^ieeuwóe 3£erkbode
kepk en perspectief
nee
Ds. J. P. Dondorp
deed intrede als predikant
van Grijpskerke
Hoofd-Redacteur Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 14 70
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERD KERKEN IN ZEELAND
Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
12 NOVEMBER 1970
24e JAARGANG No. 19
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 25 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telefoon 01180-2438
Giro no. 4 22 80
Postbus 164.
Ex. 2 1-10.
De vader en moeder van Mozes waren gelovige Israëlieten.
Amram en Jochebed geloofden.
Wat geloofden zij dan
Wat anders dan Gods Woord.
Dat was toen zo en dat is vandaag net eender zo.
Geloven is voor waar houden, wat God zegt.
Dat niet alleen, maar het is een voor waarachtig houden.
Daar is verschil tussen „waar" en „waarachtig"
Dat twee maal twee vier is, is waar. En dat er turf in Drente lag. En zo
is er nog veel meer waar. Maar dat kan me allemaal zo weinig schelen.
Wat ik geloof, dat raakt me.
Dat doet me wat. Dat is waarachtig
Nu had de Here aan Abram en aan Abrams kinderen beloofd, dat ze een
gezegend aardrijk zouden erven.
Doch de Faraö ging alle Joodse jongens vermoorden.
Dat was vreselijk voor die kinderen. En voor die ouders.
Maar het ergste was, dat daardoor Gods belofte op niets dreigde uit te lopen.
Maar dat kon onmogelijk
Jochebed en Amram geloofden, wat de Here gezegd had en daarom trouwden
ze en waren ze blij met de geboorte van hun zoon. En verborgen ze die lieve
baby.
Dat was me wat
Drie maanden hield ze het vol, totdat het haar te machtig werd en haar
geloof bezweek.
Toen vertrouwde ze niet langer op de wondermacht van de Here, die het
onmogelijke kon mogelijk maken.
Ze dorst het kindje niet langer te verbergen.
Ze verzon er wat op.
Misschien dacht ze, dat ze de Here een handje moest helpen om haar kind
te redden.
Niet, dat ze niet alles mocht doen wat ze konalleen maar: w a t ze deed
was verkeerd
Opzettelijk heeft ze haar kind in handen gespeeld van een Egyptische prinses
en zo het leven van Mozes gered, maar zijn leven als zoon van Gods volk
op het spel gezet.
Had het aan Jochebed gelegen, dan was er van Mozes niets anders terecht
gekomen, dan een volksverrader, een namaak-Egyptenaar en een heiden.
Gelukkig hing het niet aan haar, maar aan Gods vj> onder baar lijk bestuur.
Doch dat wist Jochebed niet van te voren
Ik heb meer dan eens een moeder horen verklaren, dat het niet zo moeilijk
was, een kind naar het graf te brengen, als het zien leven in de wereld.
Jochebed bracht haar kind eigenhandig naar de wereld.
Ze leverde het uit aan de allergrootste verleiding.
Dat had ze niet mogen doen.
Weer is het Gods genade, die ook hier alles weer recht trekt. Maar we zien
duidelijk, dat de verlossing niet gebouwd is op de voortreffelijkheid van ons
geloven, maar oo de vastheid van Gods beloven.
Het is altijd zon aardig verhaal om te vertellen: Mozes in het biezen kistje,
maar we mogen het nooit vertellen, zonder er op te wijzen, dat hier een in
zinking was van Jochebeds geloof.
Niet de historie van het biezen kistje, maar alleen die van het verbergen
wordt in de brief aan de Hebreen ons vermeld als een daad van geloof.
A.D.
(HET RODE BOEKJE)
toeven door Wet gelooII
HABAKUK, PAULUS, LUTHER
Paulus kent het woord van de profeet
Habakuk (2:4) „de rechtvaardige zal
door zijn geloof leven, en haalt het aan
in zijn brief aan de Romeinen (1 17).
Dit woord heeft Luther gered. Het
heeft Luther losgemaakt uit de slavernij
van de wet.
Dit woord is als dynamiet geweest
onder de Roomse kerk met haar leer
van goede werken en verdiende zalig
heid.
Luther heeft geprobeerd om te ver
dienen.
Hij heeft hartstochtelijk gepoogd aan
Gods eisende gerechtigheid te voldoen
en het Leven te verwerven. Hij heeft
zijn goede werken opgeteld en in reke
ning gebracht, maar het was altijd te
min. Hij ervoer het steeds dieper dat
Gods toorn was geopenbaard. Ook
over hem. Hoe steng hij alles ook deed,
wat Gods wetten geboden en wat de
Roomse kerk hem wees, steeds bleef
hij onder Gods toorn. Hij was verloren
- verloren -. Totdat hem het licht op
ging over dat woord uit Habakuk, dat
hij las in Romeinen.
