informatie
öe zeven hoofözonöen
m m
der geslachten
„Vriendelijk verzoek"
Tien geboden
Maar ik zeg tegen mijn jongen: studeer
en tegen mijn dochter: boetseer maar
je doet het nooit voor niets
je doet het voor het koninkrijk
dat komt
voor een woestijn die bloeien zal
als een roos
en voor een wereld die nieuw wordt
onder Zijn handen'.
G. Boogaard.
Wim Neijman heeft tijdens een be
zoek van vijf weken aan Vietnam samen
met cameraman Bob Buitink 6 kilometer
kleurenfilm gemaakt en daaruit zullen
vier televisieprogramma's worden ge
maakt.
Neijman gaf inmiddels aan Hervormd
Nederland een interview waarin heel
wat opzienbarends te voorschijn kwam.
'Saigon telt nu 300.000 prostituees die
gemiddel een inkomen hebben van
1200.— per maand' 'Alleen al in Sai
gon lopen 200.000 door Amerikanen
verwekte kinderen rond' 'Als je de
Vietcong afdoende wilt bestrijden, moet
je alle Vietnamezen uitroeien. Eerder
heb je geen zekerheid. Dus wordt er
ook veel gemarteld. Hoe moet je anders
te weten komen of je een doodgewoon
burger voor je hebt of een lid van het
bevrijdingsfront 'Aan de kust is een-
luxueus ontspanningsoord voor de
Amerikaanse militairen aangelegd. De
Vietcong heeft ook zo'n gebied. Weder
zijds worden daar geen aanvallen op
gedaan'.
Die komende televisie-uitzendingen
krijgen een wonderlijke actualiteit nu
Amerikaanse troepen ook Cambodja zijn
binnengetrokken en nu de bombarde
menten op Noord Vietnam zijn hervat.
Wij hebben pas onze bevrijding her-
Een dapper man.
Hij was weer eens in het nieuws. De
aartsbisschop van Recife, een plaats in
N.O. Brazilië: Helder Camara of Dom
Camara, zoals hij in zijn land wordt
genoemd. Een persbureau wist te mel
den, dat het Vaticaan besloten had cen
suur toe te passen op de redevoeringen
van zijn aartsbisschop. Het is later wel
weer tegengesproken; stel u voor, der
gelijke middeleeuwse middelen kan het
Vaticaan zich niet meer veroorloven,
maar zoveel bleek toch wel uit dit be
richt, dat Dom Camara een omstreden
figuur is.
Wie hem wil leren kennen, deze zo
zachte figuur, maar waarin een vuur
brandt, dat de vonken in de harten
van velen in de wereld doet oplaaien,
moet hem zien staan tegen de achter
grond van zijn situatie in het armste
deel van Brazilië.
In dit land is thans de militaire junta
oppermachtig. Het is een totalitair be
wind, dat elke oppositie bant. Pers,
radio en t.v. worden zorgvuldig be
waakt.
Onlangs werd een lange lijst gepu
bliceerd van overtredingen, waarop
zware gevangenisstraffen staan. Daar
onder was het verbod om iets te zeggen
of te schrijven, dat een verborgen zin
had.
Intimidatie heerst overal.
Het is in die situatie, dat een man
als Dom Camara het waagt om te zeg
gen, wat hij op zijn hart heeft.
In zijn redevoeringen neemt hij het
steeds weer op voor de verdrukten en
keert hij zich tegen de rijken en hun
exploitatie van de armen.
Nog altijd is 94 van het grond
bezit in handen van 6 van de be
dacht. En wij zijn ons ervan bewust
dat juist Amerika een grote bijdrage
aan die bevrijding heeft geleverd en
dat wij onze welvaart voor een niet ge
ring deel te danken hebben aan de
Amerikaanse hulp na de oorlog. Ame
rika geniet daarom bij ons heel veel
krediet.
Tegelijk komen er berichten - naar
aanleiding van het interview van ex-
president Johnson over de moord op
Kennedy - die wijzen in de richting van
een machtsstrijd in Amerika die er niet
om liegt.
