CT VAN DÉ
keek oveRzee
(K m LUK
der geslachten
J-Utóen KARISIMBI XXIV
Qezag - u/at moeilijk!
Werelddiakonaat 1970
U zult het niet geloven: het heeft
de laatste maanden zo geflitst van de
Karisimbi, dat we er bijna scheel van
werden. U hebt er niets van gemerkt
in de Kerkbode Neemt U het ons niet
kwalijk, het was gewoon niet bij te
benen. Maar we hopen de scha weer
in te halen. Een paar weken geleden
hebt U iets kunnen lezen over de
„Vrouwenvereniging Abakorerana" in
Kibuye. En nu dan wat grabbels hier
en daar uit de rest van de activiteiten
van de laatste tijd.
Half juli hebben we weer de Retraite
gevierd. Dat is de jaarlijkse vierdaagse
conferentie van kerkelijke werkers,
waaraan deelnemen predikanten, zen
dingsarbeiders en evangelisten. Dit jaar
was het een groep van zo 'n tachtig
deelnemers, die zich bogen over het
thema: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.
In zes studiegroepen werden achter
eenvolgens behandeld: Christus ver
nieuwt ons persoonlijk leven; Christus
vernieuwt onze Kerk; Christus ver
nieuwt onze maatschappij. De discussies
over het laatste thema spitsten zich op
een gegeven moment toe op huwelijk
en gezin, met name op de eenheid en
diepe gelijkheid van man en vrouw in
het huwelijk. Het ging er warm toe,
en er kwamen allerlei reacties: „we
willen niet, dat onze vrouwen worden
als de amerikaanse, die na het eten met
een sigaret in een fauteuil duiken en
hun man de afwas laten doen", ,,als
we zo over die gelijkheid praten, zullen
onze vrouwen ons niet meer willen ge
hoorzamen". Nu, de aanwezige dames
lieten dat niet op zich zitten. Als slot
van deze discussie sprak een van de
aanwezige rwandese predikanten: ,,Ik
ben er van onder de indruk, hoe we
in onze discussie ons met kracht teweer
stellen tegen de vernieuwing, die
Christus ons brengt", en hij deed een
krachtig beroep op ieder die afweer te
laten varen en het met de Here Jezus
te wagen in een radicale vernieuwing.
Een week na deze retraite was er de
jaarlijkse Synode, die hier gelukkig
maar vier dagen duurt. Alle diensten
dienen dan hun rapporten in óver het
afgelopen jaar en hun programma's
voor het komende jaar. Jaarrekeningen
en begrotingen worden zonder meer
naar de financiële commissie doorge
schoven, die daarmee weer voor enkele
weken handenvol werk heeft. De in
dieners van de rapporten worden onder
vuur genomen, en de vragen en op
merkingen, die dan los komen, maken
het de rapporteurs niet altijd even ge
makkelijk. Als we zo eens terugkijken
naar de Synode-vergaderingen van de
Ademloos hebben we het drama van
Biafra/Nigeria gevolgd. Het trok de
eerste pagina van de krant. Biafra/Ni
geria haalt nu, enkele dagen na de in
eenstorting van Biafra, amper meer de
voorpagina. Er komen weer andere
dingen in het centrum van de belang
stelling. Maar de nood en het lijden
verdwijnen daar niet zo gauw. Ook
elders in de wereld is dat niet het ge
val. Denk maar aan Vietnam en het
Midden-Oosten.
Ook de kerken proberen via het
werelddiakonaat in situaties van bijna
chronische misère te helpen. Samen met
christenen uit die gebieden en in nauwe
samenwerking met anderen. r
laatste jaren, dan moeten we vaststellen,
dat de Synode hoe langer hoe meer een
eigen koers gaat varen. We mogen
daar bijzonder blij om zijn.
Meteen na de Synode en gedurende
de hele maand augustus was er het ex
periment van een talencursus voor zen
dingsarbeiders. Een experiment, inder
daad, want het was de eerste keer, dat
een dergelijke cursus gegeven werd.
