AFSCHEIDSBEZOEK Ho. 3529 Woensdag 16 October 1929 44ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN 'i VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND 1»"'™^ van Minister-President Jhr. Ruijs de Beerenbrouck en Minister Verschuur aan het Bestuurder R.-K, Staatspartij Buitenland. Prov. Staten van Zeeland. Ingezonden Mededeeling (9) Begroofclng 1930. DE KOERIER Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertentiën 20 cent per. regelbij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING T8TEKEND GESCHIKT PUBLIOITEiT Op Zaterdag 12 October jl. hield het bestuur der R.-K. Staatspartij zijn eerste vergadering na de vorming van het nieuwe Kabinet. De vergadering, die gehouden werd in hotel Kasteel van Antwerpen te Utrecht, werd ver eerd met het bezoek van den afgetreden Par tijvoorzitter, thans Minister-president Jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck, en van net vroegere bestuurslid minister Verschuur. Nadat de hooge gasten door eene commissie van ontvangst, bestaande uit de heeren mr. Heerkens Thijssen, Hellebrekers en Mols, wa ren binnengeleid, sprak de waarnemende voorzitter de heer M. van Hout de volgende begroetingsrede uit Mijne Heeren. Het zal ongetwijfeld voor U allen eene aan gename verrassing zijn, dat onze afgetreden voorzitter Zijne Excellentie Jhr. Ruys de Beerenbrouck voldaan heeft aan de uitnoodi- ging van het Dagelijksch Bestuur en in ons midden is gekomen om persoonlijk afscheid te nemen. Ik voor mij ben er buitengewoon blij om, vooral omdat daardoor de gelegenheid wordt geboden nog eens met hem te praten, mis schien nog wat van hem te leeren voor de toekomst, waarin onze partij het zonder zijn aangename leiding zal moeten stellen en niet minder omdat ik er door in staat word ge steld namens U allen een woord van hartelij ker} dank te spreken. Ik houd heelemaal niet van eene adoration mutuelle en onze afge treden voorzitter nog minder maar 't spreek woord „eere wien eere toekomt" heeft goeden grond en herinnert ons dikwijls aan plichten) en verplichtingen, waaraan men zich niet mag onttrekken. Als ik 'n oogenblik mijne gedachten laat teruggaan tot op het tijdstip, dat Jhr. Ruys de Beerenbrouck met algemeene stemmen gekozen werd tot voorzitter van den Algemeenen Bond van Rijkskieskringorgani- saties in Nederland ('t was 5 Nov. 1925), dan opent zich voor mijn oog eene nieuwe toe komst voor onze partij. Op denzelfden dag toch werd Uwe Excellentie gekozen tot voor zitter der Reorganisatie-commissie, die door haren arbeid zou voorbereiden een gewijzigd reglement, dat bevrediging zou schenken aan velen, die niet tevreden waren met de be staande regelingen en zou, bevorderen in de hoogste mate de éénheid van ons kiezersvolk. Of dit doel bereikt werd, is voor ons geen vraag. De veelzijdigheidskwestie, die t.z.t. zoo veel stof opjoeg, heeft ons geen kwaad ge daan integendeel er is rust gekomen in breede kringen en het gevoel van veiligheid binnen de grenzen onzer organisatie heeft vertrouwen gewekt en verworven. Dat dit ge volg niet alleen te danken is aan de geschre ven wet, staat bij mij vastdaarnaast en mis schien nog meer is dat ontstaan door de leiding. Deze is sedert 22 Oct. 1926, den dag der eerste Partijraadsvergadering ,in Uwe handen. Het zware of liever het moeilijkste werk wat ons wachtte, was in organisatori- schen zin het ontwerpen van een kiesregle ment. Ook voor dezen lastigen arbeid werdt U bereid gevonden te aanvaarden het voor zitterschap der daarvoor benoemde commissie en het moet U wel een buitengewone vol doening zijn geweest, dat de moeizame arbeid daaraan besteed in den Partijraad van 2 Juli 1927 zijne bekroning mocht vinden toen onder Uwe tacvolle leiding dit reglement werd aan genomen. Moet ik ook nog memoreeren Uw initiatief tot het stichten van een partij bureau door het Dr. SchaepmanfondsUwe krachtige leiding, Uwe persoonlijke bezoeken aan zoovelen in geheel Nederland Als U voor de R.