No. 3010 Diosdag 26 Januari 1926 40ste Jaargang NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Eerste Blad. VERSCHIJNT ELKEN DINSDAG- EN VRIJDAGAVOND - POSTREKENING Nd. 52419. Gemeenteraad van Sas-van-Gent. Dit nummer bestaat uit TWEE BLADEN. DE ZEEUWSCHE KOERIER Abonnementsprijs 1.25 per 3 maanden, of 4.50 per jaar, bij vooruitbetaling Advertentién 20 cent per regelbi} contract lager Bureaux van Redactie en Administratie OOSTKADE 218, SAS-VAN-GENT Telefoon 15 Telegramadres: Koerier ZEER KOOPKRACHTIGE LEZERSKRING UITSTEKEND GESCHIKT VOOR PUBLICITEIT Zitting van Zaterdag 23 Januari 1926, des namiddags 4 uur. (Vervolg van het Tweede Blad). Wethouder Neeteson meent naar aanleiding van de woorden des voorzitters een ernstig protest te moeten uitbrengen. De voorzitter heeft gesproken van den bedorven tijdgeest en den schijn gewekt, dat dit ook op Sas- van-Gent toepasselijk zoude zijn. Dit is eigenlijk een beleediging voor de ingezetenen van Sas. Wat hij voorts gezegd heeft over den werkman is wel mooi en roerend maar dat de wethouders den werkloozen steenen voor brood zouden willen geven is onwaar. Wij willen den werkman, aldus spr., ont spanning geven. En ook anderen is het Carnaval welkom. Spr. betreurt met den voorzitter de uitwassen doch is van meening, dat deze teveel op de keerzijde der medaille staart. Wanneer de voorzitter ook eens aan de voorzijde der medaille meer aandacht wilde sehenken zou hij over de viering van het. Carnaval anders oordeelen. Spr. betoogt voorts, dat de door den voorzitter bedoelde uitwassen door afschaffing van het Carnaval niet zullen verdwijnen. Ze zullen integendeel veel erger worden. Onze jongelui zullen naar Selzaete en Assenede trekken, waar zij niet meer onder de oogen zullen zijn van vader en moeder. Daarom moet spr. het blijven betreuren als het Carnaval zou worden afgeschaft. (Op de publieke tribune wordt geapplau disseerd. De voorzitter dreigt met ontruiming indien zulks nogmaals mocht voorkomen). De voorzitter antwoordt dat, wat betreft het beleedigen van Sassenaars ieder zal inzien, dat zulks door spr. niet bedoeld kan zijn. Als spr. het heeft over den tijdgeest dan bedoelt hij hiermede een algemeen begrip. Spr. heeft echter bij het jongste Carnaval dingen geconstateerd, die niet door den beugel kunnen en waarmede ook de heer Neeteson het niet eens zal kunnen zijn. Spr. citeert dan een geval van een werkman, dat wijst op het groote. gebrek, hetwelk in deze kringen geleden wordt. Als dan het laatste geld van deze menschen aan Carnaval- viering zou worden opgeofferd, zou dat toch betreurenswaardig zijn. De heer Marquinie merkt op, dat ook hem den treurigen toestand in sommige gezinnen bekend is en dat ook hij zulks betreurt. Spr. gelooft echter niet dat de Raad ooit ongeneigd is geweest te helpen als zulks mogelijk was. Wat betreft den werkman, door den voorzitter bedoeld, zou spr. wenschen, dat die man van Maandag af tewerk kon worden gesteld. Spr. wijst er voorts op, dat men bij het Carnaval toch niet gedwongen wordt om verteringen te maken. Wie geen lust heeft iets te verteren doet het niet. Ook deze spr. zou het jammer blijven vinden als de Carnaval kwam te vervallen. De voorzitter zegt, het te betreuren, dat men zoo weinig blijkt te voelen voor zijn medemensch en men toch aan het Carnaval blijft vasthouden. De heer MarquinieHet Carnaval heeft geen schuld. De voorzitterZit het hem dan in het masker De heer MarquinieNeen, daarin niet. De voorzitter zegt verbaasd te zijn, dat de wethouders, die door hem in bijzonderheden omtrent de plaatsgevonden onregelmatigheden zijn ingelicht, nog voorstanders durven blijven van het Carnaval. Wethouder Neeteson antwoordt, dat uit wassen toch nooit te voorkomen zijn. Men zal naar elders gaan. De voorzitter merkt op, dat hij alleen ver antwoording heeft voor hetgeen geschiedt in deze gemeente. Wethouder Neeteson noemt dit struisvogel politiek. Men mag niet de gelegenheid openen om elders verkeerde dingen te doen. De voorzitter wijst nogmaals op de onge lukken, welke de Carnavals reeds op hun geweten hebben. Zaterdagnamiddag ten ongeveer 8 nnr is Zgne