ff» m lm
„lacht in Zeeland"
der geslachten
<2>e cateckiómuó en de lietó
KORT VERSLAG
Zo op het eerste gezicht hebben de
Catechismus en de fiets al heel weinig
met elkaar te maken. We kunnen ons
onmogelijk Ursinus op een brommer of
zelfs maar op een gewone fiets voor
stellen. Wij leven wel in een heel
andere wereld Wij hebben haast geen
rust meer om tien minuten te wandelen,
nauwelijks op zondag om naar de kerk
te gaan, en springen voor alle eindjes
op de fiets.
Maar die fiets is al weer een ouder
wets vehikel geworden; het moet vlug
ger, steeds vlugger. En dan te beden
ken hoe Paulus al die einden door Klein-
Azië en Griekenland en op Kreta enz.
gelopen heeft.
Ook onze grootvaders liepen uren ver
op hun huisbezoek naar afgelegen ge
huchten en boerderijen. Wat hebben
die mensen een gelegenheid gehad tot
rustige gedachten, ernstige gebeden,
ernstige gebeden, diepe gesprekken
Maar wat heeft de Catechismus daar
mee te maken Als de auto's vervangen
zijn door helicopters en onze fietsen
door rolschaatsen-met-atoomaandrij-
ving, zal de Catechismus nog spring
levend zijn en aan generatie na gene
ratie leren, hoe een mens zalig en ge
troost kan leven en kan sterven.
Ik had over Zondag 24 gepreekt,
over de goede werken. En in die preek
had ik o.a. beweerd dat we, als we
werkelijk dankbaar waren voor Gods
grote genade, eerder en meerder goede
werken zouden doen, dan als we die
goede werken moesten doen, om er de
genade van God door te verdienen.
Dat was de Catechismus.
En nu de fiets.
Ik had een zoon op het gymnasium.
Hij reed tot nu toe op een oud karretje,
een afdankertje van de familie. Het
maakte veel gerammel en kostte veel
reparatie. Dan weer waren de remmen
onbetrouwbaar, dan weer liep de ketting
er af enz.
Om hem nu te prikkelen tot de
grootst mogelijke ijver en inspanning
van alle krachten om in de zomer be
vorderd te worden tot een hogere klas,
hadden we hem een nieuwe fiets in het
vooruitzicht gesteld als beloning voor
zijn slagen.
Tot Zondag 24 aan de beurt van be
handeling kwam en ik preekte over de
dankbaarheid en de goedé werken.
Toen ben ik 's maandags naar de
winkel gegaan en heb hem ,,zo maar"
een nieuwe fiets laten uitzoeken. Hij
was stomverbaasd van zo'n royaal ge
baar en z'n blijdschap en dankbaarheid
kenden geen grenzen.
Maar nu was mijn spanning gestegen.
Want het ging nu niet meer om de
overgang van een gymnasiast, doch het
ging om de proef op de som. Om de
vraag of de Catechismus in de praktijk
van het leven klopt.
Zou hij niet veel harder werken, als
hij zijn fiets er mee verdienen moest
Zou het hebben van zijn fiets hem niet
doen verslappen in zijn ijver Ging er
van begeerte geen sterkere prikkel uit
dan van dankbaarheid
Kregen de Roomsen niet veel meer
van hun mensen gedaan dan wij
Waren onder ons niet heel veel men
sen, die je toch niet ongelovig zou willen
noemen, bar zorgeloos en slordig in hun
wandel en helemaal geen sierlijke leden
van de kerk
Hoevelen waren er niet, die jaar in
jaar uit het Evangelie hoorden en deel
namen aan de erediensten van Woord
en Sacrament en die het a-b-c van het
Christelijk leven in dienen, ootmoed en
naastenliefde nog moesten leven
Haalt de dankbaarheid werkelijk zo
veel uit
Ik moest het nu afwachten: Als de
knaap tóch bleef zitten, zou ik dan
spijt hebben van mijn royaal geschenk,
maar ook de Catechismus scheef aan
zien en Ursinus verwijten, dat hij mij
een dure fiets (overigens op afbetaling
gekochtdoor de neus had geboord
Of bekeek ik zo de Catechismus niet
goed
Nee - want ik verwaarloosde enkele
wezenlijke elementen.
