m m um Meedenken en meewerken heilig KANTTEKENINGEN De Rüdolfstiehting te Achterveld der geslachten „GDant die ópeelt niet mee" KAMPEN schoolwerk en verlenen met hun koor vaak medewerking aan de kerkdiensten. Studenten van de universiteit maakten een expositie t.g.v. Advent, met als thema: „Wat verwacht de mens van vandaag De thema's die zij kozen spreken een duidelijke taal: geluk, vrede, sociale gerechtigheid en vriend schap. Als we hun dat een beetje kun nen geven, al werkende hier, geloof ik dat we al heel wat bereikt hebben. Dat dit alles niet een, twee, drie bereikt zal worden, is duidelijk. Dat wij het hiermee druk hebben als een klein baasje van 's ochtends zeer vroeg tot 's avonds erg laat en ook in de weekends, spreekt ook voor zich zelf. Maar we doen het werkelijk met erg veel vreugde. En tot slot, dat uw hulp in wat voor vorm dan ook maar, Het jachtseizoen is weer geopend. Jacht op ambtsdragers. En ik heb zo de indruk, dat het, vooral in de grotere gemeenten, hoe langer hoe moeilijker wordt om „raak te schieten". En er werd en wordt zwaar ge debatteerd over de juiste „jacht- methode". Sommigen zijn voor de zgn. „pols"- methode. Eerst een aantal mannen en vrouwen polsen, of er geen wettige bezwaren zijn tegen een eventuele benoeming. Dat voorkomt een heleboel „be dankjes" en extra werk. Nee, zeggen anderen, op die manier heb je nog geen voldoende klem-van- spreken. Pas de „zet-hem/haar-er-voor"-me- thode toe. Zonder meer voor 't blok zetten. Met het zwaar geschut van de roe ping komen. Door God en zijn gemeente geroepen Ik ga hier niet over methodes oor delen. Ik meen echter te moeten constateren, dat ondanks het bij-de-pols-vasthouden het bij-de-haren-erbij-slepen het met-de-neus-er-boven-op-drukken het vuur-aan-de-schenen-leggen het met-de-roeping-op-het-gemoed- werken we met een tekort aan ambts dragers zitten. Kinderen kunnen rake dingen zeggen. Soms spreken ze uit wat oudere vol wassen mensen alleen maar denken. En altijd zijn ze konkreet en hebben zo hun eigen voorstellingswereld van God en kerk en geloven. Uit „uitspra ken van kinderen, opgetekend en bij eengebracht door H. Hoving", een paar opmerkingen die zo voor zichzelf spreiken Opa is overleden. ,,Nu is hij in de hemel bij de Heer"zegt mammie. Als ik later in de hemel kom, ga ik aan God het huisnummer van opa vragen" zegt Anno. „Als ik dood ga", zegt een jongetje, „gaat mijn ziel naar de Shell". „God heeft jou geschapen"zegt moeder. „Ja, maar alleen het eerste stuk"zegt Annie, „daarna ben ik alleen verder gegroeid". De jongens spelen verstoppertje. Plotseling roept Roel: „ha nu weet ik een plaats waar niemand me ziet". onontbeerlijk is, is natuurlijk zonneklaar. Zo maar dus wat voorlopige indrukken, die later eventueel gecorrigeerd zullen moeten worden. Blijvend is echter wel het appèl dat de jeugd, de kerk en het land zelf hier op u doen, om eens een heel klein beetje na te denken over de problemen ver van u vandaan, waar wij als zendingsmensen midden in zit ten, opdat het Evangelie des te beter reformerend kan werken in allerlei ver banden. Met een vriendelijke groet, P. H. van Gilst, Butare. Overgenomen uit: „De Reflector", Huis- en Schoolorgaan van het Zen dingsseminarie van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Omdat er veel te veel mensen „nee" zeggen. Natuurlijk kunnen er bezwaren zijn. Ook wettige. En ik moet de eerste ouderling nog tegen komen, die staat te juichen: o hoe heerlijkhoe begeerlijk is het in het ambt te staan. Je kunt, net als Mozes bij zijn roe ping, bezwaren maken: Ik voel me te jong. Ik kan niet zo gemakkelijk praten. Ik weet niet, wat ze zeggen zullen. En de waardering van het huisbezoek, de wijze waarop het moet gebeuren en de inhoud van 't gesprek zijn onder werpen, waarover we in deze tijd weer eens opnieuw met elkaar moeten praten. 