Vrij dap 12 Februari 1926
40ste Jaargang
Eerste Blad.
Bronchitis
No. 3015
VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG- EN VRIJDAGAVOND
Gemeenteraad van Sas-van-Gent.
POSTREKENING No. 52419.
Dit nummer bestaat uit
TWEE BLADEN.
Ingezonden Mededoeling. (16)
Ingezonden Mededeeling. (31)
ksssk .^ragsasBgHci jui 111 a
DE ZEEUWSCHE KOERIER
ZEER KOOPKRACHTIGE
LEZERSKRING
UITSTEKEND GESCHIKT
VOOR PUBLICITEIT
Zitting van Woensdag 10 Februari 1926,
des namiddags 5 uur.
VoorzitterBurgemeester L. W. G. Hoef
nagels.
Tegenwoordig de heeren: H. Dierick, P. C.
van Hecke, A. A. Marquinie, P. A. Neeteson,
A. G. Stubbé, V. Verschaffel, Th. F. Warrens
en de secretaris.
De voorzitter opent de vergadering en
verzoekt den secretaris de notulen der vorige
vergadering te lezen.
De secretaris leest de notulen der ver
gadering van 23 Januari 1926, welke onge
wijzigd worden vastgesteld.
Alsdan wordt overgegaan tot behandeling
der agenda.
I. Mededeeling ingekomen stukken
a. Proces-verbaal van de opneming der
kas en der boeken van den gemeente
ontvanger dato 18 December 1925. In kas
moest zijn en werd ook aanwezig bevonden
f25,730,611/,.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. Proces-verbaal van de opneming der
kas en der boeken van den administrateur
van het Electriciteitsbedrijf op 18 December
1925. In kas moést zijn en was ook aanwezig
f i634,29,|s.
Voor kennisgeving aangenomen.
c. Schrijven van Ged. Staten dato 18
December 1925, houdende goedkeuring van
het Raadsbesluit van 26 November 1925 tot
wijziging der Electriciteitsverordening in de
gemeente.
Voor kennisgeving aangenomen.
d. Schrijven van Ged. Staten dato 29
December 1925, houdende goedkeuring van
de Raadsbesluiten van 11 December 1925
inzake het afstaan in erfpacht van perceelen
gemeentegrond.
Voor kennisgeving aangenomen.
e. Besluit van Ged. Staten, waarbij de
vaststelling der gemeentebegrooting voor 1926
is verdaagd tot 1 April 1926.
Voor kennisgeving aangenomen.
f. Besluit van Ged. Staten, dato 15 Januari
1926, houdende goedkeuring van de gemeen
schappelijke regeling als bedoeld in artikel 19
der Lager Onderwijswet 1920 met de gemeente
Westdorpe met verzoek een afschrift van het
betreffende raadsbesluit en van deszelfs goed
keuring door Ged. Staten te zenden aan den
Inspecteur van het Lager Onderwijs.
Voor kennisgeving aangenomen.
g. Schrijven van Ged. Staten aan B. en W.,
dat zij vooralsnog geen termen hebben ge
vonden om terzake van het toelaten van
kinderen uit de gemeente Sas-van-Gent op
de openbare lagere scholen te Ter Neuzen
of omgekeerd, toepassing te geven aan artikel
19, vijfde lid der L.O.wet 1920.
Voor kennisgeving aangenomen.
II. Missive van Gedeputeerde Staten om
wijziging der verordening op de heffing van
schoolgelden voor het gewoon lager onderwijs.
Ged. Staten zenden bij schrijven van 18
December 1925 aan B. en W. het afschrift
van een missive van den Minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw aan hun college
en verzoeken B. en W. de door den Minister
gewenschte wijziging in de desbetreffende
verordening aan te brengen. Het even ge
noemd Ministerieel schrijven luidt als volgt
Ik heb de eer Uw college mede te
deelen, dat ik mij met de verordening
tot heffing van schoolgeld van het lager
onderwijs in de gemeente Sas-van-Gent
niet kan vereenigen. Als grondslag voor
het schoolgeld fs aangenomen het
zuiver inkomen volgens de kohieren
van de Rijksinkomstenbelasting, terwijl
de heffing moet worden geregeld ingevolge
artikel 62, tweede lid, der L.O.wet 1920
naar het belastbaar inkomen (be
lastbare som) bedoeld in art. 37 der
wet op de inkomstenbelasting 1914. In
dit verband acht ik een grens voor het
belastbaar inkomen ten bedrage van
f 800 beneden hetwelk schoolgeld ver
schuldigd is, voldoende. Ik moge ten
overvloede nog verwijzen naar het door
mijn ambtsvoorganger bij brief van 26
Februari 1925 no. 903 afd. B. B. inge
nomen standpunt ten deze, hetwelk door
mij wordt gedeeld. Mitsdien verzoek ik
Uw college, de noodige wijziging te
bevorderen.