Wie weet er nog een weg te vinden
in zo'n verwarrende situatie
Worden wij goed geïnformeerd Of
moeten we aannemen dat we telkens
weer opzettelijk om de tuin worden ge
leid Waarom zijn er stukken uit het
interview van Johnson weggeknipt En
weet u nog van de diefstal van het
NCRV-filmmateriaal in Zuid Afrika
Misschien hebben diegenen toch wel
alle gelijk, die zeggen dat de eerste taak
van de kerken op het ogenblik is om
betrouwbare informatie te verstrekken.
Zijn wij goed geïnformeerd over de
situatie enige tijd geleden in Biafra
Niemand die het weet.
In het komende najaar zal in ons
land een evangelisch politiek beraad
worden gehouden. Christenen uit alle
partijen zullen daar samen onderzoeken
wat de prioriteiten zijn voor ons politiek
handelen. Als u het mij vraagt, is de
hoogste prioriteit voor de informatie.
Laten we allen doen, wat in ons ver
mogen is om de toestand van de
patiënt „wereld" zo eerlijk mogelijk
onder ogen te kunnen zien. Of moeten
wij volstaan met een „wij leven in een
bezeten wereld - en wij weten het".
A.T.B.
(Kerkblad 's-Hertogenbosch)
volking, landeigenaren, die hun mensen
een hongerloon betalen.
Tegen deze achtergrond verstaan we,
waarom zijn boodschap in Brazilië een
boodschap werd voor heel de wereld.
Op een congres van jongeren, dit
jaar in Engeland gehouden, sprak de
bisschop en er was geen woord Frans
bij. In zijn toespraak noemde hij zeven
hoofdzonden van de wereld, waartegen
hij de jonge mensen in het geweer riep.
Ik dacht dat zijn boodschap iets te
zeggen had voor alle leeftijden en daar
om volgt hier zijn tekening van die
zeven hoofdzonden.
1. Rassendiscriminatie.
Rassenhaat is maar niet alleen een
zaak van blanken tegen zwarten. Ras
senhaat is ook daar, waar zwarten zich
systematisch afzetten tegen blanken.
Rassenhaat is niet alleen maar Joden
vervolging, maar ook de verachting van
Indonesiërs en Pakistani. Het is een
houding, die een ander menselijk wezen
veracht en onderdrukt, omdat hij van
een ander ras is of een andere huids
kleur draagt.
Er was eens een tijd, dat de blanken
zich verbeeldden, dat zij superieur
waren aan de zwarten en daarom een
bijzondere opdracht hadden om de
wereld te beheersen. Als in dit zelf
bedrog nog enige waarde schuilt, dan
is het de opgave van de blanke om de
arme rassen te helpen een menswaardig
bestaan te kunnen leven; de Negers in
Amerika en Afrika, de Aziaten in Azië
en de Mulatten in Latijns-Amerika.
2. Kolonialisme.
Jonge mensen weten het wel, dat
kolonialisme uit de tijd is. Zij verzetten
zich ook tegen kolonialisme in eigen
land, het bestaan van bevoorrechte min
derheden, wier rijkdom zich opstapelde
uit de ellende van miljoenen van hun
medeburgers.
Jonge mensen zijn er ook gauw bij
het neo-kolonialisme aan te klagen, zo
als Paus Johannes XXIII het deed: zij
weten, dat politieke onafhankelijkheid
zonder economische onafhankelijkheid
waardeloos is. Zij weten, dat wanneer
men de onderontwikkeldheid van de
derde wereld schrijft op het conto van
de oneerlijkheid en het onvermogen der
gekleurde rassen, men daarmee door de
vingers ziet de grove ongerechtigheden
van de ontwikkelde volkeren tegenover
de onderontwikkelde. Vergelijk u maar
eens de lage prijzen, die voor de hoofd
producten van de arme landen betaald
worden met de hoge prijzen, die zij voor
de industrieproducten van de rijke lan
den moeten neertellen.
