m mluk NIEUWS der geslachten ER WAS EENS OP DE ACHTERGROND Ds Reinders vertelt uit öe keRken OJerwacbting t zorg, verbazing en ergernis. Omdat deze duurgekochte vrijheid bezig is uit te groeien tot een bandeloosheid die door de bijbel heel duidelijk: slavernij genoemd wordt. De slavernij van de zonde. Waarbij eigen plezier, eigen welvaart en het ongehinderd uitleven daarvan tot een wet wordt waar alles zich voor buigen moet. En dan blijkt dat de veelgeprezen democratie geen enkele garantie geeft voor een samen leving die werkelijk leefbaar is. Wij zijn gewend om er van uit te gaan dat de meerderheid de normen van eerbied en fatsoen beschermen zal. Omdat dit tot nu toe zo geweest is, (met'uitzondering van Duitsland in de jaren '35 tot '45 toen een heel volk door de propaganda werd meegesleurd). Nu zien we dat de normen bezig zijn te verschuiven. In korte jaren. Er is iets gaande dat met vaart zich doorzet in onze samenleving, daarbij vaak duidelijk gesteund door de publiciteit van pers en televisie. Ik ben er niet zo zeker van dat de meerderheid van ons volk in de toekomst bereid zal zijn rekening te houden met de opdracht van eerbied en naastenliefde zoals God ons die geeft. Omdat men de vrijheid wil hebben om naar eigen wil, naar eigen lust en inzicht te leven. Want daar heeft een mens recht op, om on gehinderd te doen wat hij wil. En wan neer dat werkelijkheid wordt dan zal blijken dat de slavernij van het egoïsme en van de oppervlakkigheid, dat de roes van de welvaart in staat is de samen leving zó te beïnvloeden dat etr van de leving zó te beïnvloeden dat er van de Vijf en twintig jaar na de bevrijding blijkt het nodig te zijn de feestelijkheden te verplaatsen van de Dam naar het Museumplein. Omdat het bij de vrijheid hoort dat sommigen het onmogelijk maken de bevrijding op de Dam te vieren. Door deze dingen wordt het steeds duidelijker dat er maar één mogelijk heid is. Dat mensen niet gehoorzamen aan hun eigen luimen of hartstochten, maar zich gewonnen geven aan de wijs heid en liefde van God. Wil deze wereld ook leefbaar zijn, dan is het noodzakelijk dat niet het egoïsme maar dat de naastenliefde de basis zal zijn voor de manier waarop wij met elkaar omgaan. Het respect voor de ander, de barmhartigheid en de offervaardigheid. Dat zijn deugden die schaars worden. En daarom geeft het feest van de be vrijding reden tot zorg. De geweld dadigheid neemt toe, de zinloze bal dadigheid als tijdverdrijf. En achter dat alles: het gebrek aan eerbied voor de ander. Ik kan me voorstellen dat som migen zich afvragen: hebben we daar voor gevochten Om dit alles mogelijk te maken Zou daar nou werkelijk niets aan te doen zijn Laten wij in elk geval doen wat wij kunnen om niet meege sleurd te worden in deze ontaarding. Daar hebben wij onze handen vol aan want het valt niet mee om tegen de stroom op te roeien Maar de dank baarheid voor de bevrijding kunnen we het beste tonen door er zuinig op te zijn. Met onze daden, want woorden alleen zijn leeg. J.P.D. De „DORKAS'-school te Lasem, uitgaande van de plaatselijke afdeling van de G.K.I. De school telt 285 leer lingen, verdeeld over 6 klassen. Drs. W. H. M. Reinders bezocht onlangs Lasem en schreef naar aanleiding van dit bezoek ons het volgende: „Ik kan steun voor deze school van harte aan bevelen, het bestuur is in goede handen en de onderwijzers zijn bekwaam. Deze school is inderdaad een voorpost van evangelieverkondiging, een zeer hoog percentage niet-Chr. leerlingen bezoekt deze school. Het is wat kwaliteit .be treft de beste school ter plaatse. Alleen Personeel en voorzitter lp! f||| v.h. schoolbestuur Ds. Paulus Tanoewidjaja van de „Dorkas" school