e&uwóe
3£erkbocle
De Generale Synode van Sneek
WAARHEID «n EENHEID
r~
öe QROte öinqen
op Pet tweeöe plan
J
koRt versUq
Momenten uit de geschiedenis
van de tterv. Kerk in de 19e eeuw/
Hoofd-Redacteur Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 14 70
Geknipt voor l
10 DECEMBER 1970
24e JAARGANG No. 23
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERD KERKEN IN ZEELAND
„Ik worstel
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
Abonnementsprijs^
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 25 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telefoon 01180-2438
Giro no. 4 22 80
Postbus 164.
v.
De grote dingen gebeuren
in stilte op het tweede planx
als de hemel het duister doet scheuren
zijn slechts herders getuige daar van,
en de machtige keizer van Rome
die de volkstelling heeft gelast,
heeft niet eens van het Godskind vernomen,
geteld was het, ingepast.
Die groot zijn in eigen ogen
zien wat klein schijnt over het hoofd,
maar boven hen zal God verhogen
die verheugd in het Kind heeft geloofd
Al lag Hij ook bij de beesten
in plaats van in een paleis,
deze minste, Hij was de meeste,
zijn liefde gaf alles prijs.
De grote dingen gebeuren
ook vandaag op het tweede plan:
dat sluiers van heidendom scheuren
hoevelen weten daar van?
Dit teken dat zijn Rijk nadert,
waar wordt het nog onderkend?
Maar de kleinen die Hij vergadert
verwachten Hem. vieren advent
Inge Lievaart
Uit de Kerkbode van de
classis Barendrecht enz.
Elke preek is eenzijdig.
Dat is natuurlijk een stelling, die toe
lichting vraagt.
Mijn eerste preken waren net wor
sten. Je stopte er alles in wat je aan
opgepropte kennis van de universiteit
had geleerd.
En in je enthousiasme wou je de
hoorders in één keer de hele bijbelse
waarheid meegeven.
Je begon met Adam en de organist
kon de motor van het orgel aanzetten
als je in een met stemverheffing uitge
sproken peroratie bij de Openbaring
was aangekomen.
Je krijgt natuurlijk al gauw in de
gaten, dat je op^ die manier gauw uit
gepreekt raakt en in elke preek hetzelfde
gaat zeggen.
Terwijl het er juist om gaat de spe
ciale bedoeling van die éne tekst, waar
over je preekt, naar voren te brengen.
En die tekst zelf is natuurlijk ook
éénzijdig.
Die is immers maar een heel klein
onderdeeltje van de machtig veelzijdige
rijkdom van de Schrift.
Dat moeten wij als predikanten in de
gaten houden.
En dus niet alleen maar teksten uit
zoeken, die óns liggen.
Dan versmallen we de bijbelse bood
schap.
Zo waren -er in mijn jeugd predi
kanten, die 'om de andere zin het
woordje „verbond" noemden.
Alsof dat het één en al is.
Daarom moeten we er door eenzijdige
tekstkeuze niet de oorzaak van zijn, dat
we in een bepaald hokje gezet worden.
Dan krijg Je verbonds-dominees.
Of hel-en-verdoemenis-predikanten.
Of hemel-specialisten.
Of horizontalisten.
Of vertikalisten.
Of wettische dominees.
Of predikanten, die „het zo goed
aanzeggen".
Maar ook als luisteraars moeten we
oppassen.
Er zijn er bij, die altijd „iets gemist"
hebben in de preek.
Of die eigenlijk altijd maar één kant
van de bijbelse boodschap willen horen.
Het moet dan altijd gaan over de
zonde, of het oordeel, of de uitverkiezing
of de bekering, of de genade, of de
wedergeboorte. Of ook over medemen
selijkeheid of ónze opdracht of de poli
tiek of de wet.
Maar de bijbelse boodschap is als
een diamant met veel stralen.
Elke zondag kun je vanuit een be
paalde tekst maar één straaltje door
geven.
Het gaat er niet om „wat u gemist
hebt".
U mag niet missen, wat er in DIE
tekst verkondigd wordt.
Ik moet heel veel preken maken, eer
ik de „menigerlei" genade Gods ver
kondigd heb.
En u moet er veel horen.
We komen er ons leven lang niet
over uitgepreekt en uit-ge-hoord.
J.W.
2.
besloot in haar zitting van 5 nov.
1970 ten aanzien van de be
zwaarschriften tegen dr. H. M.