Vijf zendingsarbeiders hadden voor
deze cursus ingeschreven, van wie één
net twee weken in het land was, terwijl
de anderen al langere tijd in Rwanda
werkten, zonder de gelegenheid te heb
ben gehad de taal te leren. De cursus
was ondergebracht in een landbouw
school in Kibuye, die door de vakantie
ter beschikking was, prachtig gelegen
aan de rand van het Kivumeer. Er is
door iedereen met overgave gewerkt.
Maar opnieuw heeft deze cursus sterk
het gemis laten voelen van een eigen
vormingscentrum. De school lag drie
kilometer van ons huis af, en aangezien
mijn vrouw het toezicht op de keuken
had en tegelijkertijd thuis moest zijn
voor de school van de kinderen, was het
een haast onmogelijke toer om alles
goed te laten lopen. Dat het toch nog
goed gegaan is, heeft ons achteraf wel
verbaasd. Maar tegelijkertijd zijn we
er van overtuigd, dat het op deze
manier niet meer kan.
Het was dan ook met een zucht van
verlichting, dat we op 4 september de
deur van ons huis op slot deden, om
naar rustiger oorden te vertrekken voor
vakantie. Het is net, of je dan je eigen
gezin weer ontdekt. Wat hebben we
met mekaar genoten aan het Victoria-
meer en in het Koningin Elizabeth
Wildpark. Het is een sensatie, 's mor
gens vroeg te gaan rijden op zoek naar
wild, en dan onder een boom een groep
van zes leeuwinnen te zien, uitrustend
van de vermoeienissen van de nacht; of
een olifantenmoeder langs de kant van
de weg bezig haar baby de ochtend-
beurt te geven; of 's nachts, kamperend
in een blokhut in het park het gehuil
van de hyena's vlakbij te horen en het
gesnuffel van de nijlpaarden voor je
deur. Je komt na zo'n vakantie weer
fris en uitgerust thuis.
Dat mocht ook wel, want er lag een
vol programma te wachten. We zijn
inmiddels vol goede moed aan de af
werking ervan begonnen. De hoofdmoot
vormen de cursussen voor ouderlingen,
diakenen en meelevende christenen, die
in de verschillende gemeenten gegeven
worden, telkens drie dagen. Maar dat
is weer een hoofdstuk apart.
Josien en Kees Overdulve.
Er zijn ook elders gebieden waarin
zich het drama van de uitroeiing van
grote groepen mensen dreigt te vol
trekken. In twee van die gevallen helpt
ook het gereformeerd werelddiakonaat.
Het is nog „stille hulp", omdat de pu-
blikatie de hulpverlening in gevaar zou
brengen. In 1969 was één vijf de van het
budget nodig voor stille hulp.
Over deze nood én over de hulpver
lening in deze sektor zijn geen foto's
beschikbaar. U kunt er dus niets van
zien. God ziet ze wel. Zijn liefde gaat
juist naar deze talloze mensen uit die
alleen in grenssituaties staan. In Zijn
navolging moet u bij het beheer van uw
bezit ook aan deze hulpelozen denken.
De stille hulp wordt voor een belang
rijk deel gebruikt voor voedsel en medi-
kamenten, soms ook voor eenvoudige
gereedschappen, zodat de mensen al
thans enige mogelijkheid hebben om in
eigen onderhoud te voorzien. Een heel
klein gedeelte van het geld is ook nodig
om te pleiten voor gerechtigheid ten
opzichte van deze groepen.
Stille hulp is dus niet alleen maar
voedsel verstrekken. Er wordt ook ge
probeerd de levenssituatie te verbeteren.
Dat gebeurt ook bij de andere vormen
van hulp vanuit het werelddiakonaat.
Bij zeer akute noden, zoals bij de hon
gersnood op Soemba, helpen we met
voedsel. Maar dat voedsel wordt alleen
gratis ter beschikking gesteld waar het
diakonaal gezien niet anders kan. Zij
die nog kunnen werken komen alleen
voor voedsel in aanmerking als betaling
voor te verrichten arbeid. Die arbeid
verricht men aan de uiterst slechte
wegen van de dorpen naar de ook zeer
slechte hoofdweg. Het werk komt dus
de samenleving ten goede.
