in m um
HOOPLIED
NI El/U/S
der geslachten
uit de
kecken
Officiële Berichten
Kindernevendiensten
Theologische
Hogeschooldag 1970
verwachting kenden. Ook vóór de val
was er een belofte en een uitzicht.
Het proefgebod was niet permanent.
Elke beproeving heeft een doel. En
daarmee een einde, hetzij ten goede óf
ten kwade. Er zou, indien Adam en Eva
niet hadden gezondigd, een dag zijn
gekomen, waarop heel de structuur van
hun leven en van de wereld werd ver
anderd. Wij weten van twee ingrijpende
veranderingen, die zouden plaats vin
den: le. Hun verhouding tot de enge
len. 2e. Hun verhouding tot elkaar.
In den beginne was de mens nog niet
der engelen heer. En de hemel en de
aarde waren nog niet verenigd te saam.
De mens was wel de heer der schep
ping. Maar aan die heerschappij ontbrak
nog veel. Dat alles moest en kon de
mens in de weg der gehoorzaamheid
bereiken.bereiken. Ook Adam en Eva
waren ,,er" nog niet. Zij leefden in een
werkverbond en genoten iedere week in
de Sabbath het teken van de eeuwige
rust, die zij mochten verwachten.
Wel viel die rustdag voor hen aan
het einde der werkweek, als de zevende
dag, maar toch zou die toekomst geen
loon op verdienste wezen, doch enkel
gunst van God. Daaraan werden zij
herinnerd door het feit, dat hun eerste
dag reeds een rustdag was.
Geschapen op de zesde dag, begon
nen Adam en Eva hun leven, niet met
een werkdag, maar met een rustdag.
Een feestdag, waarop zij met God mee
mochten genieten en zien hoe goed
alles was, wat God geschapen had,
maar waarop ze ook vooruit zagen naar
het nog betere, dat God hun beloofde.
Het tweede, dat ik noemde, was de
onderlinge verhouding van Adam en
Eva. Het geslachtelijke was niet defini
tief. Ook vruchtbaarheid en vermenig
vuldiging zouden een eindpunt hebben.
De Here Jezus wijst daarop in zijn ge
sprek met de Sadduceeërs. In de toe
komst van Gods Rijk, als de volkomen
heid zal gekomen zijn, zal er geen
huwelijk meer zijn. En reeds beleven we
dit in de gemeente, waar allen broeders
en zusters zijn en we allen met elkaar
als mensen te maken hebben.
Toch houdt deze toekomstverwach
ting geen critiek in op het huwelijk,
want wij verwerpen het verplichte celi
baat en dopen de kinderen van de
gemeente.
Er is een tijd geweest, dat alles wat
met sexualiteit te maken had uitsluitend
in verband werd gebracht met Gen. 3.
Gelukkig is dat voorbij. En trekken we
de blijde consequenties uit het feit, dat
God de mens niet als vrijgezel, maar
als man en vrouw geschapen heeft. Als
we nu maar niet doorslaan naar een
ander uiterste. Alsof die dingen niets
met Gen. 3 te maken hebben en sexu
aliteit alleen maar heilig is. Vooral in
de tegenwoordige tijd met zijn pan-
sexualisme mag het wel eens met na
druk worden gezegd, dat het geslachts
leven ook heel de wereld nog niet is,
en dat het menszijn nog wel wat meer
is, dan het man of vrouw zijn.
Onze toekomstverwachting wijst ons
dus boven de eerste schepping uit.
Wij verwachten meer dan wat Adam
en Eva hadden. Zij stonden nog maar
aan het begin van de weg. Maar Jezus
Christus heeft het eindpunt bereikt en
zal ons allen tot Zich trekken. Deze
verwachting van de voleinding is geen
verachting van het begin. Maar laat
wel ruimte over voor ascese en ont
houding. Helaas is tot nog toe de ascese
onder ons steeds gezien als critiek op
het ,,in den beginne". Het Nieuwe
Testament kent evenwel een ascese der
verwachting.
