m m urn 5Tlitóen „öe veRRAóeR" KAR ISIM BI der geslachten de auteur zich bezig met de z.i. bij vele christenen levende vraag, hoe zij in hun dagelijks leven iets aan anderen kunnen doorgeven, van de wonderlijke kracht en liefde, die de inhoud zijn van het evangelie, zoals hij het formu leert. Het is bedoeld voor de gewone gelovigen, de leken. De officiële kerk komt er bij Miller niet altijd even goed vanaf. Die staat in zijn ogen dit leven uit het geloof van de gemiddelde kerk ganger nogal eens in de weg. In zijn boek vertelt de schrijver, hoe bij hem zelf het geloof gegroeid is, hoe hij het zich bewust geworden is, wat het in houdt, en hoe hij geleerd heeft om in zijn dagelijks leven getuige te zijn van het wonder van het evangelie. Er staan beslist goede dingen in dit boek. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Miller maar één vorm van echt christen-zijn kent, en dat alle andere bestaande vormen in wezen maar een schijn-christendom zijn. Hij heeft het over de nieuwe christenen", en tussen de regels door begrijp ik dat zij pas de authentieke gelovigen zijn. Miller heeft soms rake kritiek, en geeft soms goede adviezen. Maar door dit alles heen kom ik regelmatig de gedachte tegen, die m.l. in een enghartig piëtisme thuis hoort, dat elke gelovige pas waarlijk gelooft wanneer hij dezelfde bekerings- weg heeft afgelegd als de anderen. Maar het kan wezen, dat ik nu spijkers op laag water zoek, omdat zijn boek nogal eens hard in de huid van de be staande kerk prikt. Ook geschreven door een amerikaan, Dr. Anthony A. Hoekema (hoogleraar aan het Calvin Theological Seminary te Grand Rapids), en verschenen bij Kok te Kampen (ƒ8,90), is: Spreken in tongen. De waarde van dit ver schijnsel in bijbels licht. Het gaat dus over de zogenaamde glossolalie. Deze zaak is de laatste halve eeuw weer wat meer in discusie gekomen, omdat in allerlei kerken de invloeden van de pinksterbeweging merkbaar werden. In het algemeen staan gereformeerde theo logen als Hoekema nogal afwijzend en ietwat huiverig tegenover dit ver schijnsel. En gewoonlijk wijzen zij ge bedsgenezing, Geestesdoop en glosso lalie af, terwijl dan tenslotte de zaak Aan de rand van het dorpje Diever bij het begin van een uitgestrekt bos, vonden wij het bordje, dat wij zochten met de aanduiding ,,onderduikershol". Maar tevens stond er bij vermeld, dat de afstand 3.8 km. bedroeg en dat het niet toegestaan was, met motorisch ver voer daar heen te gaan. Doch omdat het een prachtige zon nige zomermiddag was, de mooie bos paden te midden van eeuwenoude bomen tot een wandeling uitnodigden, besloten wij dan maar te voet daar naar toe te gaan. Terwijl wij zo door die prachtige bos sen voorliepen, waar geen geluid de stilte verbrak dan het ruisen der loof bomen en het zingen der vogels, reali seerden wij ons plotseling, dat wij de enigen waren. En een beetje spijtig gevoel kwam in ons op, dat er zo weinig belangstelling was voor de vroegere schuilplaats der vogelvrij verklaarden. En voor hen, die om hun geweten de Nazihorden en de predikers van het twintigeeuwse heidendom de voet dwars gezet hadden. Wij hadden vernomen, dat in die schuilplaats drie broers en hun drie vrienden, allen leden van de Dieverse afgedaan wordt met de dooddoener dat we er als kerken natuurlijk wel iets van kunen leren. Het laatste woord zal hierover trouwens nog wel niet ge sproken zijn. De moeilijkheid is, dat voor velen het spreken in tongen het enige deugdelijke bewijs