^ieeuwóe 3
Hoe kan God het toelaten?
ty enttee
FÏAT
wij lopen
HET CELIBAAT
VOORUIT
v
öe Billy QRAhAm
kRUIStOCllt (5-12 april 1970)
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
5 FEBRUARI 1970
23e JAARGANG No. 29
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
25 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
D rukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Laten we Zijn woning binnen gaan.
Psalm 132:7.
Toen ik eens het koninklijk paleis in het Loo wilde bezoeken, werd ik reeds
op grote afstand tegengehouden door uniformen met honden en fluitjes
Er stond wel geen bord met „verboden toegang"maar het was zonder
meer duidelijk, dat ik terug moest.
Hoe hoger op de maatschappelijke ladder, hoe dichter het huis.
In mijn eerste gemeente en nu weer in mijn laatste, loop je zo maar de
open achterdeur in. Maar in mijn tweede gemeente gaf ik mijn visitekaartje
af aan het dienstmeisje, dat de deur op een kier opende.
Daarom valt het op dat in Ps. 132 staat van het huis der Heren: Kom
laten we Zijn woning binnengaan.
Dit slaat allereerst op de tempel in Jerusalem.
Dat moet toch wel iets geweldigs geweest zijn, dat de Here daar wilde
wonen.
God en mensen waren daar eikaars buren. In de tempel raakten hemel en
aarde elkaar. Wat een feest om Zijn woningen binnen te gaan Zijn
huis stond nml. open.
Natuurlijk moest je je gedragen naar de regels van dat huis. Je moest
eerbiedig knielen voor de Here en diep neerbuigen voor Zijn troon. Want
hoe nabij de Here ook was, Hij bleef toch de Here, de machtige Jacobs vers 5).
Maar niettemin was dat geweldig, dat je zo maar mocht binnen gaan en dat
je tegen je kinderen kon zeggen: „weet je wat, laten we Zijn woning binnen
gaan".
Wij mogen dat zo maar niet overbrengen op de kerk. Want dat is geen
tempeU De gemeente, als het lichaam van de Here Jezus -, dat is de tempel
vandaag. Maar eerst is dat de Here Jezus zelf, in wie nu de Godheid
lichamelijk woont. Ga daar maar veel naar binnen.
U. bent er van harte welkom.
LI komt er als geroepen.
„Gaat met een loflied Zijn poorten binnen" (Ps. 100:4).
A.D.
Na de laatste vergadering van het
pastoraal concilie en de uitspraak van
de bisschoppen in ons land is er veel
over het celibaat (het niet mogen huwen
van de priesters) geschreven en ge
sproken. Toch heb ik de indruk dat
velen de kern van de zaak niet of
slecht hebben begrepen.
Dat deed 'n jonge priester student
voor de T.V. wel. Hij zei n.l.: Het gaat
niet om het celibaat, maar om heel wat
anders. Dat deed in Vlaanderen 'n ge
wezen priester ook, die uit z'n bed werd
gebeld om commentaar te geven over
het besluit van de Nederlandse bis
schoppen en die zei: ,,Dat men mij voor
zoiets uit bed belt, er zijn wel héél wat
andere zaken aan de orde óók binnen
de kerk die veel meer de moeite waard
zijn. Maar als ik dan toch 'n commen
taar moet geven, zei hij: Wie vraagt
nu nog aan zijn ouders of hij met dat
meisje of die jongen mag trouwen,
waarom zou 'n priester dit aan vadertje
de paus moeten vragen
En hier ontmoeten we, geloof ik, de
kern van de zaak. Wellicht zien de
paus en de bisschoppen dit ook wel.
Het gaat in het celibaat niet zozeer om
het al of niet getrouwd zijn van de
priesters, maar het gaat over het feit
of de hiërarchie het alles te zeggen
hebben van de paus) hier niet in de
kiem wordt aangetast. Nu immers, en
ik heb dit meer dan eens meegemaakt
met vroegere collega's, geeft men 'n
priester 'n andere plaats, zoals men 'n
pion op 'n schaakbord verzet. Een man,
de paus in de R.K. kerk, de bisschop
in zijn bisdom enz. is de man die het
schaakbord overziet en handelt zoals
het hem goeddunkt. Dit spelletje neemt
natuurlijk 'n einde als de priester zich
zou kunnen beroepen op zijn gezin om
Telkens weer als er iets ergs gebeurt,
ver weg maar vooral dichtbij, komt die
vraag op de lippen en in het hart: ,,hoe
kan God het toelaten".
In de maanden dat Nederland in
1940 zich neutraal hield (in afwachting
van Duitslands aanval) voer er een
Nederlandse mijnenveger op zijn eigen
mijnen, die het schip bezig was te leg
gen. Het schip vloog de lucht in en er
sneuvelden een aantal militairen.