Er zijn meerdere factoren, die voor
een overgang beslissend zijn, dan de
meer of mindere effectiviteit van de
dankbaarheid.
Daar zijn de exameneisen en het in
tellectuele vermogen en de psychologi
sche mogelijkheid tot concentratie op
het werk bij de candidaat, enz. enz.
Als er iets niet goed komt, zal het
toch wel niet de schuld van Ursinus
wezen.
Maar daar zijn vooral de volgende
momenten die we niet over 't hoofd
mogen zien.
Allereerst de vraag: wat zijn eigen
lijk goede werken
Wanneer ik me uitsloof om iets van
waarde te verkrijgen als loon op mijn
prestatie, dan is die uitsloverij niet wat
de Catechismus verstaat onder goede
werken.
Wie werkt alleen om te verdienen,
doet dat niet uit liefde tot de werk
gever, maar uit liefde voor zichzelf.
,,Wat wordt ik er beter van
Je hoort deze vraag op allerlei ge
bied. Maar met goede werken heeft
die vraag niets te maken. Het te mogen
doen, dat is reeds het loon. In de vreug
de van het „samen". Werkend onder
Gods vriendelijk aangezicht.
In die gemeenschap en in deze blijd
schap worden goede werken gedaan
uit dankbaarheid.
Misschien loopt men harder als het
gaat om te verdienen dan om dank te
bewijzen. Maar de goede werken wor
den toch immers niet geteld, maar ge
wogen En het gaat om de liefde van
ons hart. Al struikelen we dan menig
maal en zijn we daarover meer dan be
schaamd, de Here, die alle dingen weet,
weet ook dat we Hem liefhebben, al
hebben we waarlijk niet veel bewijzen
daarvoor tot onze beschikking.
Het is onzien dat we door goede
werken genade zouden kunnen ver
dienen. Want dan was het immers geen
genade meer En geloof is nooit anders
dan geloof in de genadige God. Als ik
niet geloof, dat God mij genadig is,
kan ik Hem niet dienen. Niet echt. Niet
kinderlijk. Dan kan ik alleen maar bang
voor Hem zijn.
Zolang wij niet kennen de genadige
God in Jezus Christus, kénnen we God
niet. Was het niet Dr. Kohlbrugge, die
zijn catechisatieboekje begon met de
vraag: „Waaruit kent gij God En
die liet antwoorden: „Uit de vergeving
van mijn zonden".
In dat ware geloof worden de goede
werken der dankbaarheid volbracht.
En een ander soort goede werken
bestaat er niet. Daarom houd ik het
toch maar bij mijn Catechismus en
pieker niet meer over die fiets (die ik
waarschijnlijk bij niet-slagen toch ter
vertroosting gegeven zou hebben).
Maar er is nog iets.
Ik merk nu toch ook, dat wij wellicht
in onze Gereformeerde dogmatiek, uit
reactie tegen Rome, het element der
aansporing door middel van beloning,
uit het oog hebben verloren.
Het is niet in strijd met de Catechis
mus om met beloften te werken. En
om tot ijver te prikkelen door middel
van iets heerlijks, dat in het vooruit
zicht wordt gesteld.
De bijbel spreekt eigenlijk veel on-
bevangener over beloning en zelfs over
loon naar werken, dan wij.
Er zit iets zo buitengewoon vriende
lijks in, dat God ons wil aanmoedigen
tot heiligmaking door aan het doen van
Zijn geboden zoveel heerlijks te ver
binden. Heerlijks in dit en in het toe
komende leven.
Men zegt wel, dat dat niet echt
Van de buitengewone vergadering van
de classis Middelburg der Gereformeerde
Kerken in Nederland, gehouden op donder
dag 15 oktober 1970,
Om twee uur 's middags wordt deze
buitengewone vergadering, bijeengeroepen
voor het peremtoir examen van cand.
Dondorp, beroepen predikant van Grijps-
kerke, geopend door Ds. Streefkerk. Hij
leest uit de bijbel Psalm 2 en gaat ver
volgens voor in gebed.
