^ieeuwóe 3£erkbode
r
Hoofd-Redacteur: Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 4 70
pinkstepen En Petrus verhief zijn stem en sprak
VOOR HET LAATST
MOEDERDAG
n verder
IJ
3-luió en kaard
14 MEI 1970
23e JAARGANG No. 42
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
VJ
tot hen. Handel. 214.
C
De uitstorting van de Heilige Geest was de tweede wederkomst van de
Here Jezus. De eerste vierden we op Pasen, toen de Here Jezus op stond uit
de doden. De laatste vieren we, als de Here Jezus lichamelijk terug komt
uit de hemel, om op aarde alle dingen nieuw te maken.
Op Pinksteren kwam hij reeds geestelijk terug om zijn belofte waar te
maken: ,,Zie ik ben met u, al de dagen van uw leven, tot de voleinding deii
wereld".
Zijn komst werd ingeleid door het klinken van de hemelbazuin, de Grote
Stem" zoals de Joden dat noemden. En door andere tekenen, die dienden als
signaal.
Het lichtverschijnsel wees de groep der discipelen aan als het middelpunt
en de startplaats van een beweging, die de wereld zou veranderen.
Dat geluid vervulde het hele huis. Het duurde maar even.God wilde er mee
zeggen: „Nu gebeurt het
En inderdaad: het was er ook meteende discipelen werden vervuld met
de heilige geest. De Here Jezus was er weer.
De gemeente werd een tempel, waar de geest kwam wonen en die voor
iedereen openstond.
De gedaante van de Heilige Geest was de prediking.
U moet er eens op letten, hoe vaak dat staat in Handelingen 2: „en zij
zeiden" - „en hij nam het woord" enz.
De kerk wordt gesticht en zij is van meet af aan een sprekende kerk. Het
woord is nu op een andere manier vlees geworden. Het woont bij ons. De
kerk neemt het Woord en zegt, waar het op aan komt: op Jezus Christus,
de heer der wereld.
Eerst was dat spreken een „vreemde" taal. Petrus en de andere apostelen
spraken in de taal der vervoering.
Men noemt de taal wel eens het voertuig der gedachten. Maar de gedachten
werden op dit moment zó vol, zó zwaar, zó nieuw, dat het wagentje van de
gewone taal door zijn assen zakte. Zij spraken, zoals de geest hun gaf uit
te spreken.
Dit verschijnsel zou zich nog menigmaal herhalen, maar het grootste wonder
was hier, dat de buitenlandse Joden en Jodengenoten uit alle mogelijke landen,
die naar „de" stad waren gekomen, de taal der apostelen verstonden alsof het
hun eigen taal was uit het land van hun herkomst.
Een minstens even groot wonder is het, dat Petrus deze geestvervoering
ook kan bedwingen en ineens verder gaat, gewoon, in de taal, die iedereen
hier in Jerusalem verstaat. Ook de ongelovigen en de spotters.
Hij krijgt het karretje van het gewone spreken weer aan de gang. En ook
van dit voertuig bedient zich de Heilige Geest.
Wat een geweldige zelfbeheersing van Petrus Ik vind dit wonder haast
nog groter dan het spreken in vreemde talen.
Petrus spreekt ook de spotters aan. En er is geen woord Frans bij als hij
uit de Schriften gaat bewijzen, dat Jezus van Nazareth de Messias was en is.
Hij predikt hun het Evangelie van de vergeving in Zijn naam. En de zegen
op deze gewone prediking is, dat er duizenden tot geloof komen en gedoopt
worden in de naam van Jezus.
Het Woord is vlees geworden en ook in het gewone zit het wonder.
A.D.
Terwijl de Amerikaanse tanks Cam
bodja binnendringen; in Amsterdam en
andere steden de leegstaande huizen
worden gekraakt en bezet door.crepeer-
gezinnen; langs het Suezkanaal Izaak
en Ismaël elkaar met bommenwerpers
bestookten, terwijl enz. enz., herdachten
wij de gevallenen uit de oorlog van
1940-1945 en vierden wij onze bevrij
ding.
Voor het laatst.
Ik herinner mij een kerkeraadsver-
gadering een paar jaar na de oorlog,
dat bij de rondvraag werd geinformeerd,
hoe lang we die dodenherdenkingen nog
moesten voortzetten. De opkomst werd
immers bij deze diensten van jaar tot
jaar minder.
Ik antwoordde toen spontaan: ,,dat
houden we vol tot de volgende oorlog".
Wel zijn er sinds dien vele en vrese
lijke oorlogen gevoerd in de wereld,
maar wij hebben dan toch Gode zij dank
25 jaar lang in vrede en vrijheid mogen
leven.