't Is allemaal niet zo eenvoudig. Laatst zei een „gepolste" broeder ronduit tegen me: Dominee, het is een „rot"-baan. Maar hij zei direct er achteraan: Ik doe het Hartelijk bedankt, kerel Hartelijk bedankt, mensen, die toch „ja" gezegd hebben en soms met het lood in de schoenen en het zweet in de handen aanbellen. Net als Mozes bij Farao. Maar hij ging. God riep. Als ook u geroepen bent of wordt tot het ambt, denk er dan nog eens goed over na. U krijgt de Geest mee J.W. „Ja, maar God ziet je toch lekker wel", zegt Johan. „Dat mag gerust", zegt Roel, „WANT DIE SPEELT NIET MEE". Roel heeft kinderlijk eerlijk uitgespro ken, wat vele mensen omtrent God en de bijbel nog geloven. „Er moet wel iets zijn, want het kan toch allemaal niet vanzelf groeien". Maar verder dan „iets" komt het voorlopig nauwelijks of geheel niet. God, een bondgenoot, een vriend die meespeelt Hij, die met je meeleeft Niet koud, kil, onaandoenlijk op een afstand, je aan je lot overlaat Dat blijkt dan teveel van „het goede" te zijn. God wordt benoemd met begrip pen als „ergens... iets... mysterie... natuur... medemenselijkheid... de diep te van het bestaan". Wat jammer God mag verder niet meespelen. Mensen zetten Hem op een zijspoor... uitgerangeerd. Dat moet Hem wel verdriet doen. Zo kun je heel „gerust" over God spreken, want dit geloven heeft geen gevolgen voor je doen en laten, den ken en handelen. „Dat mag gerust" zegt Roel, „want die speelt toch niet mee". Het ene kind komt thuis en vertelt alles wat-ie beleeft heeft die dag. Vader en moeder komen er helemaal in en leven intens mee. Alles weten ze van school, vrienden, speurtochten, avonturen, belevenissen. Het andere kind komt thuis en ver telt weinig of niets. Vader en moeder proberen het telkens weer. „Wat heb je allemaal beleefd zeg, vertel es wat, dat vinden we zo fijn". Maar het lukt niet. Ouders willen zo graag meeleven, meedenken, meespreken, meespelen... als het goed zal zijn. Zo is God Hij is geen konkurrent van de mens, maar wil graag dat wij „voor zijn aangezicht spelen als kin deren in de zon". Adam, Abraham, Izak en Jakob, Mozes en de profeten, Jezus en zijn apostelen, ze hebben Hem allemaal ge kend en ervaren als een Vriend, een Bondgenoot, een Vader, iemand met wie dagelijks te spreken, maar niet te spotten viel. Zo laat Hij zich kennen. Zo wil Hij nog gekend zijn Het Jeugddorp aan de rand van de Veluwe Uitgaande van de Diakonieën der Gereformeerde Kerken in Nederland en opgericht in 1927, exploiteert de Ver eniging tot Verzorging van Kinderen „De Rudolphstichting", een opvoedings- dorp, waarin plm. 175 kinderen, jongens en meisjes van baby en kleuter tot jongelui van 18 jaar zijn opgenomen in zes huizen (drie met een gemengde bevplking van jongens en meisjes en drie óf wel voor jongens óf wel voor meisjes) en in, op het terrein (groot 125 ha.) woonachtige, pleeggezinnen. De zorg van de Rudolphstichting strekt zich uit over „normale" kinderen, die slachtoffer dreigen te worden van ver waarlozing of de opvoedingsmoeilijk heden geven. Een centrale plaats heeft de Kerk op de inrichting. De Rudolphstichting behoort bij de Gereformeerde Kerk van Glind, waarvan de predikant voor een deel zijn tijd beschikbaar stelt aan de godsdienstige vorming van de jeugd. Het moderne Jeugddorp, één der grootste centra voor de kinderbescher ming in ons land, is zo een zichtbare verantwoordelijkheid van de Gerefor meerde Kerken. Het college van hoogleraren aan de Theologische Hogeschool deelt mede, dat de inschrijving van nieuwe studen ten D.V. zal geschieden op maandag 31 augustus a.s. 