No. 3468 Vrijdag 24 Mei 1929 44ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN fierste Blad. Het doel voor oogen. Niet meer den de helft PUROL A.JPÏ JjpDlNp VERSCHIJNT elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND |w VOOR PUBLICITEIT POSTREKENING No. 52419. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. ITeuLilletQn. Ingezonien Mededeeling. INGEZONDEN MEDEDEELING (6) VRAAGT SPOOR'/ HOSTERD Ingezonden Mededeeling. (10) smaakt ah room De verkiezingen voor de Tweede Kamer. Ingediende Candidatenlljsten. R.-K. Staatspartij. Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Anti-Revolntionaire Partij Christelijk Historische Unie. Vrijheidsbond. Staatkundig Gereformeerde partij. Hervormd Gereformeerde Staatspartij. DE ZEE Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-CENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier Abonnementsprijs 1.50 per 3 maanden, of 5 25 per jaar, bij vooruitbetaling - Advertentiën 20 cënt per.regel, bij contract lager ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING Het waterleidingvraagstuk blijft in ons gewest bij voortduring de aandacht vragen. Kan het anders, nu men, door het uit blijven van regen, dagelijks al de misère van het watergebrek aan den lijve ondervindt Zóó kan men niet langer blijven voort sukkelen. Bovendien zijn de tot oordeelen bevoegden het erover eens, dat hoe eer hoe liever een eind di|ht te komen aan een toestand, die voor de economische ontwik keling van Zeeuwsch-Vlaanderen een ernstige hinderpaal vormt. Wie niet ziende blind is, erkent, dat een oplossing gevonden moet worden. De verschillende bezwaren, die tegen de waterleidingplannen als zoodanig aanvankelijk bestonden, zijn successievelijk, hetzij tot hun ware proporties teruggebracht en daarmede ontzenuwd, hetzij voor zoover ze gegrond bleken op bevredigende wijze ondervangen. Redelijke motieven om de uitvoering dier pasklare plannen nog langer tegen te houden, bestaan er momenteel niet meer. Dat meenen we met volle recht te mogen constateeren. (Men zal ons ten goede houden, dat we de even belachelijke als deloyale oppositie van enkele totaal onbevoegden hier onbesproken laten). Toch is nog steeds het beslissende woord niet gesproken. Alles wacht thans op de oplossing van de ééne, nog overgebleven moeilijkheidde bestuurskwestie. De Commissie van Onderzoek, die haar taak breed had opgevat, had ook hiervoor een oplossing aan de hand gedaan, die, naar ze meende, een goede laten we aannemen een ideale was. De Raad van Commis sarissen en de Commissie van Toezicht zouden in hun geheel aftreden, zoo adviseerde de Commissie, en vervangen worden door kleinere colleges, waarin meer het deskundigen-element naar voren zou komen. De Raad van Commissarissen echter achtte die oplossing niet gewenscht. Wèl willen sommigen zijner leden hun mandaat ter beschikking stellen, doch anderen en hun meening dient o. i. evenzeer gerespecteerd te worden zijn van opinie, dat zij in het belang der zaak niet mogen heengaan vóór en aleer het groote werk, dat met hunne medewerking tot stand kwam en dat thans Uit het Duitaoh. VAN DORIS FEIEN VON SPAETTGEN, door E. de Fl. 7) Zeker zg bezat de middelen om wèl te doen, vreugde te bereiken, tranen te drogen, en dat was heerlijk, dat was schoonMaar telkens als zjj in haar eenzaam hnia terugkeerde, voelde zg zooveel te meer, dat het geluk niet alleen in het bezit van aardaohe goederen beataat. Sinds eenigen tyd zg wist zelfs niet sinds hoelang was een ongekend, zalig gevoel in haar borat ontwaakt. Zon dat liefde zjjn, dat zeldzame iets, dat zij nooit had gekend en dat nn arglistig in haar borst geslopen was Bah, belachelijk. Haar bloed vloeide zoo koel en rnstig door haar aderen en zij telde ook reeds meer dan dertig jarendan is men tegen dergelijke dwaasheden der jeugd gewapend. Zon dat waar zgn Haar tienjarige