te Lasem. kan de plaatselijke G.K.I.die de school sponsort, het financieel nauwelijks aan, al wordt er enorm veel zelf gedaan, maar de laatste jaren zijn veel Indo nesiërs van Chinese afkomst naar de grote steden verhuisd.". Dergelijke brieven ontvangen wij meer. Wij willen graag helpen, maar het hangt van u af. Gedenk daarom mild de komende Pinkstercollecte met een extra milde gave. G. Brinkman, secr. Zuiderzending. Er was eens een gemeente, die en thousiast begon te getuigen: mannen, vrouwen, zelfs de jeugd liet zich niet onbetuigd. Niemand bleef achter. Nie mand zweeg. Niemand zei: ,,ik heb geen tijd", of: ,,ik heb geen gaven", of: „laat een ander het maar doen die beter ge schikt is". De gehele gemeente zette zich vol vreugde in en getuigde. Dat was op de eerste verjaardag van de zending. Het eerste Pinksterfeest. Er was eens Jammer, het is ver leden tijd. Of toch niet Er is nog steeds een gemeente die enthousiast getuigt: mannen, vrouwen, zelfs de jeugd. Die in de Pinkstergeest zich achter het zendingswerk zetten. Is dat uw gemeente Bent u die man, die vrouw, die jongere In het Pinkster (mei) nummer van het Zendingsblad leest u bijzonder goede artikelen. Vaak hoort men de opmerking, dat er zo weinig over de Heilige Geest wordt gesproken. Dat zou dan een teken zijn van de inzinking van het „geestelijk" leven der gemeente. Deze gedachtengang zelf is door en door on-geestelijk. Hij gaat lijnrecht in tegen de zin en de mening des Geestes. Het is de bedoeling van de Geest om zichzelf op de achtergrond te hou den. Wanneer Hij in de plaats van Jezus Christus op aarde komt, als andere Trooster, dan komt Hij niet zichzelf, maar Jezus Christus verheerlijken. Hij is de Vriend van de Bruidegom, die de bruid steeds weer wijzen moet op deze Bruidegom. Voor Hem en niet voor zichzelf verwierf Hij haar, bewaart Hij haar; naar Hem toe leidt Hij haar. Als Jezus Christus Zijn belofte: ,,Zie, Ik ben met u", vervult, dan is dat precies dezelfde zaligheid als die wij aanduiden met de werkingen van de Heiligen Geest in het hart en het leven der discipelen. Vlees geworden. Als de voortzetter en uitvoerder van Christus' werk op aarde volgt de Hei lige Geest ook de methode van Zijn Zender. Ook de Heilige Geest heeft een incognito aangenomen, waaronder Hij in de wereld aanwezig is. Ook wat Hem betreft is er de moge lijkheid om Hem horende niet te horen en Hem ziende niet te zien. Hij woont in de gemeente en Hij werkt in de wereld, maar de gedaante, die Hij aannam is, net als bij de Here Jezus, totaal zonder enige heerlijkheid. De Heilige Geest heeft zich neerge bogen en is arm geworden. Hij open baart zich in genademiddelen. Maar die middelen zijn zó nederig, dat Hij er zich evenzeer in verbergt, als dat Hij er zich in openbaart. Voor de ongelovigen verbergt Hij zich in die gestalten der genademiddelen. Alleen voor de gelovigen, wier ogen er voor open gingen, openbaart Hij zich daarin. In zekere zin is ook de Heilige Geest „vlees" geworden. Want de prediking van het Evangelie, dat is de natuur, die Hij onder ons heeft aangenomen. Ook daar buiten. De Heilige Geest is „Woord" ge worden. Hij is mensenwoord geworden. Geschreven en gesproken in alle on beholpenheid en zwakheid. Doch net als bij Gods Zoon, die de menselijke natuur aannam uit het vlees en bloed der Maagd Maria, ver geten wij niet, dat er ook bij de Hei lige Geest is het zgn. „extra Calvinisti- cum". (er buiten!). Bij de bespreking der twee naturen van de ten hemel gevaren Christus, belijdt onze Catechismus immers in ant woord 48, dat de godheid wel buiten (extra) haar aangenomen mensheid is, en nochtans persoonlijk met haar ver bonden