m pi lira
pRanciscus qormpus
NIH/U/S
keRken
der geslachten
Kerknieuws
v.u.
Uit
óp grond van dingen, die er in ons te
voelen of aan ons te zien zijn. Nee -,
de Geest geeft ons die zekerheid en die
geeft Hij doordat Hij ons het betrouw
bare woord van het Evangelie geeft.
Zo getuigt Hij met onze geest. Want
Hij leert ons „abba", d.i. vader zeggen.
Het geloof en daarmee ook de zeker
heid (geloven betekent in het He
breeuws zeker zijn, amen zeggen: voor
waar voorwaar -, het geloof is uit
het gehoor.
„Zie dan toe'",' zei de Here Jezus
,,hoe gij hoort".
De geest geeft ons oren en ogen,
waarmede we Gods Woord werkelijk
horen. Zodat we in het Evangelie de
Here Jezus zien. En nu zit het natuur
lijk niet in die oren en in die ogen, maar
in Gods Woord, doch met die oren
horen we het en verstaan we, wat God
zegt en dat Hij ons bedoelt.
Het licht zit 'em niet in onze ogen
maar met onze ogen zien we het licht:
Jezus Christus, het licht der wereld, de
zon der gerechtigheid.
Dit horen en zien; dit weten van het
geloof is zekerheid.
Zekerheid, dat de Here Jezus onze
Heiland is, die twee geweldige dingen
voor ons gedaan heeft: hij is voor onze
zonden gestorven en heeft door zijn
opstanding ons nieuwe leven aan het
licht gebracht.
Zekerheid is niets anders dan ge
loven. Het is niet iets naast of boven
het geloven, maar het zit er in.
Het zit in het geloof, waarmee we
vasthouden aan de Here Jezus en aan
zijn beloften, zó dat we aan die beloften
opgetrokken worden uit die gevangenis
van het moeten-zondigen tot de vrijheid
en de vreugde van de kinderen Gods.
Zien we op onszelf, dan is er geen
schijn of schaduw van zekerheid. Dat
zou alleen maar inbeelding zijn van
„trotse zielen". Maar het geloof is
juist, dat we niet op onszelf kijken-
We kunnen ons door het geloof niet
meer los van de Here Jezus denken.
Want onze zonden zijn onlosmakelijk
van het kruis van Golgotha.
En alles wat de Here Jezus heeft
verworven: opstanding en pinkstergeest,
dat staat in onlosmakelijk verband met
onze zaligheid en vrijmoedigheid.
Zien we op onszelf dan is er geen
enkele grond om op te staan, nog min
der om op te bouwen. Dan schommelen
we niet alleen, maar zakken weg van
twijfel tot vertwijfeling.
Maar zien we op de Here Jezus en
horen we naar wat Gods Woord en de
Sacramenten ons zeggen, dan is er geen
twijfel meer aan. God is toch zeker
geen leugenaar of praatjesverkoper
maar een waarmaker van zijn Woord.
Daar is onze zekerheid op gegrond.
God zal zijn werk nooit laten schieten
en zijn waarheid nimmer krenken.
Daarom zal niets ons kunnen rukken
uit zijn hand.
Door Jesaja laat hij zeggen: ik heb
u in mijn handpalmen gegraveerd. Daar
staat uw naam in gegrift. Deze naam:
„gij zijt Mijn".
Ons antwoord erop is:
„Ja, amen, trouwe Vader, ja,
Wij maken staat op Uw gena".
A.D.
I
Jan van Westhove.
De honende opmerking, die eeuwen
geleden aan een onschuldige ge
vangene vragend toegesnauwd werd,
toen in de vroege morgen een barse
stem de schampere vraag deed horen:
„wat is de waarheid mag ook gesteld
worden als wij van verschillende schrij
vers vernemen, wat zij ons mede te
delen hebben over Franciscus Gomarus.
Aan alles is te merken, dat rondom
deze stoere Calvinist een grote mate
van legende-vorming heeft plaatsge
vonden.
