Niet neer dan de helft 1
Woeosdag 29 Mei 1929
44ste Jaargang
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De kwestie zuiver houden.
Feuilleton.
Transpireerende Voeten
No. 3470
VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND |w VOOR PUBLICITEIT
POSTREKENING No. 52419.
JuistHet Doel voor Gogen
Nederlandscbe Bedevaar! naar
Lourdes.
DE ZEEUWSCHE KOERIER
Bureaux van Redactie en Administratie
OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT
Telefoon 15 Telegramadres: Koerier
Abonnementsprijs J 1.50 per 3 maanden,
of 5.25 per jaar, bij vooruitbetaling -
Advertentiën 20 cent per. regel, bij contract lager
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING
Naar aanleiding van ons artikel >Het doel
voor oogenc, opgenomen in »De Zeeuwsche
Koerierc van Vrijdag j.l., ontvingen we van
een der leden van de Commissie van
Onderzoek (jammer genoeg te laat om het
nog in ons vorig nummer op te nemen) de
navolgende beschouwing
Mijnheer de Redacteur
Op loffelijke wijze hebt u in ver
schillende artikels getracht de zaak der
waterleiding te dienen. Of u dit echter
doet met uw betoog in uw no. van 1.1.
Vrijdag is bij mij aan twijfel onderhevig.
U brengt de kwestie daarmede op een
teer terrein. Actie kan reactie wekken.
Ik geloof niet dat het Rapport der Com
missie van Onderzoek ten doel had op
de personen der Commissarissen zoowel
als mensch of in hun ambt een blaam
te werpen. Maar wèl is onomwonden
verklaard, dat men het in het belang der
zaak achtte, dat ze hun mandaat ter be
schikking stellen. Indien een commissie
als die welke de waterleidingskwestie
onderzocht na vele, uren durende bijeen
komsten een rapport neerschrijft, mag
men dat weloverwogen achten. Indien
men aan een college gevormd door een
lid van gedeputeerde staten, 13 burge
meesters en een wethouder, aan personen
van standing dus zooiets als wenschelijk
te kennen geeft, beteekent dat meer, dan
men bij oppervlakkige lezing dier woorden
zeggen zou. Daarom meende de Com
missie ook met het Weinige dat daarover
geschreven werd te kunnen volstaan.
Onjuist is de stelling, dat er voor
Commissarissen bezwaar zou kunnen zijn
heen te gaan, omdat zij in het belang
der zaak niet zouden mogen heen
gaan voor en aleer het groote werk dat
met hunne medewerking tot stand
kwam defini ief zal geworden zijn.
Men moet hierbij niet uit het oog ver
liezen dat, als gevolg van hetgeen Com
missarissen hebben gedaan, ofmisschien
ook als gevolg van hetgeen zij hebben
nagelaten hun werk in Augustus
1927 zoodanig was vastgeloopen dat het
niet verder kon, en, ware toen niet als
redplank een commissie van onderzoek
in het leven geroepen, dan zou het
«groote werk» al lang definitief zijn
afgedaan, aangezien toen het aantal
stemmen voor liquidatie noodig, tegen
woordig was.
Door het gebeurde hebben die Com-
Uit bet Daitaob.
VAN
DORIS FEIEN VON SPAETTGEN,
door 11- de Fl.
9)
Ik seg a evenwel vooruit, dat men bem daar
bovendien nog voor allerlei diensten aal gebrniken.
Werk is er volop en hulp is sobaarsob. Maar in
's hemelsnaam, wind u niet onnoodig op, te ver
anderen valt er nn eenmaal niet aan de zaak. Hoe
geduldiger gjj sjjt, hoe beter bet voor n is. Uw
papieren, evenals de portefeuille neem ik vooreerst
mee. Zoo, nn bet hoofd omboog I Ik denk, dat
de weinige passagiers nn wel de boot verlaten
hebben, das zallen we awe overbrenging nBar de
atad dadelgk bewerken. Roep de oppassers nn
weer binnen, Sam, en volg mjj.
Daarop verliet dr. Walter na een korten groet
de bnt.
Het was laat in den avond toen dr. Walter na
ten vermoeienden dag te hnis kwam. Hjj ver
wisselde van kleeding en verfrisohte zich met een
glas wgn. Daarna ging hjj met de hem toever
trouwde papieren aan sjjn sohrjjftafel zitten. Een
vreemd onbehaaglijk gevoel kwam over hem. Te
verwonderen was dit niet; bij zooveel trenrige
tooneelen door de cholera moesten de sterke
sennwen wel geschokt worden. En beden was bij
hetgeen van zijn energie en wilskracht werd
missarissen m.i. minder het recht de
waterleiding nog als «hun» werk te be
schouwen, en zou men het ten slotte
aan een soort persoonlijke ijdelheid
kunnen aanrekenen, indien zij ondanks
het advies der commissie of den door
aandeelhouders uitgedrukten wensch aan
blijven willen. Dienen deze heeren dan
ten slotte «de zaak» die zij zeggen te
willen dienen
Dat zich gemeenteraden over het advies
der commissie hebben uitgesproken is
een l.ogisch gevolg van de besprekingen
in de laatste vergadering der maatschappij
toen den wensch is naar voren gebracht
dat dé vertegenwoordigers der gemeenten,
alvorens te stemmen, de meening van
den hun opdracht gevenden gemeenteraad
wenschten te kennen. Als een meening
gevraagd wordt, kan er toch niets
tegen zijn dat men die geeft.