-K. S P. niet anders had gedaan, dan dit Centraal-orgaan tot stand gebracht, het was meer dan voldoende U den onuitspreke- lijken dank van het Roomsche kiezersvolk te waarborgen. Wie nam het initiatief voor de Politieke bijeenkomst te Amersfoort De vraag stellen is haar beantwoorden Uwe Excellentie en anders niemand. Wie was de leider, het middelpunt, de motor van de verkiezings actie voor de laatste Tweede Kamerver kiezing Natuurlijk Uwe Excellentie Waar was de stuwkracht voor de Internationale relaties en de bevorderaar der congressen te Keulen, ,s-Bosch en Parijs Wie beheerschte in Keulen het debat en wie was de voorzitter in Den Bosch Ik zal het antwoord maar niet geven, want ik ben bang eentonig te worden. Donkere wolken zijn ook over onze Partij heengegaan tijdens Uw voorzitterschap Het begon mei Uw ernstige en geheel onverwachte ziekte in November 1928, welke na eene zeer gelukkige operatic in Maart van dit jaar als geweken kon worden beschouwd. Wat zijn wij bang geweest Excellentie en wat hebben duizenden en duizenden gebeden voor Uw herstel en hoe dankbaar zijn ze allen dat God goed vond U voor ons te behouden, 't Was tijdens Uwe ziekte, dat de leiding in mijne handen werd gelegd ik heb naar beste weten gehandeld in de hoop niet al te zeer af te wijken van de wijze waarop U zelf het werk zou gedaan hebben. Het geheim van 't succes van Uw leider schap ligt naar mijne meening in Uw ge moedelijk karakter én in Uwe plooibaarheid maar ook en niet minder in Uwe eerlijkheid en groote onpartijdigheid. Het geweldig ver trouwen, dat gij in geheel de partij in zoo ruime mate geniet, vindt mede zijn oorzaak in het vertrouwen, dat gijzelf anderen schenkt Het Roomsche volk is veel aan Uwe Excel lentie verschuldigd en in naam van dat goede volk dank ik U vooral voor het zeer vele, dat gij gedaan hebt tijdens Uw voorzitterschap van ons bestuur. Zeker, wij zijn trotsch op onze overwinning in Juli behaald en wij zien U gaarne als hoofd der Regeering van H. M. Onze geëerbiedigde Koningin, maar wij had den U zoo gaarne gehouden. Wij verstaan het, dat gaat niet en daarom zullen en moeten wij berusten. Wij doen dat te gereeder, om dat wij de belangen van 't Nederlandsche volk in zijn geheel in Uwe handen veilig achten en tevens omdat wij weten dat gij niet zult nalaten onverminderd Uwe aandacht te blij ven schenken aan het katholieke deel daar van. Dank, hartelijk dank. Minister Ruys is niet alléén gekomen, hij is vergezeld van Zijne Excellentie minister Ver schuur, die ook deel uitmaakte van ons be stuur. Uit den aard zijner positie in dit be stuur, trad hij niet zooveel op den voorgrond. Toch hebben wij hem leeren kennen en waardeeren, als een ernstig werker, die dik wijls deelnam aan onze debatten, daarbij blijk gaf de zaken te kennen en de kunst te' ver staan zijne gedachten op eene alleraange naamste wijze, soms schalks, te uiten. Toe geven deed hij niet gauw was hij overtuigd onmiddellijk Ook U danken wij voor alles wat gij in ons midden en daarbuiten voor onze zaak gedaan hebt en houden ons voor Uwe vriendschap aanbevolen. Ongetwijfeld heeft Uw aangename omgangsvorm er toe bijgedragen, dat gij in ons bestuur veel sym pathie hebt genoten en zult blijven genieten en dat de meesten onzer U steeds als een goed vriend hebben beschouwd. Wij hopen, dat gij in het hooge ambt van minister de voldoening zult vinden die ge er U van voorstelt en dat van Uw departement veel moge uitgaan in het belang van den socialen vrede. Daarmee zal Uw Excellentie vanzelf handelen ook in den geest van het prograam aan welks totstandkoming ook gij hebt meegewerkt. Aanvaard ook gij den dank van ons bestuur voor het vele,, dat gij deed en ontvang de beste wenschen voor de vruchtbaarheid van Uw werk als Minister. De vergadering betuigde met een lnid ap plaus hare volledige instemming met deze woorden. (Wordt vervolgd.) Afschaffing van de spionnage overwogen. De Sunday Express" verneemt, dat de Britsc.he regeering plannen zou hebben tot afschaffing van den geheimen dienst. De Engelsche Minister van Buitenlandsche zaken Henderson zou reeds onderhandelingen met buitenlandsche regeeringen aan het voe ren zijn