Als blijkt dat alle kerken, met uitzonde
ring van Arnemuiden, vertegenwoordigd
zijn, wordt de vergadering geconstitueerd.
In het moderamen nemen zitting: Ds. J. C.
Streefkerk als praeses, Ds. P. van Til als
assessor, Ds. L. J. G. Ykel als sub-scriba
en Ds. A. O. Poppe als scriba.
Dat de kerk van Arnemuiden verstek
laat gaan, houdt verband met het feit dat
zij een beroep heeft uitgebracht op Ds.
Tj. Ausma te Lexmond, iets waarmee zij
door de praeses gefeliciteerd wordt.
De praeses heet alle aanwezigen van
harte welkom, in het bijzonder cand. J.
P. Dondorp, om wie het vanmiddag voor
al begonnen is, alsmede de deputaten ad
art. 53 K.O.: de predikanten van Benthem,
Berger, Kramer, van der Stoel en van Til.
Uiteraard ontbreken op de publieke tribune
de vele belangstellenden uit Grijpskerke
niet.
Vervolgens wordt het agendum vastge
steld. Er wordt één punt aan toegevoegd:
een verzoek aan de classis om br. C. P.
de Bruyne te Vlissingen bij de P.S. voor
te dragen als extra-deputaat /voor de
evangelisatie in de provincie, waaraan door
de classis graag wordt voldaan.
Er zijn twee brieven ingekomen, één van
de kerk van Grijpskerke, met het verzoek
om een extra classis-vergadering uit te
schrijven opdat cand. Dondorp het perem
toir examen kan afleggen; en één van cand.
Dondorp zelf met een soortgelijke strek
king.
Nadat Ds. van Benthem gerapporteerd
heeft dat alle stukken van de candidaat
aanwezig en in orde bevonden zijn, kan
het examen beginnen.
Het preekvoorstel heeft als tekst: Open
baring 12. In overeenstemming met de
nieuwe richtlijnen van de synode wordt
de preek besproken, en cand. Dondorp
geeft repliek. Er blijkt vervolgens geen
bezwaar te zijn om het examen voort te
zetten. Aldus geschiedt. Achtereenvolgens
wordt de examinandus ondervraagd door
Ds. Streefkerk in de exegese van het
Oude Testament (Jesaja 30 1-18), Ds.
Genuït in die van het Nieuwe Testament
(II Thessalonicenzen 2), Ds. de Kok in
kennis van de inhoud van de bijbel, Ds.
Elshout in dogmathiek, Ds. Meijer in
ethiek. Tenslotte komen kerkgeschiedenis
en kerkrecht aan de beurt, gevraagd door
Ds. Passchier. En de rij wordt gesloten
door Ds. de Boer die ambtelijke vakken
vraagt. Een en ander afgewisseld met de
Christelijk is, om je te verheugen in de
hemel: We zouden God nog moeten
liefhebben, ook al liet Hij ons verloren
gaan.
Ik houd niet van zulke hoge taal.
Door bedreigingen tracht de Here ons
van het kwade af te houden en door
beloften lokt Hij ons tot Zijn dienst.
Men kan dit wel verkeerd opvatten,
door van de hemel en soort luilekker
land te maken, doch op zichzelf is het
niet in strijd met Zijn genade, dat God
onze goede werken wil belonen.
Ten slotte meen ik dus niet, dat ik
in strijd met de Catechismus gekomen
zou zijn, als ik die fiets als beloning
op flink werken in het vooruitzicht had
gesteld.
Al had ik er geen spijt van, dat ik
het gedaan heb, zoals ik deed. Wat er
ook gebeurde... A.D.
onontbeerlijke koffie-pauzes.
Na kort beraad wordt cand. Dondorp
tenslotte door de classis met algemene
stemmen toegelaten tot de Dienst des
Woords en der Sacramenten. De praeses
mag deze verheugende beslissing aan de
toekomstige predikant van Grijpskerke
meedelen. Hij laat dit gepaard gaan met
een woord van gelukwens. In deze felici
tatie wordt ook zijn verloofde, zijn ouders
en de kerk van Grijpskerke betrokken.
