eeuwóe 3£erkbocle IdieL TERUGBLIK ADVENT Urbs Sion Aurea ï£Jeuen met het oog op de ander 27 NOVEMBER 1969 23e JAARGANG No. 21 „Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Want Hij staat aan de rechterhand van de arme. Psalm 109 31. Bij het eerste lezen van deze psalm, houden we ons hart vast. De dichter gaat op een ontzettende manier tekeer, tegen zijn bestrijders. Hij smeekt van God de meest ontzettende dingen af over hen en over hun kinderen. Hij neemt geen blad voor de mond en is helemaal niet geduldig in de verdrukkingen. Laten we deze benarde man niet hard vallen. Het is voor de rijken makkelijk oordelen, als de armen in opstand komen tegen hun lot en woorden gebruiken, die niet door de beugel kunnen. In sommige landen wordt aan hen, die aan de „bestaande orde" kapot gaan dadelijk het etiquet van communist opgeplakt. De dichter van psalm 109 heeft geen ander wapen dan zijn protest. En het gebed. In vers 4 b staat zelfs: „ik ben één en al gebed". Hij geeft de schuld van zijn ellende dus niet aan God, maar aan het gemeen handelen van zijn vijanden. De Here is zijn toevlucht en „hij zal de Here met luider stem loven en Hem lof zingen temidden van velen" (vers 30). Hij weet aan welke kant de Here staat. Die staat aan de rechterhand van de arme Ook vandaag zijn er duizenden zwakken en armen, die tussen de wielen raken van de rijken en de machtigen der aarde. En waarschijnlijk zeggen zij dan wel meer, dan ze verantwoorden kunnen. Laten we dan maar niet te veel letten op de gevolgen, maar zoeken naai de aanleiding van die verschrikkelijke taal. Die is in ps. 109 werkelijk bar en boos. Laten we zoeken naar de oorzaak van al de ellende. Dat is de zelfzucht en de hoogmoed, waar de kleine man niet tegenop kan. Jammer dat in het verleden de kerk zo vaak gestaan heeft aan de kant van de machtigen in plaats van aan de kant der zwakken. Wat de kerk gepresteerd heeft in de tijd der regenten is om te huilen. Zij, die van de diakonie kregen, zaten 's zondags op bankjes zonder leuningen achter de preekstoel. En de collectezakjes kwamen natuurlijk daar niet. Maar de Here staat aan de rechterhand van de arme. Aan de kant van slacht offers in Vietnam en in Biafra. En de bestaande orde is in Gods ogen dikwijls een zeer grote wan-orde. Gelukkig is de christelijke kerk nu heel anders. Het begint te veranderen. Want in vele landen staat een rijke kerk nog steeds aan de kant van de rijken. De Here Jezus heeft de armen zalig gesproken. Daarom zal een op het Evangelie geïnspireerde politiek het altijd opnemen voor de armen en tegen de verdrukking en de verdrukkers. En daarom is politiek een zeer belangrijke en voor christenen absoluut nodige zaak A.D. (slot) r~~ Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Helaas is onder ons, protestanten het meeleven met het kerkelijk jaar vrij wel geheel en al verdwenen. Hoe weinigen weten, dat alle zon dagen van het jaar een eigen naam hebben Slechts enkelen zijn zich bewust, dat op de eerste zondag van Advent het nieuwe jaar der kerk begint. De kerk houdt er nml. een eigen kalender op na, waarop iedere zondag een eigen plaats en taak heeft en het geheel is gegroepeerd tot een reidans der weken rondom de grote feiten van Gods bemoeienis met de wereld. Het Kerstfeest komt weer in zicht en gedurende deze weken zingen we: ,,hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet In de kerk van Hillegom heeft men de gewoonte om op de eerste advents zondag vóór in de kerk een kaars aan te steken. Iedere zondag komt er één bij, zodat op de laatste zondag van advent 4 kaarsen branden op het po dium. Omdat wij het advent vieren na hemelvaart en pinksteren, is de ont moeting met de Here Jezus, waarvan het gezang zingt, verdiept tot een nieuw verwachten van de reeds gekomene. Alle zondagen reiken elkander de hand en wij kunnen onmogelijk Kerst feest vieren, zonder te bedenken, hoe het