No. 3075 „De Zeeuwsche Koerier" Vrijdag 10 September 1926 Tweede Blad.
Jaarbeurs en Malaise.
De Nederlandsche Jaarbeurs
Industrie, Arbeidswet en
üaarbeurs
Jaarbeursnummer.
Donkere wolken hebben zich de laatste
tijden aan onzen economischen hemel samen
gepakt. De vurig verhoopte opleving in
handel en industrie zij bleef een wensch,
welker vervulling niet nader kwam, integen
deel voor velen zich verder dan ooit in het
verschiet scheen te verliezen. Met name voor
Zeeuwsch-Vlaanderen bracht de inzinking der
Fransche en vooral der Belgische valuta een
onwrichting van handel en industrie, welke
het karakter van een crisis dreigde aan te
nemen, des te fataler, wijl haar omvang ter
plaatse, waar men hulp kon bieden, niet
voldoende scheen te worden beseft. Voeg
daarbij de bedreiging van verschillende
Zeeuwsch-Vlaamsche belangen door de nog
steeds hangende BelgischNederlandsche
tractaatskwestie, de malaise op landbouwge
bied, gevolg voornamelijk van de daling der
suikerprijzen en de daardoor gedrukt wordende
bietencultuur en het zal duidelijk zijn, dat in
ons gewest een toestand geschapen is, welke
dringend om verbetering vraagt.
Daarover is men het beneden de Schelde
roerend eens.
De vraag is echter of men niet wat al te
lijdelijk in den bestaanden toestand berust en
te veel met een soort fatalismé den verderen
loop der dingen afwacht.
Zeker, door onze Kamer van Koophandel
is niet stilgezeten. Door requesten en ver-
toogen bij de autoriteiten heeft men getracht
den ernst van den toestand te doen begrijpen.
En ook van particuliere zijde zijn meermalen
energieke pogingen in het werk gesteld om
uitkomst te forceeren. Wij denken b.v. aan
tiet request der door het tractaat met België
bedreigde gemeente Philippine.
Waar echter het doel bereikt moet worden,
mag geen enkel middel ongebruikt worden
gelaten. En nu wagen wij het te beweren,
dat helaas een der groote middelen om succes
te bereiken tot dusverre ernstig is verwaar
loosd Zeeuwsch-Vlaanderen heeft tot heden
te weinig gedaan aan reclame naar buiten.
Onze landgenooten boven de Schelde beseffen
te weinig, de groote Nederlandsche belangen,
industrieele, landbouw- en middenstandsbe-
langen, welke in ons gewest in den letterlijken
zin verscholen liggen.
Geïsoleerd Zeeuwsch-Waanderen wordt te
weinig gekend door onze Noorder-landge-
nooten en zoodoende ook te weinig ge
waardeerd.
Aan dien toestand een eind te maken,
Zeeuwsch-Vlaanderen's kunnen en mogelijk
heden in Nederland in het volle licht te
plaatsen, is een taak, welker voornaamheid
niet mag worden onderschat.
Hoe kan die taak o.a. worden vervuld
Wij wezen er reeds vroeger opDaar is
in Nederland reeds tal van»jaren een instituut
dat nijveren en handeldrijvenden tezamen
brengt, dat zich ten doel heeft gesteld, de
economische belangen van Nederland te
bevorderen en daartoe tweemaal per jaar te
Utrecht alles tracht te centraliseèren, wat op
commercieel en industrieel gebied in Nederland
van belang is. Te Utrecht ontmoeten elkaar
tweemaal 's jaars vertegenwoordigers van
handel en industrie uit alle deelen des lands.
Daar heeft men völop gelegenheid zijn kunnen
te demonstreeren.
En daar is het ook, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen zou kunnen toonen, welke plaats
het in het economisch leven van Nederland
inneemt, wat voor velen ongetwijfeld een
openbaring jsou zijn.
Helaas is zulks tot dusverre een enkele
uitzondering daargelaten verzuimd.
Moge de toekomst ten dezen verbetering
brengen en ons gewest in een nabij verschiet
van dit machtig en noodzakelijk reclame
middel gebruik maken.
door W. GRAADT VAN ROGGEN
Secretaris-Generaal van de Nederlandsche
Jaarbeurs.
