eeuwóe
3£erkbocle
Lyh
Bonöslieó
an
en
r
Ds P. JOOSSE
vertrekt naar
Rotterdam-Charlois
MANNEN
en VROUWEN
en
MENSEN
■n
^efcerhe/d
23 OKTOBER 1969
23e JAARGANG No. 16
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
gaaSaëj Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
ik worstej Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes,
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurtenLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v.J
Zoekt Zijn aangezicht
bestendig. Ps. 105 4b
Een van de dingen, die wij onze kindeven leven is, dat ze je aankijken
als je tegen hen wat zegt. Ook als zij wat zeggen, moeten ze je aankijken.
De gemeenschap dev mensen is van aangezicht tot aangezicht.
Als je stond te catechiseven of te pveken is het afschuwelijk, als de mensen
je niet aankijken. Wat kun je daav een last van hebben, als ze achtevin
of op de galevij denken: hij ziet me niet. Ze vevgeten, dat je juist in vevband
met de vevstaanbaavheid) het meest naav de vevsten kijkt.
Nu staat er in psalm 105 dat je de Heve moet aankijken. Dat is natuuvlijk
omdat hij spveekt.
Een God die niets zegt, is het aankijken niet waavd. Je kunt die wel
be-kijken maav niet aan-kijken. Ev is geen contact.
Maav de Heve, onze God heeft een gezicht. Hij dvaait ons niet de vug
toe en hult zich niet in vaadselen, maav Hij ziet ons aan en spveekt ons toe.
Hij dvaagt geen maskev en speelt geen vol, maav „is, die Hij is".
Hij wil dat we hem kennen en zegt „kijk me aan en luistev"
Dat aangezicht van God is de Heve Jezus. Hij heeft gezegd: „wie mij ziet,
heeft God gezien'
God is niet andevs dan de Heve Jezus. In hem heeft God zich volkomen
aan ons geopenbaavd.
Jammev dat vvoegev zo veel catechisatieboekjes begonnen met de waag:
„waavuit kent gij God en het antwoovd: „uit de natuuv en uit de schviftuuv".
Het antwoovd had moeten luiden: „Ik ken God van de Heve Jezus l"
In de Heve Jezus wendt God zich tot ons en zegt: komt tot m i j.
En nu de Heve zo genadig op ons neevziet, moeten wij gelovig tot Hem
opzien en zijn aangezicht zoeken.
Zoeken-, niet omdat dat vevbovgen is of moeilijk te vinden zou zijn, maav
omdat wij zo vaak de vevkeevde kant op kijken en Hem zoeken bij van alles
en nog wat.
We moeten naav de Heve wagen en zijn aangezicht zoeken, zoals een kind
de toevlucht zoekt tot zijn vadev en moedev en let, hoe hun ogen staan.
Zo zoeken wij de steun van vevgeving en hulp bij de Heve, die milde
banden heeft en wiendelijke ogen.
A.D.
Ds. Joosse nam zondagmiddag afscheid van zijn gemeente Middelburg
tijdens een stijlvolle dienst in de Hofpleinkerk. Dat zijn .parochianen" en
andere leden van de kerk van Middelburg zijn vertrek tot kort voor zijn
beslissing voor onmogelijk hielden, spruit voort uit een enorme populariteit
in zijn wijk en gemeente. De wijze waarop hij zijn pastorale taak vervulde is
moeilijk te overtreffen.
Zijn wijk lag voor de helft in de oude binnenstad en voor het andere
gedeelte in het nieuwe Zuid. In Zuid heeft hij enige jaren pioniers-arbeid
verricht. Door zijn initiatief werden er daar vanaf het prille begin iedere
zondag 2 kerkdiensten gehouden, uitgaande van het principe dat men de kerk
bij de mensen moet brengen. Mede door zijn initiatief werd een woning
aan de Oude Vlissingse weg bruikbaar gemaakt voor jeugd- en wijkwerk.
Op het oecumenische vlak heeft hij tal van initiatieven gehad.
