^ieeuwóe ^Cerkbocle \|)iirlliiM(l en naastenliefde Hoofd-Redacteur: Dr. DONDORP, Gapinge, Telefoon (01189) 4 70 HUIS EN HAARD OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg 26 MAART 1970 23e JAARGANG No. 36 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 25 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 oyen i en de Sabbath brak aan. Lucas 23 54. Toen de vrijdagavond vielbegon de Sabbath. De Here Jezus lag in het graf, goed verzorgd, maar toch dood, gekruisigd, gestorven en begraven. De tweede dag al, dat Hij bij de doden was, begon. Een lange dag. In de tempel ging alles gewoon door, maar het was een dode Sabbath. Hemel en aarde en de hel hielden hun adem in. Messias Jezus was dood, nedergedaald in een graf. Wij, die ieder jaar Paasfeest vieren, weten er alles van. Het staat op de kalender, dat de Heer is opgestaan en voelen dus geen enkele spanning. Maar Paulus stelt de vraag in 1 Cor. 15-17. „Indien „Indien de Here Jezus eens niet was opgewekt wat dan Dan was alles vergeefs. Dan waren wij verloren. Het enige wat we hadden was: „laten we eten en drinken, want vandaag of morgen sterven we". Dan was het allemaal onzin wat de Here Jezus had gezegd en gedaan. Dan was er een martelaar te meer. Dan was Jezus een praatjesmaker, die zichzelf en anderen wat wijs had gemaakt. Een dwaas Vroeger waren er massa's mensen, die het leven van Jezus probeerden te beschrijven. Heel veel heb ik er gelezen (bij A. Schweitzer: Leben Jesu Forschung) Maar ze kunnen allemaal in deze twee soorten verdeel worden: Jezus was een fantast. Of: die verhalen over Hem zijn gefantaseerd. Tegenwoordig maken ze films over het leven van Jezus. En weer krijg je allerlei Jezusbeelden. Maar dat heeft allemaal niets te betekenen, als die filmers niet verder komen dan de graflegging. Als het daarbij gebleven was, konden wij de tent wel sluiten. Ik zou niet weten wat ik preken moest. Dan had niets meer zin. Stille zaterdag. Maar ondertussen baant de Here Jezus een pad dwars door de dood heen Voor zich en voor ons. A.D. .J^Pood waar ió uw prikkel „De Matthaus Passion" In de week tussen Palmzondag en de Paaszondag wordt in vele steden Bach's Matthaus Passion uitgevoerd. Ook voor radio en televisie kunnen we het telkens weer horen. 't Is dan ook altijd weer ontroerend mooi„Hemelse muziekwordt het vaak genoemd. Het is zó mooi, dat je het graag telkens en telkens weer wilt horen. Vroeger was men in onze kringen absoluut tegen die uitvoeringen, die sinds, maart 1874 hier in Holland elk jaar weer te horen waren. Mijn vader, een ouderwetse dominee, zei altijd: ,,Ze maken van wat ons het allerheiligste is, een verfijnd kunstge not". En, „Mensen, die nooit in de kerk komen, gaan op de Goede Vrijdag naar de Matthaus Passion en solisten die puur ongelovig zijn, zingen de Christus partij". Nee, dat kan mijn vader niet verwer ken. Hij is er dan ook nooit geweest. En toch, als je weet, hoe dit prach tige stuk ontstaan is, voel je, dat het toch wel echt voor kerkmensen ge schreven is. Heel dat dramatische stuk, is een diepgevoelde weergave van het lijden en sterven van de Heiland en een voortdurende Evangelieprediking Wat moet het voor de gemeenteleden van de Thomaskerk in Leipzig, waar Bach cantor was, indrukwekkend ge weest zijn, om mee te mogen spelen in dat orkest, of mee te zingen in de prachtige koren En wat zal het voor de jongens van 12 jaar iets geweest zijn, om lid te zijn van het Kinderkoor. Die met hun zuivere, hoge Jongensstemmen zongen als engelen Werkelijk, het is hemelse muziek. Al dadelijk, als de eerste tonen van al die violen en 't hele orkest door de doodstille oude kerk van Naarden klonken, werd je meegenomen op die lange, bittere lijdensweg. Je vergat alles om je heen, en je was erbij, je stond er midden tussen. Die prachtige koralen, die in je blij ven naklinken, als je allang weer thuis bentMet grote eerbied volg