j^eeuwóe 3
C^ltutud-
Voortgezette vergadering
Een
zaaier een deel van het zaad werd graan,
ging
uit
KANTTEKEN (NQE
HoofcURedacteur Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 14 70
CLUBWERK
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERD KERKEN IN ZEELAND
Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
10 SEPTEMBER 1970
24e JAARGANG No. 10
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 25 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telefoon 01180-2438
Giro no. 4 22 80
Postbus 164.
van
De Here nu is de Geest.
2 Cor. 3:17.
Als hier staat „Here", dan is daarmee de Hete Jezus bedoeld.
De dag des Heren, de zondag, is de dag van de Here Jezus; niet een van
zaterdag naar zondag verschoven Sabbath, maar de opstandingsdag van onze
Heiland, die we wekelijks vieren.
De Here Jezus nu is de Geest.
Veel mensen maken helaas een tegenstelling tussen het werk van de Here
Jezus, dat hij 20 eeuwen geleden heeft volbracht en het werk van de Heilige
Geest, waar ze het vandaag toch maar van hebben moeten.
Ze vergeten, dat na de hemelvaart van de Here Jezus Christus, de Heilige
Geest van Christus is geworden.
Hij, de Here Jezus, heeft op de Pinksterdag de Heilige Geest uitgestort.
Dat heeft H ij gedaan
Wanneer wij dus het Pinksterfeest vieren en de uitstorting gedenken van
de Geest, dan vieren wij de vervulling van Jezus' belofte: „zie, Ik ben met u"
De Here nu is de Geest.
Nu is de Hete Jezus bezig om door zijn Geest en Woord ons te verlossen.
Neem dat maar heel letterlijk: verlossen los maken.
Los van al die dingen, waar we zo vast aan zitten; de zuigkracht van de
zonde, het aanklagend geweten, de ziekte en het sterven, de eenzaamheid,
de angst en de doelloosheid.
Los ook van de macht van het geld en van de sex.
Daar maakt de Here Jezus je los van. Waar Llij met zijn Woord en Geest
regeert over de harten, daar is wijsheid.
Dat is het echte leven.
A.D.
In Kongo vonden 41 kerken elkaar.
Nadat het Westen daar de verdeeld
heid had gebracht.
1878: de eerste zendeling betreedt
Kongo.
1970: 46 zendingsorganisaties werken
in Kongo.
Het is natuurlijk prachtig, dat blinde
heidenen" op allerlei manier met het
evangelie in aanraking zijn gekomen.
Via methodisten, presbyterianen, bap
tisten, leger des heils enz.
En gelukkig is Kongo zó groot, dat
ze elkaar niet al te veel in de haren
behoefden te zitten.
Maar intussen bleef Kongo zitten met
een van buiten opgelegde verdeeldheid.
De Kongolese kerken hebben zelf het
heft in handen genomen.
Op 8 maart 1970 is tot stand gekomen
,,de kerk van Christus in Kongo".
41 kerken hebben zich er bij aan
gesloten.
In één jaar was het voor elkaar.
Géén eindeloze leergesprekken.
Geen vage eenheidsbelijdenis als
grootste gemene deler.
Men is eenvoudig uitgegaan van het
feit, dat „er vriendschappelijke en har
telijke betrekkingen bestaan tussen pro
testanten in ons land".
En daaruit heeft men de konklusie
getrokken: Alle predikanten hebben het
recht om overal in alle delen van de
Kerk van Christus in Kongo te preken.
Aansluiting bij deze Kerk van Chris
tus sluit in, dat men Jezus als Heiland
en Heer aanvaardt en de bijbel als
grondslag voor het geloof.
Maar iedere aangesloten kerk is vrij
om zijn eigen organisatie te houden,
Reeds bij het binnenkomen in de kerk
was het mij opgevallen, dat de organist
het ontroerende:
Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt,
De nacht valt in, waar in geen licht
meer straalt,
zachtjes speelde.
En misschien was dat de oorzaak,
dat de beide oude broeders voor mij een
ogenblik luisterend zwegen en zich
overgaven aan eigen gedachten.
Maar toen verbrak br. Stroo het stil
zwijgen en zei: „Bij het luisteren naar
dit mooie vers, moest ik ineens denken
aan een gesprek dat ik deze zomer had,
met iemand die hier zijn vakantie kwam
doorbrengen.
Hij werkte bij de Heide Maatschap
pij en was na de ramp in 1953 om
leiding te geven aan herstelwerkzaam
heden op een van de Zuid-Hollandse
eilanden gestationeerd.