Wie is er rechtvaardig
Wie wordt er behouden
Die uit het geloof leeft.
Niet die uit de wet leeft, maar in
het evangelie gelooft. Want daarin, d.i.
in Jezus Christus is Gods gerechtigheid
openbaar, voor ieder, die gelooft. Het
is uit geloof tot geloof. Het blijft steeds:
geloven in genade en het wordt nooit
verdienste.
Wij kunnen niets aanbieden, maar we
hoeven ook niets aan te bieden.
Geloven is niet aanbieden maar aan
nemen
Want de Here geeft, wat Hij eist.
Geloof alleenlijk
De rechtvaardige zal uit geloof leven.
Sola fide.
Dit is geweest het bevrijdende woord
voor Maarten Luther en dat is gewor
den het fundament der kerkhervorming.
Dit bracht 't volle licht weer op dé kan
delaar en heeft de kerk gereformeerd.
Het was de zuivere prediking. Het
was de kracht Gods.
Niet mijn vroomheid, niet mijn offers,
maar Jezus alleen.
Hij is de enige pleitgrond.
Daarop kan ik staan en staande
blijven, zelfs in Gods gericht, als een
rechtvaardige, alsof ik zelf al de ge
rechtigheid had volbracht, die Christus
voor mij volbracht heeft.
Uit het geloof zal de rechtvaardige
leven. Doordat hij gelovig de Here Jezus
vasthoudt, komt hij erdoor, wordt hij
behouden, wordt hij gerechtvaardigd
om niet.
Het woord „leven" wordt hier ge
heel bepaald door de tegenstelling met
verloren gaan. De diepe worsteling van
Luther was immers deze vraag: „hoe
krijg ik een genadige God Hoe word
ik, die toch van nature een kind des
toorns ben, zalig En het antwoord
was weer datzelfde, dat de stokbewaar
der van Filippi te horen kreeg: geloof;
geloof in de Here Jezus. Hier valt dus
wel alle nadruk op geloof. En leven,
dat is het naar de hemel gaan van hem,
die het niet meer verwacht van zichzelf
of van de wereld, maar alles elerde
verwachten van zijn Heiland.
Echte vroomheid was dat, die ont
sproot aan dat woord van Habakuk.
Maar hier drei'gde toch ook een een
zijdigheid. Nml. dat het geloof uit
sluitend of te zeer op de hemel werd
betrokken en dat men de taak op aarde
vergat.
Het woord „leven" werd vooral nega
tief aangevoeld: gered worden, zalig
worden.
Op het gevaar af, dat er geen ruimte
werd gezien voor een leven hier op
aarde in positieve zin, als een leven' in
dienst van Jezus Christus, die ook nu
reeds aan zijn gelovigen een grote taak
geeft.
Deze taak omvat meer dan -het red
den van zielen door het werk van zen
ding en evangelisatie, maar is ook een
activiteit naar alle zijden in liefde tot
des Heren wet en in liefde tot het leven,
dat God ook reeds hier op aarde opeist
tot Zijn eer.
Dit laatste is door Luther meer of
min uit het oog verloren. Daardoor had
hij ook te weinig aandacht voor de wet
des Heren als regel der dankbaarheid.
Veel te blij als hij was, verlost te
zijn van de vloek der wet. Luther heeft
VIII.
Ze lopen bij bosjes weg.
Als we lezen over de toenemende
onkerkelijkheid, vinden we dat een nare
zaak, maar... gelukkig nog een beetje
bij ons uit de buurt, denken we. De
Gereformeerde Kerken handhaven zich
immers behoorlijk, het is wel niet meer
allemaal net als vroeger, maar toen man
keerde er ook genoeg aan. We over
wegen dankbaar dat het bij ons niet zo
is dat ze bij bosjes weglopen. O nee
Niet overal, datis waar, maar in de
grote steden In Amsterdam met name
kom je ze bij bosjes tegen, ex-gerefor
meerden. Mensen die de Gereformeer
de Kerken uitgelopen zijn. Niet kwaad
of opstandig, o nee, je kunt in veel ge
vallen beter zeggen dat ze er zachtjes
aan uit weggegleden zijn, ze hebben
het zelf niet eens nadrukkelijk beleefd.