Toen stelde een dame de vraag die
de overplaatsing niet te accepteren. Al
zou daardoor nog niet onmiddellijk 'n
andere methode moeten worden ge
bruikt óm de leeg gekomen plaatsen
binnen de R.K. kerk weer tot bezette
plaatsen te maken, men zou toch niet
meer kunnen zeggen zoals men het met
'n vriend van mij deed, enkele jaren
geleden, toen hij vroeg omwille van zijn
moeder, nog 'n poosje op zijn oude
plaats te mogen blijven ,,dat hij niet met
zijn moeder getrouwd was, en dus zijn
nieuwe standplaats maar moest in
nemen".
Met andere woorden gezegd, de
pionnen zouden niet langer meer als
levenloze wezens behandeld kunnen
worden. Zeker, dat wil niet zeggen dat
deze mensen nu dit ook niet willen, maar
in het algemeen gesproken kunnen ze
zich nu niet verdedigen omdat men
steeds schermt met de gehoorzaamheid
die men beloofd heeft.
Het gaat dus eigenlijk in de grond
van de zaak niet om het celibaat, maar
om heel iets anders, n-1. om 'n einde
te maken aan tal van willekeurige be
slissingen, die op theologisch (ook dat)
en op het praktisch vlak worden be
sloten zonder dat iemand waar het om
gaat, in deze erkend wordt. Daarom
noemde die Nederlandse priester
student het celibaat de top van de berg,
die afgebroken moet worden. Het celi
baat is duidelijk de proefballon waar
men de hardnekkigheid van het hiër
archisch systeem op wil beproeven. Ook
Rome voelt dit zo aan en zo is het m.i.
ook. Vandaar de verkoeling tussen
Rome en de Nederlands R.K. Kerk
provincie. Wie het winnen zal is nog
niet te zeggen. Een zaak is echter zeker,
een weg terug is er niet.
M. V. J. de Craene.
hierboven staat en sprak tot haar do
minee: ,,LI begrijpt, dat ik zondag niet
naar de kerk kan gaan.
Ik vrees, dat dat niet bij één zondag
gebleven is, want er gebeurde daarna
nog zo het een en ander.
Deze dame had geen last van over
matige bescheidenheid, noch van breed
heid van blik.
Alles wat er in de wereld gebeurde
had haar blijkbaar niet geraakt. Maar
toen een Nederlands schip in gevaar
kwam, moest de lieve Heer op zijn post
zijn. En toen hij deze plicht verzuimde,
moest hij gestraft worden met het gemis
van een zeer belangrijke kerkgangster
op zondagmorgen.
Het bovenstaande is een verhaal van
mijn onvergetelijke collega Dr. Korff.
Het was voor hem aanleiding dieper
op het probleem van de menselijke vrij
heid én afhankelijkheid in te gaan. Hij
schreef:
,,Wat nu gebeurt is geen uitzonde
ring doch vormt veeleer de regel. Alle
eeuwen door hebben over de gehele
wereld de mensen op elke mogelijke
wijze onrecht gepleegd, leed verwekt,
gruwelen aangericht. Het behoefde God
slechts één handomdraaien te kosten,
om dat alles te voorkomen. Doch dat
handomdraaien blijft achterwege, God
laat het toe. Is het wonder, dat wij
vragen: hoe kan het Is het al verder
wonder, dat velen niet meer vragen,
doch concluderen: er is blijkbaar geen
God, want als Hij er was, zou Hij wel
tussenbeide komen. Wij staan hier in
elk geval voor een kwellend raadsel".
Het is nuttig ons duidelijk te maken,
dat met het tot nu toe gezegde het pro
bleem nog steeds niet ten volle is ge
steld. Wij moeten nog een stap verder
gaan en ook dat vragen en concluderen,
waarvan ik sprak, in het probleem be
trekken. Er is n.l. alle reden nog een
nieuwe opmerking te maken en wel
deze: hoe kan God al dat eigenwijze
vragen en concluderen toelaten
Dat Hij het vergaan van de ,,Jan van
Ewijck" toelaat, is volstrekt niet won
derlijker dan dat Hij de eerste de beste
sterveling toelaat daarover een astrante
opmerking te maken. Het gehele pro
bleem krijgt aldus een eigenaardige in
gewikkeldheid: het feit. dat wij dit
probleem stellen, in staat zijn het te
stellen, is zelf een stukje van het pro
bleem. Dit te bedenken is wel geschikt
ons ietwat voorzichtig en bescheiden
te maken. Zulke voorzichtigheid en be
scheidenheid nu is de eerste voorwaarde
om op dit punt tot klaarheid te komen.