's morgens om 9 uur, in het gebouw van de hogeschool, Oudestraat 6, Kampen. Degenen, die zich willen laten in schrijven, moeten overleggen: a. getuigschrift van met gunstig ge volg afgelegd eindexamen gymna sium of lyceum, diploma staats examen of daarmee gelijkgesteld diploma, alsmede een cijferlijst van het examen. b. gunstig attest van hun kerkeraad. c. bewijs van doorlichting (vanaf 1 juni 1970 geldig). d. twee pasfoto's (4 x 4). „Met Hem, geniet ik voor twee", zegt een vakantiegast op een avondsluiting in de camping. En het omgekeerde is ook waar: „Met jou, geniet Ik ook voor twee". De Heer stelt het ten zeer op prijs dat we Hem danken voor de vreugde volle belevenissen in vakantietij d, voor de natuur, de solo van een merel, de trotse reiger aan de waterkant, de wol ken die als bergen door de luchten zeilen. Hij speelt met ons mee. Wie zo de schepper van hemel en aarde en mensheid eert en prijst en Hem erkent, ontdekt Hem ook als een Vriend die troost en moed geeft in de pressies, stormen en teleurstellingen. God zij geloofd in elk seizoen Hij maakt het aardse leven groen. Hij bindt ons door een recht geloof tot zijn gemeente, schoof aan schoof. Hij heeft ons in de herfst bereid de vrucht der volle zaligheid. (oogstlied J. W. Schulte N.) G. van den Berg (Groninger Kerkbode) Noem het practisch christelijk dienst betoon. Het Jeugddorp „De Rudolphstich ting" bestaat dank zij de visie van pioniers én de offervaardigheid van een groot „achterland". Het dorp is een zichtbaar teken van de ernst en de op dracht van het diakonaat in de wereld. Men arbeidt er, „omderwille van het kind", in Koninklijke dienst. Er is nog veel te doen op dit terrein, dat nog maar ten dele is bewerkt, maar waar duidelijk in opdracht van de Heer der Kerk de uitgestrekte hand is. De Rudolphstichting heeft een func tionaris voor de voorlichting. Hij is beschikbaar voor een (beslist niet saaie) causerie over het werk, mede aan de hand van plm. vijftig voortreffelijke kleurendia's. Zo'n causerie kan worden gehouden op een avond van de Vrou wen- of Mannenvereniging, Vrouwen bond, diakonie- of gemeenteavond, schoolouderavond of jeugdbijeenkomst, enz. Richt uw vraag hiervoor tot de af deling Voorlichting en Propaganda van de Rudolphstichting, Postweg 77, Ach terveld (U.), telefoon 03425-441. Laat u informeren over een nog veel al onbegrepen arbeidsveld in het jeugd land. U zult er geen spijt van hebben Zij die in het bezit zijn van een eind diploma h.b.s., weekschool, h.t.s., of daarmee gelijkgesteld diploma, kunnen eveneens als student worden ingeschre ven tot het ontvangen van een voor opleiding in een twee-jarige cursus latijn, grieks en hebreeuws. Voor nadere inlichtingen kan men zich wenden tot het bureau van de Theologische Hogeschool, Oudestraat 6, Kampen. De nieuw-ingeschrevenen vertrekken 31 augustus om 15.00 uur naar den Alerdinck, alwaar een introductieweek gehouden wordt tot 5 september. Namens het college van hoogleraren Prof. Dr. G. Th. Rothuizen, h.t. secretaris. Weekends op De Drieburg over pop en alternatieve kerkdienst. Amersfoort - Het Landelijk Centrum voor Gereformeerd Jeugdwerk organi seert dit najaar op zijn jongerenvor- mingscentrum De Drieburg een groot aantal weekends over uiteenlopende onderwerpen. De eerste weekends in september gaan over 'Pop' en 'Kerk buiten de kerk'. Het weekend over Pop op 5 en 6 september is een werkweekend, waarin geluisterd wordt naar en gepraat wordt over wat pop is en wil. Ook popgroepen zijn op dit weekend van harte welkom. Vanuit Utrecht werkt ook een werk groep popmuziek mee. Op 19 en 20 september wordt het weekend gehouden over Kerk buiten de kerk, waarin de vraag centraal staat op welke wijze men vandaag gestalte kan geven aan het gemeente-zijn. Tij dens dit weekend worden een