Kind van Bethlehem de man van smarten is geworden, die bloedende hing aan het hout, maar die nu, bekleed met alle macht in de hemel en op de aarde, gezeten is aan Gods rechterhand. Wij kunnen geen Kerstfeest vieren zonder Christus' dood te verkondigen en dat doen we, terwijl we 52 keren Zijn overwinning vieren. Het is verkeerd om het avondmaal uitsluitend te vieren als een gedachte nis aan de dood van Christus. We vieren er ook het nieuwe leven. Het ondereind van de avondmaals tafel stond in Jeruzalem, dat beneden is, maar het andere eind staat in het nieuwe Jeruzalem, dat eens op aarde dalen zal. Bij zijn laatste komst neemt de Here Jezus dat mee. Zo reiken alle zondagen en alle heils- feiten elkander de hand. Daarom viel over de kribbe van Bethlehem reeds de schaduw van het kruis. Golgotha begint in Bethlehem". Kent u die óude legende, waarover (naar ik meen) Rilke zo'n diepzinnige ballade heeft geschreven: De planken, waarvan de kribbe was getimmerd èn het hout van de kruisbalk, waren afkomstig van één en dezelfde boom. Eerst heeft de Here Jezus op het hout gelegen. Toen heeft Hij aan het hout gehangen. Daartussen ligt wel een leven, doch het was slechts kort en de apostolische geloofsbelijdenis heeft er maar één woord voor: ,,die geleden heeft". De geboorte van de Here Jezus was tegelijk een begrafenis. ,,Het Woord is vlees geworden". Het heeft zich be graven in ons vlees. Toch is het weer advent. En nu is het veel meer nog advent dan voor de vromen van het oude ver bond. Want v/ij verkondigen Jezus' dood, tot dat hij wederkomt. Immers deze Jezus is opgestaan. Hij is teruggekomen uit het graf. Toen heeft Hij dat aangenomen vlees verheerlijkt. Maar dat heeft Hij weer meegenomen bij Zijn hemelvaart. Toen is Hij weer teruggekomen. Pinksteren is een wederkomst. Wel heeft Hij toen niet alle vlees verheerlijkt, maar Hij heeft wel Zijn Geest uitgestort op alle vlees. Dat was het begin van het einde. Want het is de laatste wederkomst, die wij nu verwachten, als Hij komen zal om onze sterfelijke lichamen aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijk te maken. Van die toekomst straalde het licht al over Jezus' leven op aarde. En het straalt over het onze. Zoals dat licht ook (evenschit terde bij Jezus' geboorte, toen in Efra- tha's velden de heerlijkheid-des-Heren mens en beest omscheen. A.D. HONDERDJAAR MELISKERKE Na de Doleantie werden door en on der leiding van Ds. P. J. W. Klaar hamer pogingen gedaan, in Biggekerke en Zoutelande een gemeente te stichten. Ze bleven vruchteloos. Hoewel de ver eniging van A. en B. reeds in 1892 haar beslag kreeg, blijkt uit de notulen van 9 nov. 1909, dat de classis toen pas erin toestemt, de behartiging van de belangen der Gereformeerden in Biggekerke en Zoutelande, aanvanke lijk aan Koudekerke opgedragen, aan Meliskerke toe te vertrouwen. De naam wordt na de samen smelting van 1892 veranderd van Chris telijk Gereformeerde Gemeente in Ge reformeerde Kerk. Deze werd achter eenvolgens gediend door Ds. Buurman van '93 tot '99, Ds. Meulink '00 tot '10, Ds. K. Veen 10 tot 19, Ds. P. v. Hoven '21 tot '25, Ds. M. Vreugdenhil '28 tot '47, Ds. C. v. Nes '49 tot '56, Ds. M. E. v. Heesen '57 tot '63, Ds. J. H. Meijer 28 juli '63 tot 20 oct. '68, terwijl Ds. De Kok zich op 22 juni '69 aan haar verbond. Toen mij gevraagd werd, iets uit de oudste geschiedenis onze kerk op te halen, lag het niet in de bedoeling, per sonen naar voren te brengen of over de tijd die zovelen onzer zelf meemaakten, een oordeel uit te spreken. Dat er dienaangaande verwachtingen zijn ge wekt, spijt mij. Alleen nog dit: Het 40-, 50 en het 60 jarig bestaan der gemeente heeft men indertijd in speciaal daarvoor be- Sion, gouden stad. Sion mijn vaderland land aan de overkant vol melk en honing, stad in het gouden licht glanzende opgericht, stad van mijn koning. Elk hart verovert gij, uw glans betovert mij, maakt