Men probeert die levenssituatie op
Soemba ook te verbeteren door een
agrarisch trainingscentrum te Lewa,
waaraan leiding gegeven wordt door
Ir. G. A. Schotveld. Jonge boeren
moeten hier leren op welke wijze de
agrarische produktie kan toenemen. Er
moet gelijktijdig voorlichting gegeven
worden over het agrarisch-sociale leven
in de dorpen. Er daagt enig perspek-
tief in dit opzicht.
Toch zijn de moeilijkheden nog niet
van de lucht. Een kernprobleem is ook:
waar vinden we op den duur een be
kwame indonesische opvolger voor Ir.
Schotveld Men doet zijn best om die
te vinden.
De kerken elders in Indonesië, zoals
op Zuid Sumatra, zijn er nu in geslaagd
een indonesische landbouwingenieur te
vinden die behulpzaam is bij de opvang
van mensen die uit het overbevolkte
Midden Java naar Zuid Sumatra trek
ken om een nieuw bestaan op te
bouwen.
Agrarisch-sociale voorlichting wordt
ook elders door het gereformeerd
werelddiakonaat gesteund (Midden
Java, waarvoor de heren Hekstra en
De Vries ter beschikking werden ge
steld, Pakistan, Portugal, Indianen in
Zuid Suriname). Omvangrijke hulp
blijft nodig voor de vele wezen en
andere kinderen die hulp nodig hebben.
Christelijke centra die de zorg voor
deze kinderen behartigen worden ge
steund in Hong Kong, Java en Latijns
Amerika. Op Java betreft dat niet al
leen weeshuizen, men probeert ook kin
deren geplaatst te krijgen in gezinnen.
Soms krijgen die gezinnen enige aan
vullende steun in de vorm van rijst,
omdat men amper eten genoeg heeft
voor het gehele gezin.
Ook mogen we in Indonesië twee
centra steunen voor de hulp aan geeste
lijk gehandicapte kinderen. Sumber
Asih, een opleidingscentrum voor zwak
begaafde kinderen te Djakarta, werd
enige jaren geholpen aan een bekwame
leidster (Mevr. De Vreede), die eind
1969 vervangen kon worden door een
indonesische kracht. Mevrouw De
Vreede blijft nog een jaar adviseren
Kerk Overzee bedoelt de arbeid van
de „leken" die, meestal voor een periode
van enkele jaren, als deskundige, vrij
williger, zakenman, huisvrouw - kortom
niet in zendingsdienst, maar wel als
christen - zijn uitgegaan naar de zoge-
op andere terreinen, zoals bij een be
schutte werkplaats.
Te Pakem bij Djocja werd gestart
met een internaat voor geestelijk ge
handicapte kinderen. Het echtpaar
Nobel werd voor enkele jaren ter be
schikking gesteld bij de opbouw van
dit werk, met name voor kadertraining.
Te Semarang werken de Dames
Bunjamin en De Boer zeer nauw samen
bij hun pogingen meer gestalte te geven
aan het diakonaat in deze stad-
In Pakistan blijven we hulp bieden bij
de technische training in Narowal en
in Gujranwala, waar de heer Kuiven-
hoven als docent werkzaam is op een
christelijke technische school. Het echt
paar Neve-Van Kamp is in dat land
werkzaam in Doctorwala. Hij is be
last met instruktie op het gebied van
landbouwmechanisatie e.d. (tractorge-
bied, tube-wells, enz.), terwijl mevrouw
Neve medisch werk verricht.
In Lahore wordt steun verleend aan
een blindencentrum van het Leger des
Heils. Bovendien werkt in die stad
Mej. Blaauw, die adviseert bij de aan
pak van sociale projekten van kerken
en instellingen.
Te Karachi wordt na het vertrek
van Mevrouw Neve de kliniek geleid
door een Pakistaanse vroedvrouw, die
helaas dit niet als haar dagtaak kan
verrichten. Daarom blijft uitzending
van een vroedvrouw noodzakelijk.