je van stap tot stap. Je bent er bij betrokken. Daardoor heeft dit stuk voor ge lovigen veel meer waarde, dan voor on gelovigen. Die voelen de werkelijke in houd van dat alles niet. Zij hebben alleen het prachtige etui, maar het flonkerende kleinood, dat voor ons het allerheiligste is, daar weten ze niets van. Daarom kan alleen een Christen ten volle genieten van dit eeuwenoude stuk van Bach. De uitvoering is altijd op Donderdag vóór de Goede Vrijdag en op de Goede Vrijdag zelf dan is de oude Naarder- kerk, die 's zondags maar heel dun bezet is tot de allerlaatste plaats bezit. Weken van te voren moet je al zorgen voor plaatsbewijzen, anders kom je er beslist niet in. Want daar, in die oude gewijde ruimte, met die hoge gewelven, komt de muziek het meest tot zijn recht. Één van de ontroerendste gedeelten is het verraad van Petrus. En het diepe berouw Er gaat een koude rilling langs je rug, als je de weemoedige klaagtonen hoort van de violen bij het gedeelte. „En Petrus naar buiten gaande, weende bitterlijk". Alleen al omdat te horen, zou je er ieder jaar opnieuw heenwillen. En dan het machtige slotkoor Als alles meezingt en meespeelt. „Het is geschied". VolbrachtHet werk, waar aarde en hemel en hel bij betrokken waren is volbracht Liefde volle handen nemen Christus eerbiedig van het kruis af, wassen de wonden en wikkelen Hem in schoon linnen, en leggen Hem te ruste. In alle toonaarden zingt het hele koor en speelt het hele orkest „Rust zacht". Ademloos luister je dan tot de laatste toon verklonken is en er een diepe aan grijpende stilte valt. Vaak wordt gezegd: „Wat jammer, dat dat machtige stuk eindigt met „Rust zacht". Waarom komt er niets van de op standing 't Is niet af Maar dan vergeten we, dat Bach voor de Paasmorgen z'n geweldige Paas- cantate schreef. Één grote jubel over de overwinning op de dood. En daarom, om die jubel op de Paas- Met de deur van de auto open, zi- tend op het.stoeltje naast de bestuur dersplaats, de benen op het nog vochtige gras, zat die morgen de ouderling Jan van Dalen aan het Veerse Meer en staarde over de kleine golfjes van dit mooie natuurgebied, echter zonder iets op te merken. De schorre kreten van de over het water scherende kopmeeuwen hoorde hij evenmin, noch dat hij de duikvluchten gadesloeg van de naar beneden schie tende scholeksters. Zijn gedachten werkten koortsachtig. Op weg van huis naar deze plaats, had hij steeds moeten denken aan het wonder van het sterven. Terwijl hij bijna automatisch aan het stuurwiel van zijn auto gedraaid had om de wagen op de weg te houden en zonder het zich te realiseren de snelheid aanpastte die de veiligheid vereiste, had hij eerst moeten denken aan een verhaal dat hij jaren ge leden gehoord had. Op een middag v.as een pas be vestigde predikant bij zijn vader, die toen scriba was, gekomen. Hij had waarschijnlijk angst gehad om naar een jonge vrouw te gaan op ziekenbezoek, die wist dat zij sterven moest. De jonge domine had niet geweten, wat te zeggen en was toen om steun te krijgen naar de veel oudere ouderling gegaan. En het wonderlijke was geweest dat die predi kant op de terugweg na het bezoek op nieuw aankwam en opgelucht zei: „het is onbegrijpelijk, een moeder van drie jonge kinderen, die weet dat zij moet sterven, alles^ kan loslaten en er vol ledig vrede mee heeft". En was het de jeugd of de ondeu gendheid geweest, die Jan van Dalen deed veronderstellen, dat dit gezegd was door iemand, die zwaar onder de verdovende medicijnen leefde Later was hij weer eens met dit probleem geconfronteerd geworden toen hij gelezen had dat een Utrechtse pre dikant op zijn sterfbed gezegd had: „Ik wist niet dat sterven zo licht was". Ook dat had hij ook met een licht schouder ophalen afgedaan. Als zijnde te on natuurlijk. Want de laatste v ij a n d die teniet gedaan werd, was toch de dood Maar nu was hij de vorige avond ineens levensgroot voor