Deze wereld gaat voorbij en haar
begeerlijkheid. Terwijl we genieten van
wat God ons geeft in het natuurlijke
leven, weten we: ,,dit is niet het hoog
ste". En zijn minder fel op dat genieten.
Omdat we een belofte hebben.
A.D.
Wat is zonde Je kunt haast geen
christenen tegenkomen en met hen aan
de praat raken over hun geloof, of ze
hebben het over de zonde en beweren
dat alle mensen grote zondaars zijn.
Wat bedoelen ze daar toch mee En
hoe komen ze daar toch bij
Allereerst: dat hebben ze niet van
zichzelf. Ze voelen zich heus ook niet
altijd zo slecht. Maar ze geloven nu
eenmaal, dat God gelijk heeft. En God
verwijt ons onze liefdeloosheid. God
heeft de mensen namelijk zó lief, dat Hij
onmogelijk hun liefdeloosheid kan ver
dragen. Hij neemt ons die liefdeloosheid
voor Hem kwalijk.
En dat noemt Hij zonde.
Zonde is dus altijd iets in de ver
houding van ons tegenover God. En
daar kan Hij het beste over oordelen.
Wij hebben dat lang niet altijd dóór.
Net als de mensen, die met een ellendige
kwaal onder de leden rondlopen, zonder
dat ze voelen, hoe erg het feitelijk is.
Ze moeten niet op zichzelf afgaan,
maar zich door een bekwaam medicus
laten onderzoeken en laten gezeggen.
Wanneer het over de meest belang
rijke dingen gaat van ons leven, zoals
b.v. onze verhouding tot God, kun je
de mensen soms zo stom en eigenwijs
horen redeneren, zo in de trant van:
,,Ik vind" - ,,ik vind nu eenmaal" of:
,,ik voel dat niet", enz.
We moesten eens wat minder vin
den en voelen en wat meer luisteren
God zegt ons namelijk een paar din
gen. Er is een .Woord van God" en
dit wil zeggen: ,,God is aan het
woord..."
Hij hééft wat tegen ons:
Hij verwijt ons, dat we Zijn liefde
niet beantwoorden met voldoende
wederliefde; Zijn beloften niet geloven
en Zijn bevelen niet doen.
Hij tekent ons portret.
Hij houdt ons een spiegel voor.
Daar staan wij geen van allen erg
best op. Zolang ik op eigen gelegenheid
leef en alleen maar luister naar mezelf,
is er wel allerlei narigheid, maar kom
ik er nooit achter, wat nu eigenlijk
zonde" is.
Zolang iemand niet naar God luistert
is hij al naar omstandigheden op
timist of pessimist, maar kent hij zich
zelf niet.
,,Ken uzelf" zeiden de Grieken. Maar
als je daar goed over nadenkt, is dat
onzin, want je moet dan jezelf onder
de microscoop gaan bekijken. En dat
valt niet mee.
Ik ken hoogstens mezelf, zoals ik
mijzelf probeer te kennen... Dat is
net eender als met die reclameplaat
voor groenten-in-blik waar je als kind
over lag te piekeren: Die tuinman van
de plaat had een groenteblik in zijn
hand. En op dat blik stond dat zelfde
plaatje van die man met dat blikje en
op dat blikje enz.
Zo kan een mens nooit zijn eigenlijke
zelf betrappen.
Je kunt nu eenmaai nooit tegelijkertijd
voor het raam zitten en jezelf vaorbij
zien lopen. Daarom "was het niet zo gek,
dat de oude Grieken op de tempel van
Delphi niet alleen gezet hebben: ,,ken
uzelf", maar ook die andere spreuk:
niets al te zeer".
We leren onszelf pas kennen door te
luisteren naar een ander. In de ont
moeting.
En nu is het kenmerkende van het
Christelijke geloof, dat het de mens
brengt tot de ontmoeting met de levende
persoonlijke God.