Ons menselijk bestaan wordt ge
karakteriseerd door een ons verleende
betrekkelijke zelfstandigheid op de
bodem ener volstrekte afhankelijkheid-
Nu gaan wij met deze mengeling van
zelfstandigheid en afhankelijkheid veel
al eigenaardig te werk. In de praktijk
houden wij het gaarne met de zelf
standigheid, wij doen, alsof zij on
beperkt was. In de theorie echter
houden wij het, even gaarne, met de
afhankelijkheid. Hier stellen wij het
voor. alsof alles alleen van God afhing
en Hij aansprakelijk was voor alles wat
op aarde gebeurt. Loopt het met ons
doen mis, dan zetten wij een geleerd
gezicht en zeggen: hoe kan God het
toelaten Het is aan alle kanten even
belachelijk.
De kleine mens gaat op zijn rechter
stoel zitten en roept de grote God ter
Wij lopen vooruit
op wat nog niet is
wij spelen in
op uw toekomst
zeggen en zingen
alles is goed
wat Gij hebt gemaakt
langzaam en moeizaam
in hoop en vrees
werken wij uw belofte uit
bouwen wij
aan een stad van vrede
de nieuwe schepping
waar Gij ons licht zijt
alles in allen.
Geef ons de kracht daartoe
breng ons tot een
gelukkig einde
God.
Uit: Bid om vrede,
Huub Oosterhuis.
verantwoording. Dat is al belachelijk
genoeg. Maar het belachelijkste is: die
kleine mens roept de grote God ter ver
antwoording voor de misdrijven, welke
die kleine mens N.B. zelf heeft be
dreven
Wij kunnen dit alles zó samenvatten:
onze menselijke houding kenmerkt zich
hierdoor, dat wij noch mee onze zelf
standigheid noch met onze afhankelijk
heid behoorlijk ernst maken.
En nu kenmerkt daartegenover
Gods houding in Zijn wereldbestuur
zich hierdoor, dat Hij zowel met die
zelfstandigheid als met die afhankelijk
heid volkomen ernst maakt. De aarde
heeft Hij aan de mensenkinderen ge
geven als het terrein waarop zij mogen
tonen, wat zij kunnen. Willen zij, door
Zijn wil te doen, de aarde maken tot
een voorportaal van de hemel - zij kun
nen het. Willen zij, door hun eigen wil
te doen, de aarde maken tot een voor
portaal van de hel - zij kunnen het ook.
Zulk een gimmige ernst maakt God met
de betrekkelijke zelfstandigheid, die Hij
aan de mens heeft geschonken.
Er staat iets anders tegenover: dat
God niet minder ernst maakt met de
volstrekte afhankelijkheid van de mens.
Hij heeft nu eenmaal Zijn plan, Zijn
zalig plan met de wereld. Die wereld
moet Zijn Koninkrijk worden. En die
wereld zal ook Zijn Koninkrijk worden.
Hij geeft om het doen en mis-doen van
de mensen Zijn plan niet op. Willen zij
meewerken, dan zal met behulp van hun
doen Zijn koninkrijk komen. Willen zij
niet meewerken, dan zal evenwel met
behulp van hun doen èn van hun mis
doen Zijn Koninkrijk komen.
Wij maken ons van Gods almacht
meestal een veel te geringe voorstelling.
Wij menen, dat almacht is: alle andere
machten uitschakelen en zelf alleen het
bedoelde tot stand brengen. Gods al
macht is anders: zij laat die andere
machten vrijelijk haar gang gaan en
bereikt niettemin, bereikt juist zó haar
doel. De Almachtige moet alles dienen.
Hij laat de macht van het kwade vrij.
En tegelijkertijd spant Hij die macht
van het kwade voor Zijn zegewagen.
Weer staan wij voor een raadsel, maar
ditmaal is het een blij raadsel.
Het moet inderdaad wel blij zijn om
dit te geloven, zegt iemand, maar hoe
kunnen wij dat Kom mee naar Golgo
tha, de plaats waar Jezus gekruisigd
werd. Daar hebben de mensen het ergste
kwaad gedaan, dat ze met mogelijkheid
konden doen. Maar van dat ergste
kwaad heeft God het grootste goed ge
maakt. Op het punt, waar het kwaad
het wint, wordt het zelf overwonnen.
De uiterste zonde der wereld wordt juist
de redding der wereld. Van deze zwarte
plek vloeit een stroom van licht over de
wereld heen. Op Golgotha krijgen wij
moed het kwellende raadsel in te ruilen
voor het blijde raadsel".
A.D.
Toen wij eens een ziek kind in het
ziekenhuis achterlieten het moest
een ernstige operatie ondergaan
bracht een vriendelijke zuster ons naar
de uitgang. Het was een R.K. zieken
huis en die zuster was een oude, lieve
non.
Haar laatste woorden bij de deur
waren: ,,U moet maar bidden fiat
voluntas"
Fiat voluntas zijn woorden uit het
paternoster, de roomse vertaling van
het Onze Vader en betekenen: „Uw
wil geschiede".
