geeuwde 3£erkbocle TERUGBLIK Gesprek met verontrusten Op de lieve leringjeugd et r n HUIS EN HAARD OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk; Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. 20 NOVEMBER 1969 23e JAARGANG No. 20 „Ik worstel en ontkom" Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Wl Ps. 108:14 a: Met God zullen wij kloeke daden doen. Men heeft maar al te vaak dit God met ons" misbruikt als een vrome vlag, die een zeer slechte lading dekken moest. Als je sommige vaderlandse geschiedenisboeken zou geloven, stond God in iedere situatie aan onze kant. Vandaar de populaire leus: „God, Nederland en Oranje". Alles op één noemer gebracht. We moeten hier zeer voorzichtig mee zijn. Want op de koppelriemen der Duitse soldaten, die onder Hitier stredenstond: „God met ons". Een geschiedenis uit de bijbel is hier zeer leerzaam. De Israëlieten stoorden zich in geen enkel opzicht (het was in de tijd van de slappe richter Eli) aan de Here en diens geboden. Maar toen ze in een precaire oorlog met de Filistijnen werden gewikkeld, haalden ze de ark uit het heilige der heiligen en droegen die voor het leger uit, al zingende: „Met God zullen wij kloeke daden doen". U weet, hoe het afgelopen is. De Here liet zich niet voor hun karretje spannen, want zij weigerden naar Zijn woord te horen. We zullen moeten beginnen met luisteren. Heel eerbiedig en aandachtig. Want God is een sprekende God. In vers 8 staat: God heeft gesproken in Zijn heiligdom" Het gaat er nu maar om, dat U hem gelooft. Alleen op grond van de geloofde beloften kan de dichter van deze psalm zeggen: „Met God zullen wij kloeke daden doen". LI komt dat vaak tegen: „De Heer is bij mij"; „God staat aan mijn zij" enz Maar dat kan alleen maar gelovig worden gezegd. Voor ons is het Woord, waarop wij bouwen, vlees geworden in de Here Jezus Christus. Hij heeft gezegd: „Ik ben met U". Niet bij U. Want er is ook een nabijheid zonder gemeenschap. „Met U", dat houdt de gemeenschap in van beloven en geloven. En door deze gemeenschap alleen kunnen we kloeke daden doen, meer dan wij zelf begrijpen. Maar zonder Hem kunnen wij niets doen. A.D. III Tussen afscheiding en Doleantie in Meliskerke. We laten nu Ds.. Littooy zelf aan het woord. Hij schrijft: ,,Den 16 Oc tober hadden wij een blijden dag: ons kerkgebouw, zoo naar ons genoegen en zonder tëgenheden gebouwd, mocht door ons ingewijd worden. De Consu lent sprak over Ps. 48 10 met veel gemakkelijkheid en dankbaarheid aan zijnen God Die zijn zwakke pogingen met zoveel zegen had willen kroonen. De opkomst was groot en de blijd schap leesbaar op veler aangezicht. De Heere wone steeds in het midden Hem zij de eer Amen Het beroepingswerk werd onder tussen ook aangevat. In dec. 1870 neemt Ds. Diemer een op hem uitgebracht be roep aan, om 5 maart '71 door de con sulent naar aanleiding van Gen. 12:2 ,,Weest een zegen", der Gemeente, ,,Ja dezen grooten nieuwen werkkring" te worden ingeleid. Tot nu toe was Ds. Littooy de spil geweest, waarom veel draaide: Alle aan tekeningen tot maart 1871 zijn van zijn hand. Zo goed als alle vergaderingen werden in de Middelburgse pastorie gehouden, waar, ook in latere jaren, veel steun ondervonden en raad gezocht is. Veertig jaar later, volgens de notu len van 28 mei 1909, besluit de kerke- raad hem, 75-jarige, als eerste leider uit te nodigen bij de herdenking van het 40-jarig bestaan. De eerste predikanten, Diemer 5 Mrt '71 tot 3 Oct. '73, Doornbos 11 Oct. '74 tot 7 Apr. '78, Veen- stra 15 Dec. '78 tot 28 Aug. '81, Vrieling 2 Apr. '82 tot 3 Aug. '84, Bos 6 Juni '86 tot 10 Aug. '88, Wijd- oogen 25 Apr. '88 tot 20 juli '90 hebben hier niet lang gestaan. De gemeente lijkt ook niet altijd volgzaam en vrucht baar te bearbeiden te zijn geweest. Van David, voortvluchtig voor koning Saul in de