blijft. Ook bij de nederbuiging van de Heilige Geest tot de bescheide dienst aan Christus en bij het zich vrijwillig voegen onder de regel van Christus, geldt het gezegde: Hij bleef, die Hij was, ook toen Hij werd, wat Hij niet was. Dit is juist, wat door de term incog nito heel scherp kan worden aangeduid. A.D. OVER DE POLITIEK. In Indonesia komen de algemene ver kiezingen in zicht. Dat begin je nu al te merken. Van de kant van de regering worden allerlei maatregelen afgekon digd. Lurah's (dorpshoofden) worden samengeroepen om alvast de gang van zaken te bespreken. Maar ook van de kant van de politieke partijen begint men langzaam warm te draaien. Bij die partijen hoort de Parkindo: Partai Kristen Indonesia, een partij die hoofd zakelijk uit Protestanten bestaat. De vraag is hier nu en dan actueel of een Christen beslist Parkindo moet stemmen of kan hij evengoed een neutrale partij kiezen In een land waar een Christe lijke partij maar een heel kleine minder heid is, maar naar verhouding veel in vloed heeft, krijgt zo'n vraag een zwaar accent. De Christenen nemen hun ver antwoordelijkheid op politiek terrein se rieus. Vorige week liftte een Parkindo- bestuurslid en vertegenwoordiger in de „Provinciale Staten" van Blora met me mee naar Tjepu om daar de Parkindo- afdeling op te warmen. Met de Land rover is dat maar drie kwartier. Een dag of wat later vertelde hij me van de terugreis: de vergadering was afgelopen tegen middernacht. Daarna stond hij van twaalf tot twee in het donker aan de kant van de weg te wachten. Toen kon hij met een passerende vrachtauto meerijden, die, zoals dat gaat met niet al te nieuwe auto's op niet al te beste wegen, pech kreeg. Om vier uur in de morgen kwamen ze in Blora aan. De Parkindo-man is maar niet meer gaan slapen, want de dag begint hier vroeg. Hij zal nog meer plaatsen in de om geving moeten bezoeken en het zal hem veel tijd en reizen kosten, liftend op trucks in de nacht. OVER EEN BITTER GEHEIM In de trein zat een functionaris van het boswezen. „We zouden het hout veel vlugger zo diep uit het boskunnen halen met moderne locomotieven. Maar dan maak je weer tientallen mannen werkloos. Daarom blijven we 't maar met man kracht doen. De wagons worden ge trokken en geduwd langs de rails". Java: een eiland vol mensen, eivol mensen. Er is voor al die mensen te weinig land om op te boeren en nog te weinig industrie om in te werken. Een vakbondsleider stelde voor Indonesiërs naar Europa te brengen als gast arbeiders. Het zou een druppel op een gloeiende plaat zijn, afgezien van de vele problemen die het met zich mee zou brengen. Oplossingen voor dit land worden genoemd: family-planning, in dustrialisatie, rationalisatie, mentaliteits verandering. Wie weet er nog meer Elke morgen staan ze weer op, al die miljoenen. Als je tegen ze glim lacht, glimlachen ze terug, stralend als of het de gelukkigste dag van hun leven is. Glimlachend vertellen ze je hoe laag hun salaris is. Onmogelijk, zeg je dan, om daarvan te leven. „Tja, dat is ons geheim". Het is een bitter geheim, achter een glimlach. W. H. M. Reinders. Beroepen: te Boskoop: H. Pol te Lopik (verb, ber.); te Almelo: J. v. Loo te Marum. Aangenomen: naar Alpen aan den Rijn (vac. G. A. Wester veld) M. van Harmeien te Amersfoort; naar Dinx- perlo: kand. B. K. Breeman te Kampen, die bedankte voor Edam, Genderen, en Midsland-West Terschelling; naar IJmuiden: P. C. Koster .te Monster; - naar Leiderdorp (vac. F. Minnema): J. A. v. Netten te Winterswijk; naar Almelo: J. v. Loo te Marum, die be dankte voor Appingedam. Emeritaat: verleend per 1 oktober aan A. J. Stolte te IJsselmuiden; per 1 november aan J. Vrolijk te