Kuitert inzake diens opvattingen
van Genesis 1-3 en Romeinen 5
uit te spreken:
dat de ingebrachte bezwaren een
fragmentarisch karakter dragen en
als zodanig weinig bewijskracht heb
ben;
dat de synode niettemin moet vast
stellen, dat de onkenning door dr.
Kuitert, van de historiciteit van de
zondeval als de afwending van de
mens van zijn God aan de aanvang
van de menselijke geschiedenis, niet
in overeenstemming is met hetgeen
de synode van Amsterdam 1967/68
in haar uitspraak sub 3 (acta art.
209): „dat intussen hetgeen in de
belijdenis der kerk (Zondag 3 en 4
van de Heidelbergse Catechismus;
art. 14 en 15 van de Ned. Geloofs
belijdenis) over de oorsprong der
zonde en de gevolgen van de zonde
val onder woorden is gebracht de
fundamentele betekenis, die de
Schrift in het Oude en Nieuwe
Testament (o.m. in Romeinen 5)
aan deze geschiedenis toekent, dui
delijk tot uitdrukking brengt en
daarom ook als van wezenlijk belang
voor de verkondiging van het evan
gelie door de kerk als gezaghebbend
dient te worden gehandhaafd", heeft
aangewezen;
3. dat het intussen gebleken is, dat dr.
Kuitert ook op de synode in zijn
gevoelen niet alleen staat;
4. dat in deze situatie, hoe onbevre
digend deze ook zij ten aanzien van
de onderlinge eenheid, toch ook met
blijdschap mag worden geconsta
teerd, dat alle leden van de synode
vasthouden aan het belijden, dat
God de mens goed geschapen heeft
tot de liefdesgemeenschap met Hem,
maar dat de mens in moedwillige
ongehoorzaamheid geweigerd heeft
en weigert in deze gemeenschap te
leven, dat heel de mensheid van
God is vervreemd, aan de slavernij
der zonde is vervallen en slechts
gered kan worden door 'Gods ge
nadig ingrijpen;
5. dat zij daarom van oordeel is, dat de
eenheid van het kerkelijk belijden
niet op een zodanige wijze in geding
moet worden geacht, dat daarover
thans nadere beslissingen zouden
móeten worden genomen;
6. dat zij een deputaatschap instelt, om
in deze situatie het gesprek voort te
zetten, in een ernstig zoeken naar
onderlinge eenheid, ook in die zaken
waarin duidelijk verschil van mening
openbaar werd.
van de vergadering van de classis
Middelburg der Geref. Kerken,
gehouden op 12 november 1970
te Middelburg.
PRAESES: Ds. P. VAN TIL.
a. Na de opening van de vergadering
wordt Ds. Dondorp welkom geheten,
daar hij voor het eerst als predikant
van Grijpskerke ter classis is. In de
loop van de avond worden ook ver
welkomd: de classicale studiecommissie
voor maatschappelijk werk, de com
missie voor de predikantstractementeiv
de quaestor en de dames van Geldere
en Schat, die de stemcommissie vormen
voor de verkiezing van afgevaardigden
naar de PS.
Een gelukwens gaat uit naar Ds. Wes-
sel met zijn benoeming tot directeur van
het Gereformeerd Sociaal Centrum te
Drenthe.
b. N.a.v. de ingekomen stukken:
De Classis zal verzoeken de zaak in
formatiebureau dienstplichtigen" op de
agenda van de volgende PS te plaatsen,
daar de PS-1970 heeft bericht een brief
over deze materie niet meer in behan
deling te nemen. Op een vraag van de
Geref. kerk te Middelburg en i.v.m.
een brief over een doopaanvrage ant
woordt de Classis dat de doop niet kan
worden bediend aan een kind van
ouders die geen belijdend lid zijn. Ook
dit onderwerp wordt doorgespeeld naar
de PS.
De PS zal D.V. worden gehouden op
woensdag 17 maart 1971 te Goes.
Punten voor agendum dienen vóór 3
februari 1971 te worden ingediend.
c. liit de rapporten.
De diaconieën krijgen goedkeuring voor
het besteden van 66.000,voor de
stichting van een kampschool en poli
kliniek en de uitbreiding van een be
jaardencentrum te Semarang.
Uitgebreid wordt gerappoteerd en ge
discussieerd over de koers van het
maatschappelijk werk. De Classis
spreekt tenslotte uit dat de bestaande
band tussen stichtingen en kerken be
stendigd dient te worden in afwachting
van de voorstellen die een werkgroep
van diverse stichtingen zal formuleren.