Vervolgens ondertekent cand. Dondorp
het ondertekeningsformulier voor predi
kanten, alsmede de sinds kort vereiste ver
klaring dat hij bereid is gedurende de
eerste periode van zijn ambt de door de
synode aan te wijzen begeleiding te aan
vaarden.
Tenslotte volgt er nog een gelukwens
van deputaten ad art. 53 bij monde van
Ds. van Til. Staande zingt de vergadering
cand. Dondorp toe: psalm 121 4.
Bij de rondvraag krijgt Middelburg toe
stemming tot het houden van enkele ge
meenschappelijke diensten. De kerk van
Grijpskerke bedankt de classis voor de
gelukwensen, en nodigt haar reeds uit
om de intrede van haar nieuwe predikant
bij te wonen, op 1 november 1970 om 7
uur 's/avonds.
Tegen zes uur kan de praeses deze ver
gadering sluiten, na dankgebed door Ds.
van Til.
Ykel
KORT VERSLAG
NOVEMBER VERGADERING VAN
DE CLASSIS THOLEN
De classis Tholen is een kleine classis,
één van de kleinste classes in Nederland.
Hiermee werd ze weer geconfronteerd op
haar vergadering, die onder voorzitterschap
van Ds. A. G. van der Stoel stond, 2
november j.l.
Een kleine classis betekent vaak ook
kleine kerken en zij krijgen het in deze
schaalvergrotende tijd steeds moeilijker.
Uitvoerig werd gesproken over de be
narde situatie van de kerk van Oud-
Vosseméer. Deze steeds kleiner wordende
komt financieel niet meer rond, terwijl
haar kerkgebouw bouwvallig wordt. Be
sloten werd haar steunaanvrage als hulp
behoevende kerk door te geven aan depu
taten. De classis zal helpen bevorderen
binnen de kortste tijd een oplossing te
krijgen voor dit probleem, dat anders
structureel blijvend zou zijn. Voor de kerk
bouw is de classis bereid alle mogelijke hulp
te geven om te komen tot een goede op
lossing.
De kleinheid van onze classis kwam ver
der tot uitdrukking in de benoeming van de
deputaten. Dezelfde als vorig jaar en met
name de predikanten in meer dan één
deputaatschap.
Toch kan een kleine classis voordelen
bieden. Gedachtig aan het schrijven van de
Generale Synode om inspraak van ge
meenteleden te bevorderen, besloot ze om
op 14 januari 1971 D.V. een bijzondere
vergadering te beleggen om te spreken
over de structuurvragen in onze kerken
n.a.v. het boekje „Kerk in perspectief".
Bijzonder in die zin, dat nu niet eens de
classis hierover gaat spreken, maar een
vergadering van gemeenteleden, naar per
centage evenredig uit de kerken van de
classis vertegenwoordigd.
De bedoeling is, dat er zodoende, een
afvaardiging komt van gemeenteleden tot
30 jaar, van leden van de leeftijd 30-45
jaar en een vertegenwoordiging van 45 jaar
en ouder van onze kerken uit de classis.
Rest te vermelden dat op deze classis-
vergadering o.a. het percentage werd vast
gesteld voor de kerken, om aan de pro
vinciale en landelijke verplichtingen te vol
doen. De afgevaardigden naar de Pro
vinciale Synode werden benoemd t.w.
Ds. van der Stoel en Ds. van de Kerk
(Ds. Eringa en Ds. van Dijk secundus),
brs. C. J. van Strien en Wagenaar sr.
als ouderlingen (brs. Bekendam en van
Kempen sec.) en br. Coppoolse als dia
ken, (br. K. Jansen als sec.). Er was een
kort rapport over de zending in Indonesië.
Als deputaten oecumenische vraagstuk
ken werden benoemd Ds. van Dijk en Ds.
van de Kerk, voor Evangelie en Israël
br. van Strien.
Dit alles nam de nodige tijd in beslag van
de vergaderende broeders en vier zusters.
Omstreeks 23.00 uur sloot Ds. van der
Stoel deze vergadering met dankgebed.
De eerste weken na de capitulatie,
toen Jan weer thuis was, kon hij maar
moeilijk aan de nieuwe situatie wennen.
