No. 1712. BERDE BLAD
van
van
Zaterdag 25 Januari 1913.
Eerste Roomsch Katholieke
üitYaart Minister Regont.
te Haarlem - Kleverpark 67.
De Zeeuwsche Koerier
ii
Nu de concurrentie uitgeput raakt met haren voorraad materieel om deze
instelling te belasteren, wordt nog een laatste middel aangewend, n.l. een
ongeteekend pamflet, waarvan de herkomst bekend is en onwillekeurig doet
denken aan het pamflet van „Dolk en Giftbeker". Jammer voor de ver
spreiders, dat dit spelletje zoo doorzichtig is en daardoor onwillekeurig eene
schitterende reclame voor de E. R. K wordt. Zie slechts haar steeds
stijgend succes. De E. R. K. legt hare boeken open voor verzekerden en
aandeelhouders. Lees hieromtrent de clausule op de
voorzijde harer tarieven.
Over de uitvaart van Z.Ex. Minister Regout te
's-Gravenhage meldt „De Tijd"
Overbrengen van het lijk.
In alle eenvoudigheid is Maandagavond per
lijkkoets de kist met het stoffelijk omhulsel van
wijlen Z.Ex. Minister E. R. H. Regout, van
zijne woning overgebracht naar de dichtbij
gelegen parochiekerk van Onze Lieve Vrouwe
van Goeden Raad. Daar werd zij geplaatst voor
het hoogaltaar op een lage katafalk en bedekt
met een zwart en geel lijkkleed, dat tot op den
grond uithangt. Ook het hoogaltaar was op de
gebruikelijke wijze voor den rouwdienst versierd,
maar in het overig deel der niet al te ruime
kerk waren geen rouwversieringen aangebracht.
Geen bloemen dekten de baar, slechts waren aan
de twee zijden elk drie waskaarsen geplaatst op
hooge kandelaren.
Onmiddellijk daarna ving het Rozenkransgebed
aan. In machtige golven klonk het gebed der
geloovigen, die de spaarzaam met waskaarsen
verlichte kerk geheel vulden, na het voorbidden
van den Priester. Uit alle deelen der stad was
men gekomen, om het„Heer, geef hem de
eeuwige rust" mee te bidden.
De Minister van Waterstaat, Z.Ex. mr. L.
Regout, broeder van den afgestorvene, bad met
andere familieleden het Rozenkransgebed mede.
Er werd 's nachts niet bij het lijk gewaakt.
De Requiem-Mis.
Dinsdagochtend te tien uur ving in hetzelfde
kerkgebouw de plechtige uitvaartdienst voor den
Minister aan. Reeds lang voor het aanvangsuur
was de kerk volgestroomd met een zóó talrijke
menigte, dat het groot aantal autoriteiten, dat
den dienst wilde bijwonen, ternauwernood plaats
kon vinden op het voor hen gereserveerde groot
aantal banken. Voorzoover dit mogelijk was
werden deze autoriteiten ontvangen in de eerste
plaats door Jhr. mr. E. B. F. F. Wittert van
Hoogland, commies-griffier der Eerste Kamer, en
door de heeren Haersma de With en Starken-
borgh, ambtenaren van het ministerie van Buiten-
landsche Zaken, welke laatsten voornamelijk het
diplomatieke corps ontvingen. Behalve de ver
tegenwoordigers van H. M. de Koningin, de
opperschenker Jhr. mr. van de Poll, van de Ko
ningin-Moeder, kamerheer Jhr. van Tets, en van
den Prins, adjudant-luitenant ter zee le kl. Beyl
de Vroe, en alle ministers, ambtgenooten van
den overleden minister, merkte men in de, zooals
gemeld, buitengewoon groote menigte van auto
riteiten op den griffier van de beide Kamers dor
Staten-Generaaal, den griffier en de leden der
bureaux van de Eerste Kamer, de griffier der
Tweede Kamer was wegens ongesteldheid ver
hinderd den vice-president en de leden van
den Raad van State, vertegenwoordigers van
alle rechtscolleges hier ter stede, zoo goed als
alle hoofd- en verdere ambtenaren van het
i,i.i '~r
departement van Justitie, den secretaris-generaal
van het departement, mr. Dresselhuys, de meeste
leden van Eerste en Tweede Kamer, vooral uit
de katholieke, ook velen uit de rechtsche en
enkelen uit de linksche kringennagenoeg het
geheele corps diplomatique, voorts den gouver
neur der Residentie, de generaals de Meester,
Snijders, Rost van Tonningen en meerdere hooge
militairen, den Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, baron Sweerts, den burgemeester der
Residentie, jhr. van Karnebeek, den oud-minister
van justitie, mr. Nelissen, den oud-secretaris
generaal van justitie, mr. S. de Vries, thans lid
van den Raad van State, hoogleeraren aan ver
schillende Universiteiten en tal van anderen niet
bij name te noemen. Ook merkten we nog op
vele eerw. Broeders der verschillende in Den
Haag aanwezige religieuse-orden en afgevaardigden
van Roomsche Vereenigingen en instellingen.