Naar aanleiding van deze missives stellen
B. en W. den Raad voor de volgende
wijzigingen in de desbetreffenne verordening
aan te brengen
Artikel 3, te lezen als volgt
1. Het schoolgeld bedraagt per leerling:
u Voor het
J3 Bij een belastbaar inkomen gewoon
2 J onderwijs
ja van tot en met per maand
I
f 800
f 1000
f 0,22
2
meer dan f 1000
f 1200
f0,30
3
f 1200
f 1400
f0,38
4
f 1400
f 1600
f 0,46
5
f 1600
f 1900
f0,58
6
f 1900
f 2200
f0,70
7
f 2200
f 2600
f o,86
8
f 2600
f 3000
f 1,02
9
K
f 3000
f35oo
f 1,22
10
f 3500
f 4000
f 1,42
11
f4000
f 5000
f 1,82
12
f 5000
f 6000
f 2,22
13
f 6000
f 7000
f2,62
14
f 7000
f 8000
f3,02
15
f8000
f 9000
f3,42
16
f 9000
f10000
f3,82
17 Bij een
belastbaar
inkomen
van
meer dan
f10000
f 4,22
Artikel 4 te lezen als volgt
Van hen, wier belastbaar inkomen minder
dan f 800 per jaar bedraagt wordt geen
schoolgeld geheven.
Een kleine inlichting, door den heer Dierick
gevraagd, wordt door den voorzitter be
antwoord.
De voorgestelde wijzigingen worden alsdan
z.h.st. goedgekeurd.
III. Voorstel tot wijziging der verordening
op de veemarkten in de gemeente.
Van Ged. Staten is een missive ontvangen
dato 8 Januari 1926 met verzoek, de ver
ordening op de veemarkten te wijzigen in
overeenstemming met het Kon. besluit van
12 November 1925 (Stbl. no. 443). In littera
g van art. 5 der veewet worden achter het
woord zoover* ingevoegd de woorden »en
zal worden gehandhaafd zoolange.
Ook dit voorstel wordt z.h.st. goedgekeurd.
IV. Verzoekschrift van A. Claeyssens e.a.
om werk als metselaar bij de gemeente.
Door A. Claeyssens, P. de Wagenaer en
zoons, Ch. L. Claeyssens, P. Meeusen en
René Claeyssens is bij den Raad het volgende
verzoekschrift dato 22 December 1925
ingediend
Ondergeteekenden, allen metselaars in
deze gemeente, geven met verschuldigde
eerbied te kennen,
dat zij tot hunne groote verwondering
opmerken, dat voorkomende werkzaam
heden steeds door denzelfden metselaar
verricht worden
dat zij zich voor gemeentewerkzaam
heden beschikbaar stellen
dat het hun billijk voorkomt, dat ieder
op beurt "in aanmerking komt bij uit
voering van noodige reparatiën.
Reden waarom zij UEd. Achtbare.
Heeren eerbiedig maar dringend ver
zoeken het daarheen te leiden, dat aan
hun verlangen voldaan wordt.
De voorzitter zegt, dat deze kwestie in het
college van B. en W. een punt van bespreking
heeft uitgemaakt. Men was het er echter
over eens, dat het moeilijk anders valt te
regelen. Men moet iemand hebben waarover
men te allen tijde de beschikking heeft. Die
is niet zoo gemakkelijk te vinden. Het heeft
spr. overigens zeer verwonderd, onder de
onderteekenaars iemand aan te treffen met
wien spr. vroeger reeds eens een
onderhoud over dit onderwerp heeft gehad.
Toen gaf de bewuste persoon toe, zich op
deze wijze niet te kunnen binden en betuigde
zijn instemming ermede, dat B. en W. aldus
handelden.