eoht met Ferdinand Stevens was vrij geweest van alle sentimentaliteit; het was een band geweest van kalme vriendschap en op wederzjjdsche hoog achting gegronden zoo had de rjjke man haar al het zijne onbeperkt nagelaten. Maar toen de trouwe levensgezel was heen gegaan, was er onder al de vrienden en bekenden die de weduwe kwamen troosten, slechts één geweest wien zg gaarne zag en wiens heengaan een leegte achterliet. Zon dr Walter er wel eenig aan den vooravond staat van zijn voltooiing, definitief zal zijn opgeleverd en de waterleiding functionneert. Ziedaar de kwestie, waar de strijd momenteel nog om gaat. Is zij werkelijk zoo onoplosbaar als men het wel wil doen voorkomen, zoo zouden we willen vragen. O.i. geenszins. Laten we de situatie eens even onder de loupe nemen en de feiten nuchter beschouwen. De Commissie van Onderzoek heeft een rapport samengesteld. De conclusies van dat rapport zijn door den Raad van Commissarissen (die de Commissie (5) Doorzitten Zonnebrand benoemde) aanvaard op één na, die, de bestuursreorganisatie betreffende. Voor de Commissie was dat een prachtig succes. Zij mocht tevreden zijn. Zij heeft overigens met het publiceeren van hare m e e n i n g haar taak volbracht. Geen Commissielid, dat in den waan zal hebben verkeerd, dat de geuite wenschen allen zonder meer door het toestuur der maatschappij zouden worden ingewilligd. Iets voor te schrijven, had de Commissie niet. De beslissing omtrent haar voorstellen berustte bij het verantwoordelijk bestuur der maatschappij. Dat dient nadrukkelijk te worden vastgelegd. Dat men thans zou gaan eis c hen, dat het bestuur het rapport in z ij n geheel zal overnemen, lijkt ons een absurditeit. O.i. zou het bestuur zelfs grootelijks in zijn plicht tekort schieten als het zich op deze wijze zijn verantwoordelijkheid liet ontnemen. Zijn er al dan niet voor publicatie vatbare motieven, die het bestuur nopen, op het punt der bestuursformatie van het advies der Commissie van Onderzoek af te wijken, dan dienen die gerespecteerd te worden. Men moet toch vertrouwen stellen, meenen we, in hen, die men zelf zij het indirect als vertrouwensmannen heeft aangewezen. Tenzij kan worden aangetoond, dat de functionarissen in kwestie dat vertrouwen hebben misbruikt. Dit laatste nu is geenszins het geval. Zeer nadrukkelijk immers zegt het rapport bovengenoemd: »Bij haar onderzoek naar het beleid van het bestuur der maatschappij heeft de Commissie met groote voldoening mogen constateeren, en zij rekent het tot haar zede lijken plicht, dit uitdrukkelijk vast te stellen, dat haar in geen enkel opzicht gebleken is, dat, hetzij door het dagelijkse h bestuur, hetzij door den Raad van Commissarissen -handelingen gepleegd zijn, die het benadeelen der vennootschap beoogden*. Er zijn fouten gemaakt, zoo wordt verder betoogd, door leden van het bestuur indivi dueel. Dat is zeer stellig te betreuren, doch wettigt nog geenszins een eisch tot aftreden van het college in zijn geheel. Als zij, die volkomen correct de belangen der maatschappij hebben gediend, zich niet op deze wijze aan den dijk wenschen te laten zetten, is dat volkomen begrijpelijk. Nogmaals men mag de rollen niet gaan omdraaien. En al achtten we ook persoonlijk (zooals we door mede-onderteekening van het rapport hebben bevestigd) een oplossing, als door de Commissie aangegeven, met de kennis van zaken, waarover we destijds beschikten, ook de beste procedure, zoo zouden we toch niet gaarne de bewering voor onze rekening nemen, dat de maatschappij moet staan of vallen met bestuursreorganisatie. En daarom vinden we het ook te eenen- male onjuist, dat éen gemeenteraad zijn afgevaardigde een bindend mandaat meegeeft om te eischen, dat het rapport in z ij n geheel zal worden gevolgd. Hiermede handelt men o.i. noch in den geest der Commissie van Onderzoek, noch in het belang der zaak, die men dienen wil. Onze conclussie uit een en ander zouden we als volgt willen samenvatten 1. Niemand heeft het recht, van Commis sarissen te eischen, dat zij zullen aftreden, daar de feiten, waaraan men dat recht zou moeten ontleenen niet bestaan (zie het Rapport der Commissie van Onderzoek). 