De Zeeuwsche Koerier
Vrijdag II October 1929
ire-uLilleton.
Jonge Harten.
PUI
Tweede Blad.
Provincienieuws
44e «Jaargang. No. 3527.
Moeders
INGEZONDEN MEDEDEELING
(6)
VRAAGT SPOOR'/ MOSTERD
van
STOPPELDIJK.
Vergadering der gemeente Stoppel .ivjk van
Vriiaag 27 September 1929 n.m. half \i.;f.
(Slot).
Lie neet Haart vraagt of er nog verzoek
schriften zij/, ingek» men betreffende subsidie
aanvragen.
Hierop vindt voorlezing plaats van ver
schillende verzoekschriftenen andere bijlagen
bij de begrooting behoorende en wel
1. Verzoekschrift van de Kath. Middelbare
Schoolvereeniging te Hulst om eene subsidie
van 150.
De heer Kerckhaert zegt, dat door B. en W.
alle subsidie's zijn geraamd zooals het vorig
jaar en ook voor dé Handelsschool werd 100
geraamd ofschoon, zooals uit het verzoek-
schhrift blijkt, thans geen leerlingen uit Stop
peldijk die school bezoeken.
Met algemeene stemmen wordt de geraamde
subsidie van 100 toegestaan.
2e. Gezondheidscommissie.
De begrooting dezer commissie, die eerst is
ingekomen nadat het ontwerp begrooting aan
de raadsleden is gezonden, vermeldt een be
drag aan subsidie voor deze gemeente van
60,75.
Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo
ten deze bijdrage op de begrooting te plaatsen.
3e. Steun aan werkloozen.
Voorlezing wordt gedaan van een verzoek
schrift van den R.-K. Landarbeidersbond tot
het plaatsen van een post op de begrooting
voor werkverschaffing en voor steun aan uit
getrokken werkloozen.
De heer Kerckhaert zegt, dat volgens ver
schillende beslissingen geen steun meer ver
leend mag worden daar dit thuis behoort bij
het Armbestuur.
De heer Baart kan dit uit de beslissingen
niet lezen. Volgens hem mag 'wel telken jare
opnieuw een regeling vastgesteld worden als
het maar niet is een blijvende regeling doch
een noodmaatregel.
Hierna geschiedt voorlezing van een be
slissing van Ged. Staten van Zuid-Holland be
treffende de begrooting van Voorburg.
De heer Baart merkt op, dat het in Voor
burg een andere kwestie is. Hij weet wel, dat
in de laatste jaren in verschillende gemeen
ten steunregelingen zijn vastgesteld.
Op verzoek deelt de secretaris mede, dat de
beoordeeling daarvan afhangt van Ged. St.
De heer Baart is van meening, dat Ged.
Staten dat wel zullen goedkeuren als het
geen blijvende regeling is, doch voor éénen
winter wordt vastgesteld.
De heer Kerckhaert voelt meer voor werk
verschaffing. Het blijkt ook wel. dat, als er
werkgelegenheid komt in' den vorm van werk
verschaffing, er nog wel werkloozen wegblij
ven, die anders gesteund worden.
De heer Baart zegt niet te hopen, dat er
nog een winter zal komen zooals de afge-
loopen winter. Toen echter hadden de werk-
menschen aan werkverschaffing niets.
De heer Kerckhaert zegt, dat in zulk geval
de raad nog. een steunregeling kan in het
leven roepen. Hij wijst er echter op, dat, toen
onder Boschkapelle met Rijkssteun werkver
schaffing plaats had er hier 50 werkloozen
Novelle, naar 't Hoogd. van E. MERK.
25)
Zwijgend liepen de beide mannen voort
naar het huisje aan den voet van den heuvel.
Pas toen zij aan de brug kwamen, bleef de
generaal staan en verzocht zijn zoon hem
hier te wachten.
Lea zag aan de gelaatstrekken van den
ouden vriend, dat deze ure een beslissing
brengen zou en met een kloppend hart bood
zij hem een stoelmaar een onbeschrijfelijke
teleurstelling, die zij ternauwernood verber
gen kon, overweldigde haar, toen de generaal
begon Ik kom met u spreken over Martha's
toekomst. Gij moet aan dat rampzallige en
gagement een eind maken, lieve vriendin.