dit probleem opnieuw geplaatst. Hij had het onbe- r Nu graf en steen getuigen, dat Hij is opgestaan, moet elke knie zich buigen en alle harten juichen: het nieuwe Rijk breekt aan. Hoor hoe de vogels zingen boven het open graf, als eens, in den beginne, toen God aan alle dingen leven en adem gaf. Nu is de dood gestorven, de duisternis gezwicht. God houdt zich niet verborgen, Hij brengt op deze morgen het leven aan het licht. Anton Lam. VJ morgen in de hof van Jozef van Ari- mathëa, toen de nieuwe dag in de ge schiedenis der mensheid aanbrak, toen Christus stralend, als Overwinnaar in de eerste stralen van de morgenzon het nieuwe leven op aarde bracht daarom kunnen wij onze doden overgeven aan Hem en met een door tranen verstikte stem zeggen: Wel te rusten Tot de grote Morgen. J.S.D.T. grijpelijke gezien, dat een twintigjarige jongen, knap van uiterlijk, begaafd met een goed vestand, geliefd bij zijn studie genoten, niettegenstaande alles onom wonden verklaard had, dat hij blij was te mogen en te kunnen sterven, en onge duldig bijna het moment afwachtte, waarop zijn ziel naar de hemelse heer lijkheid zou opvaren. Hij, de wijkouderling, was 's avonds nog even naar het huis der ouders ge gaan om te vragen hoe de zieke het maakte. En toen de jongen gehoord had dat van Dalen er was, had hij zijn moeder gevraagd of hij even bij hem mocht komen. Met een blijde glimlach op de lippen had hij hem verwelkomd zonder iets te spreken, alleen wees zijn vinger naar boven alsof hij zeggen wilde: „ik ga straks naar de hemel". Met een blijde uitdrukking op het gezicht lag daar een jongen in de bloei van zijn leven, menselijkerwijs gespro ken met een schitterende toekomst voor zich, ongeduldig te wachten tot de doodsengel zijn handen naar hem zou uitstrekken en hem zou vragen mee te gaan. En inplaats van strijd tegen de laatste vijand die overwonnen moest worden, had in de oren van de bezoeker hijgend geklonken: „ik ben zo blij dat ik straks bij mijn Heiland mag zijn... het is zo onvoorstelbaar mooi wat ik gezien heb... en dat ik straks met mijn zieke borst mag liggen aan Zijn hart..." Vermoeid van het spreken had hij toen gezwegen en de ogen gesloten. Maar toen van Dalen was opgestaan om weer weg te gaan, had de stervende hem weer zo blij aangekeken en was de ouderling opnieuw getroffen geworden door de gelukkige glans die uit de ogen straalde. En opnieuw klonk het zacht maar duidelijk verstaanbaar: „ik ben zo blij... zo blij... dat ik alle mensen zou willen zeggen: geloof in Hem... Hij maakt u blij... zo blij... dat ik het bijna niet zeggen kan..." Het water klotste nog steeds zacht tegen de glooïng. Maar van Dalen zag het niet en hoorde het niet. Evenmin merkte hij, dat aan de horizon waar het water de lucht raakte, lichtstrepen door de donkere wolken begonnen door te breken, om naar het scheen de weife lende zon door te laten. Toen gebeurde het. Zijn oog werd ineens getrokken naar de kleine golfjes, waarvan de topjes door de doorbrekende zonnestralen, glinsterende lichteffecten gaven. Het was hem of duizenden engelen met gouden citers en harpen zich in slagorde stelden om Gode lof te zingen. Hij sloot de ogen en het was of hij het deed om beter te kunnen luisteren. Toen keek hij op en zachtjes begon hij te zingen. Maar steeds harder. Hij kon het niet laten, Het werd als het ware van binnen uit geprest. En over het water, begeleid door de zachte wind, het regelmatige cadans in het golfgeklots, de roepende kop meeuwen en de zingende vogels, gaf hij uiting aan hetgeen hij voelde, toen het juichend over het water klonk: „Zij steken 't hoofd omhocg en zullen d' eer kroon dragen, Dooi 11, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen" Omdat hij nu pas goed begrepen had wat Pasen betekende. Jan van Westhove Waarde dokter Boom, De door u aangedragen overwegin gen in de „Zeeuwse Kerkbode" van 5 maart j.l„ om een andere