De heer Dierick merkt op, dat het kan
voorkomen, dat een bouwvakarbeider geruimen
tijd werkloos is. Spr. meent, dat voor zoo
iemand toch ook de gelegenheid behoorde
open te staan, een metselwerk voor de ge
meente te mogen verrichten. Ook niet-
onderteekenaars van het adres hebben er
belang bij, dat B. en W. zich niet aan één
man vastleggen. Spr. zou wenschen dat hier
mede een beetje rekening werd gehouden.
De voorzitterDat kan nader overwogen
worden.
De heer van Hecke meent toch ook, dat
ook anderen in de gelegenheid moeten worden
gesteld dergelijke karweitjes te verrichten.
De voorzitter zet dan uiteen, dat het een
gemak is en een voordeel tevens als men
zich bij één persoon bepaalt, op wien men
rekenen kan. Men hoeft zoo iemand slechts
weinig instructies te geven. Hij is met de
werkzaamheden bekend en kent de bedoeling
van B. en W. zonder dat men hem alles in
den breede behoeft te vertellen. Spr. wijst
er nogmaals op, hoe de persoon in kwestie,
ook al heeft hij elders een grooter werk
onderhanden, toch steeds op eerste aanvraag
voor B. en W. beschikbaar is. Het is zeer
de vraag of ook anderen zoo zullen handelen.
De heer van Hecke geeft toe, dat het bij
kleinere karweitjes een gemak is, slechts met
één persoon te maken te hebben. Bij grooter
werk, zou echter aan de werkloozen moeten
worden gedacht.
De voorzitterGrootere werken worden
altijd aanbesteed.
De heer Verschaffel vraagt, wat er op
tegen zou zijn ieder jaar een anderen
metselaar voor den duur van dat jaar aan te
stellen.
De heer Dierick vindt, dat het niet zou
aangaan als men krachten van elders de
karweitjes liet opknappen en de werkloozen
liet loopen.
De voorzitterWij kunnen een en ander
nader in ket college van B. en W. bespreken.
De heer Marquinie zegt dat er misschien
jaren geweest zijn, dat verschillende metselaars
zich met kleiner werk niet konden belasten
terwijl zij dit thans gaarne zouden willen doen.
Daarom komt het ook hem voor, dat ieder
een kansje moet worden gegund.
De voorzitter merkt op, dat B. en W.
hebben toe te zien, wat het voordeeligst is.
De heer Marquinie betoogt, dat het zich be
palen bij één vasten man niet altijd een
voordeel voor de gemeente zal zijn. Anderen
kunnen goedkooper zijn. In tijden van werk
loosheid zullen allen gaarne een karweitje
verrichten.
De voorzitter merkt nogmaals op, dat de
gemeente in geen enkel opzicht aan den
huidigen metselaar gehouden is. De man
staat echter steeds gereed, terwijl een der
onderteekenaars indertijd gezegd heeft, zulks
niet te kunnen doen.
De heer Marquinie zou het op prijs stellen,
als het bij werkloosheid zoo kon geregeld
worden, dat ieder bedacht werd.
De voorzitter zegt, dat B. en W. deze
kwestie toch beter kunnen beoordeelen dan
de raadsleden. Zij zien in het gevolgde
systeem een financieel voordeel voor de
gemeente. Bovendien heeft de persoon in
kwestie tot dusverre ten genoegen van B. en
W. gewerkt.
De heer van Hecke blijft het toch onbillijk
achten als andere inwoners worden buiten
gesloten.
De heer Dierick zegt, het voorstel van den
heer Verschaffel een oplossing te vinden. Bij
grootere werken, die aanbesteed worden zal
men kunnen bepalen, dat het werk door
arbeiders uit de gemeente Sas-van-Gent moet
worden uitgevoerd.
De heer Verschaffel licht het door hem
geopperde denkbeeld nog nader toe.
De voorzitter zegt, dit plan in het college
van B. en W. ter sprake te zullen brengen.
De heer Dierick wil nog opmerken, dat
men zou kunnen nagaan, welke werzaamheden
in een bepaald jaar ongeveer zouden moeten
verricht. Men zou die dan kunnen aanbe
steden en ze voor dat jaar aan den laagsten
inschrijver gunnen'.