Hij had het gevoel, dat de nacht ge
komen was. Ook over Zeeland. En
overal, waar hij ook zocht, nergens kon
hij een lichtpuntje ontdekken. Integen
deel, er heerste intense duisternis, tot
zelfs in zijn hart toe. En tevergeefs
zochten zijn ogen naar een klein ster
retje, al was het nog zo nietig, dat hem
vertroosten kon. Maar het was er niet.
Daar kwam nog bij, dat telkens, als
het ware vanzelf, de vraag in hem op
kwam, hoe of God had kunnen toe
laten, dat zijn land overwonnen werd?
Door een volk nogwel, dat zich altijd
wel christelijk had genoemd, maar dat
zich nu had laten overbluffen door een
troep Nationaal Socialisten, die de wet
ten en geboden van God met de voeten
vertraden? Die de ras- en bloed ideo
logie voorstonden en zichzelf als super
mensen beschouwden, waar alle an
deren aan ondergeschikt waren?
Eens op een avond toen hij de hele
dag weer met dit probleem geworsteld
had, nam hij gewoonte getrouw de
bijbel, om een gedeelte voor te lezen.
Zijn ogen gingen over het te lezen
gedeelte en het was hem of hij een
schok kreeg. Want aan de beurt was
het laatste gedeelte van Jesaja 40.
Hij ving aan en het was hem of hij
rechtstreeks van God, die hij in zijn
opstandigheid zo dikwijls ter verant
woording had geroepen, als een on
deugende hond bij z'n nekvel gegrepen
werd om hem weer op het rechte spoor
te krijgen, toen hij las: „Waarom zegt
gij, dan, o Jakob en spreekt o Israël:
Mijn weg is voor de Here verborgen,
en mijn recht gaat aan mijnen God
voorbij?
Weet gij het niet? hebt gij het niet
gehoord, dat de eeuwige God, de
Here, de Schepper van de einden der
aarde, nog moede noch mat wordt? Er
is geen doorgronding van Zijn verstand.
Hij geeft de moede kracht, en Hij
vermenigvuldigt de sterkte voor hem,
die geen krachten heeft.
De jongen zullen moede en mat
worden, en de jongelingen zullen ge-
vervolg op pag. 3
door Jan Lourense
67)
HOOFDSTUK 5
Sanne opent, min of meer nerveus, de brief,
die zij juist van de postbode in ontvangst heeft
genomen: een brief van Johan De eerste brief
nadat hij gemobiliseerd is. Zij heeft Kees al ge
waarschuwd, die uit de bakkerij in het vertrek
komt. Sanne leest dan al:
Beste oom en tante.
Eindelijk heb ik nu de gelegenheid, iets
te schrijven, al zal het kort zijn.
Mijn adres staat op de achterzijde van het
couvert: 14e regiment infanterie, 2e batal
jon, 3e compagnie, veldleger. Want we
liggen "ergens in Nederland". Maar u
moogt het gerust weten, waar ik precies
ben. We hebben een kampement in Rhe-
nen en moeten de Grebbelinie bezetten.
Die verdedigingslinie is nog lang niet
klaar. We werken er hele dagen aan.
De ontwikkeling moet nog worden afge
wacht, heeft de compagniecommandant
ons gezegd, maar verlof wordt de eerste
maanden zeker niet gegeven. Daar heeft
ook niemand op gerekend.
Het viel niet mee, mij aan te passen.
Maar dat gaat al beter. U hoeft niet
ongerust te zijn. 'k Heb onder de jongens
al verschillende vrienden.
Zo, u weet nu, waar ik ben. Volgende
week hoop ik meer te kunnen schrijven.
De hartelijke groeten van uw liefh.
Johan".
,,'t Is net al vijf en twintig jaar geleden" zegt
Kees. „Te hopen, dat het net zo afloopt als
toen. Maar ja, de omstandigheden zijn nu heel
anders".
Ja de bom is gebarsten, nadat er nog even
hoop is geweest.
Hitier heeft zijn macht steeds meer verstevigd.
Het Duits volk is geheel onder zijn ban gekomen.