God is dan niet maar een X.
Ook niet een ,,het".
Zelfs niet een ,,Hij".
Maar Hij is een „Gij".
Dat komt omdat Hij er het zwijgen
niet toe doet, ons mensen niet dood
zwijgt, maar ons aanspreekt.
We reageren daarop feitelijk alle
maal. Op de een of andere manier
geven we een antwoord. Door niets te
zeggen, zeggen we ook wat. Maar ge
loven is gelovig luisteren naar wat God
tegen ons zegt. En daar op antwoorden
met schaamte: Want Hij verwijt ons
onze liefdeloosheid. Dat doet Hij om
zo te zeggen met tranen in Zijn ogen.
Juist omdat Hij ons zo lief heeft, doet
de liefdeloosheid van ons Hem zo 'n
zeer.
Hij zegt ons wel de waarheid, maar
Hij zegt ons niet ongenadig de waar
heid.
Over onze zonde spreekt Hij ons
aan in het Evangelie van de vergeving.
Daarom kun je alleen maar door het
geloof weten, dat je een zondaar bent.
En wat zonde" is.
Soms kijken de mensen vreemd op,
als je het over zonde hebt.
Ze voelen zich meer of minder op
de brave tenen getrapt door die term.
Ze denken bij „zonde" alleen aan
moorden doodslag of aan nare dingen
op zedelijk gebied.
Nu zal ik dat laatste iniet goed
praten, maar veel belangrijker dan al
deze dingen is onze verhouding tegen
over God. Wie Hem maar nodigen en
roepen laat, zonder acht te geven op
zó iets geweldigs, dat God ons achter
na loopt met Zijn Evangelie, „bezon
digt" zich ontzettend, ook al doet hij
voor de rest geen kip kwaad en ge
draagt hij zich overal volledig „aan
gepast".
Wie God niet gelooft, d.w.z. wie
niet eerbiedig naar God luistert, maakt
Hem tot een leugenaart en tot een
praatjesmaker. Dat is erg
En daar gaan we allemaal mank aan.
Dat ongeloof, dat niet luisteren, en je
gang maar gaan, is de oorzaak van alle
misère.
Het hoort onlosmakelijk bij elkaar:
zonde en ellende.
Daarom zij wij eigenlijk allemaal
ellendige zondaren, die Jezus Christus,
de grote Verlosser, nodig hebben.
A.D.
Beroepen: te Voorburg (vac. H. J.
v. Duinen): W. Bos te Rotterdam -
Schiebroek; te Een-Veenhuizen:
kand. J. C. Pennekamp te Heerlen;
te Appingedam: J. v. Loo te Marum;
te Leiderdorp (vac. F. Minnema): J.
A. v. Netten te Winterswijk; te Rijs-
sen H. J. Bouwhuis te Harderwijk;
te IJmuiden (vac. G. Assies) P. C.
Koster te Monster.
Aangenomen: naar Nijkerk: W. Ha
verkamp te Aalsmeer; te Hasselt:
kand. J. L. 't Hart te Rotterdam, die
bedankte voor Blija, Echten (Fr.),
Scharnegoutum en Waardhuizen..
Bedankt: voor Dronten (wijk Bid
dinghuizen): A. E. van der Woude te
Lisse (nadere beslissing).
Benoemd: tot legerpredikant F. W.
Dillingh te Luttelgeest, die deze be
noeming heeft aangenomen.
CLASSIS GOES
Oproep voor de vergadering van de
Classis Goes, te houden op 14 mei
1970 om 7.00 uur in de Westerkerk te
Goes.
Stukken hierover zo spoedig mogelijk
op sturen aan Ds. A. v. d. Berg, scriba
Classis Goes te Wolfaartsdijk.
Namens de roepende kerk van Wis-
senkerke.