Óndertusschen ben ik het met u eens.
dat allen, die op eenigerlei wijze de tot
standkoming der waterleiding, eenmaal
op een goeden basis geschoeid, tegen
houden, een groote verantwoordelijkheid
op zich laden.
Laat dus elk die daarin heeft mee te
spreken of te handelen alleen HET doel,
de WATERLEIDING voor oogen houden!
Zeeuwsch-Vlaanderen
L. v. d. C. v. O.
Wij hebben op 't bovenstaande inderdaad
zoowat alles af te dingen.
Vooreerst moeten wij nadrukkelijk pro
testeeren tegen de opmerking als zouden
WIJ deze kwestie op een teer terrein* hebben
gebracht.
Als er ten dezen van schuld sprake
kon zijn, dan zou onze Commissie van Onder
zoek zich op de borst moeten kloppen. Want
die is het geweest, die de bestuursreorganisatie
heeft aanhangig gemaakt. Nu ze eenmaal
aanhangig was, achtten wij het dringend
gewenscht, dat er ook van perszijde eens iets
over de zaak werd gezegd (onze Zeeuwsch-
Vlaamsche perszusters hebben zich over het
algemeen angstvallig buiten alle kwesties*
gehouden en een hier geïmporteerd orgaan
bewees zelfs met enkele publicaties ze
mogen dan sensationeel geslaagd heeten
aan de zaak der waterleiding stellig geen
goeden dienst) en dat zekere misvattingen,
die het bleek ons zoowel uit particuliere
gesprekken als uit gemeenteraadverslagen
dreigden post te vatten, werden rechtgezet.
Er wordt in ons gewest reeds over al te veel
>teere< kwesties gezwegen.
Wat volgens onze meening volstrekt on
noodig is.
Ook teere kwesties kunnen worden opgelost,
mits met tact en als bij de operateurs* van
dergelijke gevallen* maar de e e r 1 ij k e
bedoeling voorzit de zaak te dienen.
VervolgensDat commissarissen hun
gevergd, ook nog sjjn hart betrokken geweest.
Onder de aan sjjn sorg toevertrouwde sieken
bevond zich er immers een, wiens genezing hem
bgzonder ter harte ging. De overbrenging van
Gilnther Steinbaah naar bet lazaretb was onder
toezicht geschiedt, opdat er aan zjjn verpleging
niets ontbreken zou, en tooh bad het weinig
gescheeld of bjj was onderweg besweken. Dokter
Walter was niet van sgn zjjde geweken, vóór
het eerste geweld van de vreeseljjke ziekte ge
broken scheen. Of hjj evenwel in bet leven te
behouden zon sjjn, dat wist God alleen. Voor»
loopig was ten minste de krampachtige verstijving,
die ijjn lichaam aia verlamde, geweken, en dat
scheen dr Walter reeds eenig succes. Maar de
ziekte toonde zich steeds onberekenbaar arglistig.
Hjj bad volop gelegenheid gehad haar te bestn-
deeren. Zelfs de krachtigste menscben stierven
vaak binnen weinige aren onder zijn banden,
terwjjl fjjn bewerktuigde vronwengestellen merk-
waardigen tegenstand boden.
Gtlnther Steinbacb, dien naam bad hjj gedurende
den gansohen dag ontelbare malen herhaald. Het
was die naam, welke hem in snik een vreemde
stemming bad gebracht. Scheen bet niet een be
stiering van God, dat juist deze jongeling in sjjn
gezichtskring kwam en sjjn hulp noodig bad?
Het was hem onmogelijk geweest mevrouw
Stevens heden nog op te zoeken. Schriftelijk bad
hjj haar het droevig einde sjjner zending mede
gedeeld en daarbjj de hoop uitgesproken, dat zjj
met sjjn beschikking betredende den zieken neef
tevreden zon sjjnzoodra hjj tjjd had, zon hjj
haar besoeken om dan verder met haar te over
leggen.
