m m w it
Nacht in Zeeland
Kerkelijke informatie
Mussen en Zwaluwen
keRk en peRspectief
der geslachten
„Oecumene op en van de Ürgelbank"
Nieuw/s uit de Kerken
een evenement in öe geschiedenis"
„Gecombineerde orgelexcursie naar
Belgiësamen met de N.O.V.,
Zaterdag gingen gezamenlijk de
beide kringen van de N.O.V. en
G.O.V. Zeeland een orgeltocht door
het Vlaamse België maken.
Als broeders en collega's samen dit
kunnen doen, is iets moois. Dit was een
evenement voor beide kringen. Het is
n.l. voor het eerst, dat hier sprake is
van een gebeuren, dat door de G.O.V.
en de N.O.V. gemeenschappelijke werd
opgezet. We hopen als Kringbestuur
dat hierdoor een hechtere samenwerking
nog zal komen ook misschien op de
Landelijke Besturen.
Allereerst was het begin in het lan
delijke plaatsje (Sijscle, België) in de
St. Martinuskerk waar we met veel ge
noegen zijn geweest. Op bijzonder har
telijke en gastvrije wijze werden we
onthaald door de pastoor in deze
parochie. Ieder heeft hier naar hartelust
kunnen spelen op het bijzonder mooie
orgel in deze kerk. Tevens hielden we
hier onze lunchpauze, temidden van on
ze katholieke medegelovigen.
Vervolgens was de volgende plaats
Vivenespelle (Sint Kruis). Hier stond
een heel oud orgeltje, met de nodige
versiering, een soort schuifjes waren de
registers van dit bijzonder interessante
orgel.
Vandaar ging onze reis naar de
kathedraal van Brugge, de Sint Sal-
vatorkerk, een museum op zichzelf. De
I.
Om half zeven.
Bijna iedereen in 't dorp vond half
zeven 's avonds een vervelende tijd om
naar de kerk te gaan. Nietwaar aan
je middag had je eigenlijk te weinig,
want wilde je een beetje rustig eten,
dan moest je toch wel om vijf uur aan
tafel gaan zitten. Of je besloot om na
kerktijd te eten, maar dan rammelde
je tijdens de dienst van de honger en
was er later een hele hap uit je avond...
Maar de mensen berustten in het zon
dagse ongemak: het was voor de boeren
dat de kerk om half zeven begon.
Waarom dat precies was en welk be
lang de boeren 'bij dat aanvangsuur van
half zeven hadden, was voor veel ge
meenteleden niet helemaal helder, maar
ze wisten wel dat op momenten dat zij
zelf in een fijne roman konden weg
kruipen of een wandelingetje maken
om de benen wat te strekken, - dat op
die ogenblikken de boeren hun daagse
plunje aanschoten en allerlei op 't eerste
oog niet erg aantrekkelijke karweitjes
hadden op te knappen. Nou ja, en
daar moest je je als kerk toch bij aan
passen, waar of niet
Natuurlijk is dat waar, allicht dat je
rekening met elkaar houdt. Op veel
plattelandsplaatsen was of is de situatie
zo, dat de tijden van de kerkdiensten
zijn afgestemd op de werkzaamheden
van de landbouwers. We vinden dat
heel vanzelfsprekend en geen sterveling,
althans geen gereformeerd mens, haalt
het in z'n hoofd om in dit verband met
een afkeurend gezicht vast te stellen,
dat het kerkelijk leven zich blijkbaar
door de maatschappij de wet laat stellen.
Daarom is het vreemd dat er vandaag
soms wel allerlei verhalen met princi
piële veroordelingen worden wegge
geven, als de kerk precies hetzelfde
doet: zich aanpassen bij de omstandig-
organist van deze kerk, dhr Roger
Deruwe, heeft ons hier bijzonder har
telijk ontvangen op zijn Vlaamse manier,
,,Den breden glimlach om den mond,
Den goeden Vlaming eigen".
Hij heeft een breedvoerige uiteen
zetting gegeven over de verschillende
disposities van dit „monumentale orgel"
met z'n 3 manualen en geweldig uit
gebreide dispositie.
