eeuwóe
5Cerkbocle
o i fco men veiucj
GRoeten er nog domineeó zijnl
r
Met weinig woorden is zo geknoeid als met het woord liefde
BEZINNING (voor onderweg)
Hoofd-Redacteur: Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 4 70
Synode vraagt bezinning
over oorlogsvraagstuk
Nieuwe boeken
9 JULI 1970
24e JAARGANG No. 1
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 25 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telefoon 01180-2438
Giro no. 4 22 80
Postbus 164.
Wie zal ons het goede
doen zien Ps. 4 7.
In Psalm 4 is de situatie, waarin de dichter zich bevindt, niet minder hopeloos
dan die in de vorige psalm. Hij beroept zich echter op zijn aanstelling tot koning
(gunstgenoot, vers 4). Maar zijn naaste omgeving twijfelt aan deze roeping
van Gods wege en lacht om deze „eer" (vers 3).
David, stuurt zijn officieren naar hun tenten vers 5) met het bevel nog maar
eens goed na te denken over wat hij gezegd heeft.
Alleen blijft hij over bij het dovend kampvuur.
In de nachtelijke stilte verheft hij zijn hart tot God en legt voor Hem de
situatie neer en zegt: „de meesten weten geen uitkomst meer en vragen zich
moedeloos af: wie zal ons het goede doen zien (vers 7). Maar David ziet
het „goede".
Het aangezicht van de Here, dat over hem licht, is zijn grote goed.
Dat God met hem is, is zijn grote vreugde. Dat is hem meer waard dan
voorspoed en rijkdom vers 8
Hoe donker de weg ook wezen mag, David weet, dat hij volkomen veilig is.
Na gebeden te hebben en zich zo in den Here gesterkt te hebben, staat hij
op en gaat ook zelf naar zijn tent.
In vrede legt hij zich neer om meteen in te slapen als een kind, dat zich
veilig weet bij vader en moeder vers 9
Hij heeft „het goede" gezien. Het zelfde heeft de Here Jezus tegen ons
gezegd: „opdat gij in Mij vrede hebt" (Joh. 16:33).
Wie in Hem gelooft kan rustig gaan slapen. De situatie is nooit hopeloos
als wij Zijn aangezicht hebben zien lichten in het Evangelie. Hij is met ons
al de dagen van ons leven.
Ook op de laatste dag
Ook dan kunnen we rustig ons hoofd neerleggen en ontslapen.
Here, houd ook deze nacht over mij getrouw de wacht.
A.D.
Wat is er niet gesold met het bijbel
woord: „God is liefde". Alsof Gods
liefde hierin bestaat, dat Hij alles door
de vingers ziet en alles wel goed vindt.
Of dat Hij er voor zorgt, dat alles goed
afloopt en dat iedereen zijn wensen
in vervulling ziet gaan.
Dit zgn. voorzienigheidsgeloof heeft
ontzettend veel kwaad gedaan. Wie bij
dit „lieveheertjesgeloof" is opgevoed,
krijgt vroeg of laat een dreun op zijn
hoofd. En dan gaat hij twijfelen. Óf
wordt ongelovig. Maar wat hij kwijt
raakt is alleen maar een afgod. En dat
is zeer heilzaam.
Buiten de Here Jezus Christus, de
Gekruisigde om, kunnen we geen enkel
zinnig woord over Gods liefde zeggen.
En dat het allemaal zo goed zit met
zijn wereldbestuur, daar zie ik niets van.
Ik kan het alleen met veel vallen en op
staan geloven door op de Here Jezus
te zien. In zijn nabijheid ben ik van
Gods liefde zeker. Maar buiten Hem
vind ik God alleen maar griezelig.
Laten wij vooral tegenover jongeren
toch voorzichtig zijn en niet te makke
lijk en niet te goedkoop spreken over
Gods liefde.
We hebben te veel vreselijke dingen
zien gebeuren. Joh. 3:16 is het enig
vaste punt.
Ook over de menselijke liefde wordt
dikwijls raar gedacht en gesproken.
We hebben het woord liefde te veel
in de romantiek getrokken en het te
dicht in de buurt van rozengeur en
maneschijn gebracht.
Liefde is heel iets anders dan ver
liefdheid.
Dat laatste is geen bijbels begrip.
De bijbelse liefde is om de drommel niet
blind Vaak denken mensen dat liefde
zoiets is als aardig vinden.
Maar mensen, die niet aardig zijn, je
vijanden b.v. hoef je waarlijk niet aardig
te vinden. Maar je moet ze wel helpen.
Je naasten liefhebben betekent de
mensen, met wie je op de een of andere
manier in aanraking komt, te helpen.
Afgedacht van de vraag of ze al dan
niet lief zijn.