Lea schudde ongeduldig, in toorn ontstoken
het donkere hoofd. Wat hebt gij tegen den
directeur, menheer de generaal vroeg zij,
vast besloten zich aan dat engagement vast
te klampen, in weerwil van alle bezwaren van
haar geweten.
Ik persoonlijk O, ik heb instinctmatig een
afkeer van zijn huichelaarsgezicht en heb
daarom van Martha's engagement zoo wat
niets kunnen begrijpen. Maar er is hier geen
sprake van mijn. smaak. De hoofdzaak is, dat
stonden ingeschreven, doch slechts een 15-tal
dat ging werken. Het moet voorkomen worden
dat werklieden,' die steun vragen, zulks niet
noodig hebben en het steungeld toch ont
vangen. Hij vindt het niet wenschelijk zoo
maar steun te verleenen aan ieder die maar
een paar dagen werkloos is. Hij zou willen
voorstellen later als b.v. weer zulk een strenge
winter zou komen, een post op de begrooting
uit te trekken.
De heer Baart geeft toe, dat er ook een
schaduwzijde aan verbonden is, maar als Let
een strenge winter is kunnen de menschen
toch niet aan hun lot worden overgelaten.
Sprekende namens den Arbeidersbond drukt
hij den wenscli uit op den steun van den
raad te kunnen rekenen tot het brengen van
een post op de begrooting als zulks noodig
mocht blijken.
De heer Raes is mede van oordeel, dat er
misbruik van wordt gemaakt.
De heer Staal zegt, dat, indien dat zoo zou
blijven, daartegen wellicht maatregelen waren
te treffen.
De heerKerckhaert zegt, dat, indien de
werkmenschen erop rekenen, dat een steun
regeling wordt gemaakt, zij wellicht geen
moeite doen om werk te vinden.
De heer Baart zegt, dat het verzoek is in -
gediend omdat die menschen tijdig willen
zorgen maatregelen te nemen.
De heer Raes meent, dat, als de nood aan
den man komt, nog geholpen kan worden.
De heer Kerckhaert kan wel op die voor
waarde zijn eventueelen steun voor later toe
zeggen. Als het noodig is kan de gemeente
nog helpen.
De heerBaart betuigt daarvoor bij voorbaat
zijn dank voor den toegezegden steun. Echter
zou ook omtrent den postwerkverschaffing
gaarne iets zeggen. Hij vindt dien post niet
zoo hoog geraamd.
De heer Vereecken zegt, dat de meeste losse
arbeiders nu werk vinden te Sluiskil en
vraagt of die dan in den winter naar huis
gestuurd worden
De heer Baart zegt te weten, dat wel ver
schillende arbeiders ce Sluiskil worden aan
genomen, doch daarnaast zijn er ook vele, die
ontslagen warden. Dat gaat daar af en aan.
Dat ligt aan verschillende aannemers, die dik
wijls weer mot andere werkkrachten komen.
De heer Kerckhaert zegt, dat bij eventueele
werkverschaffing door het Rijk ook een flinkn
steun wordt verleend, zoodat het geraamde
van ƒ500 door de gemeente alleen toch met
het bedrag van het Rijk nog al een flinke
som beloopt. Het groote werk onder Bosch
kapelle uitgevoerd heeft de gemente niet zoo
heel veel gekost.
De heer Baart zegt, dat in de kosten van dat
werk ook door de Polders is bijgedragen.
De heer Kerckhaert zegt er geen bezwaar
tegen te hebben den post met een paar hon
derd gulden te verhoogen. In den afgeloopen
winter is niet zooveel uitgegeven voor werk
verschaffing, doch die winter was ook ab
normaal.
De heer Baart zou dan willen voorstellen
den post te brengen op 750.
Dit voorstel wordt aangenomen met 5 stem
men vóór en 1 stem. van den heer Vereecken
tegen.
Adres Stichting Moederheil.
