4?ieeuwóe 3
kopje onöeR
f
Leeuw en Lam
Jacht in Zeeland"
Generale Synode over het Oorlogsvraagstuk
Hoofd-Redacteur Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 14 70
Vz
keRk en peRspectief
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERD KERKEN IN ZEELAND
Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
15 OKTOBER 1970
24e JAARGANG No. 15
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 25 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telefoon 01180-2438
Giro no. 4 22 80
Postbus 164.
J
Israëlieten waren met water niet zo
vertrouwd als wij. Het land lag op de
hoogvlakte. De zeekust bood geen ge
legenheid voor de ontwikkeling van
grote havens noch voor de vorming van
stranden, zoals wij die kennen. De
enige grote rivier, de Jordaan, schuurde
zich in zijn vaart een weg door een
diepe geul. Slechts in het Zuiden boden
de Jordaan en zijn oevers ruimte om
zonder gevaar te lopen, het water te
bereiken.
Israël was dan ook geen zeevarend
volk. De zee werd beschouwd als de
grote afgrond. De geheimzinnig-
dreigende macht, die men vreesde. Uit
de onrustige wateren der zee komen
de vreemde beesten op, die als sym
bolen dienden voor de Godevijandige
machten.
Men was over 't algemeen bang voor
water. Ondergedompeld worden, was
iets dat men als een grote benauwenis
onderging. Met het hoofd onder water
gedrukt, dreigde men te stikken. Die
donkere diepte had iets van de dood.
Wie kopje-onder ging, werd als 't ware
begraven in de dood.
Wij, die behoorlijk goed kunnen
zwemmen, desnoods, ja voor plezier,
ook onder water, kunnen ons nauwelijks
voorstellen, hoe vreselijk het was om
gedoopt te worden door algehele onder
dompeling.
Als de Here Jezus naar de Jordaan
gaat om zich door Johannes te laten
dopen, betekent dit, dat Hij de lijdens
weg bewust heeft aanvaard.
In alle vier de evangeliën wordt direct
of indirect melding gemaakt van zijn
doop in de Jordaan. En in alle vier op
dezelfde plaats, n.l. Gp de drempel van
zijn openbaar optreden in Israël. Dit
is een zeer duidelijke aanwijzing, dat
het niet waar is, dat de gedachte aan
het moeten-lijden bij de Here Jezus pas
later is opgekomen, naar aanleiding van
de gewijzigde houding van het volk, dat
eerst wel bereid scheen Hem als Mes
sias te erkennen, maar later Hem ver
wierp. Die gedachte is bij de Here Jezus
in Nazareth opgekomen. En die ge
dachte is daar gerijpt tot besluit. Daar
om ging Hij naar Johannes de Doper,
om zich door hem in de Jordaan te laten
onderdompelen. Daarmee aanvaardde
Hij openlijk voor Gods aangezicht en
tegenover Gods wederpartij der, zijn
lijdensweg.
Hoe dat besluit gerijpt is, gaat ver
scholen achter dat eenvoudige en voor
Mattheus zo gewone woordje „toen".
Dat was in Nazareth.
Toen kwam Jezus... om zich te laten
dopen (Matth. 3 13).
Daar was op een morgen het moment,
dat Hij opstond, groette en heentrok
naar het Zuiden.
Geheel alleen.
Maar in de zekerheid, dat Hij de
III.
Bij de verdere besprekingen van het
oorlogsvraagstuk in de gereformeerde
synode is duidelijk geworden, dat het
vooral gaat om de vraag hoe de kerk
tot een effectieve uitspraak kan komen.
Dit komt aan de orde in de synode
zittingen in de eerste week van maart.
Ter voorbereiding van deze discussie
heeft de synode zich in de februarizit
ting gesplitst in vijf gespreksgroepen
teneinde een diepgaande gedachten-
wisseling mogelijk te maken. Het was
voor het eerst, dat een dergelijke ver
gadermethode werd toegepast.