aantal alternatieve vormen van gemeenschap besproken zoals huisdienst, opiniedienst, gemeentezondag, politiek avondgebed en leerdienst. De weekends duren van zaterdag middag half vier. tot zondagavond acht uur. De deelnemersprijs bedraagt ƒ17.50. Voor opgave en inlichtingen: Jonge- renvormingscentrum De Drieburg, Hoofdstraat 252, Driebergen, telefoon 03438-5454. Ontelbaar zijn de plaatsen in de bijbel, waar we het woord „heilig" tegenkomen. Het wordt gebezigd van God, maar ook van mensen. Het wordt gebruikt voor bepaalde dingen en be paalde plaatsen. Het komt ook voor in de werkwoordsvorm: heiligen. Geen wonder, dat wij dit woord heel dikwijls horen gebruiken. Het woord heilig is door de spraak makende menigte helaas uit de bijbelse betekenis weggetrokken en gewijzigd. Daarom moeten wij er voorzichtig mee zijn. In de bijbel betekent het nl. niet „zonder zonde". Jammer is, dat uit ons spraakgebruik vrijwel verdwenen is de benaming van evangelisten en apostelen als „heiligen". Het is helemaal niet rooms om te spreken over de heilige apostel Paulus of over het evangelie van „Sint Lukas". We komen de bijbelse inhoud van het woord heilig het woord heilig het vlug ste op het spoor, door te letten op het vierde gebod. Israël werd opgeroepen om de Sabbath te heiligen. Dat wil immers niet zeggen, dat er op die dag minder zonden mochten worden be dreven dan op de andere dagen. Maar de Sabbath is een aparte dag. Aan de éne kant waren er de zes dagen van zondag t.e.m. vrijdag, en aan de andere kant was er de Sabbath. Dat was een bijzondere dag. Een feestdag. Dan hoefde men niet te werken. Dat feest moest men - dat was Gods gebod - vieren. Die dag moesten ze apart houden. Zo werd Jeruzalem de heilige stad ge noemd. We spreken nu nog van het heilige land. Daarmee bedoelen we, dat dat land en die stad en dat volk iets bijzonders hadden, iets dat met God samenhing en dat de andere volken en steden en landen zo niet hadden. Het heeft iets met de verkiezing te maken; apart gezet, uitgezonderd. vervolg op pag. 3 52) door Jan Lourense „Je bent gek" barst de Rotterdammer los. ..Een uurtje scharrelen, 't Kost je geen cent. Soms krijg je nog geld toe". Kees snapt er niets van. Maar hij vraagt niet verder. Er is iets niet in de haak. Maar wat Misschien komt hij het wel op de een of andere manier te weten. Zijn tijdelijke makker behoeft hem niet in te lichten. De volgende avond wordt hij het al gewaar, als hij praat met sergeant Duveman, wie hij het geval vertelt. „Ik weet, dat het voor komt", zegt deze. „En tja, in elke compagnie heb je er wel enkelen, die er voor voelen. Voorzover ik weet, zijn het er maar enkelen, hoor. Je moet ook niet denken, dat er veel van zulke vrouwen of meisjes zijn. Over het algemeen is het hier goed en vriendelijk volk". „Maar ik begrijp niet..." Kees komt dan te weten, dat er enorm naar België gesmokkeld wordt, in hoofdzaak meel en petroleum. Langs verborgen paadjes. Maar als het grote hoeveelheden zijn, worden er andere wegen gezocht. Dan worden er meisjes of, meestal, jonge getrouwde vrouwen op de posten afgestuurd. Ze moeten de jongens weglokken voor een uur of zo. „Je begrijpt wel, wat er dan gebeurt. En, daar gaat het om, de post is niet bezet en de smokke laars hebben vrij spel. Zo gaat er heel wat de grens over. Als het over grote partijen gaat, geven de vrouwen nog geld ook aan onze soldaten". „Lieve grut, wat een soepje", zegt Kees. „Ik dacht wel, dat er iets niet in de haak was, maar dit... En de Duitsers dan?" „O die vinden het best. Die laten de smokke laars wel door. Hoe meer er in België komt, hoe liever zij het hebben. Ik vermoed, dat zij er ook wel van zullen profiteren". „Hoe weet u dat allemaal U is toch nooit aan de grens geweest „Nee. 