Over één eigenschap echter zijn alle
mededelingen gelijk: „zijn buitenge
wone oprechtheid en onkreukbare eer
lijkheid".
En wanneer wij uit dit gezichts
punt de daden van deze onverschrok
ken, onbuigzame, zeer toornige en
hevige Calvinist bezien en in ogen
schouw houden dat hij zijn opleiding
genoten heeft bij de beroemdste Heidel-
bergse Theologen, begrijpen wij dat
wanneer hij maar enigzins gevaar
duchtte voor de leer, waarin hij van
zijn prilste jeugd onderwezen was en
die hij zielsveel liefhad, krachtig tegen
hen die hij van ondermijning verdacht,
te leer trok.
„Onverzettelijk en vastberaden".
Franciscus Gomarus werd 30 januari
1563 te Brugge geboren. Hij bezocht
daar de Latijnse school maar studeerde
later te Straatsburg, omdat zijn ouders
in de Paltz in Duitsland waren gaan
wonen.
Na ook enige tijd in Engeland op
hogescholen colleges gelopen te hebben,
keerde hij terug naar zijn nieuwe vader
land en studeerde in Heidelberg onder
leiding van een der samenstellers der
catechismus.
Zijn eerste predikantplaats was
Frankfort a/d. Main. Maar in 1594
werd hij in Leiden op jonge leeffcijd
reeds als hoogleraar in de godgeleerd
heid benoemd. Daar ontmoette hij
regelmatig Junius, die 8 jaar een goede
invloed op hem had.
In 1602 woedde in Leiden de pest
in hevige mate. Twee collega's stierven
aan die vreselijke ziekte. En daardoor
begon de strijd om de opvolging.
Gomarus stelde Cornelius of even
tueel Helmichius voor, maar de cura
toren voelden meer voor Arminius.
Bij een persoonlijk gesprek dat Go
marus met deze had, liet de Leidse
hoogleraar de achterdocht, die hij
tegen hem had over zijn opvattingen
over de predestinatie varen, daar op
bevredigende wijze de vragen hierover
beantwoord werden, waarna hij diens
benoeming tot doctor bevorderde.
Jammer genoeg ging het niet lang
goed. Steeds openlijker stelde Arminius
zich tegen de opvattingen van de Cal
vinisten over dit leerstuk en steeds
heftiger werd de strijd. Totdat de aan
hangers van Arminius gingen eisen,'
dat de catechismus en de geloofsbe
lijdenis veranderd moesten worden naar
hun inzichten.
Dat was voor de felle Gomarus te
veel.
Op alle manieren trachtte hij de
verbreiding van deze denkbeelden tegen
te gaan. En naar de aard van die tijd
niet altijd op even elegante wijze. Zo
zou Gomarus eens gezegd hebben: „dat
hij zich niet met Arminius gevoelen voor
Gods rechterstoel zou durven ver
schijnen".
En nog later verweet hij zijn collega
van „de gesonde leere" te zijn afge
weken en het Pelagianisme, zelfs het
Jezuïtisme na te streven.
Op het hoogtepunt van de strijd
overleed Arminius. En de hoop dat
de verlangde rust zou terugkeren op
de Leidse Hogeschool bleek ij del, toen
Conraad Vorstius tegen de wil van
Gomarus benoemd werd.
Dit was de druppel die de emmer bij
hem deed overlopen. En in 1611 nam hij
een beroep naar Middelburg aan, waar
hem de belofte gedaan werd dat daar
een Theologische School gesticht zou
worden.
Maar de macht van de tegenstanders
reikte ver. Want van Hugo de Groot
wordt verhaald dat hij de regering der
stad Goes aanspoorde de stichting tegen
te werken. En de Staten van Zeeland,
ook al onderling verdeeld weigerden de
subsidie.
In de Korte Noordstraat te Middel
burg stond een vroegere armweeshuis.
En inplaats van de belofte tweehonderd
gulden huishuur, werd dit afgedankte
pand toegewezen als woning voor Go
marus. Wat hij later verwisselde met
een huis op de Groenmarkt.