De barmhartige Samaritaan hield niet
van de jood langs zijn weg. Maar hielp
hem. In 1 Cor. 13 vindt u niets over
dat aardig vinden maar alles over dit
helpen.
Ten slotte: de liefde tot God. Ik her
inner me een verhaal over Rousseau,
wie de tranen over de wangen liepen
bij de gedachte hoeveel hij toch wel
hield van het „Opperwezen".
De man vergiste zich. Hij hield alleen
'maar van zichzelf.
Liefde tot God is dankbare en blijde
gehoorzaamheid.
Gehoor-zaamheid, d.w.z. luisteren
naar Gods woord en een doen van Zijn
woord.
A.D.
Aan alle zekerheden wordt getornd.
En zo ontstaan vragen die vroeger on
denkbaar waren.
Goed meelevende kerkleden zouden
voor de oorlog uiterst verbaasd geweest
zijn, als de noodzaak van het dominees-
werk betwijfeld zou worden. En nu zijn
er genoeg die dat een vraag achten.
Daarbij kan men nog zeer velen tel
len voor wie het in de praktijk al hele
maal geen vraag meer is. Als anderen
dan theologisch opgeleiden het werk
zouden doen, zou het veel beter gaan,
vinden ze. Aan theoretisch doordenken
van hun standpunt komen ze niet toe,
want met „ik vind" is de zaak voor hen
afgedaan.
Maar er is ook bezinning op dit punt.
En we laten onze gedachten eens gaan
over enkele aspecten van deze zaak.
We geven geen oplossing kant en klaar.
De praktijk.
De dominee is zijn status kwijt. Dit
is al vaak geconstateerd. En niemand
betreurt het. De dominee zelf allerminst.
Het was helemaal niet leuk zo eer
waard te zijn. Je kwam in een gezin
en een kind demonstreerde een aardig
kunstje. Het jochie zei dan: „Dat kan
u lekker nietIedere volwassene moet
daarop zeggen: „Nee hoor, hoe doe je
dat toch zo Ik vind het reuze knap
Maar je kreeg er geen kans voor, want
moeder kwam tussen beiden: „Foei toch,
jongen, dit is de dominee Zo'n jon
gen was daarmee verknoeid voor de
katechisatie later, en zeker voor een
vertrouwelijk gesprek.
Goed dat die dikdoenerij weg is. Het
was op z'n plaats in de vorige eeuw,
toen het zo moest; maar nu past het
niet meer.
Nu gaan we veel huiselijker met de
mensen om. Het is niets bijzonders, als
„de dominee er is". Maar naar onze
volksaard wordt het ook weer over
dreven. Wij volgen de mode meest wat
laat, maar dan ook fanatiek.
Het gevolg is, dat de dominee bij
allerlei huiselijke aangelegenheden ver
wacht wordt. Je maakt visites, maar het
zijn lang niet altijd bezoeken; waarmee
ik visites zie als gezelligheid en be
zoeken als uitoefening van het pasto
raat. En dit gaat vastlopen.
Je wordt daardoor aan de studie ont
trokken. Je verdrinkt in allerlei werk,
dat iedereen zou kunnen doen. En je
persoonlijkheid wordt teveel in rekening
gebracht. Vindt men het leuk, dat jij,
zoals je bent, op visite komt Dat je
met een boodschap van het evangelie
komt, dreigt op de achtergrond te raken.
Wie bij iedereen in de smaak vallen
zou, zou dit prachtig doorstaan. Maar
zo iemand is er niet. Je moet dus door
gaan in de onverschilligheid van „Ze
moeten me maar nemen
En dat is er juist niet bij, omdat de
kijk op het Woord, of beter: op je dienst
aan het Woord verdwenen is.
„Om zijn ambts wil" is een ouder
wetse uitdrukking, en evenzeer een ver
loren gegaan idee. Als daarvan niet iets
terugkeert in enigerlei vorm, geef ik
niemand een kans van echt slagen
Theologie
Terloops kwam het gebrek aan studie
tijd ter sprake. Per slot van rekening is
de theologische studie volgens kerkrecht
de enige weg tot het dominee-zijn. Dit
geldt ook voor de weg van artikel 6.
En we zien hier nu af van de vraag,
hoe die studie moet worden ingericht
op de praktijk.
Het gaat ons nu om de gedachte,
dat in vergaderingen, preken, katechi-
saties, bezoeken een theologische in
breng moet zijn naar de regeling van
ons kerkelijk leven.
Ik noem drie dingen om dit als juist
te laten zien.
De preek kan best gehouden worden
door een ander, zeker als er discussie
op moet volgen. Een vakbondsman of
een ervaren werker op de fabriek kan
zinnig praten over het christen-zijn in
de werkplaats. De dominee zegt daar
over toch maar onuitvoerbare algemeen
heden. Maar het gaat bij de preek niet
om het uitwisselen van ervaringen. De
boodschap en eis van Gods Woord
moet doorklinken. Een preek zonder
tekst of Schriftlezing is geen dienst des
Woords en heeft niet genoeg gezag.