Eminentie Desiderins Jossphus Kardinaal Meroier, aartsbisschop van Meohelen, primaat van België, in den Heer ontslapen. Met den dood van Kardinaal Meroier verliest België een van de grootste figuren nit zgn geschiedenis, aan de Kerk ontvalt een van haar meest troawe zonen, terwgl voor de wereld zich de levensperiode afslait van ongetwijfeld een der grootste mannen van dez9 eeuw, aldns aarzelt „De Maasbode" niet te getuigen. Déjiré Meroier werd op 24 November 1851 te Braine-l'Alleud nit een landelijke burgerfamilie geboren. Reeds vroeg viel hg op door zgn schranderen geest en zijn diepe godsvrucht. Ondanks "de moeilijke omstandigheden, waarin de familie, na het overlijden van vader Meroier aohterbleef, wist Dé3iré's moeder, door hard werken, waarbg hare dochters haar trouw terzijde stonden, de noodige middelen te vinden om haar zoon in de gelegenheid te stellen zijn roeping tot het priestersohap te volgen en zoo zien wy den jongen Désiré achtereenvolgens zgn studies in het St. Romaalds-oollege te Mechelen beginnen, op 1 Ootober 1870 in het Groot-Seminarie van Mechelen ingeschreven worden en daar op 5 April 1874 de H. Priesterwijding ontvangen. Korten tjjd na de priesterwijding werd de jonge leviet naar de Leavensohe universiteit gezonden, om er zgne te Mechelen begonnen theologische studies voort te zetten. Daar werd hij spoedig, na zgn doctoraat te hebben behaald, aangesteld tot sub-regent van het door Paus Adrianus VI van Utreohfc, die leermeester was geweest van Karei den Vijfden, opgeriohte „Paus-oollege". In Ootober 1877 benoemde kardinaal Deohamps den jongen Meroier tot professor in de wijsbegeerte aan het klein-seminaris van Meohelen. In 1882 werd Meroier geroepen om de nieuw- gestiohte leerstoel in de Thomistische wijsbegeerte te Leuven te bezetten en deze benoeming werd het uitgangspunt van zgn roemrgke toekomst. In 1906 verhief Paus Pius X-zaliger den Leuveiiscaen professor, aie auor ayu aciutterende en origineel© ooileges aller aandacht op zich had gevestigd, op den aartsbiasqhoppelgken zetel van Meohelen, in welke hooge waardigheid de groote Belgiiobe Kardinaal, aldua de „Maasbode", niet heeft opgehouden Zgn genie in dienst der Kerk te stellen. Ondanks zijn drukken wetensohappelijken arbeid bleef Mgr. Mercier's voorkeur tooh steeds naar den speoialen priester-arbeid uitgaan en velen moohten zgn gaven als geestelijken leidsman dankbaar erkennen. Fjjn diplomaat en man van karakter als Mgr. Meroier was, heeft hg zgn land tgdens de DnitBche bezetting onschatbare diensten bewezen en aan zgn houding en voorbeeld is het in hoofd zaak te danken geweest, dat de pogingen van den overweldiger om de bevolking te demoraliseeren, hebben gefaald. Grijsaard van bijna 75 jaar werkte de kardinaal nsg steeds met jeugdigen ijver, die door ieder werd bewonderd. Bekend zgn zgn eminente bemoeiingen inzake de z g. hereeniging der kerken, die tot de befaamde bg*9enkomstea leidden van leidende figuren uit de Anglioaansohe Kerk en Katholieke geestelijke voormannen. Zoodoende heeft de thans ontslapen Kardinaal een rol gespeeld in de gesohiedenis van onzen tijd, welks beteekenis alleen door den Alwetende ten volle kan worden beoordeeld. Moge de grijze kerkvorst het loon van zgn zegenrgken arbeid alreeds ontvangen hebben. Hg ruste in vrede I Het stoffelijk overschot van Kardinaal Meroier is per auto-ziekenwagen van Brussel naar Mechelen overgebracht en aldaar in het in rouwkamer herschapen eeresalon van het aartsbisschoppelijk paleis bijgezet. Donderdag a.s. vindt de begrafenis plaats. Tot Woensdagavond zal men langs het lgk mogen defileeren. Even na het overlijden van den Kardinaal begaf burgemeester Max zioh naar de kliniek. Kort daarop arriveerde de Fransohe gezant Herbette. r Op het stadhuis werd de vlag halfstok gehesohen. Om 5 uur kwamen de Koning <en Kroonprins Leopold eveneens hun rouwbeklag doen. Verschillende gezanten betuigden schriftelijk hunne deelneming. De heer Dierick wil opmerken, dat er menschen zijn, die zich overal aan ergeren. Het heeft spr. b.v. sterk getroffen te consta- teeren, dat de burgemeester bij de jongste tooneeluitvoering