Over de hem door Günther gegeven brieven en
papieren, sprak hjj voorloopig niet, daar hjj van
meening was dat, zoolang de jonge man in dezen
mandaat ter beschikking zouden moeten
stellen omdat de Commissie van
Onderzoekde meening te kennen
geeft, zulks wenschelijk te
achten, is een bewering, die we met ons
artikel juist hebben willen wraken.
Nogmaals zoo draait men de rollen om,
geachte inzender.
De Commissie bracht op verzoek van
Commissarissen een rapport uit. Meer
niet.
Commissarissen hadden dat rapport te
bestudeeren, te bespreken en als verant
woordelijke mannen na te gaan, in hoe
verre zij er hun voordeel mee konden doen.
Wie kon nu toch in ernst van hen gaan
e i s c h e n, dat ze alle adviezen van de
Commissie maar klakkeloos zouden opvolgen?
Elk Commissielid zou in jje plaats van
Commissarissen staande daar stellig hartelijk
voor danken, dunkt ons.
En volkomen terecht.
Dat er bij Commissarissen geen bezwaar
kan bestaan om heen te gaan in het belang
der zaak is een zeer gemakkei ij k
gelanceerde bewering, maar
daarom nog absoluut geen bewijs.
Commissarissen kunnen wel degelijk al of
niet voor publicatie vatbare motieven
hebben om onder bepaalde omstan
digheden aanblijven plicht te achten.
Wie niet alle omstandigheden kent, heeft
niet het recht, hierover te oordeelen.
Wat de geachte inzender dan met enkele
woorden meent te moeten opmerken over het
beleid van Commissarissen de conclusie
ligt er dik bovenop, dat het bestuur de oor
zaak was, dat de zaak dreigde te stranden,
een bewering, die de Commissie
van Onderzoek op de meest posi
tieve wijze logenstraft kan o. i.
werkelijk niet door den beugel.
Laten we even de feiten vastleggen
Een oppositie, geboren uit misverstand,
wantrouwen tegen enkele bepaalde personen
en last not least uit systematische stokerij
achter de schermen had een zoodanig
onrustbarenden omvang aangenomen, dat de
plannen aan den vooravond van hun ver
wezenlijking inderdaad dreigden in duigen te
vallen. Commissarissen hebben toen niet
omdat ze zich onbekwaam achtten om hun
taak ten einde te brengen, doch alleen om
de gemoederen te pacificeeren en Zeeuwsch-
Vlaanderen voor een ramp te behoeden
voor- en tegenstanders aangezocht, een Com
missie te vormen, en te constateeren dat er
niets onregelmatigs was geschied enz.
Dat is heel wat anders dan de voorstelling
van zaken die inzender met enkele woorden
we hopen onbedoeld geeft.
Hebben, zoo willen we vragen, tengevolge
van een en ander, Commissarissen minder
recht de waterleiding als »hun* werk te
beschouwen
trenrigen toestand verkeerde, het geschonken ver
trouwen niet mooh gesohonden worden.
Het verlangen van den patiönt, dat hjj die ge
schriften leien soa, scheen hem evenwel met hei
oog op sjjn zeer bezetten tjjd een ware opoffering
toe. Was het een oude schold, die üüather wensohte
af te doen, of was het slechts eene onschuldige
liefdeshistorie? De portefeaille met geldswaarde
had de dokter aan qjn bankier gegeven.
Na nam hjj het eenvoudig ingebonden dagboek
ter band, eenigsiins met het gevoel, alsof het de
nalatensohap van eeu doode was. Evenwel het
half smartelijke, half angstige gevoel in fjjn borst
overheerschte sjjn anders ioo vasten wil en
belette hem rustig te gaan leien
Belachelijk toch Was hjj dan een sentimenteels
droomer, wiens eigen geheime hartewenschen hem
meer bezighielden dan het wel en wee van hen,
voor wie hij, tot nn toe, sjjn kennis, tjjd en
werkkracht zoo gaarne had veil gehad, wie mocht
in zulk een moeiljjken tjjd aan zichzelf denken
Dat was zelfznchtig en het eigenbelang moest in
het niet zinken bjj al de ellende rondom, die
steeds nitgebreider werd.
Het kwam er tegenwoordig slecht op aan
menschenliefde en Christenplicht te betrachten.
En tooh was 't alsof een toovermaoht hem
gevangen hield. Wanneer hjj bjj de uitoefening
van sjjn moeiljjk beroep van 't eene ziekbed naar
't andere ging, was het hem dikwijls, als zweefde
de gestalte van een blond meisje, wier gelaats
trekken een groote wilskracht verrieden, als een
troostende engel hem vooruit. Rosa 1 Ja, aan
haar kon wel ieder een voorbeeld nemen, ieder
wiens hart zwak en weifelend dreigde te worden,
wiens moed dreigde te verlammen.
