^£,eeuwóe 3£erkbocle GEBED licht De Hemelse Landman J Hoofd-Redacteur Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 14 70 A Bidden om vrede OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERD KERKEN IN ZEELAND Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 25 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 25 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg Telefoon 01180-2438 Giro no. 4 22 80 G. Postbus 164. 17 SEPTEMBER 1970 24e JAARGANG No. 11 „Ik worstel en ontkom" Wij hebben deze schat in aarden vaten. 2 Cor. 4 7. De schat, waarover Paulus het hier heeft, is - kijk maar naar vers 6 - „de verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus". De woorden worden als het ware opgestapeld. Want het is me wat! Het is zelfs zó veel en zó groot en zó rijk, dat Paulus het vergelijkt met de schepping, toen op Gods Woord het licht begon te schijnen uit de duisternis. „Er zij licht Dat zei de Here Jezus ook, toen Hij Zijn apostelen de wereld in zond met de prediking van Gods heerlijkheid. Niet van Gods heerlijkheid in het algemeen, maar zo als deze zich had geopenbaard in de Here Jezus Christus. De schat van licht is dus het Evangelie, de blijde boodschap van de vergeving der zonden en de vernieuwing van het leven. Dit licht, zo gioot, zo schoon, wordt verspreid door maar kleine lampjes. Aarden schaaltjes, waar een pit en wat olie' in zit. Ogenschijnlijk niet veel bijzonders, maar deze lampjes verspreiden het licht, dat klaarder is dan de zon en dat vergeleken wordt met het licht van Genesis Schaaltjes van klei, vaten van aarde. Niets meer„Ik ben maar een bloem pot" zei een om zijn spreuken bekende predikant. Maar hij had vers 6 niet gelezen. De aarden vaten zijn de lampjes. Er staat geen mooie plant in, maar er schijnt een heerlijk licht uit. De schaaltjes zijn maar gebakken klei. Maar het licht is een wonder van God. Laten we ons niets verbeelden. De kracht, die alles te boven gaat is niet van ons, maar van God. „Gij zijt het licht der wereld"zei de Here Jezus. Want wij mogen het licht dragen. Wij zijn het licht niet, maar we getuigen van het Licht, dat heel de wereld wil verlichten met de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Christus. A.D. cd-ló <~Paulu^ kioam kijken! Als Paulus het Europa, waar hij dit evangelie bracht, nu wéér zou kunnen bezoeken, wat zou zijn reactie zijn Ons blanke, „christelijke" Europa, dat nu al eeuwen de rest van de wereld uitbuit en blijft uitbuiten Hij zou zich halfdood schrikken van wat er allemaal door dit werelddeel vol kerktorens wordt gedaan en niet gedaan. Hij zou zich voor ons schamen, en dan zou hij een fulminante brief schrijven, zoals hij dat kon, denk aan Galaten en 2 Korinthe: „O jullie Europeanen zon der verstand Wie heeft jullie beto verd Is Jezus Christus jullie niet als gekruisigde voor ogen geschilderd Wat hebben wij van de genade en eis van dit evangelie terechtgebracht, sinds Amerika werd ontdekt, en de grote zeewegen en de groothandel en groot- 20-27 september 1970 Vredesweek. Het is dus weer zo ver. Een week lang is alles vrede wat de klok slaat; in kerkelijke bladen en in diverse dag bladen; in catechisatielokalen en op de uren geestelijke verzorging in de kazer nes; in conferentiecentra en in kerk diensten. We spreken over vrede en we bidden erom. Dat is op zichzelf een goede zaak, want vrede is een belangrijk artikel Vooral de bijbel weet daarvan mee te praten. En om elk misverstand gauw de pas af te snijden: vrede is in de bijbel heus niets bovenaards of boventijdelijks; het is ook heus niet iets wat een mens alleen kan genieten diep in z'n ziel. Maar vrede is in de bijbel dit: dat de mens het naar lichaam en ziel goed heeft. Dus: gezondheid, voorspoed, een goede verhouding met je medemensen enz. Deze vrede, dit welzijn is in de bijbel bij uitstek een Godsgeschenk. Het is daarom een vanzelfsprekendheid, dat alle christenen nadrukkelijk om die vrede bidden. Maar hoe Immers, niet elk gebed is een goed gebed Als afschrikwekkend voorbeeld noem ik het gebed van Jabez (1 kron. 4 9, 10). Deze man was de aanzienlijkste onder zijn broeders, een man in bonis. Alleen jammer, dat z'n moeder