Vlakbij de klniek wordt gewerkt
door het echtpaar Bos-Kunst. Het is
belast met de vragen rondom sociale
wijkopbouw. Slechts door betere voor
zieningen (water, huisvesting, werk)
is een menselijker leven mogelijk. Even
als elders komt ook hier het werk ten
goede aan christenen en niet-christenen.
Op Curasao en in Sao Paulo zijn wé
betrokken bij jeugd- en buurtwerk.
Nergens is dat een gemakkelijke op
gave Doch vooral niet in de zo sterk
gespleten samenleving daar. De heer
Van Atten heeft op Curasao zeer goede
kontakten met de jongeren, kontakten
die voor de ontplooiing van die jongeren
van grote betekenis zijn. Het echtpaar
Van Bentem is nu met de weerbarstige
talenstudie gereed en gaat starten in
Sao Paulo.
Hierboven werden de Indianen in
Suriname even genoemd. Daar werkt
namens u een viertal verpleegsters,
terwijl een agrariër binnenkort daar
de agrarisch-sociale voorlichting ter
hand zal nemen.
Het ligt in de verwachting dat na
een periode van ongeveer vijf jaar het
gouvernement alle lasten die verband
houden met de hulp aan de Indianen
zullen overnemen. Het diakonaat moet
hier dus een soort voortrekkersfunktie
vervullen.
Ik heb u niet alleen over de vele
perspektieven geschreven. Het ging ook
over moeilijkheden die zich steeds weer
voordoen. Moeilijkheden die samen
hangen met de geweldige ontwikkelings
problematiek. God kent echter geen
hopeloze gevallen. Wij zullen daarom
op Zijn hulp mogen rekenen als we er
om vragen.
Doet u ook daaraan mee
1van Klinken.
naamde ontwikkelingslanden, te helpen
hun christen-zijn in de nieuwe wereld
waarin zij zijn geplaatst, waar te maken.
Wij vormen met elkaar een wereldwijde
gemeenschap, waarbij de leden elkaar
via vooral schriftelijke kontakten, stimu
leren en zich zo des te beter dienstbaar
kunnen maken aan land, volk en boven
al kerk in het andere land. Deze taak
is missionair-oecumenisch. Zowel in het
deelnemen aan een lokale kerk als ook
in de manier waarop men gedurende
de week omgaat met zijn medemens,
speciaal die van het andere volk en de
andere kuituur, kan men naar buiten
laten blijken dat men geloof heeft, hoop
er. liefde.
De arbeid van Kerk Overzee is te
gelijk ook pastoraal van karakter. Van
uit het bureau in Amsterdam zullen wij
nooit aan de gemeenteleden die vanuit
Nederland vertrekken lasten opleggen
die zij niet kunnen dragen. Als er men
sen zijn aan wie veel gegeven is, mag
van hen ook veel worden gevraagd.
Maar er zijn ook anderen. Via een in
tensief pastoraat, zowel schriftelijk als
mondeling (soms worden bezoekreizen
ondernomen) wordt het kontakt met de
Nederlanders die zich daar niet afkerig
tegen opstellen, onderhouden.
Kerk Overzee verzorgt publikaties,
waaronder om de twee maanden een
gestencilde Kontaktbrief. Ook voor
andere hulp kunnen de gemeenteleden
zich steeds weer tot het bureau in Am
sterdam, dat het centrum van het werk
is geworden, wenden.
Er is een groeiende kommunikatie
met de kerken in Azië en Afrika.
Mocht u over de arbeid meer willen
weten, dan hebben wij een brochure
voor u ter beschikking „Wat wil Kerk
Overzee". Voorts attenderen wij u op
het nummer van het zendingsweten-
schappelijke tijdschrift „De Heerbaan",
onder de titel „Laity Abroad", dat bij
ons bureau voor de prijs van 2.50 te
verkrijgen is.