P. Blokland, praeses;
R. J. Scheele, scriba.
MEDELING VAN DE
RABOTKERK „GEREF. KERK",
BEGIJNHOFLAAN 23 GENT
(BELGIË)
In de Paasmorgendienst mocht onze
kerkgemeenschap overgaan tot het in-
gebruiknemen van een grotendeels ver
nieuwd kerkorgel.
Vele bruikbare kostbare onderdelen
werden ons geschonken door de Geref.
Kerk te Leiden.
Veel steun ontvingen we ook van de
orgelpijpenactie via onze Evangelisatie
uitgave „de open poort". Door een actie
van enkele jongeren uit Zaamslag, nu
kapitaal overhandigd etc.
ca. 3 jaar geleden, werd ons een start-
We bezitten nu een mooi instrument.
Uit dankbaarheid besloot onze kerke-
raad dan ook tot het organiseren van
een feestelijke bijeenkomst in ons kerk
gebouw op zaterdag 2 mei om 17.00 uur
samen met leden en belangstellenden.
Kunt u uw bezoek aan de „floraliën"
in Gent soms besluiten met een harte
lijk musiceren in ons kerkgebouw
Na afloop is een eenvoudige brood
maaltijd met koffie, indien u daaraan
deel wenst te nemen, moet u ons echter
vóór 30 april bericht doen.
En dan... we hebben nog een tekort
van plm. 5.000,'— U begrijpt dat dit
niet groter mag worden, door de aan
bieding van een paar broodjes
Welkom in onze bloemenstad.
Namens ,de Orgelcommissie,
L. Joziasse,
Azaleastraat 4,
Mariakerke België
telefoon 09-2661.58.
U kunt zich ook opgeven bij:
P. Joziasse, Oostkapelseweg 40,
Serooskerke (W.) tel. 01189-1296.
Op de jaarlijkse bondsdag van de
Bond voor Gereformeerde Jeugdorgani
satie, gehouden op 4 april j.l. te Amers
foort, hield Drs. A. Broek, directeur
van de Christelijke Jeugdraad, een toe
spraak over de plaats van de jeugd in
de kerk.
De afdeling werkmateriaal van het
Landelijk Centrum voor Gereformeerd
Jeugdwerk - het uitvoerend orgaan van
o.a. de Bond voor GJO - heeft o.m. als
vervolg op deze toespraak een uitgave
samengesteld, die speciaal bestemd is
voor allen, die met kindernevendiensten
bezig zijn of daarmee willen beginnen.
De losbladige uitgave - uitgebracht in
de reeks „Op verzoek speciaal" - is
onderverdeeld in een praktisch en een
bezinnend gedeelte. Er wordt stof ge
boden rond de vragen: kinderkerk of
kindernevendienst hoe geven we de
nevendiensten inhoudelijke vorm; wat
vertellen we uit de bijbel Praktische
tips over de organisatie van de kinder
nevendiensten, over de activiteiten die
daar een plaats kunnen vinden en ver
wijzingen naar materiaal en uitgaven
maken dit nummer bijzonder bruikbaar.
Dit nummer van „Op verzoek
speciaal" is verkrijgbaar door storting
van ƒ3.— op gironummer 47 50 60
t.n.v. Gereformeerd Jeugdwerk, Utrecht,
onder vermelding van: „Kinderneven
diensten".
.Vernieuwing en continuiteit, criti-
sche beschouwingen over de ontwikke
ling van het Gereformeerde leven".
Over dit thema zullen Prof. Dr. J. T.
Bakker en Zijne Excellentie B. Rool-
vink, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid op de komende Hoge
schooldag te Kampen spreken. De ker
kelijke en theologische aspecten van dit
hoofdthema worden in het bijzonder
door Prof. Bakker toegelicht. Minister
Roolvink behandelt het onderwerp van
uit de politieke situatie.
De aanwezigen krijgen ruim de ge
legenheid om met de sprekers en met
elkaar in discussie te treden.
U merkt dat het de moeite waard is
om op donderdag 14 mei a.s. vanaf
10.15 uur in de Burgwalkerk te Kam
pen te zijn. Reserveert u die dag alvast
Toen Mozes was geboren
toen werd hij in het water gelegd.