De classicale begroting wordt vastge
steld (ƒ69.000,Met een drastische
verhoging moet rekening gehouden wor
den.
Gemeenschappelijke diensten met de
Ned. Herv. Gemeente te Middelburg,
Meliskerke, Biggekerke en Serooskerke
worden" goedgevonden.
Alle deputaatschappen moeten op de
volgende vergadering (8 febr. 1971)
schriftelijk rapporteren.
d. Benoeming
Tot lid van de commissie Verpleeg-
en rusthuizen wordt benoemd Ds. A.
O. Poppe.
e. Verkiezing
Afvaardiging Particuliere Synode:
Predikanten: Ds. H. van Benthem, Mid
delburg en Ds. H. Groeneveld, Vlis-
singen, als primi;Drs. A. Elshout, Kou-
dekerke en Ds. A. O. Poppe, Seroos
kerke, als secundi.
Ouderlingen: P. van Boven, Souburg
en J. de Buck, Vlissingen, als primi;
W. P. de Jonge, Middelburg en C.
Pinxteren, Middelburg, als secundi.
Diaken: P. Huson, Souburg, primus;
T. v. d. Berg, Middelburg, als secundus.
Stukken (ook instructies) voor de vol
gende vergadering moeten vóór 24 jan.
1971 bij scriba, Ds. A. O. Poppe te
Serooskerke ingediend worden.
In opdracht van de Classis Middelburg,
H. van Benthem.
li
(toespraak gehouden voor een gecombineerde vergadering van de
Hervormde en Geref. kerkeraden van het Zand te Middelburg)
door T. E. N. Ozinga, lerares.
De leervrijheid en de proponentsformule
Toen in 1816 de oude presbyteriale-synodale kerkinrichting vervangen werd
door een centrale synodale heerschappij (wat vroeger werd aangeduid als
„het Synodale juk") werd daarmee de verantwoordelijkheid voor de waarheid
(het toezicht op en de handhaving van de leer) aan de plaatselijke kerkeraad
ontnomen. Hiermee was een belangrijke waarborg voor een goede gang van
zaken verdwenen. De mogelijkheid tot leervrijheid werd nader uitgewerkt
in nieuwe reglementen. Bij zijn toelating tot het ambt moest de a.s. predikant
een verklaring en belofte ondertekenen, de zg. proponentsformule. Hierin werd
zijn verhouding tot de leer van de kerk vastgelegd. Over deze proponents
formule, die bij reglement was vastgesteld, is een langdurige strijd gevoerd.
Het ging over de ondertekening van „de leer welke overeenkomstig Gods
Woord in de aangenomen Formulieren van Enigheid is vervat". Uit deze
formulering werd niet duidelijk of de belijdenis der kerk zal worden gehand
haafd omdat zij Schriftuurlijk is, oivoorzover zij met de Bijbel in overeen
stemming is. Als het laatste het geval zou zijn, dan belooft een ambtsdrager
in feite niets, dan verklaart hij zo ongeveer dat hij zijn eigen inzichten zal volgen.
Men dient wel te beseffen dat er op dat tijdstip reeds predikanten waren
die openlijk van de preekstoel de godheid van Christus loochenden.
De Groninger richting
In 1837 verscheen er een nieuw zeer goed geredigeerd tijdschrift. Dit
tijdschrifft werd verzorgd vooral door enige Groningse hoogleraren o.a. de
bekende Prof. Hofstede de Groot. Het tijdschrift heette: „Waarheid in liefde"
en had tot ondertitel „Godgeleerd tijdschrift voor Beschaafde Christenen".
Hofstede de Groot heeft er zich op beroemd dat hij eerst de mensen van de
Belijdenisgeschriften naar de Bijbel teruggeroepen heeft en vervolgens van de
Bijbel naar het Evangelie in de Bijbel. Zeer vertrouwd en modern aandoende
taal.
De Groningers kwamen, zagen en overwonnen. Hofstede de Groot werd
begroet als Reformator van de Hervormde Kerk. De schrijf- en preektrant
van de Groningers was in vele opzichten weldadig en evangelisch. Echter
weer werd er afgerekend, evenals de Verlichting dit had gedaan, met kern
punten uit de belijdenis b.v. met de algehele verdorvenheid van de menselijke
natuur. De Groningers vonden opvoeding noodzakelijker dan verzoening;
Christus het hoogste voorbeeld eerder dan de Middelaar Gods en der mensen.