hem zo'n vervelende naam had gegeven: Jabez, smartekind, ongelukskind. En zoals u weet is een naam in de bijbel echt nog wat meer dan alleen een naam: je draagt die naam niet alleen, maar je bént het ook. Begrijpelijk dus, dat deze man ermee in z'n maag zit. Die naam hangt hem als het zwaard van Damocles boven het hoofd. En in deze angst gaat hij dan bidden. industrie Daar waren de gesmade middeleeuwen met hun kloosters en ab dijen heilig bij. Is het geen oerflauw smoesje om nu te zeggen: ik lees bij Paulus niets over atoomkoppen of over invoerrechten op rietsuiker en leer Wij hebben op Paulus' „leer" immens hoge invoerrech ten gesteld. Wij wilden die leer niet in voeren in ons leven. En wat die verzoening van de zon daar met God betreft - is het u nooit opgevallen, hoe vaak de Here Jezus in zijn gelijkenissen en andere uitspraken de goddelijke, verticale vergeving direkt verbond aan de houding tegenover de medemens Tot in het volmaakte gebed en het laatste oordeel D.v.S. (Amsterd. Kerkbode '69) En als ik zeg „bidden", dan is het ook inderdaad „bidden". Het oorspronke lijke woord duidt op ernst, geladenheid. Jabez grijpt God als het ware met beide handen aan en smeekt: „wil mij toch overvloedig zegenen en mijn gebied vergroten Laat Uw hand met mij zijn Weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft Mag ik eerst wat goeds zeggen van dit gebed Hier hebt u tenminste iemand, die gelooft in het bestaan van God. En dat niet alleen, maar hij is er ook van over tuigd, dat God macht heeft, dat God regeert, dat Hij' de toekomst van een mens in zijn hand heeft. Bravo Immers, hoeveel mensen, die net als Jabez rijk geworden zijn, hebben God niet vaarwel gezegd Rijke men sen maken zich vaak breed. Ze lachen fijntjes om God en om de kerk; dat hebben zij allemaal niet nodig Jabez heeft God echter wél nodig. Hij is er hartgrondig van overtuigd, dat heel zijn welvaart maar een broze zaak is. In zoverre kunnen heel wat kerkmensen in de rijke landen nog wat van hem leren wellicht. Dit neemt echter niet weg, dat het gebed van Jabez ver beneden de maat is. Want het is één brok egoisme. Hij denkt, alleen om zichzelf. Of God ook anderen zegenen zal is hem geen zorg. Ja, wat hem betreft mag de welvaart, die hem ten deel zal vallen, ook best ten koste gaan van anderen. Hij vraagt immers om gebiedsvergroting. Zijn volksgenoten zullen de rekening van zijn honger naar Lebensraum moeten betalen Als je over dit gebed mediteert, gaat je bloed koken: wat toch een proleet om op deze wijze God voor eigen karretje te spannen Deze woede is terecht. Maar ook te weinig. Want daarvoor staat dit verhaal natuurlijk niet in de bijbel: om op deze wijze kwaad ,te spreken van een dode. Vergeet niet: dit is bijbelse geschiedenis. Dat wil zeggen dat dit niet alleen zo gebeurd is, maar nog iedere dag op nieuw gebeuren kan. Dat verhaal over Jabez is een waar schuwing: op een dergelijke manier kunnen kerkmensen derailleren. En we moeten er meteen aan toevoegen: zo zijn ze ook ontspoord en ontsporen ze nog altijd Denk maar aan de Duitse christenen, die baden om Gods zegen over de veld tochten van Hitier tegen vredelievende buurlanden. Denk maar aan de Nederlandse christenen, die baden om Gods zegen over de politionele akties in Indonesië. Denk maar aan de Amerikaanse christenen (niet allemaal gelukkig), die bidden om Gods zegen over de oorlogs handelingen in Vietnam. Als het gaat om eigen welvaart en eigen veiligheid, dan mag daar wel een ander volk de dupe van worden. (Hoe bestaat het, dat die duivelse domino- stenentheorie zoveel aanhangers heeft gekregen zelfs onder leden van de kerk Het is ontstellend hoe onbarmhartig en goddeloos kerkmensen soms kunnen zijn zelfs in de hoogste vormen van vroomheid. Achteraf wordt dan vaak wel erkend, dat het fout was, maar dat is dan ook achteraf; en dan is het kwaad geschied; en dan zijn de medemensen er al het slachtoffer van geworden. Het is de hoogste tijd, dat we eens zelfkritiek oefenen in het heden. Wij vieren de Vredesweek 1970. We preken over vrede en we bidden erom. Maar hoe Zelfs de hoogste vormen van vroom heid kunnen een aanfluiting worden. Om ons dat goed bewust te