Die zuster bedoelde te zeggen, wat
er ook staat in de eerste berijming van
het Onze Vader:
't Is majesteit al wat Gij doet.
Dat ieder stil daarin berust
Deze berijming bedoelt het goed,
net als die non, maar brengt ons op
een dwaalspoor, waardoor wij niet
verstaan, wat de Here Jezus ons leert
bidden.
Het gaat in deze bede niet om be
rusting, maar om activiteit. Uitsluitend
om wat er in het laatste regeltje van
het gezang staat: ,,en Uw bevelen doe
met lust".
Natuurlijk kan men zich er wel weer
uitredeneren door te zeggen dat één
van de bevelen, die we gehoorzamen
moeten, getrouw en gewillig, het bevel
is om te berusten in Gods majesteitelijk
doen.
Maar ten eerste is het nog de vraag
of God ons wel berusting opdraagt.
De voortdurende vermaningen in de
Bijbel om toch in het gebed te vol
harden wijzen in een andere richting.
Ik denk aan de gelijkenis van de
onrechtvaardige rechter en die weduwe.
Het voorbeeld van deze vrouw leert
ons juist dat we niet berusten mogen.
En hoe vele psalmen zijn allesbehalve
berustend. Hoe hartstochtelijk smeekt
Psalm 43 niet: ,,doe mij récht, o God,
en voer mijn rechtsgeding". Het is maar
de vraag, wat we onder berusting ver
staan.
Want er is veel heidense berusting
onder christelijke vlag binnenge
smokkeld.
Het lied van Joost van den Vondel:
Gelukkig is een vast gemoed
Dat in geen blijde weelde smilt
En stuit gelijk een taaie schild
der onvermijdbre tegenspoed
bevat meer Stoïcijnse dan Christelijke
wijsheid.
Maar waar het op aankomt, is dat
het in de derde bede van het Onze
Vader niet gaat om Gods verborgen
raad, maar om Zijn geopenbaarde wil.
„Uw wil worde gedaan, gelijk in de
hemel alzo ook op de aarde".
Wat betreft Gods majesteitelijk doen
in de uitvoering van Zijn Raad, is er
geen verschil tussen hemel en aarde.
Wel in het gehoorzamen aan Gods
bevelen.
Uw wil worde gedaan - niet door U,
want dat spreekt vanzelf, maar Uw wil
worde door mij gedaan en door anderen
en door allen.
Het is de bede om een arbeider Gods
te mogen zijn. Ieder in zijn bijzondere
omstandigheden van ambt en beroep.
En om in die arbeid verlost te worden
van het struikelblok der ongehoorzaam
heid en geleid te worden in doen en
denken, in begeren en spreken, bij per
soonlijk werk en gezamenlijke actie,
door Gods geopenbaarde wil.
Er is ook een verborgen Plan, een
Raadsplan, dat God doorzet dwars door
alles heen, door de onwil van vijanden
en duivelen heen.
De Here zet door Maar daarover
gaat het niet.
Maar het gaat om de verlossing van
onze hoogmoedige en eigenwijze onwil.
Om verwijdering van het struikelblok
der ongehoorzaamheid, opdat we Jezus
volgend het licht des levens genieten
op ons pad.
A.D.
De commissie van voorbereiding
draait nu op volle toeren. De meeste
Zeeuwen zullen in hun brievenbus het
blad met allerlei wetenswaardigheden
over de actie hebben aangetroffen
(Bulletin nr. 1). In de loop van febr.-
maart volgen nog twee bulletins.
Zeer binnenkort starten we met de
financiële actie. Er is ruim 70.000,—
nodig Als ieder christen zijn steentje
bijdraagt, halen we dit bedrag gemak
kelijk.
Een dezer dagen belt een van onze
medewerkers bij u aan. Hij of zij heeft
drie verschillende boekjes bij zich; deze
boekjes bevatten kwitanties, resp. van
1.-, ƒ2.50 en 10.-.
Stel ons niet teleur Ik weet 't: er
wordt bijna elke dag aan uw beurs ge
trokken, het staat niet stil, je kunt wel
met je portemonnee in je hand blijven
staan. Toch wagen we het ook nu weer
een beroep op u te doen. Het gaat om
de verbreiding van het evangelie, er
staan mensenlevens op het spel. In
april zal door een groot deel van Europa
de boodschap weerklinken: De Here
Jezus wil ook uw Heiland zijn Geef
u aan Hem gewonnen
Welnu, hieraan te mogen .meewer
ken is een voorrecht. We weten dat
we op u kunnen rekenen.
En wilt u de actie ook in uw per
soonlijk gebed gedenken a.u.b.
Dan zullen de wonderen zeker niet
uitblijven
J. v. Leerdam.