SÜ o. 1726. DERDE BLAD
van
van
Zaterdag 15 Maart 1913,
Eerste Roomsch Katholieke
Haarlem Kleverpark 67.
Onvoldoende voeding van gevangenen.
Telefoon Interc. 1784. Telegram-adres ERE.
Het Ministerie van Defensie.
De Gentsche tentoonstelling.
Steunfonds voor de kath. pers.
Onze Boerenknechten.
Door katten verslonden.
Liefdesverklaring van een
brievenbesteller.
Rechtszaken.
Fabriek NIEUWE KRAAN.
De Zeeuwsche Koerier
Met Kerkelijke goedkeuring van doel en Koninkl. goedkeuring der Statuten.
Het feit, dat de grootste R.-K. Arbeiders-Organisaties uit het buitenland
zich met deze instelling in verbinding stellen, bewijst wel, dat haar doel be
grepen en geapprecieerd wordt ook over de grenzen.
Zij is toch «Ie eenige bestaande R.-K. Maatschappij, die omdat zij nimmer
andersdenkenden kan verzekeren, de Katholieke zaak moreel en financieel
kan steunen en blijven steunen. Wanneer toch eene andere Maatschappij,
welke ook, de zaak van verzekerden van eene bepaalde kleur financieel
steunt, dan zal een protest van de andersdenkende verzekerden ZEER
TERECHT hiervan het logisch gevolg zijn.
Het „Handelsblad" berichtte, dat bij de Regee
ring het voornemen zou bestaan, om voorshands
gèen maatregelen te nemen tot uitvoering van den
Algemeenen Maatregel van Bestuur, waarbij de
departementen van Oorlog en Marine worden
saamgevoegd in één departement van Defensie.
„Zoowel in den Raad van State als in Marine
kringen moeten, schreef het blad, veel bezwaren
tegen opheffing van het departement van Marine
bestaan. Tot de Kamerverkiezingen zal de tegen
woordige toestand in ieder geval gehandhaafd
blijven."
Zooals te verwachten was in dit bericht onjuist.
„De Nederlander" schrijft ervan:
„De oorzaken, die tengevolge zouden hebben,
dat de uitvoering van het kon. besluit stagneerde,
zijn gansch andere dan het „Hbld." vermeldt. De
vereeniging van beide departementen toch vergt
de wettelijke sanctie van eenige, daarbij betrok
ken voorstellen, die langs den gewonen parlemen
tairen weg moeten worden behandeld. Nu zijn die
voorstellen (waartoe b.v. ook behoort de titulatuur
van den Minister) bij den Raad van State inge
diend, doch verder is de behandeling nog niet
gevorderd. Is het voorloopig verslag gereed, dan
zal de regeering spoedig de memorie van antwoord
indienen dan volgt nog de behandeling in de
Staten-Generaal, en daarna pas kan de Alg. Maat
regel van Bestuur worden uitgevoerd.
„Dit alleen kan oorzaak worden dat de vereeni
ging der departementen nog eenigen tijd toeft.
Er is aan de zijde der regeering alle bereidwil
ligheid tot voortvaren, maar de parlementaire
molen maalt nu eenmaal langzaam."
De Nederlandsche Kamer van Koophandel te
Brussel, en het Bureau van Handelsinrichtingen
te Amsterdam, hebben, in aansluiting met de
circulaire der Nederlandsche Commissie, een rond
schrijven verzonden, waarin de Nederlandsche
industrie wordt gewezen op het nut, dat eene
deelneming aan de wereldtentoonstelling te Gent
1913 voor haar zal kunnen hebben.
Een uitstekend gelegen paviljoen is in huur
afgestaan, hetwelk in Oud-Hollandschen stijl op
getrokken volgens de teekening van den architect
van het Belgisch Comité door de zorgen van het
Nederlandsch Hoofdbestuur, op uiterst praktische
wijze zal worden ingericht.
Aanvragen voor plaatsruimte moeten zoo spoedig
mogelijk gericht worden tot het secretariaat van
de Nederlandsche Commissie voor de Internationale
Tentoonstelling te Gent in 1913, Kalverstraat 64,
Amsterdam.