spelonk van Adullam, lezen we: Tot hem vergaderde alle man die benauwd was en alle man die een schuldeiser had en alle man wiens ziel bitterlijk bedroefd was. Iets soortgelijks, een samenraapsel, was ook in de eerste jaren bij de Afscheiding niet onbekend. Lijdelijkheid en ongezond mysticisme vonden meer weerklank bij het Zeeuwse volkseigene dan de Gereformeerde ver- bondsleer. Wanneer van kansel en plat form toch telkens weer het licht op de kandelaar straalde en de rijke genade van God voor arme zondaren uitge stald werd, was dat door Gods genade en niet dank zij, maar ondanks de hou ding en instelling der gemeente. Van kansel en platform gesproken- Van de typische achthoekige kerk, aan vankelijk met zinken dakbedekking, voor 10.000.—' en dan nog met een pastorie eraan, gebouwd, mocht zelfs in die tijd niet al te veel verwacht worden. Toch bezat zij sfeer. Er ging iets intiems van uit. Mede door haar theaterachtige vorm was zij gemakkelijk te bespreken. Het witmarmeren kanseltje, zij het imi tatie, werd vaak als het schoonste ele ment erin gekenschetst. Toen later, op voorbeeld van andere Gereformeerde kerken, het kanseltje door een platform (een tikje nivellering vervangen werd, werd dat door sommigen min of meer als een vandalisme beschouwd. Wel hebben hierin ook andere motieven meegespeeld. Iets dergelijks, maar juist in omge keerde richting, zien we bij de ambts- kleding. In vroeger jaren gold een dominee zonder kuitbroek, steek en bef niet voor vol. In de eerste helft onzer eeuw verscheneh in de kerkelijke pers artikelen die de toga voor de Gerefor meerde predikanten afkeurden. De vraag rijst, of men nu niet weer de neiging vertoont, aan het decorum een onevenredig grote plaats in te ruimen. Wat de kerkeraad betreft: Aanvanke lijk was men begonnèn met de be noeming van 1 ouderling en 1 diaken. Na een half jaar werd uit daarvoor gestelde dubbeltallen van elk een tweede gekozen. In jan '72 werd dat opge voerd tot van elk 4. Jarenlang is het al of niet verplicht aftreden onderwerp van gesprek geweest. Ook het al of niet herkiesbaar stellen bij aftreding. De bepalingen in de Dordtse Kerkorde en de uitleg daarvan in de Doleantie- kerken, leverden hierbij moeilijkheden op. Om dit juist te beoordelen, moet men wel met de tijdsomstandigheden rekening houden. In de eerste jaren meldden zich op de kerkeraadsvergaderingen telkens nieuwe adspirant-leden aan, om, na onderzoek, tot de gemeente te worden toegelaten. Aan vermaningen wordt zeer veel tijd en aandacht besteed. De financiële belangen eisen ook veel zorg. Tot 1903 vloeide alles in één kas. Het ene offer is misschien iets minder nieuw als wordt gedacht. Na 1903 komt er scheiding tussen de kas van de kerk en die van de diaconie. Dit ge schiedt vooral op aandrang van de overheid: de door de diakonie onder- METHODE „CHARLIENTJE". ,,Met die opvoeding van jou ben ik het helemaal niet eens", zei m'n schoon vader, die een paar dagen bij ons logeerde. ,,Je hebt behoorlijke kinderen, goed materiaal; je kunt er met je opvoeding nog genoeg aan bederven". Ik bloosde tot achter m"n oren, die lastige kwaal uit m'n meisjesjaren, die ik na vijf kinderen nog niet te boven was. Ik boog me nog dieper over mijn naaiwerk en vader ging verder met het hoofdartikel van ,,de Standaard". Mijn schoonvader was een man van het vak. Hoofd van een grote mulo- school in de stad, met alle actes, die zo iemand maar halen kon, want: ,,Je kunt toch niet onderdoen voor je perso neel Één uit de tijd van ,,de mannen broeders" gevormd door Dr. Kuyper en de J.V. Bovendien ouderling en scriba van de kerkeraad. Daar zat ik, ten prooi aan wilde ge dachten. Vader zou wel gelijk hebben Hij kon het weten. Ik nam me voor er meer over te gaan lezen. In die tijd verscheen tot geluk van alle moeders van mijn soort het tijd schrift