3. Oorlog.
De oorlog wordt iedere dag onmen
selijker. Daar is geen plaats meer voor
zichtbaar heldendom zoals in de tijd,
waarin de strijders hun moed en dap
perheid konden bewijzen. Wij allen
weten, dat een wereldoorlog niets meer
en niets minder dan het overleven van
heel de mensheid op deze planeet op
het spel zet. En dat juist in een tijd,
waarin de mens door zijn technisch
kunnen zich in staat weet de mensen
van alle werelddelen een menswaardig
bestaan te kunnen verzekeren.
Als jonge mensen vandaag tegen
oorlog zijn, dan is dat niet, omdat zij
daarvoor angst hebben, maar omdat zij
oorlog verachten.
4. Paternalisme.
Paternalisme is bang voor het ont
waken van het geweten, als de ogen
open gaan voor de sociale werkelijkheid.
Het verafschuwt de houding van men
sen, die ondankbaar weldaden afwijzen
en rechten eisen. Vandaag weten jonge
mensen, dat de wortel van de sociale
worsteling tussen de klassen in hun
land te vinden is in de houding van de
rijken, die van oordeel zijn, dat het
probleem opgelost zou zijn door hulp
vaardigheid, grootmoedigheid en een
redelijke verdeling van de kruimels die
van hun tafel vallen.
5. Farizeïsme.
Jonge mensen komen in verzet tegen
het internationale farizeïsme (establish
ment), of het nu gevonden wordt in ka
pitalistische of socialistische landen. On
danks zijn opkomen voor het menselijk
individu en de vrijheid is het kapita
lisme egoïstisch en wreed. Het gaat over
lijken als er winst te halen is.
Van zijn kant noemt het marxisme
zich het enige echte humanisme. In de
praktijk zijn de machten, die achter
Marx aanlopen, even koud en egoïtisch
als hun kapitalistische rivalen. Zij dul
den in hun socialistische wereld geen
veelvormigheid.
Zij zijn doodsbang voor vrijheid,
scheppend denken en originaliteit, als
deze zich niet strikt houden aan de
partijlijn.
Zij zijn even goed militaristisch en
schuwen de oorlog niet en onderschei
den zich daarin in niets van hun kapi
talistische vijanden.
Zij verschansen zich achter een athe-
isme, zonder te erkennen, dat men aan
een Schepper geloven kan zonder zich
slaaf te voelen.
6. Vervreemding.
Jonge mensen betreuren het, dat zo-
velen onder hun leraren, hun schrijvers
en politici steeds weer trachten de klok
terug te draaien. In de studentenwereld
blijven jonge mensen zoëken naar le
venspatronen waarin ze samen kunnen
werken en daarom weigeren ze het oude
spoor te volgen, waarvan zij volkomen
vervreemd raakten.
7. Vrees.
Jonge mensen zien de angst van de
armen en de angst van de rijken. Wan
neer men in totale afhankelijkheid van
de rijken en machtigen moet leven, dan
heerst de vrees: vrees voor werkeloos
heid, daarvoor, dat men zijn ellendig
levensminimum zal verliezen. Vrees
voor arrestatie en slagen, zelfs voor de
dood.
De mensen hebben angst zich uit te
spreken, ze durven zich niet verzetten.
Twee derde der mensheid leeft in deze
angst. Wanneer men aan het andere
derde deel denkt, zou men menen, dat
zij geen vrees behoeven te kennen. Maar
ook zij kennen angst en vrees. Zij vre
zen het communisme, de revolutie, de
structuurveranderingen, die op komst
zijn.
Zij vrezen het ontwaken van het ge
weten. Zij vrezen de bevolkingsexplosie.
Ze hebben angst voor de opstand der
gekleurde rassen.
De positieve opgave.
Aan het slot roept de bisschop ons al
len op de stellingen te betrekken tegen
deze zeven hoofdzonden Maar dat niet
alleen. Hij wil dat wij verder zullen
gaan. Wij zullen een wereld moeten
scheppen, waarin alle rassen zich thuis
voelen, waarin zij elkaar respecteren en
als broeders samenwonen.
De internationale handel zal funda
menteel veranderd moeten worden. Alle
neo-kolonialisme zal moeten worden
verbannen en alle kracht ingezet voor
de verdere ontwikkeling van heel de
mensheid.