Na voorlezing van het adres van de stich
ting Moederheil te Ginneken, deeit de heer
Kerckhaert mede, dat B. en W. voorstellen
afwijzend op dit adres te beschikken. Het is
wei een nuttige instelling, doch r.ie zij:', t-r
zooveel en het is hier zoo/er van'aan. Hij
weet óok niet of daarvan vee gf-Muik wordt
genaakt.
Met algemeene stemmen wordt op liet ve.*
z^ek afwil-'ei id beschikt.
Armbestuur.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop
goedgekeurd de aangevraagde subsidie van
het Aigerr.en Armbestuur ac 1750.
Begrootihg G.E.B.
Martha den man niet bemint. Zij bestierf het
bijna van schrik, toen zij alleen maar zijn
stem hoorde.
Waarom gaf zij hem dan haar jawoord,
waartoe niemand haar dwong sprak Lea,
onwillekeurig een beetje verontwaardigd. Welk
recht zou ik hebben dit engagement te ver
breken, en welke reden om den directeur zoo
voor 't hoofd te stooten Hij heeft een schit
terende positie hij is een beminnenswaardig,
voortreffelijk mensch.
Een voortreffelijk mensch vroeg de gene
raal. Hij is een gelukzoeker zonder hart, een
intriguant, die niets anders beoogt dan voor
uit te komen, zich een positie in de maat
schappij te verschaffen en die door zvvende-
larij het jawoord uwer dochter heeft weten
te krijgen
Lea's wangen gloeiden haar oogen schit
terden onheilspellend. Deze aanval op Clemens
klonk haar in de ooren als een verwijt aan
haar eigen adres, daar zij hem altijd zoo in
bescherming genomen en voorgetrokken had.
Dat zijn groote woorden, heer generaal riep
zij.
Die ik niet terugneem, die ik u bewijzen zal.
Deze man wist, dat uw dochter een ander lief
had, en hij heeft een kleine tooneelspeelster
overgehaald om hem te kussen juist op het
oogenblik, dat hij Martha als toeschouwster
op de plaats bracht. Wij kunnen de actrice
voor u brengen, mevrouw, als u zulks mocht
verlangen. Die ander evenwel, wien 't hart
uwer dochter toebehoorde, die zij lief heeft
met al de warmte harer jeugd is mijn
Alsvoren dé bégrooting van het G.E.B
De voorzitter vraagt of nog iemand over
een of anderen post het woord verlangt.
De heer Baart vindt post no. 2C ncgal hoog
geraamd op 250 voor verlichting en ver
warming van het gemeentehuis.
De heer Kerckhaert zegt, dat hierbij ook
rekening is gehouden met den ontvanger, die
een afzonderlijk verwarmd lokaal heeft. Ilij
geeft echter de verzekering, dat geen onnoodig
gebruik of misbruik ral gemaakt werden
1 ii. neer Vereecken meent nat van een 1000
K G anthraciet toch nogal eer. neelc tijd kan
wordengestookt
De heer «taal /egt, dat het ook noodig is
op de secretarie een nieuwe kachel aan te
koopen.
De heer Kerckhaert zegt dat het niet
noodig is daarvoor nu ecu crccict vragen
omdat uit den post op de begrooting die
nieuwe kachel wel kan oetaald worden. Hij
zegt dat die kachel op de secretarie heel veel
kolen verbruikt en weinig warmte*geeft en
iiij geiooft wel. dat kosten van een nieuwe
kachel in één winter uitgespaard zullen zijn
door minder kolenverbruik als er een kachel
met zuiniger gebruik wordt geplaatst.
Met algemeene stemmen wordt daarop be
sloten den post te handhaven op het uitge
trokken bedrag.
Hierna volgt stemming over de bégrooting
in zijn geheel, welke met algemeene stemmen
wort vastgesteld met inachtneming van de
vastgestelde wijziging.
Rondvraag
Bij de rondvraag zegt de heer Baart, dat hij
e» prijs op zou .-.tellen indien het antwoord op
het adres van den Landarbeidersbond zou in
houden, dat eventueel op den steun van den
raad kon worden gerekend, niet alleen voor
werkverschaffing, maar ook op steun.