Hjj geloofde nog nooit eene vrouw te hebben
ontmoet, wier geheele persoonlijkheid hem zoo
Dat te durven beweren achten we een
zeer grove onrechtvaardigheid. En wij stellen
er tegenover de »onomwonden* verklaring
der Commissie van Onderzoek, die van oordeel
is, »dat men niet anders dan bewondering
kan koesteren voor de leidende personen, die
met zooveel volharding gewerkt hebben aan
een zaak, die naar hun vaste overtuiging
de schoonste vruchten voor Zeeuwsch-
Vlaanderen zou moeten afwerpen.*
Dat klinkt heel anders, nietwaar?
Er is dan ook geen enkele reden om de
Commissarissen, die wenschen aan te blijven
van »een soort persoonlijke ijdelheid* te
betichten. Als zij voor hun besluit tot aan
blijven gegronde motieven hebben, »dienen«
zij inderdaad »de zaak*, >die zij zeggen te
willen dienen* niet alleen, doch zij zouden zich
zelfs aan zeer ernstig plichtverzuim schuldig
maken, als ze anders handelden.
Dat de gemeenteraden zich niet over het
advies der Commissie zouden mogen u i t-
spreken, is door ons nooit beweerd. Dat
mogen ze natuurlijk gerust. Maar wat wij zeer
onjuist achten is, dat ze zich een oordeel
zouden aanmatigen over dingen, die ze niet
weten, in casu over de motieven, waarom
Commissarissen hun mandaat niet wenschen
neer te leggen. En derhalve achten we het
er ook beslist >naast«, dat een gemeenteraad
zijn afgevaardigde ter aandeelhoudersverga
dering verplicht, de vervulling te
eischen van alle door de Commissie van
Onderzoek geformuleerde wenschen.
De burgemeester van Boschkapelle heeft
geweigerd, een dergelijke onredelijke opdracht
te aanvaarden. Zijn voorbeeld verdient hulde
en navolging.
Zou het, zoo willen we ten besluite den
geachten inzender vragen, nu heusch geen
aanbeveling verdienen, dat fulmineeren tegen
het bestuur eens te staken
Wij geven hem de verzekering, dat wij
van ons door hem gewraakt artikeltje geen
woord wenschen terug te nemen, daar wij
ons overtuigd houden, hiermede wel degelijk
de zaak van de waterleiding te hebben gediend
en daarmede die van ons mooi gewest.
Ingeionlen Mededeeling.
(8)
eu andere transpireerende Jicbaamsdeelen moet
men behandelen met Parol-Hnidpoeder, als
zijnde het meest afdoende middel daarvoor.
Verkrjjgbaar in Bassen van 60 cent en 1 gld.
Bjj Apotb. en Drogisten.
De 26e bedevairt naar Lonrdes en naar
kense Lisieox of Parjjs, georganiseerd door
het Ned. Comité tot regeling van bedevaarten,
machtig aantrok. In Rosa Hartman meende hjj
een geestverwante te hebben gevonden en daar
door had bij sioh onlangs laten meeslepen om
gedachten en wenBohen te niten, die bjj tot daar
toe zorgvuldig in het diepst sjjner ziel had ver
borgen gehouden. En zon haar bjjna ruw afwjjien
slechts maagdeljjke schroom sjjn of had hjj wel
licht door te groote hartstochtelijkheid haar
gekwetst? Na dien gewiohtigen morgen had hjj
jnffronw Jensen's drempel niet meer overschreden.
Een eigenaardige tweeatrjjd had tioh van dr
Waltere hart meester gemaakt. Hier was Rosa
Hartman, het ideaal van standvastig plichtsbesef
en stille zelfverloochening en daar LoniseStevens
de teergevoelige, edele vrouw, in wier opwekkend,
vrooljjk gezelschap hjj de aangenaamste aren
sjjns levens had meenen te sljjten, wier zonnige
blik en schalk woord het zoo goed verstonden
hem de z organ en droevige gedachten nit het
hoofd te verjagen.
Dan bedacht hjj, of hjj onrecht beging jegens
de voortreffelijke vronw, door zich in den laatsten
tjjd meer met zjjue jonge beschermelinge bezig
te honden dau met haar Zoo zjj jaloersch op het
jonge meisje kannen zijn Jaloersch Maar dan
moest de sohoone vronw eene diepere belang
stelling in hem getoond hebben en aan de
mogeljjkheid eener verbintenis met hem gedacht
hebben.
Dat evenwel was niet denkbaar*jj, de rjjke,
gevierde vronw sou toch wel hooger eischen
stellen. En juist dat hnn omgang zoo onbevangen
was, kwam daaruit voort, dat geen van beiden
ooit aan zoo iets had gedacht. Hjj wiat, dat zjj
eene trouwe vriendin was, die zjjn geluk gaarne
wilde en daarom had hij voor haar ook zjjn ont
wakend gevoel voor Rosa niet verborgen.
(Wordt vervolgd)