De aanstaande Najaarsbeurs, welke van 6
tot en met 16 September te Utrecht wordt
gehouden, draagt het cijfer XV in haar wapen
het zal de v ij f t i e n d e Jaarbeurs zijn, welke,
in het hartje van Nederland, op Hollandschen
bodem zal worden gehouden.
Wanneer men op een landkaart alle plaatsen
in ons land aangaf, waar fabrieken en firma's
gevestigd zijn, die óf aan de Nederlandsche
Jaarbeurs deelnemen óf haar als zakeninstituut
voor het doen van inkoopen bezoeken, en
men verbond dan al die steden en dorpen
met Utrecht, dan zou men zien, dat van
Utrecht uit, naar alle streken des lands dichte
lijnen-bundels uitgaanop een dergelijke
teekening zou eerst met recht tot uiting
komen, hoezeer de Jaarbeurs staat in het
middelpunt der belangstelling van het zaken
leven in Nederland.
Die van Utrecht uitgaande lijnen-bundels
echter zijn niet naar alle streken van ons
land even dicht en vooral laat die dichtheid
veel te wenschen over wat betreft de lijnen*
die van Utrecht loopen naar Zeeuwsch-
Vlaanderen. Slechts een enkele lijn geeft aan,
dat ook industrieën in Zeeuwsch-Vlaanderen
reeds van het intermediair van het Neder
landsche Jaarbeursinstituut hebben gebruik
gemaakt en ook het aantal bezoekers, dat
vanuit dit uiterste gedeelte van ons land naar
Utrecht placht te trekken om op de Jaarbeurs
zijne inkoopen te gaan doen, is nog gering.
Voor een deel is dit begrijpelijk en hangt dit
verschijnsel samen met den economischen
toestand van Zeeuwsch-Vlaanderen, dat, door
zijn ligging en gemakkelijke verbinding met
België, ook voor den aan- en uitvoer van zijn
producten in sommige gevallen méér op
België is aangewezen dan op het eigen
vaderland. Maar toch blijft er desniettegen
staande ruimte over voor eenige verwondering,
dat Zeeuwsch-Vlaanderen, speciaal wat zijn
producten betreft, niet meer contact zoekt
»SSSöa}<V ^i^|j|p«É9K83B9J«S!rv
met het eigen vaderland om d&èr zijn
producten te kunnen plaatsen. Het is een
bekend verschijnsel, dat het Noordelijker deel
van ons land nog slecht op de hoogte is
van hetgeen Zeeuwsch-Vlaanderen produceert
en nu zou het voor de industrie en de
handenarbeid in Zeeuwsch-Vlaanderen onge
twijfeld van belang kunnen zijn in Noord-
Nederland méér bekend te worden. Vanzelf
zouden dan de handelsbetrekkingen veel-
vuldiger worden.
Op wiens weg zou het kunnen liggen
Zeeuwsch-Vlaanderen uit dat economisch
isolement te verlossen Elke fabriek op zich
zelf acht zich misschien niet geroepen of
vanwege de kosten niet bij machte. Maar
als nu eens de handen in elkaar geslagen
werden Eendracht maakt macht en een
collectieve Zeeuwsch-Vlaamsche inzending op
de Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht zou
het succes voor elk der deelnemers verhoogen
en de kosten voor elk der deelnemers indi
vidueel verminderen.
Op een soortgelijk 'geval op de laatst
gehouden Voorjaarsbeurs te Utrecht moge
hier nog.de aandacht gevestigd worden. De
gemeente Schoonhoven meende, dat haar
industrie goud- ep zilver-industrie, aarde
werkfabrieken - in de handelskringen in
Nederland minder bekend was dan zij inderdaad
k verdiende en voor haar bloei noodzakelijk was.
En de gemeente Schoonhoven greep de Neder-
landschejaarbeurs aan om deSchoonhovensche
industrie op den voorgrond te schuiven. Zij
deed dat door een collectieve inzending van
Schoonhovensche fabrieken onder de alge-
meene vleugelen van het gemeentebestuur en
met als pièce de milieu de te Schoonhoven
gevestigde Rijksvak- en Kunstnijverheidschool.