Wij zullen de oorlog moeten ver
klaren aan de oorlog. Zoals de Paus
het eenmaal uitriep: „geen oorlog meer,
nooit meer oorlog
Wij zullen het paternalisme moeten
afzweren, dat rechtmatige aanspraken
afwijst, vooral het grootste van alle
rechten op het ontwaken van het ge
weten.
Wij zullen het farizeïsme moeten uit
roeien, dat van de enkeling en de fami
lies, nationaal en internationaal. Wij
zullen in een wereld van vervreemding
weer echte gemeenschap moeten bou
wen. Wij zullen bang moeten zijn voor
een ding, namelijk angst om te vre
zen
En dan eindigt hij zo: „Midden in de
ontsteltenis daarover, dat wij de bood
schap van onze Meester zo tot een cari-
catuur hebben gemaakt, mogen wij Hem
kennen, Die onze overtredingen ver
staat en ze verzoenen wil. Hij wil onze
vriend zijn, Die ons nooit bedreigt
Jezus Christus.
J. v. d. Linden.
Om te voorkomen dat de stukjes
„Nacht in Zeeland" een eenzijdige ver
handeling zouden geven van wat er op
één plaats of streek gebeurde en niet
wat er in deze provincie tijdens de be
zetting van 40-44 plaats vond, roepen
wij uw medewerking in.
Gaarne zullen wij adressen ontvan
gen van personen die ons kunnen in
lichten, wat voor ondergrondse activi
teiten in verschillende plaatsen en eilan
den in Zeeland hebben plaatsgevonden.
Een kort overzichtje en de naam en
adres van de afzender is al voldoende.
Wilt u het s.v.p. zenden aan de uit
gevers van de Zeeuwse Kerkbode, Fa.
Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47
te Middelburg
Bij voorbaat onze hartelijke dank.
Jan van Westhove.
In een vorig nummer liet ik een para
frasering afdrukken der tien geboden,
zoals Ds. J. Schout die had geformu
leerd voor een jeugddienst.
Ik schreef daar toen bij, dat de om
schrijving van Dr. Buskes reeds alge
meen bekend was. Nu kreeg ik van twee
kanten een mededeling, dat men die
parafrase van Dr. B. niet kende. Ik
dacht, dat die in allerlei kranten ge
staan had Ik hoorde zelfs van een
kerk, waar die gebruikt werd. Nu meen
ik, dat dat wel eens een keer zo kan,
maar dat we toch niet ieder op eigen
houtje aan de tien geboden moeten
gaan sleutelen.
Natuurlijk is het waar, dat de voor
lezing van de 10 geboden iedere week
weer veelal over de hoofden heen gaat.
Iedere dominee weet er van mee te
praten, hoe hij door het aanhoudende
gehoest onder de wet, tot de overtuiging
kwam, dat meer dan de helft der ge
meente aan bronchitis leed of tenminste
zwaar verkouden was. Maar dan viel
het onder de preek weer erg mee. Men
was blijkbaar aan de beterende hand...
Maar dat hoesten en kuchen komt
alleen door de verveeling. Men luistert
niet meer naar die over en over bekende
woorden.
Ik heb eens iemand in de gemeente
gehad, die zich tot bewust luisteren
dwong door op zijn 10 vingers te gaan
zitten of tellen. „Dat is één", dat is
twee enz.
Hierin is gelukkig verbetering ge
bracht, door dat de dominees afwisse
lend de wet uit Exodus en Deuterono-
mium gingen lezen. Tussen die twee
vormen is nml. een opmerkelijk verschil.
Later begonnen we de wet ook uit het
Nieuwe Testament te lezen. Hier was
afwisseling genoeg: Rom. 13, Coloss.
3, Gal. 5, enz.
Maar het lijkt me toch juister om
ééns per maand de 10 geboden in hun
Oud-Testamentische vorm te lezen. Af
wisselend Ex. of Deut., en de andere
Zondagen, afwisselend uit het Nieuwe
Testament.
In de liturgie moet een vast kader te
vinden zijn. Maar een kader dat ruimte
laat voor de nodige verscheidenheid en
afwisseling.