betreffende de spionnagediensten en hoopt in samenwerking met de hangende vlootbeperkingen ook op dit gebied overeen stemming te kunnen bereiken. De nederlaag van Habiboellah. Naar uit Kaboel gemeld wordt, heeft de re geering uit Nadir Khan een nieuwe verklaring- afgelegd over den politieken toestand. Daarin wordt gezegd, dat het den troepen van Nadir Khan gelukt is in de provincies Herat, Kandahar en Ja'llalabad de orde weer te herstellen. De vertegenwoordigers der voormalige regee ring van Habiboellah hebben zich bereid ver klaard onmiddellijk hun strijd tegen de troe pen van Nadir Khan te staken. De regeering van Nadir Khan heeft een som van 20.000 roepis op het hoofd van Habi boellah gesteld. De burgeroorlog in China. Generaal Feng, die thans den opstand te- ger. de regeering van Nanking leidt, moet een eigen regeering met zetel te Peking hebben ingesteld en den buitenlandschen gezanten daarvan kennis hebben gegeven. Volgens berichten uit Bombay zou het den troepen van Nadir Khan gelukt zijn Habi boellah gevangen te nemen. Officieren, die na de inneming van Kaboel op de vlucht geslagen waren, zouden hem aan Nadir Khan hebben verraden. Naar uit Afghanistan wordt gemeld, zou den behalve koning Habiboellah ook zijn vader en twee broers door de troepen van Nadir Khan gevangen genomen zijn en naar Kaboel zijn overgebracht, waar zij voor den krijgsraad zullen tepechtsaan. V&VAeWe Voor de op 22 October te openen tweede gewone zitting van de Provinciale Staten zijn tot heden de volgende voorstellen van Ged. Staten verschenen De begrooting voor 1930 wijst in ontvang en uitgaaf een som van f 5,456,428 met een post onvoorzien ad. f 28,014,39. In het begeleidend schrijven wijzen Ged. Staten er op, dat bij de behandeling der be grooting voor 1929 zoowel in de afdeelingen als in de openbare vergadering werd aange drongen op duidelijker scheiding, zoo mogelijk in de begrooting zelve, van hetgeen voor gewone werken eenerzijds en buitengewone werken anderzijds, wordtontvangen, uitgegeven. Ged. Staten wezen er toen reeds op, dat in het model der begrooting, hetwelk bij Kon. besluit is vastgesteld, bezwaarlijk wijziging kan worden gebracht, terwijl naar hun oor deel, de verder bij de begrooting verstrekte cijfers in voldoende mate gelegenheid geven geven tot het maken van een scheiding tusschen -gewone en buitengewone uitgaven, resp. inkomsten. Wellicht dat een andere groepeering dier cijfers mogelijk is, doch zij achten het allerminst uitgesloten, dat zoodanige nieuwe groepeering wederom bij anderen, dan bij hen, die tegen de tot dusverre ge volgde methode hun stem hebben verheven, bedenking zou ontmoeten. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren, dat, op welke wijze men de cijfers ook rangschikt, dit ten aanzien van de begrooting toch nimmer tot een andere uitkomst zal kunnen leiden dan dat, evenals de gewone uitgaven uit de gewone inkomsten worden bestreden, ook de buitengewone uitgaven door buitengewone inkomsten worden gedekt. Een verschuiving in de cijfers, in dien zin, dat voor dekking van buitengewone uitgaven ten deele een beroep wordt gedaan op de gewone inkomsten, en dat dit inderdaad voorkomt, willen Ged. Staten niet ontkennen, blijkt eerst in den loop van het dienstjaar en dit duidelijker, naarmate dit jaar verder is verstreken. Ged. Staten lichten dit nader toe door te wijzen op de desbetreffende cijfers van begrooting en rekening 1927, waaruit blijkt, dat het totale nadeelig saldo ad f249,455,31 geheel voortvloeit uit den buitengewonen dienst. Verder merken zij op, dat de instelling van het Provinciaal Wegenfonds, waartoe in Juli werd besloten, naar hunne meening zeer veel zal bijdragen tot een juist inzicht van hetgeen althans ten behoeve der wegen, op het gebied van buitengewone inkomsten en uitgaven voorvalt. Waar de z.g. wegenlijst vóór 1 Maart door Ged. Staten moet zijn opgemaakt znllen zij in de eerste gewone zitting van 1930 met een wijziging van de thans aange boden begrooting komen, waarin de voor «memorie» uitgetrokken posten geraamd worden