is dat men met de heilige Geest gedoopt is. Voor zover ik kon nagaan doet Hoekema de opvattingen van onze pinksterbroeders wel recht. Hij geeft bovendien een grondig stuk exegese van verschillende bijbelplaat sen, waar over het spreken in tongen wordt gehandeld. En hij komt op grond daarvan tot de conclusie dat het nieuwe testament niet de indruk geeft, ,,dat het spreken in tongen het sine qua non is van gerijpt christendom - de gave, die onmisbaar is voor bewogen persoonlijke wijdingen, voor een warme of vurige voorbede, of voor een compleet over winnend christelijk leven". Aan de andere kant geloof ik dat Hoekema teveel nadruk legt op de mening dat waar deze glossolalie ont breekt volgens de pinksterbeweging geen sprake kan zijn van het gedoopt zijn met de Geest. Want is het óók niet waar, dat wie gelooft en wie bidt soms geen woorden kan vinden om zijn ver rukking te uiten over wat hij heeft ont- 'vangen Niet alle pinkstermensen be schouwen hun persoonlijke geloofsbe leving als de enig juiste. Niet alle pinkstermensen beschouwen de glosso lalie als zodanig als het enige deugde lijke bewijs van de Geestesdoop. En Hoekema ziet naar mijn smaak te wei nig de waarde van dit verschijnsel. Niet dat ik zijn boek slecht vindt. Verre van dat, maar we zullen m.i. wel eens wat van mensen als Dr. Kraan er naast moeten lezen. Tot slot nog een korte aankondiging van een dichtbundel van Lode Bisschop, verschenen in de serie Verbaal (Kok. Prijs 4,75). Deze dichter is in poëtisch Nederland geen onbekende. De nu ver schenen bundel draagt als titel: In en om, op zwart naar wit. Als ik het goed begrepen heb - maar ik ben geen des kundige - wil Lode Bisschop door middel van zijn poëzie de zin van het leven, van het geloven dichterbij roepen. En dat hij poëzie schrijft is zeker. L.Y. knokploeg, door verraad in handen van de vijand waren gevallen. Wellicht door iemand, die hoewel hij zich uitgaf voor vriend, toch het tegendeel was en zich verlaagd had om de Judasrol te spelen. Reeds enkele dagen hadden wij ver langd om de omgeving te aanschouwen, waar zij de laatste dagen van hun vrij heid hadden doorgebracht en ons te overtuigen van het grote verlangen, dat ook bij hen geleefd had om de verlos sing van het Duitse juk mee te maken en hoe zij daarom een blokhut hadden gebouwd. De bossen waar wij onze stille tocht aanvingen waren vlak en effen. Doch hoe dieper wij erin gingen, hoe heuvel achtiger het werd. Waren het eerst kleinere verhogingen geweest, op de duur werden zij zo hoog als duinen. Op kruispunten wezen kleine houten wegwijzertjes ons de weg. Wij waren reeds enkele hoge be groeide heuvels gepasseerd, toen een lagere heuvel aan onze linkerzijde zicht baar werd. Een nieuw bordje beduidde ons dat wij daarover moesten gaan om in het hol te komen. Het bleek dat daarachter een soort dal lag dat geheel omgeven was met hoge bomen met zware kruinen. Weer stond er een bordje. Nu moes ten wij rechtsaf. En hoewel wij naar het later bleek er vlakbij stonden, zagen wij nog de ingang niet, zó voortreffelijk was het gecamoufleerd. Op gelijke hoogte van het pad was de hut in een heuvel ingegraven. Vrij stevige boomstammen met een middel lijn van ongeveer dertig centimeter en allen van dezelfde lengte waren er aan gebracht. De ingang was een pad van ongeveer een meter breed en een lengte van een meter of acht en lag met een hoek van ongeveer negentig graden met het eigen lijke woonvertrek. Dat was zó gemaakt om te voorkomen, dat