De deelneming is een enorm succes geweest
de collectieve Schoonhovensche stand stond
in het brandpunt der belangstelling ter
Jaarbeurs en over het zakelijk succes was
elk der deelnemende firma's meer dan'tevreden.
Ziehier het voorbeeld, dat een kleine
gemeente een groot gewest als Zeeuwsch-
Vlaanderen kan geven ook hier zouden de
verschillende fabrieken en ondernemingen, die
voor deelneming in aanmerking komen, zich
kunnen vereenigen, ook hier zou een speciale
attractie aan de Zëeuwsch-Vlaamsche deel
neming verbonden kunnen worden door bijv.
daaraan een inzending van de Kantschool te
verbinden.
Doch ook voor de zakenmenschen in
Zeeuwsch-Vlaanderen lijkt ons belangstelling
voor het Nederlandsche Jaarbeursinstituut
geen onverschillige zaakzoo dan al niet
voor hen in de eerste plaats het inkoopen
van goederen ter Jaarbeurs in aanmerking
mocht komen, zoo biedt de Jaarbeurs toch
ook aan de Zeeuwsch-Vlaamsche zaken
menschen gelegenheid om kennis te nemen
van de nouveauté's, de nieuwe uitvindingen
en modellen, de nieuwste toepassingen der
techniek en kunnerr zij daarmede ongetwijfeld
ook voor hunne zaken hun voordeel doen,
terwijl de mogelijkheid, welke de Jaarbeurs
opent om in persoonlijk contact te komen
met de fabrikanten zelf, de Zeeuwsch-
Vlaamsche kooplieden in de gelegenheid stelt
om met de fabrikanten te bespreken de wijze,
waarop onder normale verhoudingen en
omstandigheden het Nederlandsch fabrikaat
in Zeeuwsch-Vlaanderen een grooter afzet
gebied zal kunnen vinden dan tot nog toe
het geval is geweest.
Voor het bevorderen van dit streven zal
de Zeeuwsch-Vlaamsche industrie en handel
van het Jaarbeursbestuur steeds de meest
mogelijke medewerking ondervinden.
door Mr. A. M. ENGELS,
(referendaris van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid).
Wat de Arbeidswet met de Jaarbeurs temaken
kan hebben, zal U misschien niet zoo ineens
duidelijk voor oogen staan. Wat de Industrie
met de Arbeidswet te maken heeft, zal U
helderder zijn. De industrieëlen weten terdege
dat er een Arbeidswet is. Sommigen hunner
zullen zelfs uit den grond van hun hart be
weren, dat ze 't zoo goed weten uit
ervaring dat ze liever wilden, dat ze 't in
't geheel niet wisten.
Ja, die Arbeidswet heeft bij verschillende
patroons allesbehalve een goed plaatsje in
hun hart. Er zijn veel sociale wetten, waaraan
zij het land hebben, omdat zij hun last ver
oorzaken of geld kosten. De Ongevallenwet
„kan er nog mee door, al brengt die wat
administratieve rompslomp met zich. De Veilig
heidswet met haar strenge toezicht op de
veiligheid en hygiene in fabrieken en werk
plaatsen kan soms op aanzienlijke kosten^
jagen, maar men geeft toe, dat zij in het
algemeen nuttig werkt De Invaliditeitswet
met haar zegeltjes is gansch niet getapt.
Maar de ArbeidswetDaar zijn heele litaniëen
samen te stellen van de liefelijke termen,
waarmede te kennen gegeven wordt, hoe
over de wet en haar uitvoering gedacht wordt.
Als alles waar was, wat sommige werkgevers
ervan beweren, dan doet de wet niet alleen geen
goed, maar ze richt zelfs een massa kwaad
aan. Ze maakt het werkvolk verwaand,
kwaaddenkend en veeleischendden patroon
maakt ze kregelig, koppig en hard.
Natuurlijk denken niet alle werkgevers
even ongunstig over de Arbeidswet, maar
hun getal is toch nogal groot. En 't getal
bewonderaars van die wet onder hen is vrij
klein. Is dat billijk
Om een goeden kijk op de Arbeidswet te
hebben moet men de bedoeling van die wet
kennen. Tout savoir c'est tout comprendre.