'k Heb er wel eens iets over gehoord, maar 't meeste weet ik van een kommies, die ik gister avond gesproken heb. We moeten over dat ge sprek eens even praten". Jobse heeft gelijk gehad met zijn opmerking, dat het hele dorp wel eens rooms zou zijn. De sergeant Duveman bevestigt het. Er is slechts één protestant en dat is de grenskommies, die hij gesproken heeft. Die is bovendien nog vrijgezel. Maar apropos - over dat gesprek met de kom mies wil sergeant Duveman het hebben. Kijk eens, dat gelanterfanter over het dorp en dat zitten in de „stamneetjes" is funest voor de jongens, die vrij zijn. En waar moeten ze heen, als het straks najaar en winter wordt Er moet zoiets als een Militair Tehuis komen. Wil Kees er aan mee werken Natuurlijk wel. Nu, dan zal hij er nog een paar opscharrelen. Jobse wil vast ook wel. De moeilijkheid is natuurlijk een lokaliteit te vinden. Die is er niet. Nu ja, misschien wel één of twee avonden per week, maar daar komen ze niet verder mee. 't Moet een lokaal of vertrek zijn, dat ze permanent kunnen gebruiken. Die kommies zal eens uitkijken, of hij iets vinden kan. Hij heeft een idee, maar weet nog niet, of het verwezenlijkt kan worden. De sergeant zal schrijven naar de Ned. Militaire Bond om steun en medewerking. Reeds de volgende dag komt de kommies mee delen, dat hij in het centrum van het dorp een grote kamer heeft kunnen huren voor een schappe lijke prijs, och, de bevolking is niet vijandig of onverschillig tegen de soldaten, integendeel: ze mogen de soldaten over het algemeen wel. En dan is het Militair Tehuis in Nieuw Namen een feit. Er wordt druk gebruik van gemaakt, hoewel er natuurlijk jongens zijn, die er nooit komen. Die zitten 's avonds in de woningen der dorpelingen. Het is voor de buitenstaander opmerkelijk, dat de smokkelaars zo aanpappen met sommige soldaten. De meisjes zijn ook niet bepaald preuts... Al moet gezegd worden, dat Heeroom, mijnheer Pastoor, in de Hoogmis, als er gepreekt wordt, hevig te keer kan gaan tegen de al te vrije omgang. Kees heeft eens zo'n mis bezocht en de sermoen aangehoord. Overigens is hij slechts enkele malen op wacht. Éénmaal op dezelfde post als de eerste maal en toen op een post, wat dichterbij, maar al even eenzaam, 't Is op een dijk. In de verte zie je water schitteren en als het een heel heldere lucht is kun je de contouren van Antwerpen zien. Nog enkele wachten en dan is het plotseling afgelopen. „Israël. Jij bent van beroep bakker, niet vraagt de sergeant van de week op zekere dag, als hij van een wachtje kloppen komt. „Jawel, sergeant". „Dan ben je vanaf morgen assistent van de kok. Ga straks naar de keuken om met hem over het werk te praten". Wat heeft Kees nu aan zijn pet hangen Het bevel is hem volstrekt niet onwelkom. Hij is niet beter of minder dan zijn kameraden; als ze een baantje kunnen krijgen, dat in wezen niets met het militaire gedoe te maken heeft, dan is hij er ook als de kippen bij. Alleen - hij zou er niet voor „met de ellebogen willen werken" of zich kruiperig voordoen. Maar dit wordt hem eenvoudig gepre senteerd. De kok, een beroepsmilitair, bromt hem zoiets als een welkom toe. „Zo, dus je komt mij helpen Zien, of het gaat. En hou je vingers thuis". „Zonder mijn vingers kan ik niet werken", lacht Kees, die denkt: je eet flink van je produkten, maat: alle mensen, wat een dikke vent „Ben jij soms de lolligste thuis Je weet blik sems goed, wat ik bedoel". Ja, dat begrijpt Kees. Al heel gauw komt hij het te weten van de kok, met wie hij cfoed kan opschieten: zonder dat het bewijs te leveren was, stond het vast, dat zijn voorganger „lange vingers" had. „En toen heb ik hem uit de keuken gebon jourd". (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 2