worden zouden we Jesaja 1 nog 'ns na moeten lezen. Het hele kerkelijke bedrijf kan op een gegeven moment een corrupte zaak worden. Ook een vredesweek kan ontaarden tot een vertoning waar God een Godsgruwelijke afkeer van heeft. Almachtige, barmhartige God. Wij komen samen tot U, als Uw kinderen, aan wie Gij deze aarde hebt toevertrouwd, opdat de volkeren daarop te samen zouden wonen, om elkander te dienen en U te loven en opdat zij de krachten, die Gij daarin hebt gelegd, tot Uw eer en tot heil van de mens zouden gebruiken. O Heer, diepe schaamte vervult ons, wanneer wij bedenken hoe wantrouwen en onderlinge strijd onder de volken heersen. Open Gij onze ogen, opdat wij allen persoonlijk zien, hoe zondig wij zijn, als wij de krachten der natuur, die Gij ons in handen geeft, mis bruiken tot vergiftiging van Uw schepping en tot verdel ging van Uw schepselen. Almachtige Vader, wij danken U dat Gij regeert. Daarom smeken wij U om uitkomst en leiding. Nog laat Gij de verantwoor delijke leiders der volkeren de tijd voor overleg. Wij bidden U om Uw wijsheid, opdat de besprekingen, niet door arglistigheid en hoogmoed worden bedorven en opdat een weg gevonden worde tot een wederzijds afzien van het vreselijke Nee, ik zeg niet dat God getergd wordt door al onze vredesaktiviteiten van deze week. Maar ik zeg wél, dat we hoognodig onszelf eens moeten be kijken in de spiegel van Gods Woord. Het zou 'ns kunnen zijn, dat we ons in een gevaarlijke situatie bevinden. Persoonlijk had ik graag gezien, dat er in het raam van de vredesweek een ernstig appèl gedaan was op alle ker ken en alle christenen om een beduidend offer te brengen voor zoveel mensen, die vandaag de dag in nood zijn. Want bidden om welvaart en gezondheid, bid den om vreugde en welzijn is alleen dan goed, wanneer we dat doen in solidari teit met de hele mensheid. Ik ben wel 'ns bang, dat wij hier in de welvaartsstaat Nederland iedereen van harte vrede toewensen, maar dan in de trant van die rijke man uit de brief van Jakobus, die tegen een behoeftige kennis zegt: „ga heen in vrede, houd u warm, en eet goed"; zonder hem echter van het nodige voor het lichaam te voorzien. Vieren wij onze sjalom niet te ego- istisch De ruimte van dit artikel laat het niet toe, anders zou ik een aantal konkrete vragen stellen. Maar ach, dat is ook niet nodig. Ze zijn al zo vaak gesteld. We weten het allemaal wat er aan de hand is. Wij vieren onze sjalom. En wie weet hoe lang we er nog mee door kunnen gaan. God is heus niet zo, dat Hij er meteen een punt achter zet als het Hem niet meer aanstaat. Dat blijkt ook wel uit 1 Kron. 4: hoewel het gebed van Jabez een vloek was, gaf God hem alles wat hij vroeg. Wie weet wat ook ons nog allemaal te wachten staat aan voor spoed. Als we maar heel goed w:eten, dat elke welvaart een oordeel kan worden Dat is de waarschuwing. Daarbovenuit gaat gelukkig een be lofte: welvaart kan namelijk ook een zegen worden. Maar dan moeten we afzien van Jabez, die slechts zichzelf wilde dienen, desnoods ten koste van anderen. En dan moeten we zien naar Christus, die de mensheid wilde dienen desnoods ten koste van zichzelf. Het was voor Christus zaliger te geven dan te ontvangen. In deze soli dariteit heeft Hij ons verlossing ge- wapengeweld, waardoor wij, als wij het zouden gebruiken, samen zouden ondergaan. Wilt Gij de overheden zo met Uw Geest verlichten, dat zij het waarachtig welzijn der volkeren tezamen dienen in gerechtigheid en vrede. Leer ons het rechte gebruik van natuur, wetenschap en techniek, opdat zij dienen tot hulp aan de velen in deze wereld, die lijden aan ziekte gebrek hebben of onverzorgd zijn. Zegen allen, die in dit werk bezig zijn en maak ons bereid, bij onze overvloed, de offers te brengen, die de nood van deze onze broeders en zusters kunnen lenigen. O Heer, Gij die ons Uw enig geboren Zoon Jezus Christus geschonken hebt, vergader Uw Kerk tot de ene heilige gemeenschap en geef de Christenen in alle landen zo met elkander te leven, dat zij de voortgang van Uw Evangelie in de ganse wereld niet door hun voorbeeld in de weg staan. Hoor en verhoor ons, genadige Vader, in de naam van Jezus Christus, onze Heer, geprezen