Hij had daar toen een jonge man ont
moet, die zijn vrouw en drie kinderen
toen verloren had. En in een vertrouwe
lijk gesprek had deze man toen verteld,
dat het altijd de gewoonte was, dat hij
's avonds de kinderen naar boven, naar
hun bedjes bracht.
eigen leerstellingen te hebben en eigen
kontakten met buitenlandse kerken te
onderhouden.
Alleen: het zijn nu niet meer afzon
derlijke „kerken", maar „gemeenschap
pen" binnen die éne Kerk.
Wat vindt u er van
Misschien zegt u:
„Och, primitief gedoe van die zwar
ten".
„Ze moeten eerst nog maar eens van
óns leren".
„Ze zijn nog niet genoeg beginsel
vast".
Wees voorzichtig met uw antwoord.
Ik weet nog niet zo net, waar de
„primitieven" zitten.
Dat kon wel eens zijn bij die kerken,
die hier in het Westen volkomen langs
elkaar heen blijven leven, zelfs als ze
eenzelfde belijdenis als grondslag heb
ben.
En met al onze „ontwikkeling" zou
den wij wel eens in de leer kunnen gaan
bij zogenaamde „onderontwikkelde" ge
bieden.
Liever gezegd: We moeten in de leer
bij de Bijbel, die niet alleen in de Kerk
van Christus in Kongo grondslag voor
het geloof en handelen is, maar ook
bij ons.
„Is Christus gedeeld vraagt Paulus
in 1 Cor. 1 13.
In Kongo lagen ze wakker van die
vraag.
En er kwam één Kerk van Christus in
Kongo.
Houdt deze vraag ook ons uit de
slaap
J.W.
Maar toen op die beruchte zaterdag
avond, had hij gemerkt, dat zijn vrouw
erg verlangend was om dat zelf eens
te doen.
Dus bleef hij beneden.
Toen kort daarop de dorpsklok ang
stig begon te klepperen, had hij boven
het gehuil van de stormwind en de
kletterende hagelvlagen, dat bijna niet
opgemerkt.
Maar zijn vrouw waarschuwde hem
voor dit ongewone geluid.
Hij was naar buiten gegaan in de
veronderstelling, dat er brand was uit
gebroken. Op dat moment was juist de
kantonnier komen aanlopen. Deze had
hem toegeroepen: „alle mensen moeten
naar de dijk, die staat op doorbreken".
„Lopen wij hier ook gevaar had
de man daarop gevraagd.
„Ja en vooral het huisje waar jij in
woont krijgt, als het water komt, de
eerste stoot te verwerken".
En gejaagd voegde hij er aan toe:
„Als ik jou was zou ik vrouw en kin
deren naar hiernaast brengen, dat huis
ligt hoger".
Hij had de raad opgevolgd en voor
dat hij zich met zijn schop naar de dijk
spoedde, had hij eerst zijn vrouw en
drie kinderen bij de buren gebracht.
In de nacht, toen de dijk bezweek,
gebeurde het vreselijke.
Zijn huis bleef onbeschadigd overeind
en trotseerde het geweld. Maar het huis,
waar alles, wat hij bezat, in was, stortte
als eerste in en bedolf iedereen die zich
daarin bevond.
En als de man later na het herstel
van de dijk bij de werkzaamheden, die
verricht moesten worden, werkte, kon
het gebeuren dat hij leunend op zijn
schop, met nietsziende ogen voor zich
uitstaarde. En de anders zo ijverige
man, vergat zijn werk en kon niet ver
der, opgeslokt door de vreselijke her
inneringen.
„En wat deed u dan was de vraag
van Stroo aan de opzichter geweest.
„Dan ging ik naar hem toe en pro-
Het jeugdwerkseizoen begint weer en
daarom zijn we gaan praten over het
jeugdwerk met mevrouw N. Grashoff-
Bruinix uit Rotterdam die ondanks haar
jeugdige leeftijd - net even dertig - een
hele staat van dienst achter de rug
heeft. Zij heeft op alle mogelijke manie
ren aan het jeugdwerk deelgenomen:
als clubkind, op de meisjesvereniging,
op de G.J.V., als clubleidster en men-
trix. Op dit moment is zij presidente
van het Regionaal Centrum voor Gere
formeerd Jeugdwerk Rotterdam, be
stuurslid van de landelijke Bond voor
Gereformeerde Jeugdorganisatie (het
clubwerk van 8-12 en 12-16 jaar) en
bestuurslid van het landelijk Centrum
voor Gereformeerd Jeugdwerk waarin
de Bond voor G.J.O. met de Bond van
G.J.V. (de jeugdverenigingen) samen
werkt.