Maar door te weinig enthousiasme
en voortdurende tegenwerking bleef
de school kwijnen. En het is begrijpelijk
dat toen in 1615 Saumur in Frankrijk
Gomarus voorstelde daar hoogleraar te
worden, hij daar naar vertrok.
Na 3 jaar verwisselde hij die plaats
weer met Groningen. Van waaruit hij
de beroemde Dordtse Synode van
1618-1619 bijwoonde.
En op 11 januari 1641 overleed deze
grote, door velen gevreesde, doch ook
door ontelbaren onbegrepen kind van
God-
(wordt vervolgd)
SPREEKBEURT Ds. HEGGER
Op donderdag 6 november a.s. hoopt
Ds. H. J. Hegger te Velp, directeur van
de Stichting „In de rechte straat" een
spreekbeurt te vervullen in de Gerefor
meerde Kerk, Damstraat 20 te Yer-
seke. Onderwerp: Mijn weg naar het
Licht.
Op vrijdag 7 november zal Ds. Fleg-
ger deze spreekbeurt houden te Oost-
kapelle in het gebouw van de Gerefor
meerde Gemeente. Beide avonden om
half acht
JEUGDCONFERENTIE
Op 8 en 9 november a.s. wordt er een
conferentie voor de oudere catechisan
ten gehouden in het Conferentieoord
van het Zendingscentrum te Baarn.
Sprekers zijn: Ds. Ype Schaaf van
het Nederlands Bijbel Genootschap,
over het ontstaan en de situatie van de
onafhankelijke kerken in Afrika; Dokter
W. de Jong, arts en chirurg in het
„Labuang Badji" ziekenhuis in Makas
sar (Indonesië), over: „Vreugden en
zorgen van een jonge kerk".
Het jeugdweekend begint op zater
dagmiddag 5.00 uur en eindigt zondag
avond 8.00 uur. De prijs bedraagt
20.50. Bij annulering zal ƒ5.— per
persoon in rekening worden gebracht.
Iedereen van 18-30 jaar is hartelijk
welkom.
Aanmeldingen vóór 15 oktober a.s.
aan afd. publiciteit van het Zendings
centrum, Wilhelminalaan 3 te Baarn,
met vermelding van: jongen of meisje.
De raad van de Gereformeerde Kerk
van Tholen roept de kerken in de
classis Tholen op tot het houden van
een vergadering op 12 november a.s.
in het gebouw van de Gereformeerde
Kerk van Bergen op Zoom. Aanvang
19 uur. Stukken voor de vergadering
dienen uiterlijk 2 november in het bezit
te zijn van de actuarius van de classis.
Voor de kerkeraad,
N. v. d. Linden, scriba.
ABONNEMENTS-BETALING
Wij verzoeken onze abonnees voor
het tweede halfjaar 1969 geen abonne
mentsgeld meer te gireren, daar de
kwitanties per post zijn verzonden.
Littooij-Olthoff.
Zoals u weet, is de jaarvergadering
van de vereniging in juni te Assen niet
geheel bevredigend verlopen. Daarom
komt er binnenkort een vervolg op,
want het programma kon niet in zijn
geheel afgewerkt worden.
Daar kunt u natuurlijk weer naar toe
gaan, maar dat is voor ons, Zeeuwen
altijd weer een hele reis. Bovendien is
het zeer de moeite waard, om de zaken,
die daar aan de orde komen, eerst in
provinciaal verband te bespreken. Heel
het onderwijssysteem is in onze tijd
eindelijk op de helling gekomen. Dat
loopt van kleuterschool tot en met uni
versiteit. Maar we mogen al die ver
anderingen niet zo maar over ons heen
laten komen. Daar zijn we zelf bij. Het
is geen natuurgebeuren, dat we aan
vaarden als koeien in de regen.
Wij als gereformeerden hebben hier
een buitengewone kans om mee te wer
ken aan de dingen. Want de V-U. is de
enige universiteit, die van een ver
eniging uitgaat. Die leden heeft. Leden
met zeggenschap en stemrecht.