De voorzitter zegt zulks toe.
Hij deelt mede zelf ook iets ter kennis van
den raad te willen brengen. Op het eind van
het dorp zal n.l. een zinkput worden gelegd,
zooals de raad heeft goedgevonden. Echter is
dat werk alleen nog niet voldoende om den
toestand goed te maken. Men blijft nu met de
buizen nog 9 M. verwijderd van den overgang
aan de school en het zou het beste zijn als
hetstukje sloot daartusschen ook werd ge
dempt, zoodat nog 9 M. buis zou moeten
worden bijgelegd.
De heer Vereecken meende, dat zulks de
bedoeling geweest was.
De heer Kerckhaert zegt, dat slechts 16 M.
buis is omschreven. Er komt nog bij, dat aan
den overkant van de straat een put ligt van
den Polder, die ook bouwvallig begint te
worden. De Polder zal een nieuwe put maken
en die zou dan moeten aansluiten aan de
rioleering der gemeente. Dan kan ineens alles
tegelijk in orde worden gemaakt. Er komen
dan echter op het eind 2 buizen bij elkaar,
zoodat de eindbuizen grooter zullen moeten
zijn. B. en W. zouden dan aan den anderen
kant nog een put willen leggen, verder wijdere
buizen leggen en dan was ook daar die vuile
boel opgeruimd.
De heer Ve»eecken vraagt of de buizen onder
den overgang van de school groot genoeg zijn
De heer Kerckhaert zegt, dat die vol
doende zijn.
De heer Vereecken dringt erop aan buizen
te nemen van voldoenden omvang omdat ze
zoo gemakkelijk verstopt geraken.
De heer Kerckhaert zegt, dat het de be
doeling is er nog 9 M. bij te leggen van 20 of
15 cM. Hij vindt het noodzakelijk, dat de weg
daar bij de school opgeknapt wordt. Verder
eischen ook de bovenranden van andere put
ten in het dorp reparatie. Ook de roosters zijn
gevaarlijk omdat zij erin kunnen vallen en
zoo doorgeroest zijn, dat zij gemakkelijk in
Inoezonden Meledeeling
nemen voor de roode, ge
smette o£ ontstoken huid
van de kleine, uitsluitend
het beste middel en dat is
Doos 30 en 60. tube 80 ct.
Bij Apoth. en Drogisten^
getrapt kunnen worden. Volgens zijn meening
zouden er 5 nieuwe roosters moeten worden
gemaakt en ook nieuwe randen, wat het beste
zou kunnen van gewapend beton. Een ge
metselde rand toch vriest in den winter stuk.
Dat alles wil de aannemer Jonkheym maken
voor 59,35 en hij zou den raad willen vragen
of hij daarmede accoord kan gaan.
De heer Raes zegt, dat een put klaar is en
er goed uitziet.
De heerAdriaansens zegt, dat hem eenigen
tijd geleden door bewoners van Pauluspolder
gevraagd is om de aldaar liggende welput
die vroeger door de gemeente gedolven is, nu
wederom schoon te maken.
De heer Kerckhaert zegt, dat dit dadelijk
nog kan worden besproken en vraagt of de
raad met zijn voorstel zou kunnen meegaan.
Met algemeene stemmen wordt dit goed
gevonden.
Alsnu stelt de heer Kerckhaert aan de orde
het verzoek van den heer Addriaansens en
vraagt of het niet beter zou zijn aldaar even
als op Sassing een betonput aan te leggen.
De gemeente heeft daarvoor cementringen
aangekocht.
De heer Adriaansens vraagt of daarop een
pomp staat en hoeveel buizen ervoor waren.
De heer Kerckhaert zegt, dat geen pomp ge
bruikt wordt en hij meent, dat er 4 buizzen
noodig zijn geweest. Het is ook zuiver water.
De heer Adriaansens zegt, zich daarmede
wel te kunnen vereenigen.
De heer Kerckhaert zegt toe aldaar wel
eens te zullen gaan kijken.