Rotterdam- Delfshaven. Toen God in den beginne de hemel en aarde had geschapen en Hij de mens had aangesteld tot koning van dat rijk, was daarmee een eerste stap gezet op een weg. De toestand in-den-beginne was niet definitief, maar was het uit gangspunt voor een ontwikkeling. Ook zonder de zondeval der men sen, zou er aan het einde der geschie denis een ingrijpen Gods zijn gekomen, waardoor de gedaante der wereld zou veranderen. Ook Adam en Eva leefden vóór de zondeval in een advent. In de verwach ting van wat komen zou. Daarom is het geschapen leven, hoe hoog we het ook aanslaan mogen, toch niet het hoogste. De toekomst van Jezus Christus zal ons meer brengen, dan wat door de zonde verloren ging. De genade geneest niet alleen, maar voert ons ook naar die voleinding, waar in hemel en aarde zullen verenigd zijn en de mens ook wezen zal der engelen heer. Daarom is de mens een pelgrim in de tegenwoordige wereld. Niet alleen om de zondemacht en de dood, die nu heerst. Maar ook om het voorlopige van deze geschapen wereld. Wij verwachten nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. Met nieuwe lichamen en met nieuwe verhoudingen. Daarheen zijn we onder weg. Maar dat advent en die verwachting worden door de zondeval en de gevol gen daarvan op zeer bijzondere wijze versterkt. De weg is zoveel zwaarder geworden en de nood van leven en sterven is vreselijk. Maar Gods beloften zijn gebleven Dat is het geweldige moment uit de wereldgeschiedenis. Toen de mens zich vervolg op pag. 3 41' door Jan Lourense Sinke werkt niet meer. Tinus Louws is nu meesterknecht. Eenmaal per week, op een stille, rustige tijd komt Sinke een praatje maken in de bakkerij en zijn weekgeld halen. Zijn pensioen heeft Johan even hoog gesteld als zijn laatst ver diende loon. Sinke heeft dat eerst geweigerd, maar Johan heeft voet bij stuk gehouden. „Dan be schouw je het maar als achterstallig loon". Toen is Sinke, dankbaar, gezwicht. De lonen zijn trouwens onlangs weer iets ver hoogd. Niet alleen bij de firma Israël, die naam is gehandhaafd, hoewel Johan thans alleen eigenaar van de zaak is, maar ook bij andere bakkers. Reeds enkele jaren, al spoedig na het gebeuren van 1905, zijn er Christelijke organisaties van ar beiders gekomen, die aanvankelijk een moeilijk door velen niet begrepen bestaan hebben geleid. Er is evenwel een keer ten goede gekomen. Er zijn landelijke contacten ontstaan met als gevolg de oprichting van het Christelijk Nationaal Vak verbond, kortweg C.N.V. genoemd, het trefpunt van alle werknemersorganisaties, ook die van de bakkersgezellen, deze te samen met anderen. Want de vereniging heeft de lange naam van: Christelijke Bond van werknemers in de voedings- en genot middelen bedrijven. 't Was juist, dat Lieven was vrijgeloot. Kees, twee jaar later, is niet zo fortuinlijk geweest: hij heeft nummer 2 getrokken; nu, dan heb je niet veel meer te zeggen... Hij behoort tot de voorjaars lichting 1917. Als regel komt die lichting half januari elk jaar voor eerste oefening onder de wapens. Hij is nu voor het laatste semester op de Bakkersvakschool, die uiteindelijk in Goes is ge sticht. Elk weekend komt hij thuis. Het overige van de week, het kon niet beter, is hij in de kost bij Jan en Marie. Als hij in Goes klaar is, komt hij in de bakkerij. Het onderhoud, dat Lieven met chef Bolman heeft, duurt vrij lang. Er valt heel wat af te spreken. Maar ze zijn het best met elkaar eens, ook over de aanvangs- en vertrekuren, die niet precies samenvallen met de fabrieksuren, want Lieven moet per trein heen en weer naar Delft reizen. Hij komt onder de directe leiding van een in het vak doorknede ploegbaas, die hem onder