mij uw eigen. Zaligheid mateloos, gij maakt mij sprakeloos, zie ik zal zwijgen. Immers ik weet het niet welk een geweldig lied aan wordt geheven, weet niet welk vergezicht daar in het zalig licht ons wordt gegeven Glorie der eeuwigheid stralend wijd en zijd, 't hart dat u huldigt, hoe het uw lof ook zingt, U met gezang omringt, wordt overweldigd. Maar met de ogen dicht zie ik in 't hoge licht Sions paleizen, waar die geheiligd zijn, die bij God veilig zijn, altijd Hem prijzen. Zalig naar ziel en zin wandlen zij vredig in grazige weiden, lieflijk tot lafenis zal die hun herder is zachtkens hen leiden. Daar zal geen pijn meer zijn, alles ten einde zijn waarom zij wenen. Hij is hun metgezel, Herder van Israël, troost om hen henen. Moog aan ons allen de Heer in de vallende schaduw verschijnen. Dan staan wij zingende in het omringende licht met de zijnen. BERNARDUS MORLANNENSIS (van Cluny), 12e eeuw - vertaling J. W. SCHULTE NORDHOLT legde diensten herdacht. In de kerke- raadsvergadering van 12 september 1944 komt nog even het 75 jarig bestaan ter sprake. Gezien de tijdsomstandigheden, de Duitse bezetting en de beroering rondom de vrijmaking, zou hieraan te zijner tijd aandacht worden besteed. Nu ons de gelegenheid tot herdenking vergund wordt, mag het onze aandacht niet ontglippen, dat 25 jaar terug, op de avond van 17 september 1944 een deel onzer gemeente onder het neer vallen der bommen ineenkromp en ver scheidene harer leden het leven lieten. De gemeente Meliskerke wankelde toen op haar grondvesten, enerzijds door de dreiging van de scheuring, anderzijds door de evacuatie die haar uiteendreef. Hij heeft ons in het vuur gedreven en door de wateren gejaagd. Toen hebt Gij 't leven ons hergeven en alles wat ons hart behaagt. Dat, toen als realiteit doorleefd, mag aan een opgroeiend geslacht niet ver borgen blijven. Wanneer nu de ge bouwen, eerst hersteld, later geheel nieuw opgebouwd, weer openstaan voor de eredienst, laat dat dan niet tegen ons getuigen, maar laten wij elkander temeer opwekken, met vreugde in het huis des Heren te gaan, om daar met lof Zijn grote Naam te danken. Als bij ons, die de broosheid zagen, die beleefden, hoe schielijk en hoe radi caal alles kan wegvallen, nochtans de dankbaarheid vaak ontbreekt, hoezeer moeten we dan bij deze herdenking Wanneer het goed is, raken wij er in ons leven meer en meer van overtuigd, dat wij het evangelie niet slechts voor onszelf hebben ontvangen. Wij moeten elkaar en onze buitenkerkelijke naaste dienen met het evangelie van Jezus Christus. Hiertoe zijn wij in deze wereld ge roepen; dat is een duidelijke zaak. Een moeilijke vraag is echter: Hoe zullen wij het beste aan die roeping beant woorden Moeten wij onze naast b.v. telkens aanspreken met het evangelie óf kunnen wij hem beter door onze daden trachten te winnen Over de vele vragen, die in dit ver band gesteld kunnen worden, wordt met name nagedacht op het Evangelisatie centrum in Baarn, In cursussen en op conferenties en in lectuur worden de vragen besproken die onze verhouding tot onze buitenkerkelijke naaste be treffen. Één van die lectuuruitgaven heet ,,De Evangeliserende Gemeente". Daarin wordt de vraag besproken hoe wij als gemeente van Jezus Christus met een getuigende instelling moeten leven. In aansluiting op deze uitgave heeft het Evangelisatiecentrum samen met de Bijbel Kiosk Vereniging en de Internationale Bijbel Bond het geschrifje ,,Met het oog op de ander" uitgegeven. Hierdoor kunnen wij ons verder be zinnen op onze omgang met onze buiten kerkelijke medemensen. Wij treffen er waardevolle vingerwijzingen in aan; daarom beveel ik het graag aan voor lezing en bespreking. De uitgave ,,De Evangeliserende Gemeente" begint met een uitspraak van de generale synode over de getuigende instelling waarmee de leden van de ker ken moeten leren leven. Deze instelling of mentaliteit zal steeds één van