No. 3429 „De Zeeuwsche Koerier" Vrijdag 15 Februari 1929 Derde Blad
„De Cost gaat voor
de baet uit"
De Zeeuwsch-Vlaamsche
Landbouw
en de Jaarbeurs.
Toegangskaart met spoorwegreductie
voor de Jaarbeurs verkrijgbaar in
den Boekhandel „De Zeeuwsche
Koerier, Sas van tient.
Jaarbeursnummer
Deze woorden uit den bloeitijd van de
>0.-1. Compagnie*;, zouden we willen toe
roepen aan ieder flink zakenman in Zeeuwsch-
Vlaanderen, telkens als hij droomt van bloei
en groei in zijn bedrijf, als hij klaagt over
slechten gang van zaken, als hij zint op
paddelen om zich op te werken en mee wil
tellen onder degenen, die de steenen aan
slepen voor den bouvv v^n 't economisch
fundament voor ons gewest.
Er is in de laatste maanden zeer veel
gezegd en geschreven over de welvaartspositie
van Z.-Vl. Aan goeden raad van vele zijden
heeft het werkelijk niet ontbroken. Vele en
diepe overwegingen zijn gemaakt over oqs
volkskarakter, onze werkkracht, onze handels
en landbouwpositie, over ontvolking en werk
loosheid, over het tegenwoordige en over de
toekomst. In 't algemeen is ieder dergenen,
die zijn meening gaf, het er wel over eens,
dat naast een bloeienden landbouw, nood
zakelijkerwijze verschillende industrieën uit
gebreid of nieuw opgericht moeten worden,
om werk en brood te geven aan de bevolking,
en deze niet te noodzaken elders een bestaan
te zoeken.
Maar hoe zal in deze gehandeld dienen te
worden Wie zal ons helpen
Aller oogen zijn gericht op onze regeering.
Men kijkt en tuurt rechts en links of de
redding nog niet in aantocht is en men
vergeet, dat zelf-hulp moet voorgaan.
Hoe treurig, dat men steeds het oog op
anderen gevestigd heeft, maar eigen plicht
vergeet, plicht van durven, plicht van zoeken
en eigen iniatief. Zeker de regeering kan
ons de helpende hand toesteken, maar zooals
het steeds gebeurt, ze zal wachten tot den
dag waarop zal gebleken zijn, dat onze
Zeeuwsch-Vlamingen kunnen en durven aan
pakken, en de eigen energie-daden zullen
voorgegaan zijn.
Voor ons allen geldt vandaag meer dan
ooit: «De cost gaet voor de baet uit>.
Wij moeten oflers brengen van durf en
werkkracht, wij moeten iets op 't spel zetten
om de winst binnen te halen, wij moeten niet
blijven wachten en onzen Zeeuwsch-Vl. werk
lust en ondernemingsgeest niet blijven her
kauwen, totdat alle kansen op succes ons
door anderen voor den neus zijn weggekaapt.
De groote factor, die de ondernemingen op
industrieel gebied kan doen slagen, is aan
wezig een bevolking ijverig en volgzaam,
wachtende op werk.
Het ligt niet op onzen weg om a^n de
leiders onzer reeds bestaande Industrieën de
les te lezeq, wij wiflen zelfs niet den schijn
aannemen, dat wij de pretentie mogen hebben,
hunne opmerkzaamheid en aandacht te
vestigen op gepleegd verzuim. Neen wij
wenschen alleen een beroep te doen op hun
liefde voor Zeeuwsch-Vlaanderen, op hun
streven voor den opbloei van ons gewest en
de welvaart onzer bevolking. Daarom moeten
we trachten zooveel doenlijk is, de aandacht
van overig Nederland op' de eerste plaats, te
vestigen op onze landstreek en de hier be
staande takken van nijverheid.
Een der middelen om zulks te bereiken is
voorzeker fyet cjeelqetnen, individueel of
collectief, a^n de Utrechtsche Jaarbeurs.
Terecht zegt men, dat deze Nederlandsche
Jaarbeurs is »het oog in het oor van den
handel*. Gemiddeld wordt iedere beurs be
zocht door ongeveer 70000 bezoekers, terwjjl
ongeveer duizend handels- en nijverheids-
ondernemingen op de beurs vertegenwoordigd
zijn. Waarom moeten wij, Z.-Vl., daar weg
blijven Kan deelname voor ons niet noodig
en nuttig zijn? Laden we op ons niet een
schijn van onverschilligheid en achterlijkheid
door ons afzijdig te houden
De zorg voor den verkoop, de afzetmoge
lijkheid. baart voor de meesten onzer de
grootste hoofdbrekens. Welnu, laten we dan
niet onbenut een der beste kansen voor het
vinden van relaties in ons eigen land voorbij
gaan. Wij moeten ons aanpassen aan een
der meest moderne wijzen van verkoop, het
verkoopsysteem der Jaarbeurs.
In Utrecht ziet men met belangstelling
den dag tegemoet dat méér dan een enkele
stand door de Zeeuwsch-Vlaamsche Industrie
wordt bezet. Men zou zelfs een juichtoon
aanheffen wanneer collectief* werd deel
genomen. 't Zou toch waarlijk geen overbodige
weelde zijn, wanneer boven de Schelde, de
wetenschap kan worden rondgedragen, dat
hier buiten den landbouw, no,g industrieën
bestaan, waaronder er zijn, die kunnen mee
spreken. In No.ord-Nederland kent men ons
niet en waardeert men ons dus niet voldoende.
