^eeuu*ae 3 L vmjmoeöiqheiö BB0r)6u om deze macht, om deze vrijheid: Apartheid in strijd met de naastenliefde ootn en Lewtv r V OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. 12 FEBRUARI 1970 23e JAARGANG No. 30 „Ik worstel cn ontkom" Ik zal voor David een hoorn doen uitspruiten. Ik zal voor mijn gezalfde een lamp bereiden. Psalm 132 17 In dit bedevaartslied wordt de heerlijkheid bezongen van Davids regering en van Jerusalem de stad Gods. Over David heen slaat dit op de Here Jezus, de zoon van David. Want de profetie ziet perspectieven in de geschiedenis. Gods beloften zijn niet gauw uitgeput. Ze zijn nooit vervuld in de zin van de voltooid verleden tijd. maar ze worden telkens weer opnieuw vervuldNiet als een herhaling maar als een voortgang. Als je in Zwitserland een bergtocht maakt en niet bang bent voor klimmen, zie je steeds nieuwe vergezichten. Achter iedere top komt er een nog hogere top. Van uit het dal is dat allemaal een en hetzelfde gebergte. David en de Here Jezus schuiven in psalm 132 in elkaar. Maar in de geschiedenis schuiven ze ver uiteen. En ook na de komst van de Here Jezus kwamen er weer nieuwe vervullingen. Toen kwam Pinksteren. Maar ook de bedeling van de Heilige Geest is niet het hoogste. In de verte zien wij die geweldige top van Jezus wederkomst op de wolken. En ook dan is er geen eindeWant het gaat van heerlijkheid tót heerlijkheid steeds verder, steeds hoger De macht van de Here Jezus wordt steeds groter. En het licht dat hij geeft straalt steeds verder. Een hoorn betekent macht. David heeft een hele poos in Sion geregeerd over een welvarend volk van God. Gods gunst zal met hem zijn, zo dat zijn kroon zal blinken. Dat is allemaal prachtig, maar het is te groot. De dichter ziet meer dan David, met zijn beperkte mogelijkheid. Hij trekt de lijnen door en ziet achter David de Here Jezus, die alle macht krijgt in hemel en op aarde. David was niet alleen machtig maar de Hete heeft hem ook een lamp bereid. Dat wil zeggen, dat hij over een goed inzicht beschikt Het is licht om hem heen. En onmiddelijk in het verlengde van dit woord is er dat andere woord, dat de Here Jezus heeft gesproken op het Loofhuttenfeest: „Ik ben het licht dei- wereld". Dat is de zon. De grote lamp die schijnt over de hele wereld. Wie de Here Jezus volgt dwaalt niet maar weet de weg. EI ij volgt het grote Licht, dat het donker op doet klaren. Maar wie Jezus volgt wordt ook een reflector. Hij vangt het licht op en hij straalt het weer uit. „Laat alzo uw licht schijnen in de wereld" zei de EI eer. A.D. w ~^S Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 25 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 v Onder vrijmoedigheid verstaan we meestal een bepaalde karaktereigen schap, waardoor men in staat is doop te tasten, zich te laten gelden, of te zeggen, wat men maar denkt. In de bijbel wordt er iets anders onder verstaan. Niet een eigenaardigheid, die de een heeft, maar de ander niet, een soort brutaliteit, waardoor men zich makke lijk iets toeëigent. In de bijbel betekent het recht van spreken en recht van toegang hebben. In de brief aan de Hebreën komt het woord ..vrijmoedigheid" meer dan eens voor. Het is de moeite waard eens na te gaan, wat er eigenlijk mee bedoeld wordt. De brief aan de Hebreeën is eigenlijk geen brief maar een preek. Ze is een van de alleroudste preken, die we ken nen. Het is een preek over het hoge priesterschap van de Here Jezus. Van dit hogepriesterschap komt in deze preek één bepaalde trek voortdurend naar voren. Nml. het ingaan van de Here Jezus in het heilige der heiligen. Zoals vroeger onder het Oude Testa ment eens per jaar - op de grote ver zoendag - de opvolger van Aaron achter de dichte gordijnen verdween om daar in dat duister voor Gods Aangezicht verzoening te doen voor alle zonden van zich en van zijn volk -, zo is Jezus Christus, de Hogepriester, priester naar de orde van Melchizedek, niet