tot de waarschijnlijk benoodigde be dragen en waarbij dan tevens een ontwerp- begrooting voor het Provinciaal Wegenfonds kan worden overgelegd. Wel zijn nu reeds sommen geraamd voor wegen die óf reeds Prov. wegen zijn óf waarvan de Provincie de verbetering op zich genomen heeft. De kosten dier verbeteringswerken komen ten laste der Provincie en moeten mitsdien uit de algemeene kas betaald worden, doch de Provincie ont vangt hierin uit de kas van het Prov. Wegen fonds de gebruikelijke bijdrage van ten hoogste 75 pCt. Wat betreft de overige posten der begrooting zouden Ged. Staten hun toelichting kunnen beëindigen, maar zij meenen de gelegenheid te baat te moeten nemen om de Staten in kennis te stellen met verschillende plannen, die bij hen in voorbereiding zijn en die, ten deele althans, zooal niet onmiddellijk, dan toch binnen afzienbaren tijd hun invloed op de Provinciale financiën zullen doen gelden. In de eerste plaats betreffen deze plannen het veer tusschen Vlissingen en Breskens. Het zal de Staten bekend zijn, dat het ge bruik, dat van dit veer gemaakt wordt, zoowel voor personen, als voor wagen- en goederen vervoer steeds toeneemt, en dat die toeneming voor een aanzienlijk deel mag worden toege schreven aan het in de vaart brengen van de veerboot «Koningin Wilhelmina». Naarmate deze verbinding in het buitenland meer be kendheid zal hebben verkregen, mag worden verwacht, dat het gebruik, dat van het veer en in het bijzonder van bovengenoamd schip zal worden gemaakt, nog meer zal toenemen en dat zich de behoefte zal doen gevoelen om de «Koningin Wilhelmina» niet slechts gedurende de zomermaanden en dan nog met onderbrekingen in dienst te hebben, doch om gedurende het overgroote deel van het jaar en onafgebroken een schip van een soortgelijk type in de v&art te hebben. Zoo lang de dienst op de Wester-Schelde echtar alleen over de «Koningin Wilhelmina »beschikt zal aan die behoefte niet kunnen worden voldaan geen enkel schip kan nu eenmaal 365 dagen achtereen varen, het zal op gezette tijden uit de vaart genomen moeten worden om te worden nagezien en c.q, hersteld. Aangezien Ged. Staten derhalve de over- tuiging zijn toegedaan, dat de bouw van een nieuwe veerboot binnen afzienbaren tijd aan de orde zal moeten worden gesteld, hebben zij de bootcommissie opgedragen na te gaan welke wijzigingen bij den bouw van een nieuwe boot in aanmerking genomen moeten worpen, gelet op de ervaringen, opgedaan bij de «Koningin Wilhelmina». Zij vertrouwen, dat dit onderzoek binnen niet al te langen tijd zal zijn afgeloopen en hopen dan spoedig een nader voorstel dienaangaande te kunnen doen. Min of meer in verband daarmede staat de bouw van een nieuwe boot voor den dienst tusschen Kortgene en Wolphaartdijksche veer. In 1928 werd besloten tot den bouw van een motorboot voor dien dienst tot den prijs van ongeveer f 70.000. Bij da uitwerking der plannen is bij de bootcommissie de vraag gerezen of dit schip, welks aanschaffingskosten indien het alleen voor dit veer zou worden gebruikt, al te zeer op dien dienst zouden drukken, niet nog op een andere wijze productief zou kunnèn worden gemaakt, bijv. als reserveboot voor de diensten op de Wester- en Ooster-Schelde. In dat geval zal het schip vermoedelijk grooter en daardoor koetbaarder worden, doch dit komt ook ten goede van de gebruikers van het Kortgeensche veer. Ook enkele andere beslissingen der Staten zijn nog niet in zoodanig stadium van uit voering als Ged Staten zelf wel zouden wenschen. Zoo ondervindt de uitvoering van het werk voor een aanleg plaats te Zierikzee vertraging omdat het in de bedoeling ligt, daarbij gebruik te maken van de Prov. ponton welke thans in de haven te Vlissingen ligt. Die ponton kan evenwel aldaar niet worden weggenomen, voordat de nieuwe haveninrich tingen ter plaatse in gereedheid zullen zijn gekomen. Min of meer in verband met de uitbreiding van de havenwerken te Vlissingen staat verder de bouw van een nieuw dienstgebouw aldaar.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1929 | | pagina 1