Hier volgt dan de parafrase der 10
geboden door Dr. Buskes, waarnaar
gevraagd werd.
1Ik ben de Heer, uw Bondgenoot en
Vriend. Ik heb u in Jezus Christus
bevrijd en tot vrijheid geroepen.
Ik vraag één ding van u: blijf mijn
verbond trouw, bewaar de vriend
schap en blijf bij uw Bevrijder.
Mij alleen zult gij liefhebben, ver
trouwen en gehoorzamen.
Niets of niemand van de wereld, die
Ik heb geschapen, zult gij vergodde
lijken en in plaats van mij liefheb
ben, vertrouwen en gehoorzamen.
2. Gij zult van Mij geen voorstelling
maken buiten Jezus Christus om.
In Hem heb ik Mij aan u geopen
baard.
3. Ziet Mij in Hem, weest zijn ge
tuigen. Belijdt Mijn naam, die Hij
u heeft bekend gemaakt.
4. Gij zult niet leven om te werken,
maar werken om te leven. Leeft voor
Mijn aangezicht en houdt de dag
van Christus' verrijzenis in ere als
de dag van de bevrijding en de
blijdschap. Leeft uit de zondag al
de dagen van uw leven.
Ik ben de Heer
5. Uw vader en uw moeder, laat hen
tot hun recht komen als uw vader
en uw moeder, die Ik gaf, Uw kin
deren, laat hen tot hun recht komen
vervolg op pag. 3
door Jan Lourense
46)
„Natuurlijk, meid. Altijd welkom, dat weet je.
Wat leuk
„Hoe staat het hier Pleun loopt naar de haar
vertrouwde kamer achter de winkel.
„Och, zo'n gangetje, hé Je weet, dat Lieven
klaar is. Hij is nu ingenieur in hetzelfde bedrijf,
waar hij gewerkt heeft. Kees is nu twee maanden
in dienst. In Den Haag. Volgende week mag hij
een paar dagen met verlof komen".
„Het gezin wordt kleiner, Adri".
„Ja, alleen Job, Janna en Cornelia".
Het laatste meisje is geboren na het overlijden
van grootmoeder Janna. Job is op de Mulo, de
twee meisjes op de Lagere school.
„En wat de zaak betreft, je begrijpt het wel.
Lang niet zo druk als een paar jaar geleden. De
distributie, hé Maar we hebben geen klagen, hoor.
De oorlog is erger. Er komt maar geen eind aan,
hé
„Nee, ze snapt niet, hoe ze het volhouden. Altijd
maar in die loopgraven
„Er komt een eind aan, zus", klinkt de opge
wekte stem van Johan, die binnenkomt. „Ik weet
alleen niet, hoe. Hoe kom jij hier verzeild En
na het bescheid van Pleun. „O, zit het zo in elkaar.
Heb je broodbonnen
„Nee, die heb ik aan mijn hospita gegeven",
lacht Pleun.
„Zo. Enfin, omdat jij het bent krijg je zonder
bon".
Job en de twee meisjes vinden het leuk, dat
tante is komen binnenrollen. Zij informeert om
standig naar hun vorderingen op school. Moet je
onderwijzeres voor zijn
Regelmatig lopen de klanten binnen, zodat Adri
het winkelmeisje zo nu en dan moet bijstaan. Tus
sen zes en zeven neemt het geloop wat af en
kunnen allen de avondmaaltijd nuttigen.
„Zeg, Pleun", vraagt Johan plotseling, „was
die bom bij jou in de buurt
„Nee, nee, aan de andere kant van de stad.
't Was wel een consternatie. Het ergst is het voor
die man. Een jonge vrouw, 34 jaar. Hij blijft met
drie kinderen achter".
„Hoe redt hij zich nu vraagt Adri.
„Haar moeder uit Brouwershaven komt een paar
dagen in de week. En de rest zijn moeder uit
Zierikzee. Het is en blijft natuurlijk behelpen".
„Gaan de kinderen al op school
„Alleen de oudste. Die zit bij mij in de klas".