De Arbeidswet is een sociale wet. Er zijn
verschillende sociale wetten. En ook arbeids
wetten zijn er al verschillende geweest. In
1889 hadden we er al een. Dat was een heel
tammeen toch, omdat ze de eerste was,
stuitte ze op sterk verzet.. De rechtstreeksche
voorgangster van onze tegenwoordige Arbeids
wet was al een stuk uitvoeriger en ingrijpender
dan die van '89. Maar ze vond betrekkelijk
weinig tegenkanting, daar ze zich in hoofd
zaak nog .beperkte tot arbeid van vrouwen
en jeugdige personen, die in fabrieken werkten.
Toen kwam het jaar 1918, het ook in ons
land min of meer bewogen jaar 1918, met zijn
woelige Novembermaand. De arbeiders over
de geheele wereld waren waakzaam geworden,
meer dan ooit kwamen ze op voor hun
belangen, hun rechten. En niet alleen de
luidruchtigen van nature, de socialisten, maar
de arbeiders van allerlei richting trokken in
zooverre één lijn, dat zij allen het er over
eens waren, dat een radicale verbetering in
hun positie moest komen. Zij waren haast met
één slag rijper geworden. In één maand
leefden ze wel een reeks jaren, zou men
kunnen zeggen. Men sprak van den polsslag
van den tijde en duidde daarmede dan aan
het intense, bijna koortsachtige leven, dat in
sociaal opzicht geleefd werd, vooral door de
arbeiders. Wat zij eenige jaren vroeger
schuchter gevraagd hadden als gold het een
gunst, werd thans geëischt als recht.
Zoo stonden de zaken toen het Ministerie
Ruys de Beerenbrouck optrad met Prof.
Aalberse als Minister var. Arbeid. Aalberse,
die tot dan toe in onze Katholieke gelederen
een zoo aparte plaats om zijn democratische
neigingen had ingenomen, dat hij wel de
»roode« Aalberse genoemd werd, hij was
plotseling de vrijwel naar ieders inzicht aan
gewezen man om als Minister van Arbeid op
te treden.
Minister van Arbeid, dat was iets nieuws
bij ons. Dat hadden we nog nimmer gehad.
Arbeidswetten hadden we al enkele versleten,
maar een afzonderlijk departement voor de
sociale belangen, dat was iets, waarvan eerst
toen de noodzakelijkheid werd ingezien.
En terstond bij zijn optreden als Minister
vatte Aalberse de koe bij de horens en gaf
de lijnen aan voor een nieuwe Arbeidswet.
Nu zult ge misschien zeggenomdat de
»roode« Aalberse de Arbeidswet 1919 gemaakt
heeft daarom is ze zoo in 't nadeel van ons,
werkgevers uitgevallen, en daarom moeten
we er zoo weinig van hebben. Dat zou
intusschen niet juist gezien zijn. Want er kan
terstond op gewezen worden, dat die wet in
de Tweede Kamer met op 3 na (die der
communisten) algemeene stemmen en in de
Eerste Kamer zelfs zonder hoofdelijke stem
ming is aangenomen. Waren al die Kamer
leden »rood« Neen, verschillende welandere
de meeste vermoedelijk, begrepen, dat 't getij
verloopen was en de bakens verzet moesten
worden; nog weer andere zullen voorgestemd
hebben uit vrees voor onlusten en revolutie. De
kwestie is, dat Aalberse, die voorheen misschien
zijn tijd wat vooruit was zeker was hij
dat in 't oog van velen die tot dezelfde staats
partij als hij behoorden in 1918 door den
tijd was ingehaald zijn ideeën konden niet
meer te vooruitstrevend heeten maar klopten
juist met wat toen in vrijwel alle lagen van
't volk zij 't niet altijd even gul als
juist en billijk werd erkend, en daardoor
stond hij sterk en kon hij de Kamers over
tuigen.
En al ligt 1918 nu al weer een tijdje achter
ons, daarin op zich zelf kan geen reden liggen
om wat toen billijk en goed heette thana