In het kerkgebouw bevonden zich ook de
Kamerbewaarder en alle boden van het ministerie
van justitie.
Te 10 uur precies begaven alle dienstdoende
geestelijken in hun ornaat zich naar den ingang
van de kerk, om Z. D. H. den Bisschop van
Haarlem, mgr. Callier, te ontvangen. Plechtstatig
schreed de kerkvorst in het kleed zijner waar
digheid langs de dichte rijen van belangstellenden
naar het altaar, op weg daarheen de eerbiedige
groeten van de aanwezigen beantwoordende met
het geven van den zegen. Even te voren waren
de familieleden van wijlen mr. Regout in het kerk
gebouw aangekomen en namen met den Minister
van Waterstaat, mr. L. W. H. Regout, broeder
van den overledene aan het hoofd hun zit
plaatsen in.
Toen begon de zeer indrukwekkende dienst.
De H. Mis werd opgedragen door Z. D. H. den
Bisschop van Haarlem. Presbyter-assistens was
Deken Wijtenburg, Troon-diakenen waren de
Provinciaal van de Jesuiten, pater Vogels, pater
Schoonbeek, pastoor van de R.-K. kerk aan de
Prinsengracht en als Diaken fungeerde mgr.
Wittert van Hoogland, pastoor van de kerk waar
de dienst plaats vond. Sub-diaken was pater
Beijsens, pastoor van de Theresiakerk alhier en
als assistenten fungeerden de weleerw. heeren
Hermans, de Vlieger, Haver en pater Peters. Op
het altaar had voorts plaatsgenomen de secretaris
van den Pauselijken Nuntius alhier en wel ter
rechterzijde, terwijl links zat de Deken van
Roermond, Lebron de Vexela, vertegenwoordiger
van den bisschop van Roermond. Nog werden
onder de aanwezige geestelijken opgemerkt twee
paters van het Retraitehuis te Venlo. De H. Dienst,
gedurende welke de Reqieum van Perosi werd
gezongen, had overigens zijn gebruikelijk verloop.
De zangnummers werden uitgevoerd door het
zangkoor van de kerk van O. L. Vrouwe van
Goeden Raad, onder leiding van den heer van
Meel, terwijl de soli werden gezongen door den
heer Frans And.reoli.
Onder den H.« Dienst heerschte in de kerk een
voorbeeldige orde, ondanks alle paden vol stonden.
De 1 ij k s t o e t.
Onmiddellijk na de H. Mis werd door Mgr. de
absolutie bij het lijk verricht en verliet de
Bisschop links en rechts zegenend het kerkge
bouw, op dezelfde wijze, als bij zijn inkomst
uitgeleide gedaan door de geestelijken.
Onder klokgelui werd nu buiten de stoet ge
formeerd. De lijkkoets was getooid met brandende
lantaarns in rouwfloers geen enkele krans dekte
de baar. Onmiddellijk daarna kwamen de drie
galarijtuigen voor de vertegenwoordigers der
koninklijke familie, de witgepruikte koetsiers op
de roode staatsiebok, twee lakeien gaande naast
ieder portier daarachter het rijtuig voor de familie,
waarbij Minister L. Regoutdan de Ministers en
vervolgens een onafzienbare rij koetsen en auto's
met belaDgstellenden. Langzaam schreed men
voort langs het Bezuidenhout naar het Plein.
Als bij een vorstelijke begrafenis stonden langs,
dien heelen weg de menschen aan beide zijden
„en haie" geschaard. Alle departementen op het
Plein, Binnen- en Buitenhof waren gesloten en
hadden voor alle vensters de gordijnen neerge
laten. Zoo ging met langzaam voort naar het
kerkhof.
De begrafenis.
Ook op het kerkhof was lang voor het vastge
stelde uur een groote menschenmenigte bijeen.