Verwacht wordt, dat de synode zal
streven naar een beleid, dat ook dé
plaatselijke kerken in de meningsvor
ming betrekt. Van verschillende zijde is
gesuggereerd, dat de synode richtlijnen
en overwegingen zou kunnen formu
leren, die dan plaatselijk onder leiding
van de kerkeraden kunnen worden be
sproken, zodat de gehele kerkgemeen
schap betrokken wordt in de discussie.
Over de resultaten hiervan zou aan de
synode moeten worden gerapporteerd.
Kerken betrokken in
studie oorlogsvraagstuk.
Alle plaatselijke gereformeerde ker
ken zullen een memorandum krijgen
weg ging, die Hij - naar de Schriften -
als Messias moest gaan.
En toen het water in zijn oren bor
relde en door de neus naar binnen
kwam en de hand van Johannes hem
onder drukte, zodat Hij kwam in grote
ademnood, was dat voor Hem een
schaduw des doods, waarin Psalm 42
vervuld werd: „al Uw baren en golven
slaan over mij heen".
Van deze in de dood geduwde Mes
sias geeft nu God getuigenis door 'n
stem uit de hemel: „Deze is het".
In Mattheus 3 richt deze stem zich
tot Johannes de Doper, maar in Lucas
3 tot Jezus zelf: „Gij zijt het".
„Zo zijt Gij mijn Zoon, de geliefde",
In U heb Ik mijn welbehagen".
Hiermede hecht God Zijn goed
keuring aan dat geweldige besluit en
geeft Hij aan de Here Jezus, de lijdende
knecht, de verzekering, dat Hij op de
goede weg is, ook al is het de ver
schrikkelijke weg des doods.
Daarom moeten wij het woord
„Zoon" in dit verband niet trinitarisch
verstaan, doch Messiaans, zoals trou
wens de samenhang met Psalm 2 7
duidelijk laat zien.
Helaas wordt de geschiedenis van
Jezus' doop in de Jordaan in tal van
catechisatieboekjes aangehaald als een
der duidelijkste bewijsplaatsen van de
leer van Gods Drieëenheid.
Zulke bewijsplaatsen doen meer
kwaad dan goed. Men zou er door aan
het twijfelen kunnen slaan of bij goede
exegese der „bewijsplaatsen", niet heel
de dogmatiek in de lucht kon komen te
hangen.
De naam „Zoon van God" is van
ouds de koningstitel in Israël geweest.
In Joh. 5 26, 27 wisselen Zoon van
God en Zoon des mensen af.
Nog duidelijker wordt dit, als we
naast Matth. 3:17 eens Jes. 42:1
leggen, waar van de knecht des Heren
hetzelfde staat: „mijn uitverkoorne, in
wien mijn ziel een welbehagen heeft".
Tussen knecht des Heren en Zoon
van God is geen verschil. In Handel.
3 26 en 4 27 las de Statenvertaling:
Gods heilig kind Jezus. De nieuwe ver
taling van het N.B.G. heeft inplaats
van kind: knecht.
De Here Jezus, die openlijk de weg
kiest van de lijdende knecht des Heren
krijgt uit de hemel de verzekering, dat
Hij de „geliefde" is.
Wat zal Hem dit bovenmate hebben
getroost. Maar in de benauwdheid van
de schaduw des doods was deze liefde
geen zaak van aanschouwen, doch uit
sluitend van geloven.
En daarom kon de Satan in zijn ver
zoeking aanknopen bij die stem uit de
hemel en zeggen: indien Gij Gods Zoon
zijt... Alles was immers met die liefdes
betuiging in strijd A.D.
over de synodale besprekingen van het
oorlogsvraagstuk. De bedoeling is dat
de plaatselijke gemeenten hierover gaan
spreken en dat de resultaten daarvan
worden meegedeeld aan een speciaal
deputaatschap, dat zich moet beraden
op die punten van het oorlogsvraagstuk,
die in de synodale discussies niet tot
een oplossing kwamen. Het gaat daarbij
o.m. om de bijbelse gegevens t.a.v. dit
vraagstuk. Van dit deputaatschap wordt
een rapport verwacht voor de volgende
synode, die in mei 1971 begint.
Synode vraagt bezinning
over oorlogsvraagstuk.