Wat een orgelschatten in dit schone
Brugge, stad van Gezelle, de vrome
dichter. Z'n standbeeld staat in deze
stad.
Deze middag hebben we weer ge
noten van de Vlaamse gastvrijheid. De
nodige Vlaamse humor heeft niet ont
broken deze middag. Het was goed in
het schone Brugge te zijn geweest.
We hopen samen D.V. 17 oktober
een gecombineerde kringvergadering te
houden in de Grote Kerk te Goes, waar
we dus als collega's van de N.O.V. en
G.O.V. samen willen vergaderen als
broeders in de Heer en te mogen mede
helpen de eredienst te verrijken met
muziek en zang, in het huis van onze
Heer. Zo hopen we ieder op z'n eigen
orgelbank onze gaven en krachten te
wijden in de eredienst.
De correspondenten van de beide
kringen in Zeeland,
N.O.V.: H. Mennes.
G.O.V.: P. Th. v. Belzen.
heden, rekening houden met de situatie
waarin gemeenteleden leven, maar dan
niet in een agrarische omgeving maar
in de industriële wereld. Anders gezegd:
het is eigenlijk mal, dat je wel het mel
ken van koeien of het schrobben van
een stal mag laten meespelen bij het
bepalen van een beginuur van een kerk
dienst (om dat punt nu maar even aan
te houden), maar niet als je te maken
hebt met continu-arbeiders of met pen
delaars. Willen de boeren een late
middagdienst, prima 1 Maar vragen
continu-arbeiders en pendelaars een
heel vroeg uur, omdat de eersten
's avonds weer aan de gang moeten en
de laatsten nou eindelijk wel eens een
komplete avond in 't gezin willen zijn,
dan krijg je bedenkingen: als het die
kant op moet, waar blijven we dan...
De kerk hoeft toch het hoofd niet te
buigen voor de situatie in de wereld
om haar heen Nee, allicht niet. Maar
de kerk dient er wel rekening mee te
houden, zoals de kerk al de eeuwen door
al gedaan heeft. Eén voorbeeld: in het
begin van onze jaartelling werd daar
gekerkt waar het dagelijks leven de
gelovigen bij elkaar bracht. Goed be
schouwd zit je dan een beetje in de
buurt van de kategoriale gemeente,
waarvoor wij zo huiverig zijn. Maar de
mensen deden dat niet op grond van
allerlei beschouwingen en ook niet van
wege een standsgevoel (zo van: allen
die ,,aan het huis des keizers verbonden
zijn" fijn bij elkaar), maar gewoon om
dat zij nog geen gebouwen hadden.
Met andere woorden, wanneer wij bij
de vormgeving van het kerkelijk leven
uitgaan van de feitelijke situatie, be
tekent dat vooral niet dat we die situ
atie voor normatief verklaren. De feiten
zijn niet normatief.
Normatief is onze opvatting dat we
met de gegeven situatie rekening willen
houden, vandaag net zo goed als giste
ren. Waarom willen we dat Omdat
we kerk willen zijn in de situatie waarin
wij staan, en wel zó dat we onze roeping
zo goed mogelijk willen vervullen. En
daar komt alle gepraat en geschrijf over
herstrukturering vandaan: niet om alle
veranderingen in de maatschappij zo
vlug mogelijk bij te benen, maar om ze
vóór te kunnen zijn: hier staan wij klaar,
kom maar hier met je noden en behoef
ten En dat geldt net zo goed een
bruin verbrande landbouwerszoon die
van de wei komt, als een pendelaar die
dat dagelijks gebus méér dan beu is.
's Middags om vier uur van de eerste
oorlogsdag was de rondrit van Jan met
de majoor voltooid. Met een handdruk
nam deze van hem afscheid en ging de
jongen terug naar het battaljonsbureau.
In de stelling waar hij langs reed, was
sinds die morgen al veel veranderd.
Want overal heerste nu koortsachtige
bedrijvigheid. Maar voor dat Jan zich
bij de luitenant-adjudant ging melden,
liep hij nog even bij zijn vriend aan in
de telefoonafdeling.