Op ons allen rust de plicht, ieder naar zijn
vermogen, er toe mee te werken, dat een
einde komt aan dezen wantoestand.
Ef zijn in ons gewest grootere industrieën,
die om eigen bekendheid te bevorderen,
deelname waarschijnlijk overbodig achten. Wij
zouden aan de leiders dan willen vragen, ter
bevordering van 't algemeen Zeeuwsch-Vl.
belang zich niet afzijdig te houden. Bovendien
niemand kan voorzien, welke voordeelén door
deelname zich voor zijn bedrijf kunnen opdoen.
Het groote doel echter moet zijn, meer
bekendheid te geven aan Zeeuwsch-Vlaanderen
en zijn belangen, bevordering der ontwikkeling
onzer industrie, schepping van meer arbeids
gelegenheid, dan zullen we bevorderen de
algemeene volkswelvaart. Daartoe zijn wij als
Zeeuwsch-Vlamingen verplicht.
De toekomst zal dan leeren, dat bewaarheid
wordt, wat we schreven aan 't hoofd van dit
artikel, en dat na de «cost» en de uitgaaf,
de «baet» en de winst zullen volgen. De
Jaarbeurs zal dan voor ons zijn, wat ze voor
anderen was Een begin van den vooruitgang.
EMILE LOCKEFEER,
Voorzitter Bredasche Diocesane
R.-K.Middenstandsver. «De Hanze»
Dagkaarten fl.- Drledagen-kaarten (1,50
De Zeeuwsch-Vlaamsche landbouw heeft
een grooten invloed op den economischen
toestand van geheel Nederland. Zelfs een, in
betrekking tot de oppervlakte bouwland van
dat gewest, onevenredig grooten invloed.
De oppervlakte bouwland van Nederland
is ongeveer 890.000 H.A. en hiervan liggen
er 52.000 in Zeeuwsch-Vlaanderen, of onge
veer 6 pCt.
Nederland verbouwt jaarlijks gemiddeld
52,000 H.A. tarwe. Zeeuwsch-Vlaanderen met
zijn 7000 H.A. draagt aan dien verbouw van
dit volksvoedsel voor 13 pCt. bij.
In dezen liefelijken ouderwetschen
winter zien we naast tallooze uitstallingen
van bont en pels en wol en schaatsen
en sleden ook voor tal van ramen
het simpele bordje«erwtsoep, 50 cent
per portie». Hoevelen die er zich aan te goed
doen zouden weten, dat meer dan een achtste
van alle Nederlandsche erwten groeien in het
vergeten, land van Zeeuwsch-Vlaanderen, zóó
vergeten dat zelfs hoofdambtenaren van het
Ministerie van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw geen juist geadresseerden brief er
weten heen te zenden
En wie boonsoep of bruine boonen met
spek verkiest of als piot moet eten, bedenke,
dat 16 pCt. van alle Nederlandsche boonen
groeien in deze landen van Oversee. En meer
dan het negende deel van de schoone
Nederlandsche vruchten, waaruit het heerlijke
bier wordt gebrouwen, wast in Zeeuwsch-
Vlaanderen.
En dan de suikerbieten, die direct en
indirect zoo erg veel bijdragen tot de voeding
van ons volk. Het zou een verrassende
rekening zijn, eens na tb gaan, hoeveel volks
voedsel de Zeeuwsch-Vlaamsche bieten in
den vorm van suiker, maar daarnaast in den
vorm van melk, vleesch, vet, gevormd door
de bietenkroppen etende koeien, leveren.
Want 18 pCt. der Nederlandsche bieten
groeien op den 6 pCt. Zeeuwsch-Vlaamschen
Nederlandschen grond.
Dat laatste is een hachelijk onderwerp, zal
men opwerpen, veel Zeeuwsch-Vlaamsche
bieten gaan naar het buitenland. Ik zou
hierop eerstens kunnen antwoorden met de.
Duitsche uitspraak, die ook Mr. van Haastert
vorig jaar in het Jaarbeursnummer van dit
blad aanhaaldewir müssen exportiren oder
emigriren. Tweedens zou ik ook de vraag
kunnen stellen, al klinkt zij iets bitterkan
Zeeuwsch-Vlaanderen het helpen, dat de
Nederlandsche regeering goed vindt (immers,
wie zwijgt stemt toe), dat dus de Nederlandsche
regeering goed vindt, dat een organisatie van
industrieelen met buiterilandschen steun de
Nederlandsche Coöperatieve fabrieken en den
Nederlandschen suikerbietenteler tracht te
nekken
Voor een landbouwstreek met zoo'n veel
beteekenenden landbouw, met zoo'n intensief
bedrijf, met zoo'n uitgebreid gebruik van
machines en andere produkten der industrie,
een streek dus die, doordat zij aan zoovele
behoeften kan voldoen, ook zoo vele behoeften
heeft, mag gelden niets wat op economisch
gebied in Nederland van belang is, is ons
vreemd.
En zoo mag en moet en kan ook de
Utrechtsche jaarbeurs de volle belangstelling
hebben van onze landbouwers.
Er is voor hen veel te zien wat onmid
dellijk van belang kan zijn.
Zij zouden er ook veel kunnen laten zien*
Wat zou er tegen zijn om de schoone