De ongeletterden
Langzamerhand werd openbaar dat talrijke kerkgangers, onder wie vele
eenvoudigen, niet bevredigd waren door de preek. Laatstgenoemden konden
er dan wel niet de vinger opleggen dat de Drieëenheid niet zuiver geleerd
werd eri de godheid van Christus niet; dat de uitverkiezing geloochend werd;
dat de mens anders voor God kwam te staan. Ze waren zich er ergens van
bewust dat ze stenen voor brood probeerden te verteren. Ze misten de ver
kondiging van Gods vrije genade voor verloren mensen om het plaatsver
vangend, schuldovernemend lijden van Christus. Er bleken nog tallozen in den
lande die Gods Woord liefhadden; hun moet de toestand in de kerk hopeloos
toegeschenen hebben.
In het midden van de vorige eeuw werd er aan de Universiteiten nog
college gegeven in het Latijn. Dat was de taal waarvan de wetenschap zich
bediende. Mensen die dat niet konden volgen, werden aangeduid als ,de
gemene gewone) man", de „ongeletterden". Automatisch waren de onge
letterden niet tot oordelen bevoegd.
Groen van Prinsterer echter oordeelde als volgt:
„Wij behoeven Gode zij dank niet aan de Hogescholen te laten rondvragen
of Christus de Zone Gods is, of Zijn bloed van alle zonde reinigt, of Hij
een vloek geworden is voor ons, of Hij voor allé schuld betaald en alle
gerechtigheid volbracht heeft. Zij zullen allen, zegt de Schrift, van God geleerd
zijn en die Godgeleerdheid maakt de gelovige dagloner wijzer dan de onge
lovige theologant".
Er waren mensen die in die situatie er een halve dagreis voor over hadden
om een preek te horen waarin niet maar werd gesuggereerd dat het wel goed
zat met de mens, dat de mogelijkheden tot verbetering van jezelf en je omgeving
aanwezig waren, maar een preek waarin vanuit de Schrift werd verkondigd
dac de mens zalig wordt, omdat de HERE redenen uit Zichzelf heeft genomen
om Zich een volk te behouden.
Deze mensen bezochten daarom bijeenkomsten bij elkaar aan huis om
onderling dit heil te bespreken. De zg. „gezelschappen" of conventikels
ontstonden. De „oefenaar" deed z'n intrede. Maar als het gerucht ging dat
ergens een goede predikant zou voorgaan, dan rustte men niet voordat men
die gehoord had. Uit deze gezelschappen zijn over een vrij korte periode
diverse afgescheiden kerkjes ontstaan.
Het is gebleken dat over het algemeen de mensen hebben berust in de
kerkelijke situatie. Ze leerden „afzien van de kerk" wat op zichzelf helemaal
niet zo best was. Mede onder invloed van het piëtisme meende men dat het
tenslotte ging om de zaligheid van de ziel. De officiële kerk hier op aarde was
niet meer dan de stiefmoeder voor Gods eenvoudige volk. De visie, voor zover
die er geweest was, op de opdracht van de kerk in deze wereld ging verloren.
Dit heeft onder de as liggen smeulen tot Abraham Kuyper de kleine luyden
de bijbelse idealen van kerk en koninkrijk weer zou teruggeven.
Het reveil
Het reveil is een opwekkingsbeweging geweest die uit Engeland via Zwitser
land ons land bereikte. Bilderdijk en zijn leerlingen: Da Costa, De Clercq en
vooral Groen van Prinsterer gordden zich ten strijde tegen de „Geest der
Eeuw", het rationalisme, de verwereldlijking en de vrijzinnigheid waarop de
Groninger richting was uitgelopen. Ook bracht het Reveil de rijke inhoud van
de oude belijdenisgeschriften weer in het licht. Maar het Reveil bleek niet
bij machte tot kerkherstel te voeren.
Een man als Da Costa verwachtte veel van de getrouwe prediking van het
Woord. En terecht. Het Woord is het zwaard van de geest en het zal voorwaar
niet ledig wederkeren. Maar Da Costa voelde niets voor toepassing van de
leertucht: „Want het hele lichaam der kerk is ziek; het ziekteproces kan leiden
tot een crisis en daaruit kan genezing rijpen. Het is ook mogelijk dat de Kerk
aan haar ziekte sterft. Dan is Afscheiding de weg". Het standpunt van Da
Costa is wel het medische genoemd. Het schikte de Synode goed. Er werden