Hij zag dat de daar binnengekomen
berichten nauwkeurig genoteerd en ge
lijk naar de afdelingen waarvoor zij
bestemd waren, werden doorgegeven.
Aan de opgewonden gezichten van
de daar aanwezigen begreep Jan, dat
er iets bijzonders aan de hand moest
zijn. Maar of het goede of slechte be
richten waren, wist hij niet.
Hij werd verteerd door nieuwsgierig
heid en daarom kwam gejaagd uit zijn
mond: ,,hoe gaat het
Prima", was het opgewekte ant
woord, ,,de Duitsers hebben de grootste
misrekening van hun leven gemaakt.
De tegenstand is overal veel heviger
dan zij verwacht hadden. Op strategisch
belangrijke plaatsen houden de Neder
landse troepen goed stand, terwijl legio
vijandelijke vliegtuigen neergeschoten
zijn".
En in een adem liet zijn vriend er op
volgen, al was het dat zijn stem iets
lager van toonhoogte werd, alsof hij het
volgende pijnlijk vond te moeten zeg
gen: Jammer is echter dat er ook alar
merende berichten zijn. Zo schijnen
de Duitse parachutisten de Moerdijk-
brug bezet te hebben, terwijl zij op
trekken naar de brug van Dordrecht".
Maar opgewekter vervolgde hij:
„Maar van verschillende kanten zijn
eenheden van ons leger onderweg, om
de indringers terug te drijven of zo
mogelijk te vernietigen".
„En", klonk het steeds opgewekter,
„weet je wat ik ook zo fijn vind De
Franse troepen die in Noord-Frankrijk
gelegerd waren zijn door België op weg
naar Brabant en Zeeland. En die mili
tairen weten nog eens wat vechten is.
Dat hebben ze in 1914-1918 wel ge
leerd en ook in Indo China".
„En zo even geleden berichtte Com
mando Zeeland, dat de eersten van
avond al bij de Zanddijkstelling bij
Yerseke verwacht kunnen worden".
Een dankbaar gevoel stroomde door
Jan heen, bij deze hoopvolle mede
delingen. En iets van het enthousiasme
van zijn vriend kwam over hem.
Zijn gedeprimeerdheid, die gekomen
was toen hij met de majoor de beruchte
laatste instructies gegeven had, ver
dween geheel. Want uit de woorden
van zijn vriend had het hem geleken,
dat men op het bureau geloofde in de
mogelijkheid van standhouden. Zijn
pessimisme, veroorzaakt door de telkens
gestelde vraag van de bataljonscomman
dant aan de stukscommandanten, wat
men moest doen als de stelling niet te
houden was of de munitie opgebruikt
was, waarop telkens het monotone ant
woord geklonken had: „De laatste
lading gebruiken om het stuk uit elkaar
te doen springen".
En gedurig was de vraag van majoor
Boonacker geweest: „Hoe doet u dit
Waarop steeds hetzelfde antwoord had
geluid: „Het projectiel in het wapen,
daarna de loop met zand vullen en dan
aftrekken, zodat alles uiteen barst".
Weer rinkelde de telefoon driftig en
dringend. En over de schouder van
Jaap zijn vriend heen las hij het binnen
komend bericht. En lezend begreep hij
dat het 't legerbericht was van de eerste
oorlogsdag.
Aan alle posten werd namens de
opperbevelhebber Generaal Winkelman
geseind: „Hare Majesteit de Koningin
heeft mij opgedragen aan het Neder
landse leger 'Haar hoge tevredenheid,
te betuigen over de wijze waarop de
Nederlandse troepen zich tegen de
schender van onze neutraliteit verzet
ten".
„Hierdoor kan de strategische over
val van de vijand als mislukt worden
beschouwd".
Maar bijna gelijktijdig kwam over
een ander telefoontoestel het bericht
door, van de luchtbeschermingsdienst
te Goes, dat parachutisten bezig waren
in de omgeving van Kattendijke te
landen.
Het sein voor Jan om weer te be
ginnen.
Jan van Westhove.
Synode bijeen voor bezwaarschriften.