Moeder" met, en dat was een uitkomst, in elk nummer een hoofd artikel over opvoeding van Prof. Wate rink. Wat waren die artikelen fijn en duidelijk. Ook verschenen er allerlei andere boeken op dit gebied. Over kinderleed b.v. en hoeveel een onverstandige moe der bederven kan aan een kind. Zodat hij door een dwaze moederbinding zijn hele leven scheef komt te staan in de maatschappij. Hoeveel ongelukkige huwelijken er wel waren, doordat een moeder haar jongens niet los kon laten en hoeveel meisjes verongelukten in hun huwelijk omdat ze een te flinke moeder hadden gehad. Zo één van: „wat doe je dat nou weer onhandig; Wacht maar ik zal wel. Ik kan het wel zes keer in die tijd" enz. Ik begon het woord „angstig te begrijpen. De zorg voor die „tere kinderzieltjes, die voor hun leven beschadigd konden worden". En daar las ik tot grote opluchting een stukje over „Methode Charlientje". De auteur was, meen ik, D. v. d. Stoep. Charlientje was een eenvoudig vrouwtje. Opleiding: alleen lagere school. Maar met grote liefde en be- steunden mochten n.l. niet stemmen voor de volksvertegenwoordiging, maar kon den wel, als de diakonie daartoe niet bij machte was, bij het burgerlijk arm bestuur ondersteuning ontvangen. In 1944 werd, mede vanwege de zorg en de arbeid die het herstel van de oorlogsschade met zich meebracht, een commissie van beheer benoemd. Overgenomen uit: „In en om de Kerk" P.V. wondering voor haar man, een warm moederhart en één helder verstand, 't Was er één „mee een lcro guus" zeggen ze hier. Och, die goeie Char lientje, ze wist van paedagogiek niet veel af en van psychologie nog minder. Maar zij deed het met de intuitie van haar moederhart: een klap en een boter ham. Dat alles was uit mijn hart ge grepen. Maar die klap, daar was ik het niet mee eens. Ik was tegen slaan. Dat wordt zo gauw een ruwe boel, want dan gaan de kinderen ook slaan. Nee, er wordt niet geslagen. Als je het niet af kunt met: „Blik, gebaar en woord" (een regel uit een boek over opvoeding dat in de 20er jaren in Middelburg op de Kweekschool voor onderwijzers werd gebruikt) dan heb je de zaak al verloren. Een keer echter heb ik dat mooie levensprinciepe vergeten en 't heeft me m'n hele leven gespeten en 't spijt me nog. 't Was vrijdagmiddag tussen 5 en 6. Badavond. 't Hele stel moest achter elkaar in het bad. Een enerverende ge schiedenis, waar uiteraard vaart achter moest zitten, want om zes uur moest er gegeten worden. Ik liep druk doende heen en weer; van de badkamer, over de grote slaap kamer, op jacht naar schone pyama's en dergelijke artikelen. Onze derde jongen was aan de beurt „Arie 't is jouw beurt". Hij zat echter verdiept in 't een of ander. Die jongen had een groot concentratievermogen. De 2e keer: „Arie, 't is jouw beurt. De jongen ging rustig maar door. De 3e keer zei ik niets maar gaf hem in 't langs gaan een draai om z'n oren. Ik weet niet, wie het meest schrok. Hij of ik. Maar ik weet wel, wie er de meeste pijn van had, napijn dan. In elk geval zat hij met dezelfde vaart in de kuip. Toen mijn man om zeven uur naar z'n volgende vergadering vertrokken was, het hele zaakje in bed lag en ik rustig zat te naaien onder de lamp, had ik gruwelijk het land aan me zelf. Zo onbeheerst te doen als je die spullen van te voren had klaar gelegd dat hoort toch zo was er niks aan de hand geweest. Zie je nu wel, dat de moeder altijd de schuld heeft Tegen 9 uur moest ik even naar boven, 'h Kwam langs de jongenskamer. De deur stond op een kier. Ik hoorde een stem in 't donker: „Dick, Jaap slapen jullie al Gemompel van onder de dekens. „Wisten jullie dat moeder zo'n kat was Er klonk verbijstering in die stem. Die mep was voor mij 's Avonds pro beerde ik mijn leed te delen met mijn man. Hij had warempel wel wat anders aan zijn hoofd; Maar hij was toch zeker ook nog