der vereeniging »Uit het Volk voor het Volk« zich ergerde aan het feit. dat iemand in een tooneelstuk, dat al wel honderdmaal is opgevoerd, zou moeten optreden in een rooden baaien onderbroek. Spr. vraagt waar dat heen moet. De voorzitter Die roode baaien onderbroek komt hier niet bij. Ik zal daar straks nog wel even op terugkomen. De heer van Hecke zegt, dat hij, volgens zijn gedachte en principe, de voorgestelde wijziging niet kan steunen. Spr. merkt op, dat ook hij de geest der bevolking wel een beetje lichtzinnig acht. Als er van B. en VV. een voorstel uitgaat om op meer krachtdadige wijze de werkloosheid te bestrijden, zal hij hieraan gaarne zijn vollen steun geven. Aan dingen, als hier worden voorgesteld, waardoor de werkloosheid enorm in de hand wordt gewerkt, wenscht spr. echter niet mee te doen. Wethouder Neeteson zegt, het verband tusschen werkloosheid en Carnaval niet te begrijpen. De heer Dierick zegt te gelooven, dat de werkloosheid hier wordt uitgespeeld om zich daarachter weg te steken. De heer van Hecke vraagt of hij het ook aan »het Volk* zal laten weten, dat hij voor stander is van het Carnaval. U weet zeker wel, aldus spr., wat dit blad geschreven heeft over de schandalen bij de zuiderbroeders. De heer DierickIk zal het zeker laten weten. Het is voor mij hiereen gemeentebelang. De voorzitter zegt op de opmerking van den heer Dierick slechts te willen antwoorden, dat men een ander niet moet uitmeten naar den inhoud van wat men zelf is. De heer DierickDank u wel, mijnheer de voorzitter. De voorzitter brengt thans de voorgestelde wijzigingen in de politieverordening in stemming. Deze worden met 4 tegen 3 stemmen aan genomen. Tegen stemmen de heeren van Hecke, Verschaffel en Warrens. De voorzitterGelet op art. 70, alinea 2 der gemeentewet, dat zegt: >Het besluit.dat naar zijn oordeel (v. d Burgemeester) als strijdig met de wet of het algemeen belang door ons kan worden geschorscht of ver nietigd, brengt hij niet ten uitvoer*, deel ik den raad mede, dit genomen besluit niet uit te voeren. Wethouder StubbéIk wensch U wel aan te raden, U goed te bedenken. U beroept U op het algemeen belang, doch dat kunt U niet goedpraten. U zult U daarover te ver antwoorden hebben tegenover Uw superieuren. De voorzitterIk heb het mijne hiervan gezegd. Wethouder Stubbé: U pleegt sabotage. De voorzitterIk heb gehandeld volgens mijn rechten zooals mijn plicht me voorschreef. Wethouder StubbéOf het volgens Uw recht is, betwijfel ik en Uw plichtU kent den geest van Sas-van-Gent niet. Dan deugt U niet als burgemeester van Sas- van-Gent. De voorzitter Niet volgens Uw geest doch ik wil Uw geest niet tot den mijnen maken. De heer Dierick meent,, dat het niet opgaat, hier van algemeen belang te spreken. Spr. zegt, dat het meer voorkomt dat de burgemeester een besluit van den Raad, hetwelk niet met zijn inzicht strookt op de lange baan schuift. Spr. betreurt zulks ten zeerste. De voorzitter stelt thans de rondvraag aan de orde a. De heer Dierick komt terug op de in het voorafgegane debat geuite vriendelijke woorden aan het adres der werkloozen. Spr. wijst erop dat de jongste opgaaf van de arbeidsbeurs, uitwees, dat thans te Sas 61 menschen zonder werk zijn. De toestand is zeer ernstig. Spr. heeft vernomen, dat B. en W, werk verschaffen tegen 30 ct. per uur. Hij zou gaarne van den voorzitter vernemen, in welke raadsvergadering B. en W. hiertoe opdracht hebben ontvangen. De voorzitter antwoordt, dat de Raad B. en W. gemachtigd heeft, de werkloozen zoo veel mogelijk tewerk te stellen. De bepaling van het loon is iets wat burgemeester en wethouders onderling hebben besproken. De heer Dierick wijst erop dat velen reeds sedert begin December zonder werk loopen. Hij dringt aan op een krachtiger bestrijding der werkloosheid. Van de door spr. indertijd genoemde productieve werken is nog hiets ondernomen Tot heden kwam men nog niet verder dan tot het af krauwen van de straat. Wat is de reden, vraagt spr., dat zulks zoo lang moet duren Vervolgens wijst spr. ero^

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche Koerier | 1926 | | pagina 1