Ze zijn ook niet stuk voor stuk onge
lovig geworden, maar de kerk, dat hoeft
van hen niet meer. Luister nou eens,
zullen ze zeggen, wat stelt die kerk van
daag nog voor Wat spookt een synode
uit Ze houden ellenlange verhalen
over nieuwe gezangen of over de vraag
(de vraag: haha of je met hervorm
den avondmaal mag vieren en of een
juffrouw mag preken, maar hoor jij ze
over... 'k zal niet beginnen over oorlog
en vrede, al zou daar ook een verhaal
over te houden zijn, - maar hoor jij ze
over milieu-verontreiniging, over het
feit dat we hier met elkaar en voor
elkaar de lucht bezig zijn te verpesten
Hoor jij ze over wat voor griezeligs de
medische en de technische wetenschap
pen nu al kunnen en straks nog meer
de zegen en de vertroosting van de
wet voor ons hele leven helaas te weinig
gezien.
Daardoor bleven voor hem de uiter
lijke kerkvorm en vooral de regering
van land en volk, zaken van minder
gewicht. Dat alles behoorde, tot de
voorbijgaande wereld en had weinig te
maken met het Koninkrijk van God.
Door Calvijn hebben we geleerd, dat
de nadruk ook zó moet vallen: de
rechtvaardige zal uit het geloof leven.
Hij zal niet alleen door het geloof in
de Here Jezus zalig worden in de hemel,
maar hij zal ook reeds hier op aarde in
al zijn gedragingen en in alle verhou
dingen Jezus Christus dienen als wet-
tiqe Soeverein.
A.D.
kunnen De kerk doet net of er niks
aan de hand is, ze schrijven opgewon
den over Genesis en weet ik wat, en
voor wat er wezenlijk aan de gang is
steken ze geen pink uit. Ik herken in
zulk gedoe werkelijk niets meer.
Op zo'n reaktie kijken we haastig
rond, of we niets fleurigs aan te wijzen
hebben. O ja, we geven ontzettend veel
voor het werelddiakonaat en kijk ook
eens naar onze bejaardentehuizen. En
man, luister eens, we kunnen toch van
onze dominees en ouderlingen gëen
atoomgeleerden of biologen of weet ik
wat maken
Toch hebben we 't gevoel dat ons
antwoord wat armzalig klinken zal.
Want de kerk is echt niet zo erg druk
bezig met de vragen die vanuit de
samenleving als geheel op ons afkomen.
Neem nu alleen maar dat ene punt van
de toekomstige medische ontwikkeling:
wat stelt léven daarbij (nog) voor?
Allicht, we kunnen van de dominee
geen medicus maken. Maar we kunnen
wel gebruik maken van de medicus in
onze of naburige gemeente, want die
heeft er wèl verstand van wat hier aan
de gang gebracht wordt. En vanuit de
gedachte dat de héle gemeente draag
ster is van alle bedoelingen van de kerk,
dus ook van de prediking (naast: on
derricht, pastoraat, dienst en de omgang
met God en met elkaar), -moet de des
kundigheid van - in dit geval - de
medicus via de preek aan allen ten
goede kunnen komen. De manier waar
op de samenlevingsvragen onder bijbels
licht aan de orde worden gesteld, kan
verschillend zijn. Het kan zó, dat een
dominee zijn preek over een bepaald
probleem pas maakt nadat hij gesprek
ken gevoerd heeft met op dit punt des
kundige gemeenteleden, het kan ook zijn
die die deskundige zélf preekt (wat dan
geen minder soort Woordverkondiging
betekentWe hoeven niet bij de pre
diking stil te blijven staan, want wat
het onderwijs van de kerk betreft kun
nen we ons voorstellen dat gemeente
leden die van bepaalde zaken en de
daarmee samenhangende problemen
verstand hebben, worden uitgenodigd
voor een gesprek over die vragen op
een katechisatie.
De in of buiten de plaatselijke kerk
aanwezige deskundigheid gebruiken, zal
meebrengen dat de kerk beter op de
aan de orde zijnde vragen kan ingaan
(wat niet hetzelfde is als: kant-en-klare
antwoorden geven). Het zal, zo nuch
ter moeten we zijn, niet tot gevolg
hebben dat ex-gereformeerden bij bos
jes terugkomen.
Maar als 't goed is, gaan ze zien dat
het wel „hoeft", de kerk: omdat de
kerk zich steeds afvraagt wat van alles
gaande is van betekenis is voor het
Godsrijk, en omdat de kerk er op let
of er gewerkt wordt aan verwerkelijking
van het heil in deze wereld.
Na een vakature van twee jaar en
drie maanden heeft de Geref. Kerk
van Grijpskerke weer een eigen herder
en leraar.
Na 's morgens bevestigd te zijn door
zijn vader, Dr. A. Dondorp, met Ps.
121 8: „De Here zal uw ingang en
uw uitgang bewaren", deed Ds. J. P.