Alle plaatselijke gereformeerde ker
ken krijgen van de generale synode het
verzoek om zich te bezinnen op het
oorlogsvraagstuk. Hiertoe ontvangen zij
van de synode de hoofdargumenten van
het deputatenrapport over het oorlogs
vraagstuk, dat op de synode in discus
sie was alsmede het commissievoorstel,
een aantal amendementen, de open brief
van de Wis- en natuurkundige faculteit
van de Vrije Universiteit en de brief
van twaalf hoofdofficieren van het leger.
Verder zal de synode enige schetsen
met vragen voor gemeentevergaderin
gen laten opstellen. Hiervoor worden
gevraagd Prof. Mr. I. A. Diepenhorst,
Drs. N. A. Schuman (of Drs. W. F.
Bolt) en generaal T. de Ruig.
De bedoeling is, dat een deputaat
schap de resultaten van deze bezinning
verzameld en. ze verwerkt in een rap
port aan de volgende generale synode.
Discussie oorlogsvraagstuk
in Gereformeerde Kerken.
De gereformeerde synode heeft de
plaatselijke kerkeraden verzocht ge-
spreksavonden te houden over het oor
logsvraagstuk, waarbij het met name
gaat om de toelaatbaarheid van de
NBC-wapens. Daarbij is door de
synode een brochure verstrekt - die
IV
Vader is ouderwets
Vader is een beste man, vinden de
oudere kinderen, maar hij is wel ouder
wets. Ach, zeggen de meisjes soms ver
tederd, hij is toch ook wel schattig.
Weet je, dan hoopt-ie zo dat we 's
zondagsmorgens allemaal tegelijk ont
bijten en dan liefs samen naar onze
eigen wijkkerk sjouwen. Als je tegen
sputtert komt hij met hele verhalen van
vroeger, hoe mooi dat was: samen op
gaan naar Gods huis. Nu ja, wij zien
dat niet zo en toen Jan laatst 's zondags-
ochtens op een kontaktkring sprak over
dat gebed van jonge Ghanese chris
tenen, dat hij in een Duits tijdschrift
was tegengekomen, was hij toch méér
met de zaak bezig, dan wanneer hij een
preek had uitgezeten, of niet soms?
Nou ja, vader is allang blij als je niet
blijft uitslapen...
Vader is ouderwets. Ouderwets-zijn
is geen schande. Hij komt uit een tijd
en uit een omgeving, waarin de levens
patronen onderling nagenoeg niet ver
schilden en ook de geloofsbeleving was
ongeveer gelijk. Op de bidstond voor
't gewas dacht de één aan hele hectaren
bouwgrond, de ander aan een bed sla
en een derde aan een geranium op het
balkon, maar niemand wist nog
van biologische wondermiddelen èn
-wapens! De stammen gingen 's zondags
vrolijk op, al beviel de ene preek je
beter dan de andere. En in een vrij
gesloten gemeenschap leefde men met
dezelfde vragen en konden gelijke ant
woorden dienen.
Dit is voorbij. In onze gespeciali
seerde samenleving is het niet meer
mogelijk dat een en dezelfde preek
iedereen evenveel zegt. Zo krijgen we
de behoefte aan dominees-nalopen.
Fraaier gezegd: aan een vrije pastor
keuze. Die keus voor de ene pastor gaat
niet in mindering op de kwaliteiten van
de ander, die vrije keus zal meer op
zakelijke dan op persoonlijke overwe
gingen gebaseerd zijn, juist als gevolg
van onze .specialisatie. En langs deze
weg komen we ook nieuwe preekvormen
tegen: forumprediking, dialogische pre
diking... en verder wellicht preken door
gemeenteleden, deskundige gemeente
leden van wie de „inbreng" toch niet
altijd beperkt hoeft te blijven tot zoiets
als het voorzitterschap van de commissie
van beheer? Waarom zou die inbreng
zich ook niet kunnen uitstrekken tot de
prediking?