bij een eventuele overval, op grote afstand de hut onder vuur genomen kon worden. Door de gang kwamen wij in het woongedeelte. Eveneens volledig ge bouwd van boomstammen van ongeveer dezelfde dikte als bij de ingang. En het geheel afgedekt met een dikke laag grond. Het woongedeelte, dat tevens slaap- ruimte was geweest, bleek een vierkant te zijn van ongeveer vijf meter lang en met dezelfde breedte. Dit gedeelte stond weer in verbinding met een lange gang, waarvan aan het einde, zoals ook in de woonruimte, een ontsnappingsluik was aangebracht, dat aan de andere zijde van de heuvel uitkwam. Aan alles was gedacht, zelfs was in de gang nog een ruimte uitgespaard van ongeveer een meter in vierkant en dat dienst had gedaan als toilet. Al met al een meesterlijke schuil plaats. En zeker is, dat zij nooit in de handen van de Geheime Staats Politie zouden gevallen zijn, als er geen ver raad in het spel was geweest. Maar wie was de verrader Niet uitgesloten is het, dat de beruch te S.D. agent, N.S.B.-er en Nederlands Mei is een ontstellend drukke ver- gadermaand geweest. Het begon in be gin mei al meteen met twee dagen oecumenische bijeenkomst van afgevaar digden van de Presbyteriaanse Kerk, de Anglikaanse Kerk, de Unie van Bap tisten Gemeenten en de Rooms-Katho- lieke Kerk. Onderwerp van bespreking was: Heeft Jezus Christus, de Heer van de Kerk, gewild dat de zending van Petrus zich zou voortzetten door de eeuwen heen, en hoe U ziet, dat ook hier in Rwanda het gesprek tussen de Kerken op gang komt. Deze bijeenkomsten worden elk jaar in het voorjaar gehouden. We hopen, dat daardoor wat meer begrip zal komen voor elkaar. Dat is toch wel het minste, dat men hopen mag. Een geheel andere vergadering werd een week later gehouden. De financiële commissie van de Kerk vergaderde om de begroting voor het lopende jaar aan te passen aan de te verwachten inkom sten. Nu, het betekende bepaald niet, dat men het werk kon uitbreiden. In tegendeel. er moest enorm gesnoeid worden. Van de Zending was n.l. be richt binnengekomen, waaruit bleek, dat maar ongeveer de helft van die kant verwacht kon worden dan wat aanvan kelijk in het vooruitzicht was gesteld. Bovendien bleken ook de inkomsten uit de plaatselijke gemeenten niet zo te zijn opgelopen, dat aan de uitgaven het hoofd kan worden geboden. Dus: kap pen. We nemen u graag even mee over de provocateur J. Lamberts uit Assen het geweest is, die hier de hand in heeft gehad. De verrader, die zo'n bloedig spoor in Drente heeft achtergelaten, overal waar hij zich vertoonde. Hij, die zich als taak gesteld had, de gehoorzamers van ,,Het Grote Ge bod", ,,God lief te hebben en de naaste als zichzelf" te vernietigen. En die het in het bijzonder voorzien had op leden van knokploegen, die overvallen op distributiekantoren pleeg den, niet om er zelf beter van te wor den, maar om ondergedokenen van nieuwe persoonsbewijzen en bonkaarten te voorzien. Maar die na zijn ter dood veroor deling in 1949 aan een jarenlange tegen stander, een eveneens door henj in de oorlog telkens opgejaarde verzetsstrij der vanuit de gevangenis in Schevenin- gen schreef: ,,hier ben ik begonnen in de bijbel te lezen... tenslotte leerde ilc wat schuld was... en berouw heb... dat ik om Christus wil vraag mij te ver geven, wat ik u en hen allen heb aan gedaan... en dat ik het als u het wen selijk acht, dit ook persoonlijk aan be paalde families wil vragen..." Toen bleek, dat de overgebleven op- gejaagden