Dondorp 's avonds om 7.00 uur intrede
in een stampvolle kerk in zijn eerste
gemeente met een preek over Ps. 122.
Hij wees daarbij op de oude pelgrims-
gangers die van heinde en ver optrok
ken naar de tempelstad, onder het zin
gen van geestelijke liederen. Blijdschap
was er als men opging naar de plaats
waar God woonde temidden van Zijn
volk. Op die plaats, in het heiligdom.
Daar ervoer men Gods tegenwoordig
heid. Daar loofde men de Naam des
Heren. Daar stonden de zetels ten ge
richte. En het doet voor ons, als Cal
vinisten, aldus de nieuwe dominee, wat
vreemd aan, dat dit een reden was voor
het loflied. Zetels ten gerichte, moet je
daar dan niet voor vrezen Is dat een
reden, om blij op te trekken naar de
tempelstad Ja, want daar werd recht
gesproken door David's Huis. Recht
spraak over de geschillen tussen volks
genoten. Israël- vond dit een reden tot
het loflied. Maar de grote Davidszoon
is gekomen. Jezus Christus heeft in het
rechtsgeding tussen ons en God voor
ons geboet en de schuld betaald. En
wie gelooft in Zijn offer ontvangt vrij
spraak.
Door Christus is de tempel in Jeru
zalem als de enige gebedsplaats opge
heven. Als een scholier een goed cijfer
haalt voor zijn proefwerk, of een land
bouwer in de zomer ziet hoe prachtig
de gewassen er vóór staan, dan be
hoeven zij om God te bedanken niet
een ticket te nemen voor 600,naar
Jeruzalem, maar dan kunnen zij metéén
de handen vouwen en zeggen: O God,
ik dank U Want God is nu overal.
Ook hier zondags in de kerk. En wij
mogen daarom in dankbaarheid en
blijdschap elke zondag bij elkaar zijn.
Want God is hier Jezus Christus is
hier. David zegt: Om mijn broeders en
mijn vrienden wil ik zeggen: vrede zij
in u. Om het huis van den Here, onzen
God, wil ik het goede voor u zoeken.
Na de preek van Ds. Dondorp ver
welkomde Ds. Poppe van Serooskerke
de nieuwe dominee binnen de Classis
Middelburg en feliciteerde tevens de
kerkeraad en gemeente met de vervulling
van de vakature.
Vervolgens sprak Ds. Hartholt van
Oostkapelle Ds. en Mevrouw Dondorp
toe. Hij was gedurende de vakature
consulent van Grijpskerke. Met vreugde
heb ik hier in deze gemeente gewerkt,
aldus Ds. Hartholt, en wanneer de ge
meente u, Ds. en Mevrouw Dondorp
hier opvangt, zoals men mij hier steeds
hééft ontvangen, dan wordt het voor u
samen een blijde en gelukkige tijd. God
zegene u samen.
6- wi^j vitl-et wo-tdeid.
Een weinig vermoeider als de avondzon daalt,
wat minder verstoord als een plannetje faalt,
wat minder geneigd om een oordeel te vellen,
wat meer om de deugden des naasten te tellen,
zó wachten wij stil, op het eind van de baan,
waar het tijd'lijke in 't eeuwige over zal gaan
Wat minder beangst voor effecten en goud,
wat meerder berust bij wat men aanschouwt,
wat breder van blik en wat ruimer van geest,
bij veel wat ons vroeger zo eng is geweest,
zo gaan we dan verder door vreugd en verdriet:
met de poort van de betere dag in 't verschiet
Met meerdere liefde voor anderen vervuld,
wat minder hoog woord, dat geen tegenspraak duldt,
wat milder gestemd waar 't gevallenen geldt,
wat minder op praatjes en nieuwtjes gesteld.
Zo wachten we kalm op het eind van de reis,
verlangend naar rust in 't hemels paleis
Wat minder gejacht, wat meer tijd om te dromen,
wat minder beangst om wat na ons zal komen,
wat dichter bij hen, die ons voor zijn gegaan,
en zo dierbaar ons waren in t aardse bestaan
zij gingen, wij reizen naar vrediger oord,
en houden ons vast aan de Heer en zijn Woord!
Nog wat leed, nog wat vreugd, nog een lach, nog een traan,
dan komt onze beurt en de reis is gedaan,
wij worden bij and'ren ter ruste gelegd,
het boek is gesloten, 't vaarwel is gezegd.
Gezegend de dode, die dan wordt gegroet:
'k Dank God, dat ik U op mijn pad heb ontmoet
(Dichter is mij onbekend. A.D.)
.J