Hij belooft één groot Duits Rijk, dat... duizend
jaar zal bestaan en geen gevaar zal lopen door
anderen overmeesterd te worden. De aloude haat
gevoelens tegen Frankrijk helpen mee om Hitier,
die de Fhührer wordt genoemd, de leider, populair
te maken.
Natuurlijk heeft Hitier tegenstanders gehad (er
zullen er nog wel in het verborgen zijn) maar
velen van hen zijn óf gevlucht naar het buiten
land óf daar arrestatie onschadelijk gemaakt. Een
enorm leger is gevormd. Tsjecho Slowakije is
bezet. Oostenrijk is bij Duitsland gevoegd. En dat
alles zonder geweld. De wereld kijkt angstig toe.
De regeringen doen niets. Aan alle Duitse grenzen
staan de divisies gereed, alle in oorlogstoestand.
Tot het Engeland te gortig wordt. Minister
president Chamberlain is tweemaal naar Duits
land gevlogen om met Hitier te praten. Als hij
de tweede maal in Engeland terugkeert roept hij
al op de trap van het vliegtuig tot de verzamelde
menigte, dat de vrede verzekerd is. Duitsland heeft
geen aspiraties meer. De duizenden juichen. Ge
lukkig - geen oorlog
Maar de argeloze, goed- en zachtmoedige Cham
berlain heeft zich door Hitler in de luren laten
leggen. Hij is bedrogen waar hij bij zat.
Aan de grens met Polen komen onbeduidende
incidenten voor. Of... niet. 't Is nooit precies
duidelijk geworden. In elk geval: onder voor
wendsel, dat Polen Duitsland heeft geprovoceerd
rukt het machtige Duitse leger, zonder oorlogs
verklaring de grens over, om Polen mores te
leren. De oorlog is uitgebroken... De bondgenoot
Frankrijk wordt er in meegesleept. Engeland ook.
Zal het weer op een. wereldoorlog uitlopen. Het is
dan september 1939.
Evenals in 1914 verklaart de Nederlandse re
gering zich neutraal. Maar dat betekent natuurlijk,
dat de grenzen in de gaten moeten worden ge
houden en, zo nodig, verdedigd. De couranten
delen mede, dat Hitier aan de Nederlandse re
gering, geheel ongevraagd, verzekerd heeft, dat
het grondgebied niet zal worden geschonden.
Moet je dat nu geloven of niet van de man,
die al zo vaak onbetrouwbaar is gebleken
Johan is, na het volbrengen van zijn dienst
plicht, ongeveer tien maanden terug en is nu vol
slagen brood- en banketbakker, die het Kees heel
wat gemakkelijker maakt. Maar dan wordt de
mobilisatie afgekondigd, moet hij zijn pakje weer
aantrekken en verdwijnt, ze weten niet, waarheen.
Zo, dus in de Grebbelinie, zoals zijn briefje ont
hult.
„Ik zal vandaag nog terugschrijven", zegt
Sanne gedecideerd.
Johan houdt zich promt aan zijn woord. In
het begin van de daarop volgende week komt
zijn tweede brief:
„Best oom en tante.
Tante eerst vriendelijk bedanken voor de
lange brief, die ik ontving. De vraag, die
gesteld is* zal ik maar het eerst beant
woorden: ja, ik heb vader en moeder ge
schreven. Ze weten dus, waar ik ben.
Maar ik heb nog niets van hen gehoord.
En nu zal ik weer van hier gaan vertellen.
Anders weet ik geen nieuws. Ik heb al ge
schreven, dat ik verschillende vrienden
gevonden heb. Met één ben ik zeer be
vriend. Hij heet Leo Broels en is onder
wijzer in Meerkerk,, dat is in Zuid-Hol
land. Hij is een jaar ouder dan ik en is
verloofd met een meisje uit Meerkerk.
Ze zouden aan het eind van het jaar
trouwen, maar het huwelijk is nu natuur
lijk uitgesteld. Hij is een fijne vent.
En dan, u zult het haast niet geloven,
heb ik veel omgang met Freek Huizinga,
een communist van het zuiverste water.
Hij is afkomstig uit Finsterwolde, in
Groningen, een broeinest van socialisme
en communisme, maar hij is werkzaam
in Delft.
(wordt vervolgd)