en de achtergebleven nabe staanden van de slachtoffers wisten wat zij moesten doen. Zij volgden toen op nieuw de opdracht in ,,Het Grote Ge bod" en beseften, toen het verzoek om vergiffenis kwam. dat vergeven een wezenlijk bestanddeel was van hetzelf de gebod. En zij, die geleerd hadden te bidden: ..vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren", deden toen wat Christus van hen vroeg en wat zij beloofd hadden. Wat zij ook konden doen als zij zagen naar Golgo tha, waar de Here Jezus bad voor zijn beulen en een moordenaar meenam naar het paradijs. Jan van Westhove. XXVII kapplaats om u de splinters te laten zien. De salarissen van de Rwandese pre dikanten en de evangelisten moeten nodig worden aangepast, omdat ze ge woon onderbetaald worden, vooral de predikanten. De aanpassing zal dit jaar niet plaats hebben. Het onderhoud van de kerkelijke gebouwen (kerken, woon huizen) wordt tot de helft terugge bracht. Het godsdienstonderwijs op de middelbare scholen wordt ingekrompen en met name de leerlingen op rooms- katholieke scholen zullen minder bezoek ontvangen van de schoolpredikant (o.a. Ds. van Gilst). De uitgaven voor de MEPRA, de christen-studenten-ver eniging, zijn geheel uit de begroting verwijderd. Het zondagschoolwerk, dat dit jaar net zo'n beetje begint, wordt in de start afgeremd. De verdere in richting van de christelijke boekhandel in Kigali wordt ook afgeremd. Een aan tal cursussen van het vormingscentrum is van het programma geschrapt. In het gezinswerk is bijna de hele post salaris sen geschrapt, behalve voor één anima- trice. In het jeugdwerk is de hele post voor materiaal voor dit werk geschrapt en zijn de bezoekreizen aan de groepen tot een derde teruggebracht. Dit zijn zo de spaanders. U ziiet, dat het bepaald geen vrolijk beeld is. Maar wat wilt u, als de Zending schrijft, dat er geen geld is Dat is trouwens nog niet alles. De Presbyteriaanse Kerk en de Unie van Baptisten Gemeenten hebben besloten om in september a.s. een theologische school te starten. De Anglikaanse Kerk heeft helaas geweigerd mee te doen. Maar die school móet er komen, want er moeten dringend predikanten komen, en met de opleiding in Congo is het spaak gelopen. Maar er is geen cent meer. Zelfs voor de aankoop van een woonhuis voor de directeur en docent Ds. Phildius in Butare heeft men het geld moeten lenen. De lessen zullen voorlopig gegeven worden in het Centre Protestant in Butare, het daarmee ont-' trekkend aan het werk van Ds. van Gilst. Dat gaat één jaar, maar volgend jaar In Kigali staat het lectuurcentrum met een kleine drukkerij. Er is wel copy voor enkele brochures, maar er is geen geld om ze te drukken. Het zou trou wens geen zin hebben om ze te drukken, want er is ook geen geld om een distri butie-apparaat op te zetten. Het zou net gaan als met de kinderbijbels van Anne de Vries, die in hoge stapels lig gen te wachten op distributie; hoe lang Er zijn mensen, groepen, kerken, die graag een projekt willen hebben om voor te werken en te geven, om zich desnoods voor in te spannen. Ziet u ze hier voor u liggen Elke spaander, groot of klein, is een projekt. Een pro jekt van de Kerk hier, een stuk werk, dat de kerk hier in Rwanda zo graag zou willen doen, maar dat ze gewoon niet kan aanpakken, omdat er geen geld voor is. Misschien is er een enkeling, die nu toch even zijn ogen uitwrijft bij het lezen van de voorgaande regels, zich herin nerend, dat we een tijd geleden nogal kritisch schreven