Dit stuk democratie hebben onze
vaderen met veel pijn veroverd op het
liberalisme. Een vrije universiteit is een
unicum. Laten we er zuinig op zijn.
Het zou onze eigen schuld zijn als de
directeuren van de V.U. regenten
werden, die alles zelf bedisselen vóór
het volk maar zonder het volk.
De provinciale vergadering werd ge
houden dinsdag 21 oktober te Middel
burg.
A.D.
VAN DE ORGELBANK
Kringcorrespondent:
P. Th. v. Belzen.
Zaterdagmiddag waren de Geref. or
ganisten bijeen m de Nieuwe Kerk te
Middelburg, o.l.v. dhr. Fraanje.
Na de opening, waren de huishoude
lijke zaken aan de orde, waaronder
het aftreden van onze Kringvoorzitter.
Deze was aftredend, maar herkiesbaar-
Bij acclamatie werd onze voorzitter her
kozen door de vergadering.
Hierna was er een korte uiteenzetting
over het orgel door dhr. Ton de Vries,
hoofdorganist van deze kerk.
Vervolgens speelde dhr. de Vries
enkele hedendaagse werken van Post-
Monnikendam.
Alle aanwezige organisten beklom
men daarna de trap naar boven om dit
grote 3 klaviersorgel te bekijken en te
bespelen, met z'n enorme mogelijk
heden wat dit instrument biedt aan de
organist. Dit is echt een „monumentaal
orgel", gebouwd door de firma van
Leeuwen.
Aan het eind van deze zeer goed be
zochte vergadering kreeg dhr. de Vries
een boekenbon aangereikt voor een ge
houden lezing voor onze kring.
De eerstvolgende kringvergadering
hopen we D.V. te houden op 3 januari
1970 in de N.H. Kerk te 's-Heer
Arendskerke.
Er was deze middag een bijzonder
goede opkomst. Met nieuwe inspiratie
gingen alle organisten naar huis toé,
om ieder op zijn wijze, z'n taak als or
ganist weer aan te vangen achter het
orgel. We hebben allen genoten van
dit schone instrument in de Zeeuwse
hoofdstad onder de voet van de Lange
Jan. Dit was een goede en mooie orgel
middag op dit monumentale orgel.
NIEUWERKERK-DUIVELAND
1. Gift Uit dankbaarheid gegeven: weer
een gift van 25.bestemd voor de
kerk. Hartelijk dank God zegene u en
uw gave.
2. S.S.K. De rondgang onder ons bracht
op rond 1300.Voorop staat de
dankbaarheid aan de werkers en de
gevers Of ieder deed, naar zijn draag
kracht, zeg ik er bij...? Maar we be
zien het totaal en dan is er maar weer
een 1300 gulden op tafel gekomen.
Daarom is er blijdschap bij ons en de
koning der kerk zegene het werk van
de Stichting Steun Kerkbouw.
3. Clubs» Ja, de jongens zijn een paar keer
bijeen geweest en de meisjesclub begint
ook. En dan nog een keer samen zo'n
jonge jeugd-appèl. met ouders en zo.
Ja!
4. Zieken, Thuisgekomen: Zr. Tanis
(N'kerk), zr. Muller (Bruinisse). De
Grote Geneesheer brengen we lof Hij
make 't verder wel. Zr. v. d. Berge-
Hoek (Bruinisse) is nog in „Cornelia",
Zierikzee en zr. v. d. Reest (Ooster-
land) is nog in Bergzicht, Goes. De
zieken thuis mogen ook vorderen in
herstel: Zr. Heyboer; br. Eerland. En
de Here zij allen nabij in ziekte, ouderen
of jongeren.
Ook mag ik nog vermelden, dat zr.