In: Ouders en opgroeiende kinderen
vertelt Ds. K. A. Schippers van een
bekende klacht. Het is misschien goed
ze nog eens te horen. Het gaat om een
vader, die zegt:
„Ik kom in mijn leven nooit aan het
woord. Toen ik klein was, zei mijn
vader: „Snotneus, houd je mond!".,Nu
ik zelf vader ben, zeggen mijn kinderen:
„Och, vader, wat weet u daar nu van
U bent ouderwets Wanneer ik straks
in het bejaardencentrum terecht ge
komen ben, zal de verzorgster tegen
mij zeggen: „Kom, opaatje, ga nu maar
lekker slapen. U moet zich niet zo druk
maken, dat is niet goed voor u
Deze vader aldus Ds. Schipper
heeft ontdekt, dat zijn vader een ket
tingreactie heeft opgeroepen, waar nie
mand meer uitkomt.
Het kind is voor snotneus uitge
maakt, omdat het „van niets weet". Het
telt niet mee en doet niet mee. En de
vader maakt zich daardoor breed. Het
kind is er niet.
Omgekeerd neemt ongezeglijkheid
natuurlijk hetzelfde standpunt in. De
vader is er niet, óók al omdat hij „van
niets weet". Hij is een snotneus ge
bleven. Het moderne kind trekt zich
van hem niets aan. Tenslotte is hij het
opaatje geworden wat hij was. De ver
zorgster houdt hem de zakdoek voor.
Hij leeft op kamer 11 en als hij nu ein
delijk maar gaat slapen, kan de ver
zorgster verder.
Een trieste zaak, dat het zo on
misbare gezag van mensen snot
neuzen kan maken. Laten we er voor
zichtig mee omgaan. Gezag is: iets te
zeggen hebben. Maar dan ook: te
zéggen hebben (en niet alleen maar te
grauwen)
Leidse Kerbode R. de V.
28)
door Jan Lourense
HOOFDSTUK III
„Dat kon wel eens een dominee zijn", denkt
Bettekee, als zij, ruim een jaar later, de heer, die
de winkel binnenkomt, aandachtig bekijkt. Hij is
in het zwart gekleed, maar draagt geen hoge hoed.
Haar vermoeden blijkt juist te zijn.
„Goede morgen, juffrouw", zegt een vriendelijke
stem. „Ik ben aan het goede adres. Een bakkers
winkel. De naam op het raam klopt ook. Is u
juffrouw Israël
„Ja, mijnheer".
„Ik ben dominee Dirks uit Rotterdam. Maar
ik weet niet, of ik u moet hebben. Ik vermoed
van niet. Als ik het goed begrepen heb gaat het
over een vrouw, die ouder is dan u".
„Dan zult u mijn moeder moeten hebben, domi
nee. Wilt u mij volgen
In de uiterste rechterhoek van de winkel is een
deur, die toegang geeft tot de woning van moeder
Janna.
Deze zit te naaien. Haar leven is wel wat ge
makkelijker geworden. Feitelijk heeft zij alleen
haar huishouding sinds Johan en Adri getrouwd
zijn. In de winkel helpt zij niet meer. Bettekee
nog wel. Maar moeder Janna houdt wel een oogje
in het zeil en zij wordt voortdurend op de hoogte
gehouden door Johan. Want tenslotte is het haar
zaak nog. Op het winkelraam is geschilderd: firma
Israël en dat staat ook op de zakken en het ander
verpakkingsmateriaal, dat gebruikt wordt. De nota-,
ris heeft deze vorm het beste gevonden. Boedel
scheiding zou bij haar overlijden wel plaats kunnen
vinden.
„Moeder, hier is dominee Dirks uit Rotterdam,
die u graag wou spreken".
Dominee Dikrs drukt de flinke vrouw in kleder
dracht, die hij zo zeer bewondert, stevig de hand.
Bettekee is terug naar de winkel.
„Uw dochter zegt, dat ik u moet spreken, maar
zeker weten, dat ik aan het juiste adres ben, doe
ik niet. Hebt u Louise Leijdekker gekend
„Natuurlijk, dominee", antwoordt moeder Janna,
stomverbaasd. "Zij heeft in deze straat gewoond;
haar ouders wonen er nog".
„Dan moet ik u hebben. Ik dacht het overigens
wel. Zoals u gehoord hebt. ben ik dominee Dirks.