richt zal geven. „Hij is niet een gemakkelijke", waarschuwt Bolman. ..Dat moet ook niet. Ik kom hier om te leren. U begrijpt mijn bedoeling wel Als ik klaar ben en in een of ander bedrijf of wat dan ook als ingenieur ga optreden, wil ik van alles op de hoogte zijn. Als je dit niet doet, heb je wel je papiertje, maar 't is alles theorie. Ik wil dus alles weten". Chef Bolman kijkt hem waarderend aan. „Ik begrijp het heel goed. Ik kan u wel ver klappen, dat de arbeiders de vers van Delft ge komen ingenieurs niet bepaald in de rekening heb ben, tenminste de eerste tijd niet. Zij kennen de praktijk veel beter dan de theoretisch geschoolde ingenieurs". „U vertelt me geen nieuws, 'k Heb er van ge hoord. Feitelijk is het ook logisch. Maar dat wil ik nu juist niet. Ze moeten van meetaf aan voelen, dat de ingenieur zijn weetje weet". Na de bespreking met chef Bolman gaat Lieven weer terug naar Delft, naar zijn kosthuis. Het is zijn tweede in dit eerste jaar. Het eerste heeft moeder Adri met een predikant, die zij geschreven heeft, geregeld. Want met enige zorg heeft zij, Johan min of meer ook, haar jonge zoon naar Delft zien gaan. Hij heeft niet bepaald in het gareel gelopen. Naar de kerk moest hij mee, al deed hij het met grote, merkbare tegenzin. De catechisatie kon hij ook moeilijk verzuimen, al gebeurde het zo nu en dan wel eens. Maar op de Knapenvereniging, waarheen hij ook gezonden werd, was hij meer af- dan aanwezig geweest. De Israëls wonen allen betrekkelijk vlak bij elkaar, uitgezonderd Pleun, wie Kamperland op de duur te stil werd. Zij solliciteerde en werd be noemd in Zierikzee. De broers en zusters ont moeten elkaar nog wel, zij het te hooi en te gras. Johan heeft na de dood van moeder Janna een voorstel gedaan, dat in goede aarde is gevallen. Je ziet in het leven zo vaak, dat, als de ouders overleden zijn, de band tussen de kinderen losser wordt. Dat heeft hij willen voorkomen en daarom voorgesteld één dag per jaar een familiereünie te organiseren, beurtelings in Middelburg, Goes, Vlissingen en Koudekerke. Het moest dan zo ge regeld worden dat die dag in een van de vakanties van Pleun viel. En die regeling voldoet best. Het is op de tweede reünie geweest, dat Adri aan Marie haar bekommernis over Lieven vertelt. Sinds hij op de H.B.S. is neemt zijn onverschillig heid inzake de godsdienst steeds toe. „Je moet zijn lastige leeftijd in aanmerking nemen", vindt Marie. „Moeder heeft mij wel eens gezegd, dat Piet ook van die kuren heeft gehad". „Piet Onze Piet vraagt Adri verbaasd". „Dat heb ik nooit geweten". „Toch is het zo. Als zij ouder worden komt dat, als regel wel weer inorde". Maar met Lieven is dat toch niet het geval ge weest. Vandaar, dat moeder Adri hem met zorg naar Delft heeft zien gaan. Hij heeft het eigenlijk niet eens goed gevonden, dat moeder een predikant heeft ingeschakeld om een goed kosthuis te vinden, dat wil zeggen, een kosthuis, dat moeder goed vindt. Vier maanden is hij er geweest. Toen heeft hij naar huis geschreven, dat het hem niet langer be viel. 't Waren, volgens hem, niet alleen geen prettige mensen, maar hij had er nauwelijks behoor lijk gelegenheid om te studeren. Dus had hij een ander kosthuis gezocht, 't Was bij een weduwe, die, maar dat schreef hij niet, nauwelijks een kerk van binnen kende. Later, toen hij eens enkele dagen thuis was, is moeder Adri daar achter gekomen. Haar vermaan baatte niet. 't Was een heel fatsoen lijke vrouw, hoor. Zij had nog een student op kamers. Het was haar brood. Dat wilde moeder wel aannemen, maar dat was toch niet voldoende. Toen heeft Lieven de schouders opgehaald. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 2