Ik spreek nog wel van „gezag", maar
maak daar excuses voor; hier gaat het
om het gezag van Gods Woord, daar
om mag ik dit zeggen.
Welnu, wat met de tekst gedaan
wordt, zal verantwoord moeten zijn.
Daarom, al ontwerpt de „leek" de hele
preek, zal toch theologischexegetisch
bezien moeten worden, of de tekst wel
juist verstaan is. Zoiets kan eigenlijk
alleen in een samenwerking van het
begin aan.
Ik heb de gedachte, dat ik bij som
migen alweer excuus moet vragen voor
de durf van mijn bewering. En toch weet
ik ook, dat het beroep op de trouw aan
de tekst weerklank moet vinden in het
hart van wie het Woord van God aan
vaardt voor zijn leven.
Iets minder voor de hand liggend is
de theologische inbreng bij bezoeken.
Toch is die nodig. Want het pastoraat
is weiden in het Woord. En zelfs het
eenvoudige gesprekje met een zieke die
al niet veel meer hebben kan, en de
keuze van twee verzen uit de Bijbel,
die men voor hem leest, stelt voor de
verantwoordelijkheid de in dit geval
juiste opmerking te maken en iets pas
sends te lezen.
Natuurlijk kan ieder meelevend lid
een goed woord spreken op een be
zoek. Men krijgt immers de kerk op be
zoek, en niet de man die dominee is.
Maar als een zieke erg aan het twijfelen
is en bang voor het sterven, willen we
zo iemand nog weieens troosten met te
wijzen op zijn geloof en z'n vrome
leven. Dit mag, maar is niet genoeg.
Zekerheid is ten diepste alleen te vin
den in Christus en in de heilswil van
God de Vader. Ook hier is theologisch
inzicht nodig voor het pastoraat.
En nu zal in het ene geval de arbeid
van die aard zijn, dat de predikant de
zielszorg maar op zich moet nemen.
Maar vaak kunnen ouderlingen of
gemeenteleden het best doen. En voor
zover begeleiding of vorming daarvoor
gewenst is, heeft de predikant zijn taak,
overigens naast de vormingsleider, voor
gespreksvoering.
Tenslotte de theologie zelf. Laten we
eens denken aan de oekumene. Daar
ontstaat een nieuw verstaan van elkaar.
Wat in de andere kerken gebeurt, is
vrucht van theologische ontwikkeling,
ten goede of ten kwade. Wat in 1930
werd gezegd over, en altijd tegen de
hervormde en de roomse kerk, gaat nu
niet meer op. En hiervoor zal nodig zijn,
dat de predikanten bemiddelen tussen
theologie en gemeente.
Ditzelfde geldt inzake verontrusting
en theologische ontwikkeling in eigen
kerk.
Laten predikanten hier veel, heel
veel studeren. Eén dag in de week is
wel het uiterste minimum. En laten die
predikanten niet dadeluijk positie kie
zen, maar de gang van zaken volgen,
en de gemeente begeleiden.
Of zijn er al te veel leden die er on
verschillig tegenover staan En die het
toch niet meer geloven
Reorganisatie
Het is de hoogste tijd, dat de arbeid
van de dominees en de organisatie van
het kerkewerk op de helling komt. Zo
lang we alleen maar doen wat de ge
meente prettig vindt, draait zich, al
thans in de steden, de hele machinerie
al vaster.
Als de gemeente alleen maar vraagt
naar een goed woord en een mening
van een man, kunnen alle dominees
wel het bos ingestuurd worden.
Maar als we vragen naar Gods
Woord, zullen we ook dienaren des
Woords nodig hebben.
Utrechts Kerkblad
N. Warner.
Bevrijd ons, o EI eer.
Van onze heerszucht op de weg
Van de ijdelheid van macht
En van de infectie van snelheid.
Bevrijd ons, o Heer
Van onvoorzichtigheid en onverschilligheid,
Van de duivel van ongeduld
En van de tiran van de tijd.
Bevrijd ons, o Heer,
Van onkunde en onhoffelijkheid,
Van hardvochtigheid in ons oordeel
En van domme verwensing.
Bevrijd ons, o Heer,
Van onoplettendheid en eentonigheid,
Van de begoocheling van drank
En van duisternis doof vermoeidheid.
Maak ons, o Heer, voorkomend jegens allen,
Maak ons altijd oplettend voor de ouden van dagen
En voor de roekeloosheid van de jeugd.
Maak onze voertuigen tot Uw instrumenten
Om geluk te brengen aan allen die met ons reizen
En nimmer de oorzaak van rouw te zijn.