Vindt u jeugdwerk noodzakelijk
Ja, maar het naar de club en vereni
ging gaan moet helemaal de vrije keuze
van het kind zijn. De ouders moeten
niet dwingen. Het is overigens heel
belangrijk hoe of je in een gezin over
het jeugdwerk praat. Er zijn twee ma
nieren om de zaak thuis al gelijk te tor
pederen; snieren weggeven over het
jeugdwerk of te veel druk uitoefenen
om mee te doen. De club is de club van
het kind, het is zijn of haar club. Het
kind moet zelf beslissen.
Wel is het nodig dat de ouders de
kinderen goed vertellen wat er op de
club gebeurt. Daarom moeten de ouders
zich op de hoogte stellen van het jeugd
werk.
Wat is het doel van het clubwerk
Het kind krijgt op de club de moge
lijkheid om in een groep bezig te zijn
en zich te leren uiten. Het is een enorme
opgave voor de leiding om dat eruit te
halen en waar nodig de kinderen on
gemerkt te corrigeren. De leiding wil
tegen de achtergrond van de doelstel-
beerde zijn aandacht af te leiden, door
te zeggen dat wij met het werk al zo
lekker opschoten en hem dan te ver
tellen wat of wij daarna zouden gaan
doen".
De laatste tonen stierven weg van
het:
„Andere helpers, Heer, ontvallen mij,
Der hulpelozen hulp, wees mij nabij".
toen de dominee binnentrad.
Voordat ik aan het stille gebed kon
beginnen, schoot door mij heen, dat dit
gezang in de kerk te zingen meestal niet
moeilijk is, maar om na zo'n groot ver
lies dit gebed te kunnen aanheffen, daar
moet je heel wat kracht voor krijgen
van Gods GeestMaar die ook ge
schonken wordt, omdat het beloofd is.
Jan van Westhove.
ling - vorming tot verantwoordelijk
christen in deze wereld - de meisjes en
jongens helpen bij het opgroeien. Het
is de grootste kunst om aan te sluiten
bij de leefwereld van de kinderen. Op
de club leren de kinderen zichzelf en de
ander te ontdekken, hun creatieve mo
gelijkheden te benutten, ze leren eigen
begrenzingen te accepteren en de moei
lijkheden te overwinnen en kennis te
maken met nieuwe mogelijkheden en
hun belangstellingssfeer uit te breiden.
De leiding moet natuurlijk nooit de
plaats van de, ouders willen innemen,
maar vaak juist op de club, omdat ze
daar helemaal zichzelf kunnen zijn, kan
een vertrouwenssfeer ontstaan waarin
allerlei vragen gesteld kunnen worden
waar de kinderen thuis niet mee komen.
Daarom is het zo belangrijk dat de
leidsters en leiders de kadercursussen
blijven volgen die hen voor hun taak
gereed maken.
Wat is de functie van de bijbel op
de club
In het groepsverband leren de club
leden als het ware samenleven. Dat
betekent elkaar respecteren, naar elkaar
luisteren, samen overleggen, samen be
sluiten nemen, samen verantwoordelijk
heid dragen, samen conflicten uit de
weg ruimen en samen iets bepaalds na
streven. En door dat alles heen zit de
bijbelse boodschap. De bijbel moet niet
alleen aanwezig zijn bij de behandeling
van een bijbels onderwerp maar moet
door alle activiteiten heen aanwezig
zijn. Dit is een van de moeilijkste facet
ten van het gereformeerde jeugdwerk,
maar ook een van de fijnste.
Is het niet moeilijk om steeds weer
leiding te vinden
Het leiden van een club is een in
spannende bezigheid. Daarom is het ook
zo belangrijk dat er ter plaatse een
goed ouderbestuur is dat voor een goed
leiderscorps zorgt en dat deze leiding
veel zorgen uit handen neemt. Het
ouderbestuur moet er bijvoorbeeld voor
zorgen dat er geld voor de materialen
is en moet propaganda voeren, zodat de
leidsters en leiders zich op hun taak
kunnen concentreren. Verder is het
noodzakelijk dat er een mentor of men-
trix aanwezig is, een vertrouwensfiguur,
met wie ze hun problemen kunnen be
spreken. Het is tegenwoordig vaak
moeilijk clubleiding te vinden. Velen
willen 's avonds bijverdienen, of moeten
studeren om in hun vak bij te blijven.