vader, waar of niet Voor het slapen gaan begon ik: ,,'k Heb toch zo iets vervelends gehad vandaag „O ja ,,'k Heb er één een draai om zijn oren gegeven". Hij lachte zijn schaterende jongens-lach. „Moest je meer doen. Is erg gezond. Wel te rusten". Aan „de kat" was ik niet eens toe gekomen. Dertig jaar later zat ik in de kerk op de voorste rij als een trotse groot moeder tussen vier jongens in, van dat spul van 6 tot 12. In de preek kwam voor „dat de Here het soms wel nodig vindt, zijn kinderen hardhandig tot de orde te roepen. „Zoals een moeder soms haar jongen een draai om z'n oren geeftVan de kansel keek hij me aan. Even ontmoetten onze blikken elkaar en ik zag pretlichtjes in zijn ogen. Ja, als er van mijn opvoeding nog iets terecht is gekomen dan is dat te danken, aan het feit, dat we zo'n goede kapitein aan boord hadden. Als het ging stormen of bij felle tegenwind, nam hij het roer van me over en stuurde ons zwaar ge laden bootje langs de gevaarlijke klip pen. Dan kon hij op zijn rustige manier, tussen twee halen aan zijn pijp, de problemen tot hun proporties terug brengen en tot ieders tevredenheid op lossen. „We kunnen alles, als we het maar samen doen" zei eens de Koningin. Wat heerlijk om samen „zo 'n kro guus" te mogen grootbrengen De verontrusting in onze kerken heeft geleid tot een voorstel aan de synode om een gevarieerd deputaat- schap te benoemen, dat zich moet be raden over de interne communicatie. De verontrusten zouden daarvan deel moeten uitmaken. Dit voorstel komt van het moderamen van de vorige synode, dat tweemaal een gesprek voerde met de verontrusten. Het is zonder meer door de prae-adviserende synodecom missie overgenomen. Dit gesprek is inmiddels te Lunteren door de synode zelf voortgezet in een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de Vereniging van verontrusten „Schrift en Belijdenis" en van de kring rondom het blad „Waarheid en Eenheid". Een middag- en een avond zitting waren hiervoor gereserveerd. De publieke belangstelling, zowel van ouderen als van jongeren, was bijzonder groot. Het resultaat was, dat men niet alleen een helder beeld kreeg van de centrale vragen over het gezag van de bijbel en van de belijdenis zoals deze door de verontrusten aan de orde wor den gesteld, maar dat ook een weder zijds begrip tot uiting kwam. „Soms kwam er zelfs een gesprek op gang", zei synodepraeses Dr. Kunst aan het eind. Ds. M. Vreugdenhil van „Waar heid en Eenheid" zei dat hij gemerkt had, dat ook de synode zelf niet zo ge rust is over bepaalde ontwikkelingen in de nieuwe theologie. Ds. E. J. Oomkes uit Uithuizen, voorzitter van „Schrift en Belijdenis" schetste in de synode de verontrusting over de nieuwere opvattingen betreffen de het gezag van de bijbel en de be lijdenis. Hij stelde, dat het in wat hij typeerde als „de neo - gereformeerde radicale theologie" niet gaat om een schriftbeschouwing, maar om de Schrift zelf. Door bijbelverhalen te verklaren als niet- historische gebeurtenissen, tast men het Goddelijk gezag van de schrift aan. Op het punt van de belijdenis spitste zijn kritiek zich toe op de onder- (catechisatie) Zij doen luidruchtig als zij binnenkomen. Nu niet te ernstig, denk ik, heb geduld: Zij werden allen van de Geest vervuld; uw jongelingen zullen dromen dromen. Zij worden langzaam rustig. Ik vertel. Na drie minuten moet ik onderbreken. De neiging om hen nu te gaan bespreken welt in mij op, maar onderdruk ik snel. Ik weet ineens: dwars door dit alles heen baant zich de Heer een weg naar hoofd en harten. De grillen van hun jeugd zijn immers geen bezwaar voor Hem, al spelen zij mij parten. En is de mens niet in Zijn hand als leem Ik lach als wij ten tweeden male starten. Gedicht van C. Boogaard, afgedrukt in: „Over de Predikant". Vy

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1