In de eerste week van november komt
de gereformeerde synode bijeen voor
de behandeling van de bezwaarschriften
tegen bepaaldé nieuwere theologische
opvattingen. De vergadering begint op
maandag 2 november om 2 uur en zal,
zo wordt verwacht, tot 5 november
duren. Deze synodezitting wordt ge
houden in de Noorderkerk te Sneek.
Discussie oorlogswaag stuk in
Gereformeerde Kerken.
De gereformeerde synode heeft de
plaatselijke kerkeraden verzocht ge-
sprekavonden te houden over het oor-
logsvraagstuk, waarbij het met name
gaat om de toelaatbaarheid van de
NBC-wapens. Daarbij is door de synode
een brochure verstrekt - die door de
kerkeraden in aantallen bijbesteld kan
worden - waarbij een aantal voorstellen
is gebundeld die bij de synode werden
ingediend. Daaraan zijn toegevoegd
schetsen van Drs. W. F. Bolt, Prof.
Mr. I. A. Diepenhorst, generaal majoor
T. de Ruig en Drs. N. A. Schumann.
Aan het eind worden concrete vragen
gesteld, waarop de synode antwoord
verwacht voor 31 december van dit jaar.
De brochure is ook particulier verkrijg
baar; men kan deze bestellen door
0.40 over te maken op giro 51 31 53
van het Algemeen Kerkelijk Bureau te
Utrecht, met vermelding Brochure
Oorlogsvraagstuk.
Diakonale conferentie over wereldhulp.
De centrale diakonale conferentie van
de Gereformeerde Kerken wordt dit jaar
gehouden in Krasnapolsky te Amster
dam op vrijdag 25 september. Het
thema is „Werelddiakonaat-huiswerk",
waarbij men vooral wil ingaan op de
oorzaken van de ellende en de armoede
in de wereld. Prof. Dr. J. T. Bakker
uit Kampen zal een inleiding houden,
verder zijn er vijf-minuten-speeches,
groepsdiscussies en komt men tenslotte
in plenaire vergadering bijeen om de
resultaten van deze discussies te be
spreken.
Hulp voor Geref. Kerken
in het zuiden.
Op de zondag voor hervormingsdag,
25 oktober a.s., wordt in de Gerefor
meerde Kerken een landelijke collecte
gehouden voor financiële hulp aan de
kerken in Noord-Brabant en Limburg.
Het gaat er om deze vaak zeer kleine
en financieel zwakke gemeenten bij te
staan in hun arbeid. „De wijziging in
de verhouding van de reformatorische
kerken tot de Rooms-Katholieke kerk
heeft de taak van de Gereformeerde
Kerken in het zuiden niet verkleind,
maar vergroot", zo schrijven de depu-
taten voor de evangelisatie in Noord-
Brabant en Limburg aan de gerefor
meerde kerkeraden van Nederland.
Het is noodzakelijk om ambtsdragers
en gemeenteleden toe te rusten voor
het gesprek met de rooms-katholieken
en daarvoor dienen predikanten en an
dere medewerkers beschikbaar te zijn.
Evangelisatiewerk moet goed gefun
deerd en georganiseerd zijn en verder
vraagt de recreatie een intensieve aan
pak. De beide provincies zullen binnen
kort gastvrijheid bieden aan ruim twee
miljoen vakantiegangers per jaar. Velen
van hen brengen de hele zomer alle
weekends in het zuiden door.
Beroepen te Enkhuizen (vac. H. J.
Swierts) en te Hengelo: D. Bakker te
Onnen (Gr.): te Dordrecht (vac.
W. H. Gispen), Eefde en Voorburg
(vac. H. J. van Duinen): kand. Dr. A.
Dekker te Rotterdam.
Aangenomen naar Culemborg: kand.
J. G. Meynen te IJsselmuiden, die be
dankte voor Dalfsen; naar Boskoop
(vac. Drs. J. Spoelstra): C. van der
Tas te Amsterdam-West.
Emeritaat aangevraagd door I. M.
de Graaf te Voorburg (gezondheids
redenen)
Préparatoir geëxamineerd, maar nog
niet beroepbaar kand. J. W. van Har
ten, Kometenstraat 29, Hilversum.