Dit smeken wij U in Naam van Christus. Amen.
Bovenstaand gebed, vrij naar het onlangs in „The
Times" verschenen „The Driver's Litany", wordt
door het Verbond voor Veilig Verkeer verspreid
in het kader van de Nationale Bezinning op de
V erkeersonveiligheid.
Alle plaatselijke gereformeerde ker
ken krijgen van de generale synode
het verzoek om zich te bezinnen op
het oorlogsvraagstuk. Hiertoe ontvan
gen zij van de synode de hoofdargu
menten van het deputatenrapport
over het oorlogsvraagstuk, dat op de
synode in discussie was alsmede het
commissievoorstel, een aantal amende
menten, de open brief van de Wis- en
natuurkundige faculteit van de Vrije
Universiteit en de brief van twaalf
hoofdofficieren van het leger. Verder
zal de synode enige schetsen met vra
gen voor gemeentevergaderingen la
ten opstellen. Hiervoor worden ge
vraagd Prof. Mr. I. A. Diepenhorst,
Drs. N. A. Schuman (of Drs. W. F.
Bolt) en Generaal T. de Ruig.
De bedoeling is, dat een deputaat-
schap de resultaten van deze bezinning
verzamelt en ze verwerkt in een rapport
aan de volgende generale synode.
(Persbulletin Ger. Kerken)
Inmiddels weten we allemaal wel, dat
er in Kampen een theologisch student
is, die bij de laatste verkiezingen lijst
trekker was van de C.P.N. Öf, zoals
de Terzake-dominee in Trouw fijntjes
opmerkte, dat er in Kampen een com
munist is, die theologie studeertDaar
is heel wat over te doen geweest. En
mede naar aanleiding hiervan zijn er
stemmen opgegaan die pleitten voor het
benoemen van een studentenpredikant
aan de Theologische Hogeschool. Ik
meen dat de Kampense dominee E. Th.
Thijs deze taak op zich gaat nemen.
Deze predikant is voor de lezers van
het Centraal Weekblad geen onbeken
de. Hij publiceert wekelijks korte ar
tikeltjes, speciaal gericht op de jeugd.
Uitgeverij Kok in Kampen gaf een
boekje uit, waarin een aantal van deze
stukjes werd gebundeld, onder de titel:
Helemaal jij zijn 4,95. Bij grotere
aantallen korting). We kunnen dit
boekje moeilijk het predikaat „be
schouwelijk" meegeven. Het zijn in
tegendeel direct geschreven, modern
aandoende stukjes. Recht op „jij" af.
Over geloven en twijfelen, en alles wat
daar mee te maken heeft. Helemaal jij
zijn kan betekenen dat Ds. Thijs mikt
op de jeugd van vandaag, die - uiter
aard - anders is, en ook het geloven
anders beleeft dan de al wat oudere u.
Het kan ook inhouden dat jij pas wer
kelijk een jij, d.w.z. een persoonlijkheid
is wanneer hij ja zegt tegen Jezus. Per
soonlijk vind ik het een fijn boekje. Al
blijft het de vraag of het hier en daar
niet té gewild modern geschreven is.
Onlangs merkte iemand op dat het hem
toch wel verging, wanneer we via de
wasmiddelen-reclames (steeds witter!)
tenslotte bij de verzoening terecht
kwamen. De wereld is vol wasmiddelen
één middel slechts kan je zonde en
schuld afwassen: het bloed van Jezus.
Die iemand vond dat onverteerbaar
om het evangelie zó te verwoorden.
En laat ik dat nu tegenkomen in dit
boekje van Ds. Thijs
In elk geval vond ik het boek van
Sipke van der Land, Dag in dag uit met
kopstukken van de kerk van vroeger
en nu (zelfde uitgever. Prijs ƒ9,75)
zonder meer goed. Het is een soort dag
boek. In zijn korte woord vooraf merkt
de schrijver (leraar godsdienst en neder-
lands aan een middelbare school) op,
dat de bijbel boordevol goed nieuws
is. Dat is niet alleen ónze ervaring,
zegt hij, maar dat hebben christenen
over de hele wereld nu al een kleine
tweeduizend jaar beleefd. Aan de ene
kant vinden we een kort Schriftgedeelte,
op de andere bladzijde telkens een
fragment uit een boek of preek van een
„kopstuk" uit de kerkgeschiedenis, van
Franciscus van Assisi tot Cliff Richard.
Bovendien horen we ook in het kort
wie deze kopstukken waren. Van harte
aanbevolen
Weer heel anders is: De smaak van
nieuwe wijn. Ondertitel: Is leven uit
het geloof een fictie van de hand
van Keith Miller, zomaar een christen
ergens uit Amerika. In dit, wederom
door Kok uitgegeven boek, dat voor
7,90 uw eigendom kan worden, houdt