Zo was het van tevoren
allang voorzegd.
Want Noach had gevaren,
gevaren op de vloed
met de dieren, die waren,
wat de mensen niet waren;
want de dieren, die waren goed
En Israël is getrokken, getrokken door de waat'ren heen.
Want zo was er gesproken allang voorheen.
Want Mozes was gevonden, gevonden in de Nijl,
om de mensen hun zonde in de doeken gewonden,
want de mensen verstonden geen heil
Naaman is genezen, genezen in de doods-jordaan.
Zo heeft het moeten wezen van toen voortaan.
Want de Joden zijn gereinigd in de Rode Zee,
alle man, alle vrouw en de koning in de rouw
en ieder kind dat wou mocht mee
Maar Jezus staat gebogen, gebogen onder dopershand.
En een stem uit den hoge klinkt over het land.
Want zo zal het wezen om Jezus' dood,
als de kinderen komen en het water gaat stromen
en wij worden de zonen van God!
Guillaume van der Graft.
Uit: Bijbel voor de kinderen,
Dr. J. L. Klink.
38)
door Jan Lourense
„Maar wat wil je dan, jongen vraagt Adri,
ietwat ongeduldig.
Nu heeft Lieven volledig zijn zin gekregen. En
nu dit weer
Een maand geleden is er weer een meisje ge
boren, dat met de naam Cornelia is gedoopt. Adri
is nog wat zwak van de bevalling. Misschien kan
zij daarom het, wat zij noemt, gezeur van Lieven
niet verdragen.
Indertijd, dat is nu weer al twee jaar geleden,
wat gaat die tijd toch vlug heeft Johan haar
verteld wat hij zijn moeder heeft beloofd inzake
Lieven. Hij heeft woord gehouden. Lieven is niet
meer geprest om in de bakkerij te helpen. Johan
is over zijn teleurstelling heen. Hij heeft zijn trots
overwonnen. Kees wordt, zo God wil, de opvolger.
Johan en zij hebben besloten, dat Lieven, die
straks de Lagere school verlaat, naar de verleden
jaar gestichte Christelijke Mulo zal gaan.
En nu komt me daar dat joch haar zeggen, dat
hij liever niet naar die school gaat
„Maar wat wil je dan, jongen
„Moeder, ik kan veel beter naar de H.B.S.
gaan. 'k Heb het mijnheer Faber gevraagd en hij
zegt het ook. Ik moest er thuis maar eens over
praten. Dan hoorde hij er wel van. En anders wil
hij hier wel komen; met u en vader er over praten".
Adri is met stomheid geslagen: die jongen van
twaalf jaar gaat me daar met zijn hoofdonderwijzer
over zijn toekomst spreken, zonder dat zijn ouders
er iets van weten Naar de Mulo Het jog vindt
van niet. En mijnheer denkt er ook zo over.
„Het kan wel, zegt mijnheer Faber. Eerst naar
de Mulo en als ik dat diploma heb, nog twee of
drie jaar naar de H.B.S. Maar dan kun je veel
beter direct naar de H.B.S. gaan. Dan ben je, als
alles goed gaat, in vijf jaar klaar. Wilt u er eens
met vader over praten
„Me dunkt, dat je mans genoeg bent, om dat
zelf te doen".
Het gezicht van Lieven toont duidelijk aan, dat
hij weinig zin heeft, met vader er over te praten.
Met moeder kun je in sommige gevallen veel
beter opschieten. En als zij' dan de voorspraak is...
Maar Adri wil thans die voorspraak niet zijn.
Hij moet er maar met zijn vader over praten, als
man tegenover man. Hij doet toch al alsof hij een
man is. Zo zelfstandig. En zo verstandig praten.
Zo weten, wat hij wil.
