DE
ZEEUWSCHE KOERIER
Provinciaal Dolksblad.
RONA Cacao
1727
Woensdag 19 Maart 1913
19de Jaargang
Van Houten's
Thans de meest gelexen Courant van Zeeland
Brieven, Stukken, Advertentiën te zenden aan de Administratie van „De Zeeuwsche Koerier" te Sas van Gent.
Spatten met Dameskleeding.
Koffie en thee voeden niet, maar kunnen wel nadeelig
op de zenuwen werken. Hoe meer deze dranken ver
vangen worden door
hoe beter de volksvoeding bevorderd wordt. RONA
cacao is een goedkoope en toch voedende drank,
die eigenlijk in geen gezin mag ontbreken. Daarbij is
de smaak ook aangenamer dan die van koffie of thee.
Aan ons adres
Moderne beschaving
Nieuwst ij dingen.
Deze courant verschijnt
Woensdag en Zaterdag.
Prijs per 3 maanden
franco per post 75 cent.
Voor België 1,50 frank,
per 3 maandenvoor alle
andere landen f 1,25,
bij vooruitbetaling.
Advertentiën van
1 tot 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent
Groote letters worden
naar plaatsruimte bere
kend. Bij abonnement
korting. Dienstaanbiedin
gen 3 cent per regeL
ZON
Zon op 6 u. 40 m.
Zon onder 5 u. 38 m.
MAAN:
V. M. 22 Maart.
L. K.J29 Maart.
Zij, die zich vanaf heden op
dit blad abonneeren, ontvangen de
nummers tot 1 April kosteloos.
Het is van internationale bekendheid dat het
Nederlandsche publiek zijn oordeel niet onder
stoelen of banken steekt, wanneer dames zich in
het openbaar vertoonen in eene kleedij, die niet
in den smaak valt van de „man in the street".
Talrijk zijn de klachten daarover reeds geuit en
't is inderdaad ten hoogste af te keuren, dat door
die straatkritiek iemand in zijn vrijheid wordt
belemmerd.
Een troost zij het dan ook een hoogst
schrale voor de eventueele slachtoffers is, dat
zulk een optreden van het publiek door alle
eeuwen heeft bestaan. Een boekdeel zou daarover
te vullen zijn, maar waar het thans in hoofdzaak
gemunt is tegen nauwe rokken, willen wij er
alleen op wijzen dat vroeger de wijde rokken
evenmin genade konden vinden in de oogen van
het publiek.
Behalve het historisch karakter, kan zulk een
overzicht ook dienen als les voor de toekomst,
daar natuurlijk binnen niet al te lang tijdsverloop
de wijde rokken weer in de mode zullen komen.
Het is trouwens toch te verwonderen dat aan
de hoepelrokken zulk een langdurige rust wordt
gegund. Men trad vroeger ook grof tegen de
dames op en soms in kringen, waar men dat niet
verwachten mocht. De heer Drijver deelt ons in
zijn Mozaïek een sterk staaltje daarvan mede van
den maarschalk Canrobert, wien bij gelegen
heid van een schitterend feest op de Tuilleriën
door eene dame van het hof van Napoleon
III werd gevraagd„hoe beval ik u in
de crinoline (hoepelrok), die ik heden
avond draag De maarschalk betuigde dat dit
kleedingstuk haar prachtig stond en voor hem
bovendien aantrekkelijk was daar het hem her
innerde aan een voorwerp, dat hem eenmaal veel
waard was, ja zijn geheele levensdoel omvatte.
Evenals alle vrouwen was ook deze dame brandend
nieuwsgierig en vroeg dus blozend den naam van
dat voorwerp. Canrobert antwoordde botweg,
dat het zijn voormalige tent was, die hij als
opperbevelhebber in de Krim bewoonde. En hij
voegde er nog „galant" aan toe, dat elke dame
in een hoepelrok slechts een vlaggetje op het
hoofd behoefde Ite zetten, om hem te doen ge-
looveu dat zijn tent, met leven bezield, hem naar
Parijs was achterna geloopen
De straatjeugd bleef vroeger ook niet achter,
gelijk kan blijken uit het oude bewaarde straat
deuntje „Een hoepel in den rok, een flappert
op den kop en een hemd van twalef duiten".
En was het niet Judels, die eens aldus over de
hoepelrokken zong
Wat de dames voor dames zijn
't Is om te klagen, 't is om te klagen
Vroeger, toen gingen er vier in één wagen
En nu behoeft ieder een wagen voor zich alleen
Waar moet dat heen, waar moet dat heen
Nu we kunnen ons voorstellen, dat vroeger de
gehoepelde dames voor de andere passagiers een
straf waren in een kleine diligence. De pers
verzette zich ook al tegen deze mode, want de
redacteur van den Hollandschen Spectator van
10 Augustus 1773 schreef o.a. toen hij zoo'n
dame had gezien in het Voorhout te 's-Graven-
hage, die hij haar had aangezien voor eene
menschelijke gestalte, die zich verhief tusschen
twee keteltrommen met tot den grond toe afhan
gende kleeren en dat gemelde rok van zulk een
„gruwelijke" breedte was, dat er gemakkelijk en
groot getal kinderen onder kon schuilen. Maar
ook de predikanten verhieven hun stem tegen
zulk een kleedingstuk en dit was oudtijds van
veel gewicht. In 1639 schreef ds. Becius o. m.