2. Men heeft zich bij het bepalen van zijn standpunt af te vragen, of het billijk genoemd kan worden en van erkentelijkheid en waar deering getuigend, om hun, die het voorbe reidende werk hebben verricht, aan den voor avond van de voltooiing van hunnen arbeid hun congé te willen geven (wat overigens zonder goedvinding van de betrokkenen niet m o g e 1 ij k is.) 3 Het is onder de bestaande omstandigheden onverantwoordelijk, op deze kwestie een zaak als die der waterleiding, die voor Zeeuwsch- Vlaanderen een levenskwestie genoemd mag worden, te laten afstuiten of dezelver totstand koming nog langer te vertragen. Ziedaar onze eerlijke meening, die we in het belang van ons gewest aan den vooravond denkbeeld ven hebben, dat zgn byzgn haar lang zamerhand onontbeerlgk was geworden Zg toch bleef om zijnentwille in de besmette stad, wat door haar bekenden slechts voor een gril werd aangezien. Zon hij er iets van vermoeder Haar gedrag gaf hem er niet de minste aanleiding toe. Wel verheelde zij volstrekt niet dat zg den arts vriendschappelijk genegen was, maar zij was steeds ternghondend en eoht vronwelijk zonder een zweem van ooqnetterie. Neen, hg ging veel te onbevangen met haar om dan dat men denken kon, dat hg eenige bij gedachte bij hunne wederzgdsohe verhouding had. Toch kwam het haar voor, dat de dokter sedert kort plotseling veranderd was. De liefde bezit zeer fijne voelhorens en zoo wist Louise, zonder dat er een woord over ge sproken was, dat des dokters belangstelling eeue andere richting had genomen. Zij vond hem kortaf, verstrooid en soms opvallend onrnstig, alsof zjjne gedachten telken afdwaalden. Iets vragen durfde zg natuurlijk niet, maar dr Walter had een open karakter en verzweeg dus niet, dat hij een meisje had leeren kennen, dat in hooge mate zijne belangstelling opwekte. Zonder omwegen sprak hg van Rosa Hartman en van wat zij moest verduren als gezelschapsjuffrouw van de alom- bekende jnffronw Jansen. Dan vroeg Lonise zich af, of hg ook haar medelijden voor deze onbekende wilde opwekken, of hg soms op haar hulp hoopte om het voorwerp zijner stille aanbidding te veroveren, en hoe En was het dan denkbaar, dat dr Walther een meisje dat vo'strekt niets bezat, tot zgn vronw zon kiezen Haars inziens was er tot onderhond van een gezin meer noodig dan hg als arts kon ver dienen. Lonise leed, maar zweeg en uiterlijk was er niets te bespeuren van haar inwendigen atrgd Dokter Walter begaf zich dadelijk na aankomst van de Gilbert aan boord, zich bjj den kapitein aanmeldende met de mededeeling, dat hg kwam om een passagier, Steinbaoh geheeten, af te halen. Hg kreeg ten antwoord Uw bezoek geldt een man, die, naar ik vrees, ernstig ziek is, dokter. Sinds gisteren heeft hg zgn hnt niet verlaten en de scheepsdokter dringt er op aan hem onverwijld aan land te brengen, wat evenwel zoo terstond niet goed nitvoerbaar is. De scheepvaart tasschen Hambng en New- York is, terwijl hier de afschuwelijke ziekte heersoht, weliswaar tot een minimam beperkt en van onze zijde heeft ze zelfs voor een tgd opgehouden, maar toch voert elke stoomboot nog altijd een zeker aantal passagiers mede en dezen moet men ontzien. Het enkele woord „cholera" verwekt steeds een paniek en ik wilde mgn passagiers gaarne dien schrik besparen. Tot nn toe vermoedt dus nog niemand, dat de heer Steinbach ziek is. Zon het werkelijk cholera wezen, kapitein Naar de kenteekenen te oordeelen, zeker. Mogelijk zijn de vreeselgke hitte der laatste dagen en een kleine storing in de spijsvertering oorzaak van den toestand en zon men