over de zucht naar projekten. Nu, wrijft uw ogen maar goed uit, want we spreken onszelf niet tegen. We hebben wel degelijk wat tegen een bepaald soort projekten. Wij en de Kerk hier ook hebben iets, nee heel veel, tegen projekten die eenzijdig, zon der overleg met de Kerk in Rwanda, in Europa worden vastgesteld en dan eenvoudigweg aan de Kerk hier worden opgelegd, soms dwars tegen haar eigen planning in. Iemand uit Europa brengt een bezoek aan Rwanda en maakt kennis met het evangelisatiewerk in een gebied, waar nog maar weinig christenen wonen. Enkele maanden later is er geld be schikbaar om er een kerk te bouwen: het geld moet daarvoor gebruikt wor den en nergens anders voor. Maar de Kerk, in haar algemene planning, was nog niet aan die plaats toe. Dit projekt doorkruiste de plannen van de Kerk en zette in andere gemeenten, waar men veel meer aan kerkbouw toe was, kwaad bloed. Een ander in Europa hoort over de medische nood in Rwanda en hij besluit geld bijeen te brengen voor de uit breiding van een polykliniek tot een klein ziekenhuis. Dit gaat dwars tegen- de planning van de medische dienst in, maar het ziekenhuis komt er wel. En nu zit ieder met de handen in het haar, want er moet een dokter komen, en wie zal dat betalen Dit zijn maar een paar voorbeelden van hoe het niet moet, van projekten, die stellig zijn ingegeven door een goed hart en die met enthousiasme worden uitgewerkt. Maar die tot gevolg hebben, dat ook op andere punten gemaakte plannen niet kunnen doorgaan, omdat je een gulden maar één keer kunt uit geven. Wie zal uitmaken wat urgent vervolg op pag. 3 VAN DE 48) door Jan Lourense ,,Ho even Ik ben geen .juffrouw". We zijn hier gewoon elkaar bij de voornaam te noemen. Dus Bella. En jij ..Ik durf de mijne haast niet noemen, 't Is een echt oud-Hollandse naam, die regelmatig in ons geslacht voorkomt. Maar vooruit, al vind ik die zelf niet mooi, 't is geen schande. Lieven Rochus. „Lieven Rochus Die naam heb ik nog nooit gehoord. Zelfs in je naam ben je een uitzondering op de regel. Lieven, neen, je hebt gelijk, dat is géén naam. Rochus is leuk. Maar hoe kun je nu Lieven afkorten of veranderen Wacht, ik weet het goed gemaakt. Ik noem je bij je tweede voor naam. Die is wel leuk. Afgesproken „Accoord „Hallo, Belle. Een nieuwe verovering gemaakt Een jonge man, zijn leeftijd is moeilijk te schat ten, want hij ziet er ietwat verlopen uit, maar die toch niet veel meer dan vijf en twintig zal zijn, komt op een stoel naast hen zitten. „Inderdaad, Jan. En wat een verovering. Even voorstellen Rochus Israël - Jan van der Zee". „Aangenaam", zegt Lieven wat stijfjes. „Aangenaam O ja, dat moet je dan zeggen, hé Nou, aangenaam, of het zo is of niet". „Gedraag je fatsoenlijk, jo", berispt Bella hem. „Wat en hoeveel heb je vanavond al gedronken „Hoeveel Nou, niet veel. En heus alleen wijn", lacht hij. „Dan zal het wel koppige wijn zijn geweest. Doe het wat kalmer aan of, nog beter, drink van avond niet meer". „Ik zal het proberen, mama", spot Van der Zee. En dan tot Lieven: „Je lijkt me, evenals ik, student. Goed geraden „Student geweest". „Geweest. Heb je er de brui aan gegeven Bella geeft het antwoord: „Neen, mijnheer de eeuwige student, deze is afgestudeerd en ingenieur op onze fabriek. Volgens je moeder had je al drie jaar klaar kunnen zijn, maar je gelooft het wel". „Geluk gewenst, makker", zegt de student, „als Bella het voor iemand opneemt, dan is die iemand goed af. Dit voórrecht is mij nog