De voorzitter zegt, zich niet te kunnen
begrijpen, dat men over deze kwestie zoo
lang spreekt.
De heer Dierick geeft toe, dat, als men
„Wat doe je voor Je hoest?" „Niets?"
Dat is el erg onverstandig. Als Uw bronchitis
chronisch is geworden, begint de ellende pas goed.
Vanzelf zal die hoest niet overgaan. Waarom ou
niet bijtijds een krachtig werkend kruidenmiddel
als Akker s Abdijsiroop te baat genomen dat U
er in eenige dagen van af kan helpen. Abdijsiroop
is een beproefd middel bij bronchitis, influenza,
keelpijn, kinkhoest, zware verkoudheid, asthma.
Per flesch van 230 gram f 1.50; 550 gram f2.75.
Grossier: F. DE SMET, Oostbnrg.
nagaat, over welk een bedrag het eigenlijk
gaat, het inderdaad niet de moeite waard is.
Nadat de voorzitter nogmaals in het licht
heeft gesteld, dat het al te belachelijk zou
zijn voor de betreffende kleine karweitjes een
reeks van menschen te gebruiken, wordt het
adres voor kennisgeving aangenomen.
V. Voorstel tot verleening van 80 pCt.
voorschot op de gemeentelijke vergoeding
overeenkomstig artikel 101 der Lager-Onder-
wijswet 1920 ten behoeve der Bijzondere
Lagere Scholen over 1926.
De vergoeding bedraagt per leerling
f 18,37, zijnde het bedrag, dat ook geldt voor"
de O. L. school.
De R.-K. Meisjesschool telt 120 leerlingen.
Niet in aanmerking voor vergoeding komen
echter volgens B. en W. 10 leerlingen, die
van vreemde nationaliteit en in het buitenland
woonachtig zijn. Zoodat de totaal-vergoeding
zou bedragen f 2020,70. Hiervan 80 pCt. is
f 1616,56.
De R.-K. Jongensschool telt 74 leerlingen,
waarvan 9 als zijnde van vreemde nationaliteit
en in het buitenland woonachtig, niet voor
vergoeding in aanmerking komen. De ver
goeding voor 65 leerlingen bedraagt k f 18,37
per leerling f1194,05. Hiervan 80 pCt. is
f955,24.
De voorschotten zullen in twee termijnen
worden uitbetaald namelijk per 1 Mei en
per 1 October 1926.
De heer van Hecke zegt, zich met den
aftrek van kinderen van vreemde nationaliteit
niet te kuunen vereenigen. Spr. zal intusschen
stemmen voor uitkeering van het voorschot.
Deze kwestie is nog niet uitgemaakt.
De voorzitter constateert dat hij de opmer
king van den heer van Hecke opvat als een
motiveering bij het uitbrengen van zijn stem.
Spr. zegt, dat inderdaad inzake de nationali
teitskwestie nog geen antwoord is ontvangen.
Het desbetreffende voorstel wordt alsdan
z. h. st. aangenomen.
VI. Voorstel omtrent, electrificatie der
Zandstraat.
De voorzitter stelt voor dit punt als laatste
punt van de agenda te behandelen.
Niemand heeft hiertegen bezwaar.
VII. Voorstel tot wijziging der gemeente-
begrootingen voor 1925 en 1926.
Het betreft hier verschillende af- en over
schrijvingen.
Z.h.st. goedgekeurd.
De voorzitter stelt dan het even genoemde
punt VI aan de orde. Spr zou dit punt
echter in besloten zitting wenschen te behan
delen, waarmede de Raad accoord gaat.
Alvorens de openbare vergadering te schorsen,
stelt spr. echter de rondvraag aan de orde.
a. De heer Dierick wijst erop, dat het vorig
jaar de kwestie van het betalen van hondenr
belasting door den gemeentearbeider aan de
orde is geweest. B. en W. tiadden toen toe
gezegd, dat zij t.z.t. met een voorstel dien
aangaande zouden komen. Bij de begrooting
heeft spr. hierop nogmaals de aandacht ge
vestigd. Nu B. en W. echte - een jaar 11a
dato nog niets van z c 1 nebben iaten
hooren, zal spr. .elf met een ste: komen,
•en wel wil h.j voorst- :t u.n betrokkene,
die zijn hond in dienst steit van de gemeente,
hiervoor een vergoeding te verleenen van