natuurlijk in de eerste plaats in Sluiskil. De Benedenweg en de Spies senspolderstraat (het z.g. modderstraatje) hadden een opknap hard noodig. Spr. be pleitte daarna met veel vuur een tractements verhooging voor de lagere gemeente-ambte naar over heel de linie. Wethouder Geelhoedt kreeg draiop gelegen heid zijn verontwaardiging te luchten over de uitlatingen van den heer de Bakker. Dat de Roomschen moedwillig gepasseerd zouden zijn was een insinuatie, waartegen hij ten sterkste protesteerde. Spr. schoof de ongunstige ver- houdingscijfers op rekening van toevallige omstandigheden. Ook de heer Hamelink kwam tegen de be wering van den heer de Bakker op. Hij was ertegen, dat de geloofsovertuiging een rol zou spelen bij een benoeming. Overigens, zoo be weerde hij, kwam het ook wei voor, dat in plaatsen met een overheerschend Katholieke partij, andersdenkenden worden geweerd. De voorzitter dupliceerde daarna. Hij vocht nogmaals de redeneering van den heer Ha melink inzake de vorming van een reserve fonds. Fen publiekrechtelijk lichaam is nu eenmaal niet te vergelijken met een particu lier. Het eerstgenoemde put zijn inkomsten uit verschillende bronnen, vooral uit belas tingen. Nogmaals ontraadde hij danook het formeeren van een fonds. Wat niet beteekend, zoo besloot hij dit deel van zijn betoog, dat we niet onder bepaalde omstandigheden eens een zeker bedrag zullen reseiveeren en dat zullen aanwenden voor een bepaald doel. De heer Colsen kreeg een halve toezegging inzake de verbetering van de door hem ge noemde straten. Als hij een salarisverhooging voor lagere gemeente-beambten wenscht kan hij daar een voorstel van maken. Ten slotte kreeg de heer Hamelink den raad, ten vervolge de hoofdgedachte van zijn betoog in de afdeelingsvergadering schrifte lijk vast te leggen. Dan zullen misverstanden uitgesloten zijn. En daarmede was het „algemeen beschou wen" van de heeren teneinde en begon de eigenlijke begrootingsarbeid. De gemeentebegrooting:. Punt voor punt passeeren de begrootingspos ten de reveu. Terneuzen's Raad houdt ervan de zaken intensief te behandelen. Punt I. Batig slot gewone dienst ƒ42000 lokte den heer Colsen uit z'n tent. Die wilde 6000 reserveeren voor uitgaven ten behoeve van straataanleg enz. tenzij het vermenigvuldi- gingscijfer boven 1,2 mocht komen. De heer Hamelink kwam weer met z'11 re servefonds voor den dag en dd heet* van Driel zeide van rioleering van het hoogere deel van Terneuzen niet te willen weten als niet ook in het laagelegen gedeelte de rioleering verbe terd zou worden. Bij punt 18 Aanschaffen van meubelen enz. waarin de aankoop van twee brandkasten ver werkt was tot een totaal-bedrag van 1400, stelde de heer Scheele voor, die post over twee jaar te verdeelen. Hij vond, na de opmerking van de bestuurstafel, dat het onjuist zou zijn in dit geval langer een risico te loopen, slechts twee medestanders, zoodat de firma Lips een goeden dag had. De heer Colsen keerde, met algemeen goed vinden, nog even terug tot punt 14 jaar wedden ambtenaren. Wat denken B. enW. over een algemeene salarisverhooging van het la gere personeel, was zijn vraag. De voorzitter gaf te kennen, dat B. en W. niet het voorne men hadden gehad, momenteel in die richting iets te doen. Mocht van den Raad het initiatief hiertoe uitgaan, dan zouden zij natuurlijk met een voorstel komen. De heer Colsen formuleerde daarna een voorstel om B. en W. op te dragen te onder zoeken, of de lagere ambtenaren niet te wei nig gesalarieerd werden, doch trok dit voor stel in op verzoek van den heer Hamelink, die de zaak onvoldoende voorbereid achtte om zich een oordeel te vormen. In de volgende vergadering, zoo kwam men overeen, zou de heer Colsen op de kwestie terugkomen. 't Was bij post 34 Kosten verzekering brandschade en stormschade, dat de heer Neerbosch het in onzen in verzekerig iwellust zwelgenden tijd het ietwat zonderling aan doende verzoek deed, dat aanteekening zou worden gemaakt, dat hij geacht wenschte te worden tegen alle verzekeringen te hebben gestemd. De voorzitter trachtte hem nog tot soepeler gevoelens te brengen door er op te wijzen, dat het iets anders is of men over z'n persoonlijk eigendom beslist dan dat men zooals hier beschikt over het eigendom van anderen De heer Neerbosch sneed elke discussie den pas af met de korte verklaring Ik houd mij aan mijn standpunt. Bij de blanco-post 48 (kosten verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid der ge meente) vroeg de heer Bakker of 't niet ge wenscht was, zich te verzekeren. De voorzitter beloofde overweging. Post 51 voorzag in een toelage ad 10 aan de Vereeniging van Burgemeesters en Secre tarissen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1929 | | pagina 5