nooit te beurt gevallen, Belleke". „Je verdient het ook niet, Jan. Overigens heet ik Bella". „Ik ga mijn toevlucht elders zoeken. De sfeer in dit hoekje deugt niet voor mij". Hij voegt de daad bij het woord. „Kwast van een vent", smaalt Bella, „voor mijn part komt hij hier nooit weer. Maar ja, hij is de zoon van een dikke vriend van mijn vader, dus wordt hij geduld. Vertel me eens, waar kom je vandaan Ik beloof je, dat je het van mij ook te weten komt. Natuurlijk ben je een Nederlander. Maar waar vandaan Uit Holland „Nee, uit Zeeland. Mijn geboorteplaats is Mid delburg. Mijn ouders wonen er nog. Mijn vader..." Hij vertelt onopgesmukt. Verloochent zijn af komst in geen enkel opzicht. In tien minuten weet Bella alles van het gezin Israël in Middelburg, waarvan hij de oudste zoon is, tegelijk het oudste kind. Het stemmengeroes in de grote salon neemt toe. Er wordt druk gepraat en gelachen. „Je ouders zijn godsdienstig „Ja", is het korte antwoord. „En jij „Ik ben het zwarte schaap in de familie. Ik heb gebroken met die opvoeding. Ik geloof niet meer, zoals mijn moeder het graag zou zien. O, ze menen het goed, hoor, weten niet beter. Ieder zijn over tuiging, maar men moet mij de mijne gunnen". „Wij behoren ook niet tot een kerk. Je kunt wel religieus zijn zonder kerk. Een Opperwezen, wat en hoe dan ook, bestaat er, geloof ik wel". „Naar mijn mening ook. Maar ja, velen denken er anders over. Ook mijn familie, die, zoals ik het zie, bekrompen van opvatting is". Het is plotseling stil geworden in de salon. Enkele heren zijn in zulk een druk en luid gesprek, dat er door de anderen geluisterd wordt. „Mijnheer Von Falkenhaus", zegt één der heren, „ik geef toe, dat de algemene toestand voor Duits land précair is en kan uw bezorgdheid begrijpen. Maar naar mijn mening is de uiteindelijke over winning toch aan Duitsland. De Duitse legers zijn niet te verslaan". „Brava Bravo roepen verschillende stemmen. „Hoe denk jij daarover vraagt Bella. „Ik weet het echt niet, echt niet. Ik geloof, dat die mijnheer over het hoofd ziet, dat de Verenigde Staten nu ook aan de oorlog deelnemen. Dat zal eerst niet veel betekenen, omdat er niet een groot leger is, maar dat komt er wel in de loop van de volgende maanden. En wapens ook. Dat is een geduchte versterking voor de Geallieerden, dat kan niemand ontkennen. Maar nog eens, ik weet het niet. Misschien, dat uw legers een beslissing kunnen afdwingen vóór de hulp van Amerika effectief is". „Hoe eerder die rampzalige oorlog afgelopen is, hoe liever het mij is. Waarom kunnen de volken niet in vrede naast eikaar leven „Je bent toch een Duitse?" „Ja, maar je behoeft niet te denken, dat alle Duitsers gelijk denken. Maar 't is waar: de over grote meerderheid zweert bij het leger en de vloot. Mijn broer Friedrich ook. Die verklaart mij voor gek, als ik mijn mening zeg. Wil je wel geloven, dat ik graag een Nederlandse vrouw zou willen zijn „Dat kan gemakkelijk", lacht Lieven. „Dat kan niet. Hoe dan „Met een Nederlander trouwen, dan ben je automatisch Nederlandse". „O ja, daaraan heb ik niet gedacht. Maar paps en mams zullen dat niet willen. Ze zijn in hart en nieren Duitsers. En... ja feitelijk ben ik dat ook. Ik hoop op een spoedig einde van de oorlog, maar dan een oorlog, die mijn land wint. Je ziet dit zeker als een wonderlijke tegenstrijdigheid met mijn be wering van daareven. Maar ja, men zegt, dat de vrouw wispelturig is". (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 2