„men gaet bijnae al dansende en drijvende over
de straten, opgetoit als kermispoppen de arme
aerdtworm schijnt te willen de natuur selfs ver
beteren."
Lucas Oisander noemde al in 1594 zulke rokken
een „wanvoegelijke en leelijke hoovaardij." Doch
reeds bij de ouden schijnen de dames zich over
gegeven te hebben aan dergelijke smakelooze
uitbreidiDgen van het lichaam, want Ovidius zei
al„van de vrouw is de vrouw zelve het kleinste
gedeelte", een uitdrukking, die bepaald bekend
was aan zekeren Marokaanschen Sultan, die aan
de vrouw van een Deensch gezant, gekleed in
zulk een moneterok vroeg: „Mevrouw, zijt u dat
alles zelve Komen dus de wijde rokken weer
in de mode, dan zullen de dames zeker ook de
noodige critiek niet ontgaan, mogelijk zal de
gulden middelweg alleen rust geven.
(Zuid-Will.)
staat in het „Hand. van Antw." een ingezonden
stukje, waarin wordt gewezen op de aanstellerij
van velen onzer landgenooten, die Zondag 9 Maart
den voetbalwedstrijd Nederland België bij
woonden.
Ik stond ook op de tram, die naar het voet
balterrein reed. Bij mij stonden een viertal
Nederlanders. Daar mij de mentaliteit der
Nederlanders op taalkundig gebied zeer goed
bekend is, zeide ik aanstonds tegen mijn vriend
„Opgelet, we gaan eens luisteren wat deze
mannen uit het Noorden gaan vertellen."
Ik vroeg een kaartje aan den trambediende
in het Ylaamsch. (Onze trambedienden zijn
allen Vlamingen.) Mijn vriend eveneens in het
Vlaamsch. En waarachtig de Hollanders be
stelden een kaartje in het koeter-Waalsch-
Fransch. Uit medelijden met den vrager zal ik
maar niet zeggen wat hij vroeg.
Maar het toppunt werd bereikt, toen diezelfde
heer ook mij in het Fransch aansprak om
inlichtingen in te winnen over den te vuigen
weg. Ik verzeker u, dat ik gi hem leelijk
tusschen heb genomen.
Dit feit staat niet alleen.
Het was overal hetzelfde. Op het voetbal
terrein, in cafe's, op de straat, overal hoorde
men de Hollanders hetzelfde slecht Fransch
babbelen. De dag van den voetbalwedstrijd is
een ware Beulemansdag geweest.
Het slechtste Fransch, dat ik in geheel mijn
leven heb hooren spreken is geweest op Zondag
9 Maart 1913.
Onze heertjes, die deftig wilden doen, hebben
dus èn zichzelven èn onze taal belachelijk gemaakt,
zegt „Het Centrum."
Onder het opschrift „Lijken in het Binnen
gasthuis" schrijft de heer A. J. Ravelli te
Amsterdam 't volgende stukje in „De Tijd"
Ik heb Dinsdag 11 Maart van uit het Binnen
gasthuis een allerliefst meisje van mij begraven,
hetwelk daar, na een verblijf van 8 dagen, ia
overleden. Daar ik twijfelde of het lijkje wel
ongeschonden was, lichte ik het doodhemdje op
en kwam tot de ontdekking, dat het geheel
was opengesneden, van den onderbuik tot
in den halsik stond te rillen. Ik tilde het op
en het iwas niets als de buitenwand, het was
ledig; ik was daar met den aanspreker, die er
getuige van was. Ik sprak den chef dier afdeeling
er over aan en gaf mijn verontwaardiging er over
te kennen, en zeide, daar geen toestemming voor
gegeven te hebben zulks was mij ook niet
gevraagd geworden. De chef antwoordde er oiets
van te weten, maar om 2 uur kon ik den
directeur wel spreken. Mijn vrouw is daarop naar
den directeur gegaan, welke koud weg zeide, dat
men met alle lijken zulks doet. Zij vroeg nu, wie
er de schuld van was, waarop hij antwoordde
de chef dier afdeeling; wij konden bet zoo ver
zoeken als wij wilden
Ik heb daar met mijn dokter over gesproken,
welke mij de verzekering gaf, dat ze dat niet
mogen doen en dat ook de Officier van Justitie
zulks moet zeggen. Ik ben naar het Paleis van
Justitie geweest, maar de portier verleende mij
geen toegang. Nu is mijn bescheiden vraag, M. de
It., waar moet ik nu mijn recht zoeken Goed
is het tevens het bovenstaande te weten voor hen,
die een zieken vader, moeder of kind hebben en
zeker willen zijn niet een gedeelte of een stuk
gesneden en gekerfd lichaam grafwaarts te
brengen.
NEDERLAND.
Gedenkpenningen eeuwfeest
Neerland's onafhankelijkheid. Naar
men verneemt zal ter gelegenheid van het eerste
eeuwfeest van het herstel van Neerlands onaf
hankelijkheid aan 's Rijks Munt eene groote leg
penning worden geslagen, vervaardigd door den