Is Gods Woord dan krachteloos ge
worden?, hoor je vragen. Want, zo is
de redenering dan, waar dat rijke
Woord gepredikt wordt, zijn geen
aktuele praatjes nodig. Maar we hebben
het niet over aktuele praatjes! We
hebben het over een prediking, die
ingaat op de vragen waarmee de ge
meenteleden in hun dagelijks leven
bezig zijn. Om het „ouderwets" te
zeggen: over een prediking die het licht
van Gods Woord juist daarover laat
schijnen.
De toegenomen specialisatie brengt
mee dat we niet allemaal op dezelfde
manier met dezelfde vragen in aan
raking komen. Het zal mogelijk moeten
worden dat groepen mensen samen
bezig zijn met hun specifieke vragen.
Vragen die ze soms eerder delen met
leden van andere kerken en ook buiten
kerkelijken, dan met leden van de eigen
kerk (wat weer kan inhouden dat we
dan op een veel „natuurlijker" manier
met niet-gereformeerde in aanraking
komen!). Zoiets moet een vorm krijgen.
door de kerkeraden in aantallen bij
besteld kan worden - waarbij een aan
tal voorstellen is gebundeld die bij de
synode werden ingediend. Daaraan zijn
toegevoegd schetsen van Drs. W. F.
Bolt, Prof. Mr. I. A. Diepenhorst,
generaal majoor T. de Ruig en Drs.
N. A. Schumann. Aan het eind worden
concrete vragen gesteld, waarop de
synode antwoord verwacht voor 31
december van dit jaar. De brochure is
ook particulier verkrijgbaar; men kan
deze bestellen door 0.40 over te maken
op giro 51 31 53 van het Algemeen
Kerkelijk Bureau te Utrecht, met ver
melding Brochure Oorlogsvraagstuk.
Zoiets mag niet betekenen dat wat in
zo'n groep naar voren komt (beter: wat
daar aan licht uit de bijbel over bepaalde
problemen wordt opgevangen) daar ook
blijft: het moet voor de héle gemeente
vruchtbaar gemaakt worden. Via pre
diking, pastoraat en dienstbetoon. Al
weer: dit moet zijn vormen krijgen, en
daarbij ga je wrikken aan de bestaande
strukturen van het kerkelijk leven.
Willen we dan dat de kerk overal haar
zegje over doet? Nee. We willen dat
blijkt hoe de kerk betrokken is op de
kleine en grote vragen, op de mensen
en op de strukturen, en aldus op de
volheid van het heil in Christus voor
héél de wereld.
Openbaring
een vreemd boek
dat wisten we al.
Maar dit
wat is hier
aan de hand
Een stem zegt: zie,
de leeuw
een mens kijkt:
een lam
Een vergissing misschien
ziet Johannes niet goed of
hoort hij niet goed
een leeuw voor
een lam aanzien
een lam voor
een leeuw houden.
hoe komt
iemand daarbij
Vergissen is menselijk
maar deze vergissing
is onvoorstelbaar:
wat heeft
een leeuw te maken
met een lam
wat hééft" een lam
van een leeuw
Hij had geen gestalte
noch luister.
Hij was:
niet om aan te zien
Zo staat het
in Gods boek.
De leeuw is het lam
Het lam is de leeuw.
Het is een wijsheid,
waar geen mens
op zou komen.
Wijsheid van God - die
volgens mensen -
dwaasheid is.
Maar een dwaasheid
wijzer dan de mensen.
Zwakheid van God,
maar een zwakheid,
sterker dan de mensen.
Wij verkijken ons
op dat Lam;
want het heeft
zeven horens en
zeven ogen:
zeven Geesten Gods
Het Lam heeft
de boekrol genomen:
Jezus Christus
'„de zin der geschiedenis"
daarom zijn er
nog altijd mensen,
die het houden
op dat Lam.
G. E. Arnold (Gro. Kerkbode)
Met het hoofd op de trottoirband, de
schouders in de goot, zijn rug en benen
uitgestrekt op de harde klinkers, lag Jan
in een van de straten van de veehallen
in 's-Hertogenbosch, het opvangcentrum
van de Nederlandse krijgsgevangenen.