De Belgische Staat waarborgt den vrijen invoer
▼an alle voor deze tentoonstelling bestemde
goederen, mits deze weder naar hunne respectieve
landen worden teruggezonden, hetwelk kosteloos
zal geschieden.
Het College van Regenten over de gevangenissen
te Groningen had ten vorigenjare den geneesheer
dier gestichten, S. van Mesdag, uitgenoodigd te
willen nagaan of de voeding der gevangenen vol
doende mag worden geheeten. Genoemde arts
heeft aldus lezen wij in „Het Vaderland"
thans zijn overwegingen neergelegd in een uit
voerig rapport, en is daarbij tot een ontkennende
beantwoording van de gestelde vraag gekomen.
Het College van Regenten heeft dit rapport,
vergezeld van zijn praeadvies, ter kennis van den
minister van Justitie gebracht.
Men zal zich herinneren, dat de heer van
Voorst tot Voorst, die lid is van het College van
Regenten over de gevangenissen te Arnhem, toen
onlangs in de Eerste Kamer de begrooting van
justitie voor 1913 behandeld werd op het onvol
doende van de gevangenisvoeding heeft gewezen,
en dat toen de minister van een tegenovergestelde
meening bleek te zijn.
Men schrijft uit Heerlen aan het „Centrum"
Voor eenige dagen werd hier opgericht een
steunfonds voor de katholieke pers. Zooals de
naam van zelf aangeeft, is het doel dezer nieuwe
instelling de verspreiding van katholieke lectuur,
vooral van dag- en weekbladen, moreel en
financieel te steunen. Op de vergaderingen der
verschillende vereenigingen, aangesloten bij het
plaatselijk comité van de K. S. A., zullen
geregeld „vrijwillige" collecten worden gehouden.
Een goede gever zorgde reeds voor een behoorlijk
stamkapitaal". Binnenkort zal een groote open
bare vergadering worden belegd, om het doel en
de wijze van werking van het steunfonds nader
•uiteen te zetten.
Wie op Zaterdagavond van uit het station
Heerlen binnenkomt en de „roode" colporteurs
van „Het Volk" en „De Volkstribuun" ijverig
bezig ziet, zal onmiddelijk toegeven, dat de op
richting van dit steunfonds voor de katholieke
zaak in Heerlen ge8n overtollige weelde is.
Wij lezen in „Het Katholieke Volk," orgaan
van de Roomsch-Katholieke werklieden organisaties
in Nederland
Eenigen tijd geleden wezen wij op de nood
zakelijkheid van sociale actie in het belang dei-
landarbeiders.
Bij deze gelegenheid maakten wij ook bekend,
dat de Gezondheidscommissie, zetelende te Gulpen
(Limburg), op initiatief van den heer A. H.
Vliegen, voorzitter van den R.-K. Werklieden-
bond, het besluit nam, een onderzoek in te stellen
naar den toestand der slaapplaatsen van onze
boerenknechten.
Thans is dit onderzoek geschied in ééne plaats
(bij wijze van proef) en we zijn in de gelegen
heid gesteld het hierover uitgebracht rapport in
beknopten vorm aan onze lezers mede te deelen.
Wij wisten, dat de toestanden, waarvan hier
verslag gedaan wordt, zeer onbehoorlijk waren,
maar zóó schandelijk hadden wij ze ons toch niet
voorgesteld.
De lezer oordeelehier volgen de nuchtere
feiten van het rapport.
Slaapplaatsen. Bezocht werden 36 per-
ceelen met 47 slaapgelegenheden voor 66 personen;
18 daarvan voor 2, 1 voor 4. Deze worden door
38 paardenknechten, 10 koejongens en 18
arbeiders gebruikt. Van deze slaapgelegenheden
waren 33 paardenstallen, 8 koestallen, 1 varkens
stal en 5 andere lokalen. De laatste waren 4
kamers en een afgeschoten ruimte in een
paardenstal.
Een der slaapplaatsen is gevaarlijk bij even-
tueelen brand, daar de hooizolder zich bevindt
naast den trap, leidende naar den ingang van de
kamer.
Slechts ééne slaapplaats komt, wat de inrichting
betreft, het ideale nabij.
Ventilatie. Deze was slechts aangebracht
in 5 stallen, doch zoodanig dat alleen het vee er
nut van zou kunnen hebben.