De Here Jezus wijst ons op de bloe
men en de vogels en op Gods vaderlijke
zorg voor deze schepselen en vraagt
aan Zijn discipelen: „Gaat gij niet vele
musjes te boven Waarom maakt ge
u dan zorgen
Waar Gods algemene genade reeds
zo mild en goed is, hoe rijk is dan wel
Zijn bijzondere genade
Mussen en zwaluwen hebben hun
nesten, dank zij Gods vriendelijke zorg.
Maar ook voor de mens, die verloren
zoon uit de schepping, is er weer een
thuis: „bij Uw altaren, Here der heer
scharen, mijn Koning en mijn God".
Paulus vraagt ergens: „zorgt God
ook voor de ossen Of maakt Hij die
bepaling voor de ossen misschien om
onzentwil
U moet eens zien, hoe uw hemelse
Vader de vogeltjes voedt
Hij, die de nooddruft van elk levend
wezen vervult, die de jonge raven, als
ze schreeuwen, hun voer verschaft, die
zelfde God zal toch ook willen horen, als
de mens in zijn onrust gaat roepen:
„mijn Koning en mijn God
Zou een aards vader stenen geven,
als een kind om een boterham vraagt
Nog veel minder zal onze hemelse
Vader ons liefdeloos afschepen.
Wanneer wij bidden: „Mijn Koning
en mijn God" - en wij weten, waar dat
vervolg op pag. 3
(HET RODE BOEKJE)
58)
door Jan Lourense
Inderdaad: hoewel hij al een half jaar of nog
langer heeft begrepen, dat zijn vaderland de ver
liezende partij zou zijn, heeft de stroom van be
richten, die morgen, hem geducht aangegrepen.
Hij is al tijdig naar huis gegaan en die middag
is hij heel niet verschenen.
„Zullen we, na het eten, er heen gaan vraagt
Bella.
„Gaat het Voel je je goed
„Rochus, jongen, zo goed als het maar kan. Je
weet toch wat de dokter gister gezegd heeft
„Ja, ja. Fijn, kind Hij knuffelt haar en zij
spint tegen zijn schouder als een poes.
Bella is al enkele maanden in verwachting. Be
halve de aanvankelijk kleine ongemakken is zij
stralend van gezondheid.
Na het diner, dat door het Duitse meisje, een
zuster van het dienstmeisje, dat bij Bella's moeder
de huishouding verricht, wordt opgediend, gaan zij
naar de villa aan de Kralingsche Plas.
„Leuk, dat jullie komen", begroet mevrouw Von
Falkenhaus. „Gaat het goed, Bella
„Uitstekend, mams. En paps
„Nou, dat gaat wel. De eerste schrik is voorbij.
Ik heb alle couranten weggestopt en hem een luch
tig romannetje gegeven. Hij moet wat verstrooiing
hebben. Niettemin blijft het een ellendige boel".
Von Falkenhaus springt uit zijn armstoel, als
zij binnenkomen.
„Je zult het wel kinderachtig vinden, Rochus",
zegt hij na de verwelkoming, „maar ik had van
middag niet de moed, naar het kantoor te komen".
„Ik begrijp het heel goed, vader".
„Morgen ben ik er weer, hoor. Is er nog wat
nieuws
„U bedoelt in de zaak? Niets bizonders".
„Ik bedoelde ander nieuws. Maar neen, wat zou
er zijn We weten nu alles. We moeten er door,
jongen".
„De socialisten hier schijnen zich ook te gaan
roeren".
„Rotkerels scheldt de fabrikant. „Ze zijn geen
haar beter dan die in Duitsland. Ons leger heeft
de oorlog niet verloren, hoor. Dat is onoverwinne
lijk. Maar ja, als ze in het land zelf revolutie gaan
maken, waar blijf je dan Nu denken ze daar,
dat ze het gewonnen hebben, maar ik verzeker je,
dat ons land er van lusten zal. Reken maar, dat
ons zware vredesvoorwaarden zullen worden op
gelegd. Moet je net de Tijger en Lloyd George
hebben, vooral de Tijger".