Maar wat de dodenherdenking be
treft, het is er net eender mee als met het
verzet. Ook dat was maar een kleine
Groep, die werkelijk aktief heeft mee
gedaan. De meeste Nederlanders hoor
den bij de K.W.W. Dat was de
grootste partij: Kijken Wie Wint.
Zoals de N.S.B. spottend sprak over
de zgn. Meikevers.
Zo waren er aan de andere kant de
Septemberhelden.
Meikevers waren de honderden, die
na mei 1940 zich aansloten bij de N.S.B.
Maar na dollen Dinsdag 1945 kwamen
velen zich melden bij het verzet.
Het ging de kerngroep ook niet zo
zeer tegen Duitsland. Het was heel wat
meer dan nationalisme. Het was ,een
religie strijd tegen het nationaal socia
lisme en zijn heidense principes.
Ik moet eerlijk zeggen, dat ik dit
motief in heel wat herdenkingen en offi-
cieele toespraken heb gemist.
En wat de dodenherdenkingen be-
treft, het is goed, dat dit is afgeschaft.
Het wordt hoe langer hoe moeilijker;..
om het te organiseren als een officieel
gebeuren.
Het wordt nu persoonlijker en echter.
En menigeen, die er behoefte aan heeft,
zal naar de Waalsdorperweg of naar
de Zeeweg in Overveen blijven gaan
of waar dan ook, om er zijn „eigen"
doden te herdenken.
Je kunt dat trouwens overal doen
zonder naar een erebegraafplaats te
gaan.
De band is te nauw geweest om hen
te kunnen vergeten.
In de koepelgevangenis in Arnhem
zaten wij met zijn tweeën in een cel.
We hebben niet alleen samen hand
schoenen gebreid, maar ook eindeloos
gepraat.
Op de duur was je haast net zo in
tiem met elkaar als met je eigen vrouw.
Je balanceerde dagelijks tussen leven en
dood. Dat maakt eerlijk en openhartig
tegenover elkaar.
Hij is bezweken en ik kwam er door,
maar vergeten doe je hem nooit. Hij was
je eigener dan een broer.
Er was een man, met wie ik pols aan
pols geboeid was, zo dat je zelfs niet
alleen naar de W.C. kon. Zijn naam
ben ik vergeten. Namen deden er
trouwens al heel weinig toe. Boven
dien waren het in de meeste gevallen
schuilnamen. Maar zo iemand vergeet
je immers nooit.
In Vught zat ik met een ouderling
en een catechisant uit mijn eigen ge
meente. Eén van hen is omgekomen.
Met mensen, die ter dood veroor
deeld werden, lag ik de nachten onder
één (paarden)deken. De namen ben ik
vergeten, maar de nachten vergeet ik
nooit, die met vreselijke vloeken be
gonnen maar tenslotte bleef er het ge
bed over.
De laatste dodenherdenking
Ja, officieelMaar dat is geen ge
mis. Wells heeft eens geschreven: ,,als
je een koe gaat organiseren, krijg je
worst en carbonades. Maar de koe is
dood". Daar zit wat in.
De dodenherdenking was er altijd op
4 mei, met vlaggen half-stok en kransen
en kereltjes in uniform en met borsten
vol lintjes.
Het was een jaarlijks weerkerende
plechtigheid.
Maar de echte herdenking is een
permanente werkelijkheid.
Ik las eens op een grafsteen de
woorden: „alleen hij is dood, die ver
geten is".
Dat is natuurlijk onzin.
En onzin blijft onzin ook al beitel je
het in het mooiste marmer.
Na al de feestdagen, Koninginnedag
- bevrijdingsdag - hemelvaartsdag -
komt de moederdag.
't Is een aardig idee, maar voor mij
hoeft het niet. Ik ben altijd al zo gruwe
lijk verlegen met de attenties en harte
lijkheid met m'n verjaardag en St. Nico-
laas van man en kinderen, dat dat echt
niet nóg eens nodig is.
Maar voor de winkels is het gewel
dig Als ik een zaak had, zou ik er
ook enthousiast voor zijn en er de
nodige reclame voor maken.
Net als die winkel van huishoudelijke
artikelen, die adverteerde: „Geef
moeder met moederdag een trap en geef
vader een schop". Ja zoiets doet het
Toch is het wel mooi om even stil
te staan bij de gedachte: vaderdag,
moederdag. Want vader-moeder-gezin
is veel belangrijker dan de Dolle Mina's
denken. Zij komen altijd weer aan
dragen met „de inbreng", die de
vrouw in de maatschappij moet hebben.