het heiligdom der schaduwen, maar het werkelijke heiligdom, de woonplaats van God binnengegaan. Daar heeft Hij, niet met offers van stieren en bokken, maar met het offer van zichzelf, verzoening gedaan voor de zonden van heel zijn volk. Dat is de grote lijn, het thema van die oude preek. Christus is binnengegaan en heeft de weg gebaand. Eens en voorgoed. Dat was geen zinnebeeldige hande ling. Geen idee. Maar dat is historisch volbracht in het gebeuren op Golgotha. Toen ging de hogepriester naar binnen, de allerdiepste duisternis in en bracht daar het volmaakte offer. En daardoor scheurde het voorhang sel. De christenen, voor wie de apostel deze preek bestemde, wisten dat wel. Wij weten dat ook wel, wat Golgotha betekent. Maar de apostel is bang, dat men het wel weet, maar toch nog niet goed begrijpt. Misschien wel voor de dogmatiek, maar niet voor het prak tische leven van alledag. Christus is naar binnengegaan in dat duister, niet voor zichzelf, maar voor ons. Als dat waar is - als we dat werkelijk geloven, - als dat waar is voor ons persoonlijk, dan betekent dat, dat de toegang tot het heiligdom voor ons ont sloten is. En dat de toegang tot God en Zijn gemeenschap voor ons in Chris tus openstaat. Voorgoed en absoluut. Want wat ligt er tussen God en ons Wat houdt ons gescheiden van Gods gemeenschap Zoals vroeger in de tempel de gor dijnen hingen, tussen de plaats, waar God woonde en de plaats der mensen, zo hangt er tussen God en ons het dikke gordijn, waarvan de schering zonde en de inslag schuld is. Tussen ons en God staat onze on trouw en liefdeloosheid, onze koudheid en eerzucht en hoogmoed. Ons dikke ik. Zolang deze dingen bij ons zijn en ons leven beheersen, kunnen we onmogelijk voor Gods aangezicht verschijnen. Er staat in Hebr. 10: „vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God. Want Gods heiligheid is een ver terend vuur". Maar in datzelfde hoofdstuk vol be dreigingen, daar staat ineens: „geeft uw vrijmoedigheid niet prijs". Wat bedoelde de schrijver van die oude preek daarmee V rij moedigheid is de persoonlijke toe passing van het feit, dat de Here Jezus ingegaan is in het heiligdom. In het heilige duister achter het gordijn. Daar is hij gestorven aan onze liefdeloosheid. Hij heeft ons oordeel gegeten en ge dronken. Hij is in onze schuld onder gegaan. En daardoor is dat gordijn toen gescheurd. De barrière van onze schuld is toen gebroken. In het feit, dat Chris tus dat gedaan heeft, hebben wij vrij moedigheid gekregen, vrije toegang tot God. Hij is ons toegangsbewijs. Ons recht van naderen zonder angst. En dat toegangsbewijs is voor iedereen, die het gelovig aanneemt. Onze vrijmoedigheid is dus niet een stemming van onze ziel, niet iets sub jectiefs, maar het historische feit, dat gebeurd is in de onuitwisbaarheid van de geschiedenis. God geeft ons in wat daar op Gol gotha met Christus gebeurd is het recht, het voorrecht om tot Hem te komen en met Hem te leven voor eeuwig. Net zo als de Here Jezus onze ge rechtigheid is, zo is hij ook onze vrij moedigheid. Toen ik de volgende zondag achter de oude broeders plaats nam, bleek mij spoedig, dat de Kam weer bij zijn ge trouwde dochter in Vlissingen geweest was. Met een half oor luisterend hoorde ik, dat zij en haar man een wij ka vond van hun sectie hadden meegemaakt. Wat hen schijnbaar het meest had aangegrepen, was een opmerking van een der plaatselijke predikanten. Hij vertelde van een vergadering die hij had bijgewoond en waar een rooms katho lieke priester had gesproken. Tijdens die rede was het hem opgevallen dat deze geestelijke, afwijzend stond tegen over het leerstuk der transsubstantiatie, de leer van de verandering van brood en wijn in het Lichaam van Christus. In de bespreking die volgde bleek dat er meerderen in de R.K. kerk zijn, die dit niet meer zo zien. Alleen had hij de protestanten ver weten, dat er in tegenstelling met hun wellicht vroegere