Het publiek werd door een touwafzetting eenigs-
zins ter zijde gehouden, terwijl het heele
middenterrein om de kapel was vrijgehouden voor
de hooge belangstellenden. Daar waren o. a. de
oud-Ministers Lely, Fock, Nelissen, Wentholt,
Staal en de Meesternagenoeg alle leden der
Eerste Kamer, alle fracties waren vertegenwoor
digd, de sociaal-democratische door den heer
Schaperalle rechterlijke college's waren door
meerdere leden vertegenwoordigdde broeder
schappen der notarissen en candidaat-notarissen,
roomsche vereenigingen enz.
Grauw en somber hing de grijze winterlucht
over het kerkhofhet weer was zacht en het
regende niet. In de kapel brandden de was
lichten op de hooge zilveren kandelaars, maar
overigens was de kleine ruimte slechts op de
gewone wijze versierd. Toen de stoet op de be
graafplaats was aangekomen, werd het lijk,
gevolgd door de kofdignitarissen en de familie
leden, in de kapel gedragen, waar Mgr. Wittert
van Hoogland, geassisteerd door de kapelaans
Hermans en de Vlieger, de ceremoniën verrichtte.
Na de gebruikelijke gebeden werd het lijk,
opnieuw gevolgd door de aanwezigen, ten graf
kelder gedragen in de arcade.
Na de begrafenis dankte de Minister van
Waterstaat met een handdruk de vertegenwoor
digers der Koninklijke familie voor de eer, aan
zijn broeder bewezen. Gesproken werd er niet.
Woensdagochtend om kwart voor zes is het
stoffelijk omhulsel zonder eenig ceremonieel naar
den familiegrafkelder te Meerssen (Limburg)
overgebracht.
In de Tweede Kamer.
Hieromtrent meldt „De Maasbode"
Dinsdagmiddag om 2 uur werd de vergadering
van de Tweede Kamer geopend. Achter de
Ministertafel hadden plaats genomen alle Ministers.
Ingekomen was een schrijven van mevr. de
Weduwe Regout, waarin zij mededeelt het over
lijden van haar geliefden echtgenoot. Daarop
neemt de voorzitter het woord, en zegt, terwijl
alle aanwezigen zich van hun zitplaatsen opstaan
Het is in droeve stemming, dat de Kamer
thans bijeenkomt. Nog weinige weken geleden
was de heer Regout in ons midden. Niets kon
doen vermoeden, dat het einde zoo nabij was.
De weinige jaren, die hem ten deel zijn ge
vallen, heeft de overledene nuttig besteed. Hij
was een man van groote gaven en van groote
werkkracht. Hij beschouwde den arbeid niet als
een last, maar achtte het een voorrecht, zich in
te spannen voor alles wat goed en edel is. Hij
heeft zich onderscheiden in alle betrekkingen,
welke hij vervulde. Toen hij in de Kamer kwam
in 1905, was het bekend, dat hij een uiterst be
kwaam jurist, een uitstekend redenaar en een
onkreukbaar, eerlijk ambtenaar was. Dien goeden
roep heeft hij in elk opzicht gehandhaafd en
bevestigd.
In korten tijd hoorde hij in de Kamer onder
de allereersten. Toen hij door het vertrouwen
der Kroon geroepen werd, vond hij gelegenheid
om zijn groote talenten nog breeder te ontvouwen
als Minister van Justitie.
Bij die groote gaven van geest toonde hij ook
een eerlijk en nobel karakter. In eiken werkkring
verwierf hij zich tal van vrienden. In de jongste
weken betrof de groote belaugstelling voor elke
tijding omtrent den toestand des lijders niet alleen
den bekwamen bewindsman, maar ook den nobelen,
trouwen vriend.
Bij zoo groot leed schroom ik te gewagen van
menschelijken troost. Indien iets lenigen kan, dan
is het de overtuiging dat zijn naam in hooge eere
zal blijven, en zijn heengaan door velen in den
lande wordt betreurd.
Daarop krijgt Minister Heemskerk het woord,
die met een door ontroering moeilijk verstaanbare
stem verklaart, dat de Regeering zich van ganscher
harte aansluit bij de woorden des voorzitters.
Minister Regout was een trouw dienaar der Kroon.
Hij was een Staatsman van groote scherpzinnig
heid en buitengewonen ijver. Spr. heeft hem
leeren kennen als een trouw vriend, op wien men
rekenen kan die ernstig was door zijn Christelijke
overtuiging, maar ook opgewekt. Hij wijdde zich
steeds met heel zijn hart aan zijn arbeid. Spreker
eindigde met den wenschGod moge troost
schenken voor zulk een eenig verlies