Schiettekatte het ziekenhuis mocht ver
laten, die ik immers een vorig keer ver
meldde. De Here moge ook u en de
uwen zegenen met Zijn genade
5. Hoge ouderdom» Ja, Wed. Folmer
mocht 92 jaar worden en deze dag van
gedenken bereiken. Wat 'n bewaring
Neem nou 's rond 65 jaar. En daar dan
nog een kwart eeuw bovenop Zr.
Folmer, God gaf u veel, en geeft u nog
veel liefde van kinderen tot achterklein
kinderen toe! Maar... nu is ook de
zwakheid gekomen, soms grote zwak
heid. Maar ik weet 't: u begeert te
leven bij de vaste beloften van Gods
Woord. Dan zullen we nooit be
schaamd uitkomen, in leven of sterven.
6. Kerkdiensten: Op 26 oktober houden
we D.V. 's morgens voorber. predikatie
en op 2 november viering H. Avond
maal. Blijf gedachtig aan het Woord
van de Heiland: doe dat, totdat ik kom.
En aan dit woord: een ieder beproeve
zichzelf en ete dan... van dit brood (als
goede uitkomst der zelf-beproeving)
Op 26 oktober zullen we ditmaal dienst
hebben om half 3. Maar ik dacht: als
de deuren open gaan, komen we en
zeggen we op Gods appèl: present
Het is om de intrede te kunnen begin
nen van de ber. pred. van Zierikzee,
Ds. Favier. De Here stelle hem en zijn
gezin tot een rijke zegen in Zierikzee.
Ja, Hij leide ons aller weg.
Een groet aan allen.
Nieuwerkerk.
J.H.B.
Aangenomen naar Harderwijk: D.
Pasman te Alkmaar.
15)
door Jan Lourense
HOOFDSTUK VIII.
Met een grote bocht draait de boot de haven
van Zierikzee binnen. Ze begeven zich aan dek.
„Ik kom hier nogal eens", zegt Klijn, „maar ik
blijf dit altijd een prachtig gezicht vinden".
Hij heeft gelijk. Om de golfslag tegen de
havendijken wat in te perken, mogen de stoom
boten (er is ook dagelijkse dienst tussen Zierikzee
en Rotterdam) slechts op halve kracht varen. Kalm
draaien de raderen van de boot. In de verte, ge
leidelijk dichterbij komend, ligt het oude stadje
Zierikzee te blakeren in de morgenzon. Links ver
heft zich de St. Lievensmonstertoren, de „dikke
toren", wordt die genoemd, die slechts voor een
derde voltooid is. Er was geen geld meer en er
zou ook geen geld van betekenis meer binnen
komen, want vrijwel de gehele handels- en vissers
vloot van het oude Hanzestadje was in een hevige
orkaan vergaan.
Naast de toren zien zij een grote kerk, niet be
paald fraai, maar Klijn weet te vertellen, dat de
oorspronkelijke kerk totaal afgebrand is en dit mis
baksel, zoals hij het noemt, er voor in de plaats
gekomen is. „Vroeger stonden kerk en toren aan
elkaar, nu staat de toren er naast".
Verder naar rechts rijst een slanke toren op.
Die van het Gotisch stadhuis in de Meelstraat. En
helemaal rechts zien zij vier kleine torentjes. „Dat
is de Zuidhavenpoort", vertelt Klijn. „Dan zijn er
nog de Noordhavenpoort en de Nobelpoort. Alle
drie in ongerepte staat". Voorts zien zij de wonin
gen op de kade. En dat alles wordt overgoten door
de morgenzon. Een panorama Het verbaast hen
niets, te vernemen, dat er regelmatig kunstschilders
werken.
De boot legt aan. Op de kade wijst Klijn hen
aan, hoe zij moeten lopen naar de Maarstraat, waar
de publieke verkoping zal plaats vinden.
Johan en Sinke begeven zich er heen. Het blijkt,
dat de verkoping niet in een zaal of zo is, maar
op straat vóór de winkel. Enkele mannen zijn bezig
meubelen naar buiten te dragen. Blijkbaar wordt
letterlijk alles verkocht. Een vrouw kijkt toe. Het
schreien staat haar nader dan het lachen. Zeker
de vrouw van de bakker. Wat een ramp voor haar
Wat de drank al niet veroorzaken kan
„Daar staat de kneedmachine", zegt Johan.