ouertrekking van het teken en zegel, nu in de kerken der reformatie misschien een onder waar dering bestaat. „Want", had hij gevraagd, „wat ge beurt er met het brood dat over is En zichzelf beantwoordend vervolgde hij: „Voor de kippen en de vogels wel licht En toch heeft het op de schaal uitgebeeld, wat het belangrijkste in het leven van een christen moet zijn". Op weg naar huis had de predikant er over nagedacht. En ongemerkt Na de gebedsdienst in de Ned. Herv. Johanneskerk, te Vlissingen werd zon dagavond 25 januari door de Raad van Kerken het kerkelijk aspekt van de apartheid in Zuid Afrika ter sprake gebracht in de stampvolle bovenzaal van 't Anker. Het probleem werd ingeleid door de Zuidafrikaanse predikant Dr. J. Heins, die daarbij, zoals hij dat noemde, een „christelijk-realistische en situationeel bepaalde" verdediging gaf van het apartheidsbeleid. Van een vruchtbare discussie kwam Er staat ook, dat die vrijmoedigheid een grote vergelding te wachten staat. D.w.z. die vrijmoedigheid leidt ons bin nen in een geweldige heerlijkheid. Ze geeft entree tot de volle rijkdom van Gods gemeenschap. Houdt uw toegangsbewijs dus goed vast. Houdt het in uw hand en verlies het niet en geef het niet prijs. Zoek geen andere vrijmoedigheid, want die leidt tot niets. Er is een ver loochenen van Christus. Er bestaat geen ander entreebiljet. De gekruisigde Christus is de enige weg tot God. Wie deze vrijmoedigheid prijsgeeft, stuit altijd weer op dat dichte gordijn. A.D. waren zijn gedachten gekomen op een jonge man, die zijn meisje verrassen wil, maar geen geld heeft om bij een bloemist een bos bloemen te kopen. En al is het, dat hij dan het veld in gaat en een bouquet veldbloemen plukt, dan zal toch het meisje in dat eenvoudig betoon van aanhankelijkheid, de liefde voeleii die er achter schuilt. Doch wan neer iemand anders een gedeelte van de bloemen in de vuilnisbak zou werpen, kan dat niet anders dan voor het meisje een pijnlijke ervaring zijn. En hij besloot bij de volgende avond maalsviering dat het overschot bij een arme familie zou afgegeven worden, om het te doen dienen als liefdemaaltijd. Want ongetwijfeld zullen er ook in deze tijd van welvaart nog mensen te vinden zijn, die het graag willen hebben. Geïnteresseerd had ik mee geluisterd, mijn hoofd voorovergebogen om geen woord te missen. Opeens zag ik mijn trouwring. Van goud. Het symbool van liefde en trouw, dat echter verbroken kan worden. Toen moest ik weer denken aan het symbool van de liefde van God. Brood en wijn. Bijna te sober. Doch dat onverbrekelijk en onver anderlijk de liefdé Gods uitbeeldt. Maar waar wij wel eens slordig mee omgaan. En daarom schaamde ik mij. Jan van Westhove. weinig terecht, omdat eigenlijk niemand een dergelijke stellingname had ver wacht en zich daarop dus ook niet vol doende had kunnen voorbereiden. Waardoor opnieuw de wenselijkheid blijkt om de hoofdpunten van een dergelijke inleiding tevoren in de kerk bladen te publiceren. Het is pertinent onjuist om te be weren, dat door Dr. Heijns de Zuid afrikaanse opvatting van hetbegrip „christelijke naastenliefde" werd ver tolkt. Er leeft onder de Kaapbewoners gelukkig ook een héél andere opvatting, in de geest van het evangelie. De Zuidafrikaanse predikant Dr. Beyers Naudé, een der leiders van het zowel door de Hervormde als Gerefor meerde Kerken in Nederland krachtig ondersteunde „Christelijk Instituut voor Zuid-Afrika", zegt over de apartheids politiek het volgende: „Of de apartheidspolitiek verworpen moet worden, als zijnde in strijd met de bijbel, is een vraag ten aanzien waar van het Christelijk Instituut steeds duidelijk en onomwonden gesteld heeft dat, hoewel het aanvaardt dat de opzet van het apartheidsbeleid goed gemeend is, het type wetgeving dat de uitvoering van dit beleid te voorschijn heeft ge roepen, direct in strijd komt met de leer van de bijbel aangaande de naasten liefde, sociale gerechtigheid, waarheid