benadering van de apartheid mogelijk te maken, komen evenals de onze voort uit liefde volle bewogenheid om de dialoog met de geloofsgenoten in Zuid Afrika gaande te houden. Die bewogenheid verdient alle respect, maar de uitgangs punten van Uw overwegingen zijn niet bruikbaar als uitgangspunten voor het gesprek dat christenen in dezen met el kaar hebben te voeren en te onder houden.Christenen zijn mensen die het inzicht hebben ontvangen dat Jezus Christus in deze wereld gekomen is om ons met God en met elkander te verzoenen. Door Zijn kruis en opstan ding heeft Hij de scheidsmuur afge broken, en nu is Hij bezig om alles tot volheid te brengen: God en de mensen één, zodoende de mensen één. Daarom zal het ons als christenen tegenover de apartheids ideologie om niets anders kunnen gaan dan om de verzoening der rassen, en zullen wij in ons kerkelijk leven deze eenheid der mensen voor God en de wereld duidelijk hebben te maken. Uw interpretatie van I Cor. 12 12-31 is onjuist, wanneer U de suggestie wekt dat de verscheidenheid in het éne lichaam van Christus (door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, en allen zijn wij met één Geest ge drenkt, Jood en niet-Jood, vrije en slaaf) bepaald wordt door raskenmer ken of sociale status. De vraag is niet of de blanke Zuid Afrikaan zijn zwarte broeder werkelijk als gelijke kan be naderen. De vraag is voor christenen of zij de eenheid én verscheidenheid in de gemeente accepteren, niet naar ras of status (geen aanzien des per- soons: Jacobus 2 1-13) maar naar de door Christus geschonken genadegaven, de door God in de gemeente ge roepenen, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon (1 Cor. 12 28v„ Efe- ziërs 4:7, 11 v.) Liefde tot de naaste is niet een of andere emotie, waardoor wij ons laten leiden om iets te doen voor een arme stumperd en daarmee uit. Liefde tot de naaste gaat uit van de fundamentele eenheid van het mense lijk geslacht, waarbij de ander vol komen gelijkwaardig en gelijkberech tigd is, en waarbij wij elkaar als naaste nodig hebben. Het gaat niet om een zijdige hulp, maar om wederzijdse vol waardige samenwerking, waarbij de een op bepaalde punten van de ander kan leren en omgekeerd. Of die ander nu blank of zwart, rijk of arm, dat heeft geen enkele betekenis. De maatschappij structuren zijn voor een christen onder geschikt aan het in Jezus Christus be gonnen nieuwe regime, en de aan de gemeente van Christus opgedragen dienst der verzoening kan alleen worden voortgezet als die structuren daaraan ondergeschikt worden gehouden. Veel eer zal blijken, hoezeer zich in deze structuren de zonden van raciale hoog moed, sociaal isolement en economische hebzucht hebben genesteld, die voort durend gevoed worden door een alles beheersende angst om zelfbehoud. Angst is een bijzonder slechte leer meester, en zucht naar zelfbehoud is bepaald niet te rijmen met de gezind heid van Christus (Pilipp. 1 27-2 18). Uiteraard is het leven der gemeente van Christus daardoor niet gelijkvormig aan de structuren van deze wereld, waarin het gaat om zelfhandhaving en niet om verzoening. Bij onze beoor deling van de apartheid gaat het er be slist niet om, of „wij Nederlanders ons zeer veel permitteren ten aanzien van het vormen van een oordeel over broedervolken". Ieder christen, waar ook ter wereld, zal er voortdurend voor hebben te waken dat hij zich bij zijn oordeelsvorming laat leiden door de bijbelse boodschap en niet door natio nale sentimenten of ressentimenten. Waar dat toe leiden kan, is in het nog zo jonge verleden op verbijsterende wijze duidelijk geworden toen door het „Deutsch-Christentum" een religieuze gestalte werd gegeven aan hetgeen de grote meerderheid van een volk wilde, dit gewilde daardoor werd gesanctio neerd en van een theologische onder bouw voorzien. Christenen zijn in deze

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 1