Plafonds waren in 2 stallen van steen, in
34 van hout (meer of minder dicht) en 3 afgedekt
door hooi of stroo.
De vloeren waren in 6 gevallen van hout,
in 24 van baksteenen, in 12 van keien en in 4
van leem.
De ruimte, waarin zich in de stallen de
bedden bevonden, was meestal de zoogenaamde
„vrie" of vrijen toegang, die voor het voederen
toegang tot de paarden geeft, en aan eene zijde
(in groote stallen van beide zijden) door de dieren
is afgezet.
Donkere, vochtige, onzindelijke hokken, waar
de ledikanten stonden vond men in 5 perceelen.
Een dezer was een varkenshok. In 3 perceelen
stonden de ledikanten in lage stallen met kleine
ruimte.
De zindel ij kheid (natuurlijk, met het
oog op de omgeving, zeer betrekkelijk, en hoofd
zakelijk slaande op vloeren en beddegoed) was in
9 slaapplaatsen bepaald slecht, in 11 onvol
doende en in 16 vrij goed. Met betrekking tot
de laatste bleek, dat zij in 9 gevallen door leden
van het gezin worden gebruikt.
Stroozakken en dekens werden in de meeste
gevallen slechts tweemaal per jaar gezuiverd.
Lakens werden op onbepaalde tijden verwisseld
met tusschenruimte van 3 tot 10 weken. In één
geval waren geen lakens aanwezig.
Waar vloeren van leem en keien waren, liet
de zindelijkheid soms alles te wenschen over.
De slaapplaatsen in de volgens de eischen des
tijds ingerichte koestallen zijn volgens mededee-
lingen erg vochtig door uitwasemingen van het
veein een stal was in 2 maanden tijds het
beddegoed tot verrotting overgegaan.
Ledikanten. Eenige ledikanten waren be
paald veel te klein zij hadden slechts eene lengte
van 1,501,70 („wij moeten er in liggen in de
vorm van een S of een kruiwagen", werd mede
gedeeld^.
Dezer dagen heeft men te Petersburg een
lugubere ontdekking gedaan. De buren van een
oude onderwijzeres Alatveïeflf, genaamd werden
sedert eenige dagen verontrust door een walge
lijken stank, die uit de kam6r van bovengenoemde
onderwijzeres heendroDg. De politie werd gewaar
schuwd en opende de deur. Een ontzettend
schouwspel vertoonde zich voor hunne oogen.
De ongelukkige onderwijzeres, slechts gekleed in
een hemd, lag dood op den grond en was reeds
half verslonden, door de katten, van welke dieren
zij tijdens haar leven een groot aantal onderhield.
In een linnenzak, die naast het lijk lag, vond
men aan effecten tot een waarde van 15 honderd
roebel. In een andere waardepapieren een som
van zestig duizend gulden. Een nader onderzoek
wees aan, dat in honderd ledige lucifersdoosjes
zich zilverstukken bevonden, in een andere doos
vond men juweelen en andere kostbaarheden, die
eveneens 'n waarde van eenige duizenden roebels
vertegenwoordigen. Het lijk van de ongelukkige,
dat vreeselijk toegetakeld was en waaraan handen
en voeten ontbraken, werd onmiddellijk begraven.
(N. T. C.)
„O Treseken, wildet gij mijne vrouw worden,
ik zou u beminnen, ik zou u liefhebben, ik. zou
voor u zorg dragen, als waart gij een aangetee-
kende brief." (Msbd.)
Naar den Krijgsraad te 's-Gravenhage werd
verwezen de milicien der lichting 1906 C. van A.,
van het 4e regiment infanterie te Gouda ter zake
dat hij tijdens eene oefening in den Zuidplas-
polder geplaatst op het erf van een landbouwer,
van den zolder der woning wegnam een horloge
met ketting, toebehoorende aan den op dien
zolder logeerenden boerenknecht.
De Krijgsraad veroordeelde hem wegens diefstal,
begaan terwijl tijdens het plegen van het misdrijf
nog geen vijf jaren zijn verloopen sedert de
schuldige een hem wegens diefstal uitgesproken
gevangenisstraf geheel heeft ondergaan, tot twee
maanden gevangenisstraf.
>r uuuoyomjiuHif van xi. ju., aa JAonmgin. I