„Ja, ik zie het. Zullen we eens even kijken
Zij controleren het instrument; draaien aan het
wiel, waarover de drijfriem moet lopen.
„Dat ding is nog niet oud", meent Sinke.
„Natuurlijk niet. Zo lang bestaat die machine
nog niet. Als ik Evert Constandse goed verstaan
heb nog maar een paar jaar".
„Je snapt niet, dat deze bakker met een zaak,
die zo achteruit ging, nog zo'n ding gekocht heeft.
Hij is zeker liever lui dan moe".
Niet lang verblijven zij in het smalle straatje,
waar wat publiek staat te kijken en wat kleine
kinderen spelen, 't Is nu half twaalf en om één uur
vangt de verkoping pas aan.
„We gaan eens kijken, of we ergens een broodje
kunnen eten", zegt Sinke.
„Moeder heeft mij gezegd, dat we warm moeten
eten".
„Dat is toch niet nodig".
,,'k Heb er geld voor meegekregen, dus we doen
het. Kijk daar eens
Op een hoek van een straat - op het naambordje
staat: Schuithaven - is een luchroom, eenvoudig,
maar, naar zij bespeuren, binnen netjes en zindelijk.
In afwachting van het bestelde eten drinkt Sinke
een glas bier en Johan een „kogelflesje", zoals die
limonade genoemd wordt. Je drukt een knikker
naar beneden en het vocht, met rijkelijk koolzuur,
spuit er uit.
„Nou moeten we afspreken, Johan, hoeveel we
voor die kneedmachine zullen betalen, als we er
de kans toe krijgen. Je weet misschien niet, hoe
het gaat
„Neen 'k heb nog nooit een verkoping mee
gemaakt".
„O, heel eenvoudig. Er wordt gevraagd, een
bod op iets te doen en dan roep je bijvoorbeeld:
vijftig gulden".
„Moet ik dat doen
„Ja, je bent de baas".
„Gekheid, Sinke, dat doe jij".
„Vooruit dan maar. Ik roep dus vijftig gulden.
Misschien is een ander mij dan al vóór, misschien
nog wel meerderen. We bieden tegen elkaar op.
Maar je kunt niet blijven bieden. Dus je moet in
je hoofd een bedrag hebben, waar je niet boven
gaat. Als een ander een nog hoger bod doet, tja,
dan heb je het spel verloren en krijg je de machine
niet. Wat denk jij: hoeveel is de machine waard
Johan aarzelt.
„Ja, dat weet ik niet. Nieuw kost ze tweehonderd
gulden".
„Dat weet ik. Ik had gedacht: de helft. Dus we
gaan tot honderd gulden".
„Laten w;e zeggen: honderd en twintig", merkt
Johan op.
Sinke lacht: „Je bent er gek op, hé Je wilt
dat ding beslist hebben. Nu goed. Maar beslist
niet meer dan honderd en twintig gulden, hoor.
Méér vind ik niet verantwoord. En je verhoogt je
bod telkens met vijf gulden".
„En jij zou bieden
„O ja, dat is waar ook. Nu, dan hoor je het wel.
Als ik tot honderd en twintig gulden gekomen
ben, hou ik op ook als iemand dan honderd vijf
en twintig biedt".
„Ik hoop, dat we slagen", zegt Johan. ,,'t Zou
jammer .zijn, als we de reis voor niets gemaakt
hebben. Bieden we nog op iets anders Ik zag
aardige vormen. Een deegrol mochten we er ook
nog wel bij hebben".
„Ja, ik heb nog wel iets gezien. Maar dat be
spreken we wel, als dat aan de beurt is. Dat gaat
om kleine bedragen. Die machine, die zit me dwars.
Ik wil die ook wel hebben. Maar honderd en twin
tig vind ik meer dan genoeg", (wordt vervolgd)