dien in gewone tijden een minder weidsohen naam geven, luidde het antwoord dat gegeven werd door een kraohtigen man mat een blonde baard en blozende gelaatskleur. Dokter Walter en de kapitein van de „Gallet" kwamen onder dit gesprek de trap af naar de eetzaal der eerste klasse, waar duidelijk merkbaar was dat 10 a 12 passagiers zich tot vertrekken gereedmaakten. Hier werden koffers gepakt en gesloten, rekeningen betaald aan den hofmeester en een groepje heeren stond pratend en afscheidnemend bijeen. Nn, ik zal mg dadelijk overtuigen met welke van wellicht beslissende commissarissen- en aandeelhoudersvergaderingen naar voren wen schen te brengen. Bg de Dinsdag, 21 dezer, gebonden candidaat- steliing voor de verkiezing van leden der Tweede Kamer welke op 3 Jali as, zal plaats vinden, zijn de navolgende candidatenlijeten in den kies kring Middelburg ingediend. 1 A N Fleskens, 2 mr dr L N Deckers, 8 Th Lockefee,', 4 mr F G O J M Teulings, 5 F Th H Ugen, 6 J O van Beek, 7 Th F M Schaepman, 8 J A M Lambermont, 9 M Krijgs man, 10 K L H v d Putt. 1 W H Vliegea, 2 W Drop, 3 C Woudenberg, 4 A M O/erhoff, 5 P Grnjjs, 6 Pietera. 1 J J C van Dijk, 2 Mr Th Heemskerk, 8 Dr J Severijn, 4 C Smeenk, 5 C van den Henvel, 6 H Amelink, 7 Mr H Bgleveli, 8 Mr H A Dambrink, 9 P A Schwartz, lü J F Heemskerk, 11 J A Dominions, 12 D Scheele Azn. 1 Mr dr J Schokking, 2 Jhr. Mr D J de Geer, 3 J Bakker, 4 J R Snoeck Henkemans. 5 J Weitkamp, 6 Dr J R Slotemaker de Broïae, 7 J M Krijger Jr, 8 Dr H J Lovink, 9 H W Tiianns, 10 mej Mr O F Katz, 11 Dr C W Th Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, 12 Jhr Mr F Beelaerts van Blokland, 13 Jhr Dr J W H Rutgers van Rozenbnrg, 14 J Langman, 16 Mr J A de Visser; 16 P N Nahuisen, 17 Mr N G Veldhoen, 18 Tj Krol, 19 Mr Dr J van Bruggen, 20 A Broer. 1 Mr G A Boon, 2 Jhr Ir R R L de Mnralt, 3 C G Roos, 4 Mr J Erasmus. 5 M van der Hout, 6 C G Hege, 7 H A van Riel gob Smeenge, 8 J Kooyman geb Tissing, 9 F den Hartog, lü Ph J van Dixhoorn. 1 Ds G H Kfrsteü, 2 Da P Zandt, 8 Ir O N van Dis, 4 E Knyk, 5 A J Kersten, 6 J W van Houdt, 7 D Kodde, 8 Ds A van der Kooy, 9 D van Leeuwen, 10 G B van Wo-rden, 11 A Hoogendgk, 12 B J van Patten, 18 W van de Vftte. 1 Ds G A L ngbeek, 2 G Ni^nwechnizen, 3 Dr Jao Woldenduip, 4 Ds E C F Ekeriog, 6 Ds ziekte wij hier te doen hebben, zei dokter Walter rnstig en zeker. U is zeker een nabestaande van het jonge mensch, niet Neen, kapitein. Een te Hamburg wonende nicht van den heer Steinbaoh verzocht mij hem hier te komen verwelkomen en mijn geleide naar de stad aan te bieden. Was hij onderweg al ziek Volstrekt niet. De heer Steinbaoh was integen deel gedurende de heele reis zeer gezond. Gisteren avond heeft hjj tot tien uur piano gespeeld, waarin hg een meester schijnt. Eerst in den nacht kwam de aanval en het doet mg werkelijk leed, dat juist hg nn ziek moest worden. Zgn vriendelijk en bescheiden optreden won hem aller harten. Nu nog oen vraag, kapitein. Maakt Steinbaoh den indruk, dat hg goed van geld voorzien is vroeg de dokter een weinig aarzelend. In het belang der zgnen zon ik gaarne daaromtrent ingelicht worden. O zeker, de man sohgnt „all right" te zijn; hij vertelde, dat hij eenige jaren te New-Torkin een uitgeverszaak was werkzaam geweest en zich nu opnieuw in zgn vaderstad Berlijn wilde vestigen. Zooals ik zei, zgn optreden was zeer bescheiden en voltstrekt niet blufferig, ofschoon hg een zwarten knecht heeft meegebracht en steeds naar don laatsten smaak gekleed is No, doe maar uw best, dat gy hem goed en wel aan land en vooral weer gauw gezond krijgt. Wanneer gg mg zegt, waar hg wordt heengebracht, dan kom ik hem spoedig eens opzoeken. Als hij werkelijk cholera heeft, moet hij in het Eppendorfer-ziekenhuis worden opgenomen, ant woordde de arts ernstig. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1929 | | pagina 1