Vlot is het blijkbaar niet gegaan. Want het is
pas enkele dagen later, dat Johan zegt: „Weet je,
dat Lieven liever naar de H.B.S. gaat
„Ja, hij heeft er met mij over gepraat, maar ik heb
hem gezegd, dat hij jou maar moet aanklampen".
„Wat denk jij er van
„Heus, Jöhan, ik weet het niet. Hij schijnt nogal
zeker van zijn zaak te zijn. Wat heb jij hem ge
zegd
„Dat ik er eens over denken zou. Ik wilde het
er eerst met jou over hebben. Wat dacht je: als
ik eens met Faber er over ging spreken
Adri is verbaasd, dat Johan het zo kalm op
neemt niet alleen, maar er ook over denkt, advies
in te winnen. Op voorzichtige wijze laat zij dat
doorschemeren.
„Ja, we moeten toch zien, wat het beste voor hem
is. Ik heb het niet gekund, 'k moest direct van
school in de bakkerij, maar ik wil toch wel, dat de
jongens wat meer leren. De tijden veranderen.
Kees moet aan de gedachte wennen, dat hij naar
de muloschool gaat, als het zover is. En dan
'k heb je toch verteld, dat die er volgend jaar
komt, hier of in Goes naar de Bakkersvak
school. Als ik in het leven gespaard mag blijven,
heb ik hem de eerste tien jaar toch niet nodig in de
bakkerij. Maar nu Lieven
„Ja, ga dan eens praten met mijnheer Faber".
„Dat lijkt mij het beste".
Ze zitten tegenover elkaar: de eenvoudige, doch
pientere bakker en het hoofd van de school, die
toch een autoriteit is. En Johan deelt mede, wat
Lieven gezegd heeft. Is dat nu nodig Is Mulo
niet voldoende Waarom is H.B.S. beter
„Weet u eigenlijk wel, wat hij in de toekomst
worden wil
„Neen, mijnheer. Weet hij dat dan zelf wel
Mijnheer Faber glimlacht.
„Hij durft het zijn vader natuurlijk niet zeggen.
Bang, dat.hij óf uitgelachen zal worden óf dat men
hem al te verwaand vindt. Dat is natuurlijk gek
heid. Als hij het kan, waarom zou hij dan niet hoger
mikken Eerzucht is geen ondeugd Welnu, u
weet even goed als ik, dat hij pienter is. Hij leert
al spelend. Hij is de beste leerling van de school,
in alle klassen geweest. En al kan ik dat niet be
oordelen, 't is mijn zaak ook niet, ik meen toch
te mogen zeggen, dat zijn studie financieel ook
mogelijk is. Precies weet hij het nog niet, maar
dat heeft de tijd nog. Hij zou óf dokter óf electro
technisch ingenieur willen worden. Voor beide
moet hij eerst de H.B.S. hebben".
„Dat is nogal wat verbaast Johan zich. „Aan
zoiets zou ik nooit gedacht hebben Is dat niet
te hoog gegrepen En kan hij dat
„O, zonder twijfel Zoals ik al zei: voor die
studie moet hij de H.B.S. hebben. En nu kan hij
eerst wel naar de Mulo gaan en daarna nog enkele
jaren H.B.S., maar waarom zouden we dat doen
Direct naar de H.B.S. Dat kan de studie mogelijk
een jaar bekorten ook nog".
Dokter of ingenieur Nou, die Lieven heeft wat
in zijn hoofd Johan is er toch wel wat trots op.
„Dokter zou ik nog kunnen begrijpen, mijnheer
Faber. Maar dat andere, electrotechnisch ingenieur,
neemt u mij niet kwalijk, zeg ik het goed
„Uitstekend, Israël", lacht mijnheer Faber.
„Nu, wat zit daar nu in
„Toekomst, veel toekomst, mijnheer. U zult eens
zien, hoeveel er straks van electriciteit gebruik ge
maakt wordt. Die gaat enorm veel toepassing vin
den, let u eens op Wat we nu meemaken is al
wonderlijk
(wordt vervolgd)