en de verantwoordelijkheid van de sterke tegenover de zwakke, en dat het daarom voor een christen als systeem geheel en al onaanvaardbaar is. Daar mee willen wij niet zeggen dat er geen aanbevelenswaardige elementen in dit systeem aanwezig zijn, maar zowel wat het algemeen principe als de eventuele algehele uitwerking van dit systeem betreft, kan geen christen zijn goed keuring daaraan hechten. Daarom is de kwestie van rassen- intergratie of apartheid niet slechts een politieke kwestie, maar is het ten diepste geworden een zaak van al of geen ge hoorzaamheid aan het Woord Gods. Ik ben het er mee eens, dat de kritiek op Zuid-Afrika in een geest van liefde zonder bitterheid gegeven moet worden, maar de liefde moet gepaard gaan met inachtneming van de volle waarheid over alles wat zich in Zuid- Afrika afspeelt. Daarom hebben allen, die het hoogste welzijn van Zuid-Afrika op het hart dragen, de plicht om in de meest krachtige taal de blanke bevolking te waarschuwen voor de uiteindelijke rampspoedige uitwerking van dit be leid". (Trouw 9-5-'68 - p. 11). Waar van apartheid sprake is, wordt in het bijbelse getuigenis inderdaad in de meest krachtige taal gewaarschuwd: leest li er maar eens op na, hoe Paulus zich openlijk tegen Petrus heeft verzet te Antiochië, toen deze de tafelgemeen schap met de niet-joodse christenen verbrak (Galaten 2 11-14). Juist over de tafelgemeenschap schreef Dr. A. Dondorp in de Zeeuwse Kerkbode: "...de verschillen zijn niet even belangrijk als de eenheid. Die zijn ondergeschikt aan de fundamentele eenheid van het menselijk geslacht. De bijbel kent de notities van ras en kleur helemaal niet. In de kerk aan sociale verschillen tussen blank en zwart ook maar een secudair belang toe te kennen, is in strijd met de essentie van het evangelie: het gaat hier namelijk om de tafelgemeenschap. Goed zijn voor niet- blanken is prachtig. Maar anders-ge- kleurden als volkomen gelijkwaardigen en gelijkberechtigder! behandelen is meer. Liefde tot de naaste is: die naaste als naaste nodig hebben". (Trouw 4-6-'68 p. 7). De gereformeerde Prof. Dr. G. Th. Rothuizen merkt op: „De Nederduits Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika geeft miljoenen voor de zending onder zwart. Maar, omdat, omgekeerd, zwart er zo weinig voor blank mag doen, daar toe eenvoudig niet in staat geacht wordt dat vind ik in flagrante strijd met de meest elementaire opvatting van liefde tot de naaste" (Trouw - 21-5-'68, P- 5). De gereformeerde Prof. Dr. J. Ver- kuyl: „Het rassenvraagstuk wordt nu niet meer getypeerd door de spanning tussen kolonialisme en nationale zelf expressie (op enkele gebieden na), maar door de spanning tussen rijke en arme landen en de spanning tussen arme minderheden (bv. de Verenigde Staten) of meerderheden in door blanken ge domineerde land (bv. Rhodesië, Zuid- Afrika). „Breek de muren af", uitg. Bosch en Keuning, serie „Oekumene-boeken" '69. Het gaat Prof. Verkuyl in deze pocket (ondertitel:) „Om gerechtigheid in de rassenverhoudingen, gezien vanuit de bijbel". In 1963 verscheen „Het Rassen vraagstuk", herderlijk schrijven van de Van ongehoorde dingen zijn wij getuigen, God; aan Jezus van Nazareth die wij als één van ons herkennen hebt Gij de macht gegeven UAllilRIB*1 »i I om voor anderen barmhartiq te zijn rivilIluBlldcil en vergevensgezind. i Ook wij bidden li dat wij genezing en genade mogen zijn voor allen die met ons bestaan in deze wereld, ten teken dat Gij de vergeving zijt van alle zonden. God - wij breken het brood voor elkaar en wij ontvangen het lichaam van Jezus Christus, uw zoon. Wij bidden U dat wij, uit kracht van Hem, mogen bestaan in liefde en in vrede; dan zal Hij zelf aanwezig komen overal waar wij woorden spreken en aanwezig zijn dan zullen wij zijn lichaam worden in deze wereld, tot in eeuwigheid (uit: Bid om Vrede Huub Oosterhuis)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1970 | | pagina 1