De hallen waren boordevol militairen,
geen enkel plaatsje was onbezet, zodat
hij met enkele anderen noodgedwongen
z'n toevlucht buiten had gezocht, in de
killer wordende avond. De oorlog was
voor hem en de andere duizenden
krijgsgevangenen na tien dagen afge
lopen. Allen hadden ze in meerdere of
mindere mate hun plicht gedaan, en ge
tracht om het land zo goed mogelijk te
verdedigen.
Terwijl zijn ogen door dodelijke ver
moeidheid langzaam dichtvielen, gleed
nog even als een langzaam draaiende
film het gebeuren van de laatste dagen
aan hem voorbij. Het had aan het begin
zo gunstig geleken. Overal had de vij
and te kampen gekregen met fanatiek
vechtende eenheden van het Neder
landse leger. Hoewel echter ook de
vluchtende soldaten uit de Peelstelling,
die terugtrokken op Walcheren, weer
galoze verhalen gedaan hadden van laf
heid en lamlendigheid. Hij had gemerkt,
dat de door de soldaten steeds meer
gebezigde uitdrukking: „liever een
levende Mof dan een dode Hollander",
zijn fnuikende invloed had doen gelden.
Doch ook het verloop van de gebeur
tenissen hadden daaraan medegewerkt.
Toen het bericht kwam, dat de
koningin naar Engeland vertrokken
was, om vandaar uit de strijd voort te
zetten, hadden veel militairen daaraan
de conclusie verbonden, dat het schijn
baar voor haar in het vaderland niet
meer veilig was om langer te blijven.
Het leek dus een hopeloze zaak om nog
verder te vechten.
Ook toen zij vernomen hadden van
vijandelijke beestachtigheid, om een
open stad als Rotterdam op meedogen
loze wijze te bombarderen, waardoor
honderden burgers als slachtoffer vielen,
en de daarna geuitte waarschuwing dat
bij niet onmiddellijke capitulatie Utrecht
hetzelfde lot zou ondergaan, had mede
gewerkt om hun weerstand te breken.
En toch, niettegenstaande al dat de
primerende, hadden zij in Zeeland zo
goed en kwaad als dit ging, hun plicht
vervuld.
Want in de capitulatieovereenkomst
stond: „Zeeland vecht door".
Maar wat kon men verwachten van
verdedigers, die een stelling moesten
proberen te houden, waarvan de com
mandant van het enigste luchtdoel
batterij moest verklaren dat „de vuur
leiding stamde uit de tijd van Napo
leon
De zware mitrailleurschutters, kon
den alleen gespreid horizontaal vuur
uitbrengen. Wanneer zij op laag over
vliegende vliegtuigen wilden vuren,
moest een schutterhelper de driepoot op
zijn schouders nemen Het was een be
lachelijke situatie, die ook door de bom
barderende en schietende Duitse piloten
was opgemerkt en die spottend lachend
naar beneden zwaaiden. Zij deden dit
op een manier, zoals men een klein
kind uitlacht, die met zijn handjes pro
beert een kerktoren om te duwen.
En toen Jan dit eens in een éénmans-
schutterputje in een der laatste uren
voor de beslissende aanval, gadesloeg,
welde er een hevige drift in hem op.
En hij vroeg zich af, waar nu de
vroegere propagandisten van het ge
broken geweertje zich bevonden. En de
aanhangers van de eenzijdige ont
wapening.
En schamper dacht hij, dat zij wel
veilig in hun familiekring zouden zijn,
in een haastig gemaakte schuilkelder
in een betrekkelijke veiligheid. Terwijl
hier door hun kortzichtig idealisme
nodeloos doden vielen, omdat zij zich
niet of ternauwernood konden verweren.
Want waarom hadden deze lieden
medegewerkt om onvoldoende geld uit
te geven voor de verdediging En
waarom hadden zij zo krampachtig hun
hand op de geldbuidel gehouden
Moest nu de bloem van Neerlands jeugd
hiervoor geofferd worden
En onwillekeurig kwam het woord
„misdadigers en moordenaars" over zijn
lippen.
Want waren deze mensen door hun
verkeerde ideologie uiteindelijk niet
schuldig En zouden de offers, ge-
(HET RODE BOEKJE)