Daar is, volgens hen, al dat gedoe en
gesloof met huishouden en kinderen
niets bij. Dat is, vinden zij, zonde van
hun tijd, hun opleiding, hun kijk op
politieke en sociale verhoudingen enz.
Dat noemen zij hun inbreng in de maat
schappij.
Ja, zo kun je dat zien. Maar ik ben
het er absoluut niet mee eens. Ik heb
me dan ook behoorlijk geërgerd aan
het artikel in het bevrijdingsnummer van
„Trouw". Het had tot titel „Ontboeze
mingen van een keukenslavin", door
Tine Vrooland.
Wat een onzin 't Begin is aardig.
Over oude keukens van vroeger en alles
wat daarvan nog in musea te zien is.
Maar dan geeft de schrijfster een
nummertje weg over haar beschouwin
gen van de positie der vrouw. Altijd in
de keuken bezig te moeten zijn, vindt
zij iets verschrikkelijks. Een slavernij.
Zij is van mening, dat er bij een flat
gebouw een grote gemeenschappelijke
keuken moet zijn, waar je dan allemaal
met elkaar (heel gezellig) je maaltijd
kunt klaarmaken. Ze vindt het beneden
de waardigheid van de vrouw keuken
slavin te zijn. 't Is ook een opvatting.
Maar ik denk dat velen met mij blij zijn
met hun eigen keuken en er graag voor
En toch zit er wat in.
Onze - want het is een persoonlijke
zaak - onze doden leven voort in onze
herinnering.
Het is niet veel. Maar toch iets
Wilt u weten, wat alles is, lees dan
eens 2 Cor. 1 8-11: „Voor eigen besef
achtten wij ons als ter dood verwezen,
opdat wij niet op onszelf ons vertrou
wen zouden stellen, maar op God, die
de doden opwekt.
A.D.
het gezin een goede maaltijd in be
reiden, om daar met elkaar van te ge
nieten, aan een gezellig gedekte tafel.
Het lijkt mij, dat dat een dagelijks
weerkerende belangrijke „inbreng" is en
een waardevolle en dankbare taak voor
een moeder. En wat dat keukenwerk
betreft: als iedereen even meehelpt is
die „slavernij" echt wel te dragen.
't Is zo prachtig mooi om vrouw en
moeder te mogen zijn. 't Is ook zo'n
geweldig belangrijke taak. Maar je hebt
moeders in soorten.
Laatst las ik over twee moeders uit
de geschiedenis. Ze leefden in dezelfde
tijd. De ene was Catharina de Medici,
Koningin van Frankrijk. Ze leefde in
de tijd van de Reformatie.
Drie dikke boeken zijn er over haar
en haar leven geschreven.
Het eerste deel is getiteld: „Dochter
van Satan"; het tweede deel heet:
„Madame Serpent"; het derde deel:
„Koningin Isébel".
Catharina heeft in heel haar leven
maar één doel nagestreefd: macht voor
haar huis en geslacht. Het huis Valois.
Dat moest het kostte wat kost aan de
regering blijven.
En iedereen, die haar hierbij in de
weg stond - of het een zwager was of
een zoon met een zwakke gezondheid,
een nicht of een ander familielid -, stierf
een plotselinge dood.
Haar macht, haar huis, haar aanzien,
daar offerde ze alles aan op.
Soms leek het, of ze in de strijd van
de Reformatie aan de kant van de
Roomsen stond, en dan opeens was ze
weer zeer voorkomend voor de Iduge-
noten, al naar het belangrijk was voor
haar politiek. Als „Madame Serpent"
was ze gevreesd als een beruchte gif
mengster.
Als Koningin Izébel was ze gehaat
door ieder die met haar in aanraking
kwam.
Dat was een moeder van een groot
gezin
De andere moeder was Juliana van
Stolberg. De moeder van Prins Willem
van Oranje. De stammoeder van het
Oranjehuis.
Alles wat in die verschrikkelijke jaren
van vervolging opgejaagd, verbannen
of gezocht werd om de belijdenis van
het geloof, vond bij haar op „de Dillen
burg" een veilig toevluchtsoord, waar
hij troost en begrip vond, weer moed
en kracht kreeg om de strijd tegen
Spanje en Alva voort te kunnen zetten.
Daar offerde zij alles voor op. Haar
zonen, haar veiligheid. Om die strijd te
helpen voortzetten, werd er sober ge
leefd op de Dillenburg.
't Is bekend in de geschiedenis, dat
waar een dochter van Oranje vrouw en
moeder was in Duitsland, zo'n huis een
bolwerk voor de reformatie werd.