Clemenceau, de minister-president van Frankrijk,
heeft de bijnaam van de Tijger, omdat hij zo kop
pig, strijdbaar, wraakgierig en heerszuchtig is.
„Maar wacht maar. Er komt wel een andere tijd 1
Een volk van zeventig millioen (en dan nog wel
het Duitse volk) houden ze niet altijd onder de
duim. Onze tijd komt wel. We zullen wraak nemen,
dat de wereld er van davert
De trotse Duitser is aan het woord. Lieven mag
zijn schoonvader graag. Ze werken ook prettig
samen. Maar als hij zo praat, neen, dan mag hij
hem niet. Nota bene: pas is een gruwelijke oorlog
ten einde; duizenden en duizenden mensenlevens
zijn opgeofferd; duizenden zijn er voor hun leven
verminkt en... hier zit iemand, die het weer al
over de volgende frisse, vrolijke krieg heeftWe
zullen ons wreken, dat de wereld er van davert...
Als Bella en hij 's avonds vrij laat in bed liggen
om de rust van de nacht op te zoeken kan hij niet
nalaten, iets van zijn bezwaren te laten blijken.
Zij. nestelt zich in zijn armen.
„Je moet paps in dit geval niet serieus nemen.
Hij is ontzettend teleurgesteld en dan zeg je wel
eens dingen, die je later niet kunt verantwoorden;
waar je misschien later spijt van hebt. Wie denkt
er nu aan een volgende oorlog Ik denk, dat er
heel geen oorlog meer komt. De mensen zullen er
nu wel genoeg van hebben, 't Is een barbaars ge
doe En, als het er op aankomt, wat hebben ze
er eigenlijk aan
Lieven doet er het zwijgen toe. Helemaal gerust
is hij er niet op. Maar gelukkig - hij heeft Bella.
Hij is gek op haar en zij op hem.
In een vaste omarming vallen zij in slaap.
De dreiging van het socialisme, dat de revolutie
niet in Zevenaar wilde doen ophouden, is voorbij
begaan. Meer „normale" toestanden komen ge
leidelijk terug.
Er komt evenwel een andere dreiging. En die
verdwijnt niet direct. Die slaat toe met enorme
kracht. En dat toeslaan gebeurt niet door mensen.
Heel vroeger, trouwens nog niet zo heel lang
geleden, sprak men bijvoorbeeld van „zinkings in
het hoofd"; nu al jaren wordt het meer deftige
woord influenza gebezigd; dan komt de uitdrukking
griep in zwang.
Nu gaan de dokters het hoofd schudden. Zeker
- 't zijn griepgevallen, maar kwaadaardig. Men
spreekt van de Spaanse griep. En die grijpt om
zich heen. De sneeuwbal gaat aan het rollen.
Johan voelt zich niet lekker. Hoge koorts. „In
bed blijven", commandeert dokter Lavooy. „In bed
blijven, net zo lang als ik zeg, dat je er uit mag.
Geen gekke dingen uithalen, 't Leven kan er mee
gemoeid zijn. En - dit tot moeder Adri - als een
van jullie zich onbehagelijk gevoelt, niet er mee
doorlopen. Waarschuw mij direct. Trouwens, ik
kom voorlopig toch elke dag. Uw man moet ik
speciaal in de gaten houden".
„Er zijn veel zieken, hé, dokter
„Heel veel. Je kunt ze niet tellen, 't Is een epi
demie. En als de mensen nu maar verstandig waren
en direct de dokter riepen maar neen, ze lopen
er mee door alsof het een gewone, kleine verkoud
heid is. En dan komen ze daar met longontsteking
te liggen. En - nou, u ziet het 's avonds in de
courant, hé
Ja, ze zien het elke dag in de courant: rijen
rouwadvertenties. De leeftijd der overledenen komt
er niet op aan. Jong en oud gaan heen. De artsen
doen wat zij kunnen; ze werken boven hun macht
en kracht. Overal. Want er is niet één deel van
het land, dat door de Spaanse griep gespaard blijft.
(wordt vervolgd)