tot in alle eeuwigheid. Amen. schonken, de volmaakte vrede voor de totale mens. Zijn beelddragers zijn wij niet zozeer door zwaarwichtige bomen op te zetten over oorlog en vrede, antimilitarisme en atoompacifisme enz. Zo zonder meer is dat een ergerlijk vertoon. Dan zijn het modieuze babbeltjes, waar geen sterve ling beter van wordt en die vooral bij randkerkelijken en buitenkerkelijken wrevel oproepen. Christus nodigt ons uit om in navol ging van Hem de vrede te zoeken voor een mensheid in nood. Vrede: dat is dus „welzijn", met een nadruk op de materiële kant daarvan. En zeg nu niet, dat vrede van de ziel toch veel belang rijker is. Want dan vertekent u de bijbelse boodschap. En u brengt uzelf onder de verdenking, dat u toch maar het liefst houdt wat u hebt. Als we bidden om vrede, dan is dat öf met de mentaliteit van een Jabez öf in de geest van Jezus. Appingedam. J. G. H. Schout. Het is in onze tijd wel heel duidelijk, dat de vragen van het leven: het hoe en het waarom, zodanige proporties aannemen, dat ze ons tot bezinning dringen. Met dit te zeggen is niet vast gesteld dat dit vroeger wel een duide lijke zaak was. En evenmin dat ons pogen hier om er samen over te praten, de oplossing zou zijn. Wij kennen slechts ten dele, maar één ding wil ik toch vaststellen, dat wie dicht bij zijn Bijbel leeft, en God God laat, de rust van het geloof kent. En al blijven hem veel wegen duister, hij leert zeggen: 't is majesteit al wat Hij doet. Ik sprak van onze tijd, en dan is het opvallende, dat men het accent, het uitgangspunt heeft verlegd. Het feit dat wij zondaren zijn en daarmee alles ver beurd hebben, wordt niet meer duidelijk gezien en gesteld. Integendeel men meent het een heel eind te kunnen bren gen met de eigen opbouw van een nieuwe wereld en dan natuurlijk aan deze zijde van de horizon. Maar telkens weer is er de teleurstelling, het fiasco, want de wereld, die men denkt op te bouwen, blijkt voos als het huis, dat op het zand gebouwd is. De verdorvenheid van de zonde knaagt er aan, en bij de stormen van beproeving en leed stort het ineen. En als het ons niet lukt, gaat de vin ger naar boven. God Waar is Hij, bemoeit Hij zich niet met zijn schep selen En dan: Hij is toch een God van liefde, waarom dan En de vragen springen naar voren. Een God van liefde, ja het is op merkelijk hoe men daar mee schermt, soms tot in de kerk toe. Maar we zijn dan bezig een voornaam punt te ver geten. Als ik sprak van een verkeerd uitgangspunt, dan bedoel ik er ook dit mee: Onze God, die ons zo lief heeft is ook een rechtvaardig God. Recht vaardig in al zijn weg en werk. En al mogen we zeggen, dat het offer van Jezus, waarin Gods liefde zich zo duidelijk openbaart, ook ons geschon ken is, toch blijft er de duidelijke, niet te ontkomen eis, van bekering en weder geboorte. Onze God wil vrucht in uw en mijn leven zien. In het 15e hoofd stuk van het Evangelie van Johannes, de eerste twee verzen lezen we deze woorden: „Ik ben de ware wijnstok, en mijn Vader is de landman. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die vrucht draagt, reinigt Hij opdat zij meer vrucht drage". Dit beeld behoeft voor ons, die de praktijk van de wijngaardenier kennen, weinig toelichting. Maar er moet bij gezegd, dat het ons plaatst voor het probleem waarmee elk gelovige te doen krijgt. Van ons leven als ranken van de wijnstok Christus, wordt vrucht ver wacht. En dan zien we twee dingen gebeuren. Er zijn ranken, misschien wel de mooiste die weelderig groeien, maar de vrucht blijft uit. Hier wordt het leven getekend, dat schijnbaar alles bezit, maar enkel gericht is op de dingen van dit leven. Uiterlijk bij de kerk behoren, sappen trekken uit de ware wijnstok en toch zonder vrucht. En dan staat daar dit woord, geladen van ernst: elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg. Waardeloze ranken, we hebben het r~ Hieronder drukken wij een gebed af voor de wereldvrede, zoals dat gebeden werd op zondag 3 mei 1959 in alle kerken in ons land. Deze voorbede werd gevraagd i.v.m. de toen te houden con ferentie in Genève tussen de leiders van de wereldmachten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 1