Het is te begrijpen dat Koningin
Wilhelmina haar dochter de mooie
naam Juliana gaf naar de grote stam
moeder van ons Vorstenhuis.
Dat waren twee moeders uit de ge
schiedenis. Het huis Valois is al lang
vergaan. Het huis van Oranje is al
eeuwen een zegen geweest voor ons
land en volk.
Die twee moeders hadden allebei hun
„inbreng" in de historie. Maar wat een
verschil
Nu hebben we gelukkig niet allemaal
zo'n belangrijke plaats in de samen
leving. En over ons zullen er geen dikke
boeken geschreven worden.
Maar 't is maar de vraag, hoe we
onze taak vervuld hebben „op de plaats
die ons is gegeven".
Prof. F. J. J. Buytendijk schreef in
z'n boek „De vrouw", dat het meest
kenmerkende van de vrouw door alle
eeuwen heen is geweest:
„Het zorgend in de wereld zijn". Dat
is tenslotte scheppingsopdracht. De van
God zelf gegeven taak. Dat is voor
alle moeders en vrouwen over de hele
wereld hetzelfde.
Zo vind ik het een prachtige gedachte,
dat met de komende moederdag, moe
ders in Amerika willen protesteren tegen
de oorlog. Wat doe je, zeggen ze, met
bloemen en parfum, als onze jongens
sneuvelen
Want het grootste moederleed is de
dood van haar volwassen kind.
J.S.D.T.
Deze week geeft ons volop de aan
leiding om na te denken over de vrij
heid waar we in leven én over de prijs
die daarvoor betaald werd. De offers
die daarvoor gebracht zijn: talrijk en
bloedig. Wie de immense begraafplaat
sen gezien heeft, lange, lange rijen
witte kruisen, die komt er niet onderuit.
Dan overvalt je de verschrikking van
de oorlog. Allemaal jonge mensen die
ver van hun vaderland, hier stierven.
Bij Oosterbeek de Polen die bij Arn
hem gevochten hebben. Op Margraten
de Amerikanen en Canadezen en er zijn
er nog veel en veel meer: jonge mensen
die hun leven, hun toekomst en hun
idealen gegeven, opgeofferd hebben om
ons te bevrijden van het duizendjarig
rijk dat Hitier bouwen wilde. De prijs
is hoog geweest. Was het dat waard
Natuurlijk beseffen we dat dit geen
rekensom is. We kunnen niet op de
manier van een generaal koelbloedig
zeggen: we hebben er zoveel soldaten
voor over. Elk mens is uniek en het
leven is het op één na grootste ge
schenk dat God ons gaf. Met mensen
levens kunnen we niet gaan cijferen als
of het materiaal is, alleen maar nuttig
om een overwicht te forceren. Toch be
kruipt ons de vraag: waarvoor zijn ze
gestorven
Ik dacht dat Ds. Buskes gelijk heeft,
toen hij onlangs schreef dat we ons geen
voorstelling maken kunnen van de ver
schrikking die de wereld overspoeld zou
hebben als Hitier gewonnen had. Het
zou een hel geworden zijn, voor de
Christenen omdat ze zouden móeten
protesteren, voor alle niet-germanen en
voor „nutteloze" mensen die niet in
staat zijn te werken voor het ideaal dat
Hitier najoeg. Pas na de oorlog is tot
ons doorgedrongen hoe medogenloos en
hoe ontstellend de plannen waren die
onder de hakenkruisvlag waren uitge
broed. Wat dat betreft kunnen we niet
dankbaar genoeg zijn voor het feit dat
deze „nieuwe orde" ons bespaard ge
bleven is. Dat was werkelijk barbaars.
We zijn daarvan bevrijd, Goddank
Maar als je dan deze vrijheid van
dichtbij bekijken gaat 'dan groeit er
naast alle dankbaarheid een heleboel
Dit is de dag, Heer God,
dat Gij uw levensadem geeft
aan deze wereld
dat Gij een vuur van liefde
PlSlkVli PI'PH aansteekt in de mensen,
I IlmiMt'i ill vandaag is het de dag
dat wij bijeengeroepen worden
om uw kerk te zijn.
Wij dahken U, met de woorden
die Gij zelf in ons hebt uitgezaaid,
wij bewonderen U
uit kracht van uw heilige Geest
en noemen U vol vreugde
onze Vader.
Gij hebt Uw licht
ontstoken in ons
uw heilige geest
hebt Gij ons ingegeven.
Wij bidden U, dat wij
gedreven door die geest
de waarheid mogen zoeken
en uw woord eerbiedigen,
en dat wij Jezus mogen vinden,
uw knecht, uw zoon,
uw leven, onze weg.
Huub Oosterhuis.