De heer Staal informeert waar de put ge
legen is.
De heer Adriaansens beduidt, dat die put
gelegen is nabij de school.
Met algemeene stemmen wordt goedge
vonden, dat de put aldaar zal worden ge
maakt overeenkomstig het voorstel van den
heer Kerckhaert.
De heer Baart maakt erop attent, dat de
zijkantweg van de Bosschestraat van af de
tramlijn tot aan Boeding ook in een zeer
sleehten toestand verkeert. Hij heeft iemand
bereid gevonden gratis sintels te vervoeren
van af Hulst om die daarop te brengen. Het
is een rot gat aldaar en verbetering is ook
noodig.
De heerKerckhaert meent, dat dit wellicht
zoon
Hij had de laatste woorden zeer week en
smeekend uitgesproken., maar het gelaat van
de schoone vrouw werd slehts somberder en
wreveliger. Daar was dan nu de ure, die zij
voorzien had ,die zij met geweld getracht
nooit te laten aanbreken. Maar zij wilde
niet toegeven. Zij wilde zich verdedigen tegen
die liefde met alle kracht,, die in haar was.
Uw zoon heer generaal Dat jonge
mensch Zij zijn beiden nog kindeen kin
deren die niet weten, wat zij wilien
En toch geloof ik, dat het hun beiden ernst
is met hun liefde. Heeft Martha het niet be
wezen Maar mijn zoon ach, Lea, toen hij
gisteren zijn hart voor mij uitstortte, wat heb
ik hem toen benijd om zijn onwankelbaar
geloof aan het geluk, om zijn liefdedronken
idealisme.
Een woest verlangen is teen over mij ge
komen, slechts éénmaal, slechts gedurende
één uur nog eens jong en dol te zijn evenals
hij, niet de ongeveinsde warmte, die hij nog
bezit, om een vrouw in de armen te mogen
sluiten Voorbij voor altijd O Lea, waarom
hebben we elkander niet ontmoet, toen wij
nog vrij waren en zoo rijk van hart als nu
onze kinderen toen geen ernstige plicht
achter ons stond, die ons aanmaande tot ver
zaking, tot verloochening
Hij had haar handen gegrepen en drukte
ze geroerd tegen zijn gloeiend voorhoofd.
Zoo bleven zij eenige oogenblikken sprake
loos, en in Lea's hart verlevendigde zich weel
de hoop, dat de oude liefde toch nog de zege
zou behalen.
Maar de generaal sloeg de oogen met een
pijnlijken ernst op, die haar ook medesleepte
Tot gisteren heb ik gehoopt, Lea, dat ik een
maal hier bij u zitten mocht om 't hoogste en
liefste van u af te smeeken voor mij zeiven,
zeide hij zacht. Ten tweede male heb ik in
een zwaren kamp dezen .vurigen, nooit ge
storven wensch in mij moeten onderdrukken
maar ik heb geworsteld, totdat ik tot de over
tuiging kwam, dat wij terug moeten treden,
om het geluk van deze beide jonge menschen
niet in den weg te staan. Zoo is het dan nu
de oude vriend, die voor u treedt als smee-
keling maar hij smeekt u om uw kind voor
zijn zoon.
Zij zag hem in het bedroefde gelaat met
gloeiende, verwijtende oogen. Al zwegen ook
haar lippen, haar blik zeide toch duidelijk
genoeg Waarom Waarom moeten wij ver
zaken Ik wil niet'k Wil geen offer bren
gen
Geloof mij, Lea, het is mij niet gemakkelijk
gevallen dit besluit te nemen, vervolgde hij.
Maar het is zoo iets schoons, zoo iets heiligs,
die frischheid van een menschenhart, die
jonge harten Wij mogen het geluk van die
twee niet verstoren, die twee, die ons zoo na
zijn 't Zijn immers onze kinderen, kinderen
van ons beiden, Lea.
Hij had in den tuin Martha's stem gehoord
en nu nam hij de hand van de nog altijd
sombere en zwijgende vrouw en trok haar mee
naar het raam.
(Slot volgt)