de kern vragen vormen bij de bezinning op onze roeping t.a.v. de wereld. Door die getuigende of missionaire instelling wordt ons denken en spreken en han delen immers voortdurend bepaald. Daarom moeten wij ons telkens af vragen: Zijn wij wel missionair inge steld leven wij met het oog op het heil van de ander En wij moeten natuur lijk nadenken over de vraag: Wat houdt die getuigende instelling eigen lijk in Over de laatste vraag wil ik enkele opmerkingen maken in dit artikel. Om te beginnen kan gezegd worden, dat onze levensinstelling in alles be- erkennen: Niet ons, niet ons, o Heer, maar Uwe Naam alleen zij d' eer. Tenslotte: In het nü wat worden zal. We gaan op weg naar een volgende mijlpaal. Gezien de ontwikkeling in de laatste jaren en gezien het verleden met al zijn wankelen en zijn fouten door ons ge maakt, vragen wij ons af: Gaat de Ge reformeerde Kerk van Meliskerke op weg naar een volgende mijlpaal Wij weten het niet. Met al de liefde die ons, mede gezien haar ontstaan en haar geschiedenis, aan haar bindt weten wij zelfs niet of het bereiken van een volgende mijlpaal ons als ideaal voor ogen mag staan. Wij weten wel, dat het eerste lied, in dit kerkgebouw opgezonden, was: (Ps. 119:45) Uw Woord, o Heerbestaat in eeuwigheid. Of de kerk in zijn huidige vorm zal voortbestaan, wij durven het niet stellen, maar nog geldt onverminderd: In eeuwigheid bestaat Uw Woord, Uw kracht. Hoog in de hemel is Uw naam ver heven. Uw trouw is van geslachte tot ge- geslacht. Al wat leeft, ontvangt van LI het leven. Gij hebt de hele wereld voortge bracht. En voor altijd een vaste plaats ge geven. P. V. In en om de Kerk paald moet zijn door het evangelie van Jezus Christus. Dit betekent dan ook, dat de liefde van Christus onze omgang met onze naaste moet bepalen. Wij moeten bereid zijn onze medemensen te helpen ook wanneer hij dat wellicht helemaal niet heeft verdiend. Een evan gelische instelling betekent: bedacht zijn op het heil van de ander, wie hij ook is en in welke omstandigheden hij ook verkeert. Dit veronderstelt natuurlijk zelfverloochening aan onze kant. Dit is een kunst, die we leren door zelf steeds uit het evangelie te leven. Daardoor worden wij immers be vrijd van de gehechtheid aan onze eigen ideeën en belangen. Zo schenkt het evangelie ons de mogelijkheid om iets voor onze naaste te betekenen. Door het evangelie kunnen wij ook vertrouwen, dat het zin heeft om als christen voor onze medemens te leven. Wij kennen immers de kracht van de liefde van Christus, die ook ons heeft gewonnen. Daarom behoeven wij ons niet wanhopig te voelen, wanneer wij er net in slagen onze medemens te overtuigen. Wij kunnen vertrouwen op de kracht van het Woord van God en op de kracht van de Heilige Geest. Ons gebed voor onze naaste kan ook leven door dit vertrouwen. De genade van God kan ons leven en het leven van onze naaste vernieuwen.Hierdoor zijn wij zeker, dat ons leven voor de ander zinvol is en dat het dan ook vrucht zal dragen. Bij deze instelling van ver trouwen zullen wij onze gaven en krachten natuurlijk ook zo goed mogelijk trachten te ontplooien. Wanneer wij zo op het heil van onze naaste bedacht zijn, zullen wij steeds open staan voor zijn vragen en ideeën. Het kan ons mogelijk zijn daar de nodige aandacht en het nodige begrip voor op te brengen. Zonder deze open heid kunnen wij onze medemens niet verstaan en hem daardoor moeilijk helpen. Zonder openheid voor de ander kunnen wij onze eigen instelling en ons eigen gedrag ook niet corrigeren, wan neer dat nodig is. Serieuze aandacht voor onze naaste en een goed begrip zijn onmisbaar voor een goede omgang met hem. Deze openheid is eigen aan de liefde van Christus, waardoor wij voor de ander mogen leven. Het is heel belangrijk, dat wij onze fantasie ook steeds laten werken. Zon der fantasie kom je als mensen maar

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1