Bovendien zijn er zoveel andere dingen
die de aandacht en de energie vragen.
Maar als je je geeft vopr dit werk, dan
word je dubbel en dwars beloond. Je
bent bezig met levend materiaal. Het
belangrijkste is met welke intentie je
het doet. Als het alleen maar liefhebbe
rij is, dan loop je de kans gauw teleur
gesteld te worden. Je moet het eigen
lijk uit het geloof doen en uit de weten
schap dat je anderen daar iets van kunt
laten meebeleven. Je moet ook weer
willen worden als een kind en daarom
moeten de ouders en de leiding, van het
clubwerk ook een zaak van gebed
maken.
Amersfoort. J.F.P. Stellingwerf.
der Classis Zierikzee van de Gerefor
meerde Kerken in Nederland, op
woensdag 5 augustus 1970 te Zierik
zee, des avonds 7 uur»
De Praeses, Ds. Favier, opent de ver
gadering, laat zingen Gez. 108, vers 1,
leest Prediker 12, vers 12-14 en gaat voor
in gebed.
Na gehouden appèl nominaal wordt het
peremptoir-examen afgelegd door kand. A.
S. Rienstra, beroepen predikant te Bruinis-
se-Nieuwerkerk.
De Praeses heet alle aanwezigen hartelijk
welkom, in 't bijzonder kand. Rienstra;
Deputaten ad art. 53 K.O. van de Part.
Synode van Zeeland, n.l. Ds. van Benthem,
Ds. Berger, Ds. Kramer, Ds. A. G. van dei-
Stoel en Ds. P. van Til, alsmede Ds. Els-
hout en Ds. Zwaan als deputaten-examina,
aangewezen i.v.m. de „magere" bezetting
onzer Classis en nog enige belangstellenden.
Het preekvoorstel gaat over Jesaja 49,
vers 14-16.
a. Exegese O.T. Jesaja 7: Ds. v. d. Kooij.
b. Exegese N.T. Mattheus 3: Ds. Put.
c. Kennis van de H. Schrift: Ds. Favier.
d. Dogmatiek: Drs. Elshout.
e. Etiek: Ds. Zwaan.
f. Kerkgeschiedenis: Ds. Favier.
g. Kerkrecht: Ds. Put.
h. Ambtelijke vakken: Ds. v. d. Kooij.
Na afloop van het examen wordt kand.
Rienstra met algemene stemmen toegelaten
tot de Dienst des Woords en der Sacra
menten in de Gereformeerde Kerken in
Nederland.
Het ondertekeningsformulier wordt nu
door kand. Rienstra ondertekend.
De Praeses feliciteert hem in hartelijke
bewoordingen, alsook Deputaten ad art.
53 K.O. der Part. Synode van Zeeland.
Gelukgewenst ook de Kerken Bruinisse-
Nieuwerkerk, die hem hebben beroepen en
de Classis Zierikzee, dat het aantal predi
kanten in de Classis weer vermeerderd is
en het wordt als een verrassende zegen
Gods gezien dat het beroepingswerk in
combinatie-verband zo vlot haar bekroning
kreeg.
Staande wordt kand. Rienstra toegezon
gen Psalm 134 vers 3.
De bevestiging en intrede zijn bepaald
op D.V. zondag 16 augustus a.s. en wel zo:
de bevestiging te Nieuwerkerk en de in
trede te Bruinisse.
De Classis zal worden vertegenwoordigd
door Ds. Favier.
De Praeses sluit daarna de vergadering,
nadat Ds. van der Kooij in dankzegging
is voorgegaan.
Op last der Classis,
br. J. M. de Waal, Actuarius.
Een zaaier ging uit om te zaaien,
hij zaaide zo wijd als de wind,
zo wijd als de winden waaien,
waar niemand een spoor van vindt.
Een deel van het zaad ging verloren,
maar niemand weet van tevoren
de weg die het zaad zal gaan.
Het wordt op de wegen vertreden,
het valt in een vruchteloos graf,
het sterft aan de doornen beneden,
de vogels van boven af.
De lage, de hoge gevaren
bedreigen het kiemende graan,
maar soms kan het openbaren
de zin van het aardse bestaan.
Er is geen verwachting van leven,
tenzij in de dood van het zaad,
wij moeten de aarde vergeven
dat zij ons sterven laat.
O Zaaier, ga uit om te zaaien
de kiem waaruit leven ontstond,
zo wijd als de winden waaien,
en maak ons tot moedergrond.
Guillaume v. d. Graft.