Al enkele jaren is de wereld er aan gewend, dat
er vliegmachines zijn. Aanvankelijk was dat een
sensatie. Een luchtballon was al heel wat. Maar
toen de vliegmachine. Hoe was het mogelijk Of
het mogelijk was Blériot, de Fransman, vloog er
nota bene het Kanaal mee over. Nu is men er
aan gewend. In deze oorlog wordt er gebruik van
gemaakt. Door alle strijdende partijen, 't Is een
griezelig idee: met zo'n ding de lucht in. 't Zal
ook wel een koude bedoening zijn. De vliegenier
is dik ingepakt, maar een deel van zijn bovenlijf
komt toch boven de rand uit. Hij vangt alle wind
op, al heeft hij een zware helm op het hoofd. Achter
hem kan nog een persoon zitten.
Een paar maanden geleden is er in de nacht een
vliegmachine boven Zierikzee geweest. Toen is
er een bom gevallen op de woning van Van Sta
veren met het droeve gevolg, dat diens vrouw
zwaar gewond naar het ziekenhuis in Noordgouwe
is vervoerd, waar zij een uur later overleed.
Het voorval heeft in de couranten gestaan. De
regering heeft geprotesteerd bij de Engelse - want
merken op de scherven van de bom hebben uit-
gewezeh, dat het een Engels vliegtuig is geweest -
die haar verontschuldiging heeft aangeboden. Of
de vlieger heeft zich vergist óf de bom is per on
geluk uit het vliegtuig gevallen, dat is niet opge
helderd.
Het geval is al weer vergeten. Nu ja, daar in
Zierikzee is een jonge vrouw getroffen en gedood.
Maar wat betekent dat bij de duizenden gewonde
en gedode soldaten op de slagvelden 't Is nu een
maal oorlog en dan kan er van alles gebeuren.
Wie weet, hoeveel duizenden er nog zullen vol
gen Er komt maar geen eind aan de oorlog. En
nu is Amerika er ook nog bijgekomen. Nog meer
doden en gewonden Of zou die inmenging de
strijd bekorten
De volgende dag, zondag, zitten Adri en Pleun
met hun beiden in de kamer.
„Zeg, Adri, ik moet je eens wat vragen. Je bent
getrouwd met Johan. Ik was toen een jaar of
twaalf, dertien. Dan denk je er niet over na. Hoe
is dat met jullie gegaan
Adri kijkt verbaasd op: wat een vraag
„Ik begrijp je niet, Pleun".
„Ja... ja... ik druk me ook heel gek uit. Ik be
doel: hielden jullie direct van elkaar
Er gaat Adri een lichtje op: Pleun zit met een
probleem... zou zij... dat zou fijn en leuk voor
haar zijn.
„Och, dat kan ik je wel vertellen, 't Is bij ons
gegaan, zoals het in de meeste gevallen gaat. Jo
han kende ik al van school. Later was ik dienst
bode bij mevrouw Cozijnse in de Gortstraat. Daar
bezorgde Johan geregeld brood. We spraken el
kaar bijna dagelijks. Toen samen op de belijdenis-
catechisatie en op de zangvereniging. Ik bemerkte
al spoedig, dat hij van mij hield. En ik... ik mocht
hem al veel langer, geloof ik. Het ging alles van
zelf, hè Toen hij mij vroeg, zei ik onmiddellijk:
ja. Dat is alles. Heel eenvoudig".
Pleun glimlacht.
„Ik cjenk niet, dat het altijd zo eenvoudig is",
zegt zij.
„Dat is mogelijk. Ik weet het niet. Nu een vraag
op ae man af, want je hebt je reden om er over te
beglinnen. Zit je soms met een moeilijkheid, Pleun
„Ja, ik... ik ben ten huwelijk gevraagd. Maar ik
weet niet, wat ik doen moet. Ik durf geen „ja" en
geen „neen" te zeggen. Wat moet ik nu doen
„Het is de vraag, of ik hierop een antwoord kan
geven. Dan moet je me eerst iets meer vertellen.
Wat is hij voor jongen of man, wat moet ik
zeggen".
(wordt vervolgd)