Ik kom regelmatig in „Eudokia", dat is een zieken
huis in Rotterdam. Misschien wel eens van ge
hoord Moeder Janna knikt. „Zo ben ik in aan
raking gekomen met een patiente, die er al enige
tijd ligt, die Louise Leijdekker. U kent haar ge
schiedenis
„Dat wil zeggen, dominee, tot zij Middelburg
verlaten heeft. Dat is nu al enkele jaren geleden.
Dus zij is toch in Rotterdam. Ziek, naar ik hoor,
want zij ligt in het ziekenhuis".
„Ja, maar alvorens ik nu verder ga, zoudt u
mij eens wat van haar en haar ouders willen ver
tellen. Van haar heb ik begrepen, dat u op de
hoogte is".
,,'t Is geen opgewekt verhaal, dominee. Maar mag
ik u een kop koffie aanbieden. Ze is vers gezet".
„Dat aanbod sla ik zeker niet af".
„Neen, het is geen opgewekt verhaal", herhaalt
moeder Janna een paar minuten later.
„Dat weet ik. Maar ik wilde het graag ook uit
uw mond horen".
Moeder Janna vertelt van de er op los levende
Wies; van de ouders, die haar niet onder bedwang
hadden; dat zij in verwachting raakte en door haar
vader het huis werd uitgejaard. „Hij wilde
haar niet meer zien; wil het nóg niet. Dat weet
ik van haar moeder, met wie ik geregeld contact
heb". Zij vertelt, wat er allemaal is gebeurd na
het vertrek van het meisje. Vast stond alleen, dat
zij naar Rotterdam was gegaan. „Er zijn ver
schillende geruchten geweest, maar het juiste weet
niemand. Dus is zij toch nog in Rotterdam
„Wat u vertelt klopt precies met wat zij mij
heeft meegedeeld, dat wil zeggen: tot zij uit
Middelburg is weggegaan. Zij weet ook, dat na
speuringen naar haar zijn verricht, want zij heeft
dat in de couranten gelezen. Maar zij heeft zich
schuil kunnen houden. Haar patroon heeft haar
daarbij geholpen".
„Haar patroon Hier uit Middelburg
„Neen, neen, iemand uit Rotterdam. Niet be
paald een respectabel man. Hij was (en is dat
misschien nog) eigenaar van een niet al te gunstig
bekend staand café in de zeeliedenbuurt. Zij is
met die man in aanraking gekomen, hoe weet ik
niet. Toen is zij in dat café barjuffrouw geworden".
„En het kind, dominee
„Dat is niet geboren. Meer zeg ik er niet van.
Vermoedelijk begrijpt u wel, dat er het een en
ander gebeurd is..."
„Verschrikkelijkzegt moeder Janna, die, al
kent zij het woord abortus niet toch wel eens iets
heeft gehoord.
„Ja, als een mens losgeslagen is... Maar ik weet
zeker, dat zij nu diep betreurd wat er toen ge
beurd is".
„Gelukkig Is zij daar nu nog steeds dominee
„O neen, al lang, lang niet meer. Zij heeft ruzie
met die man gehad en heeft hem verlaten. Toen is
zij terecht gekomen, laat ik het maar plat zeggen,
in de hoerenwijk van Rotterdam. Dan begrijpt
u het verder wel. Dat, het komt wel meer voor,
ondanks de controle, heeft gevolgen gehad. Zij
werd zwaar geslachtsziek en ligt nu in „Eudokia".
„Is die ziekte ongeneeslijk
„Neen, neen. Zij is aan het genezen. Maar het
is wel een langdurig geval".
Ontzet luistert moeder Janna, 't Is nog erger
dan zij had verwacht, toen Wies nog in Middel
burg was en voor het geval, dat zij haar levens
wijze niet veranderde.
„Nu zult u wel vragen, waarom ik bij u kom",'
vervolgt dominee Dirks. Ja, knikt moeder Janna.
„Wel, dat meisje heeft met mij over u gepraat.
Zij vroeg mij, of ik u wilde schrijven. Maar ik
vond het beter er over te komen praten. Dat meisje
heeft mijn bizondere belangstelling en God geve,
dat ik haar redden kan".
(wordt vervolgd)