Gecombineerde Herv. Geref kerkeraadsvergaderingen werden meermalen
gehouden terwijl in zijn eigen kerkeraad een Herv. waarnemer als gast aan
wezig was. Gecombineerde Herv. Geref. diensten werden in Zuid met een
zekere regelmaat gehouden. Aan de voorbereiding van een kerkelijk centrum"
in Zuid (wat zich nog in het embryonaal-stadium bevindt) werkte hij actief
mede
Hij bewoog zich ook op maatschappelijk gebied. In de Stichting Maat
schappelijk Opbouw Middelburg, waarvan de Burgemeester voorzitter is,
was hij zeer actief
Door zijn vriendelijke persoonlijkheid heerste er in de 'vergaderingen die
door hem werden geleid een prettige geest. Die vriendelijkheid verhinderde
echter niet dat wanneer hij iets van groot belang achtte voor zijn wijk of
gemeente hij er met heel zijn persoonlijkheid achter stond en als het moest
vriendschappen en relaties in de waagschaal stelde.
Als tekst voor de afscheidsdienst had hij gekozen Philippenzen 4 vers 19
„Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in
Christus Jezus".
Op verzoek van Ds. Joosse waren er slechts 2 sprekers. Ds. de Boer die
sprak als praeses van de Kerkeraad Algemene Zaken merkte o.m. geestig op
dat Ds. Joosse wel een brede plaats moet hebben ingenomen, nu er bij zijn
vertrek 2 vacatures zijn. (Een 5e predikantsplaats werd in Middelburg ge
sticht)
Als tweede sprak Ouderling Riemens die Ds. Joosse o.m. dank bracht
voor de troost en rust die hij bracht aan stervenden en zieken en niet te ver
geten: de eenzamen
Dank Ds. Joosse, voor de blijde wijze waarop U in de Zeeuwse dorpen en
steden de boodschap van uw Zender bracht. Wij wensen U veel zegen op
uw arbeid in Rotterdam
Ds. en Mevrouw Joosse: a Dieu
Ad Interim
Uit het scheppingsverhaal van Gen.
2 blijkt duidelijk, dat man en vrouw
alle twee geschapen zijn naar Gods
beeld.
Hierin ligt allereerst, dat man en
vrouw volkomen gelijkwaardig naast el
kaar staan als mensen.
Wel is de vrouw aan de man tot hulp
gegeven, maar in het Evangelie is
iemand, die helpt zeker niet minder dan
degene, die geholpen wordt.
Het verschil in psychische structuur
en instelling op het leven heeft ten doel,
heel de gemeenschap te dienen. Die
taak reikt verder dan het gezin.
Wat een ontzettend saaie boel is een
kazerne met enkel jongens, of een non
nenklooster met enkel maar vrouwen.
Aparte jongens- en meisjesscholen lig
gen in dezelfde lijn.
Het leven is er niet meer gediend ge
weest, dat we eeuwenlang zo'n echte
mannenmaatschappij hebben gehad,
waarin het vrouwelijk element beperkt
bleef tot het huis. En in huis tot enkel
koken, wassen en werken. En wat de
zgn. hogere(?) kringen betrof, tot het
eindeloze borduren van kleedjes en het
breien van spreien, al wachtende en
hopende tot „hij" komen zou.
Die ouderwetse vrouwen waren in
de eerste plaats vrouw en in de tweede
plaats vrouw enz. en pas op de zoveel
ste plaats ook nog mens.
De emancipatie betekende een grote
zegen, zowel voor de gehuwde als voor
de ongehuwde vrouw.
Er is nml. ook een heilige ongehuwde
staat, waarin de talenten van een mens,
of het nu een man of een vrouw is -,
tot een rijke en vreugdevolle ontplooiing
kunnen komen.
Hoe arm zou de wereld wezen zonder
de hulp en de zorg van al die onge
trouwde vrouwen, die met hun liefde
zo ontzettend veel goed kunnen doen
en een veel rijker leven hebben dan
vele wèl getrouwde dames.
Toch kan niet worden ontkend, dat
de onderscheiding naar lichaam en
geest van de beide geslachten haar heer
lijkste doel kan beveiken (helaas niet
altijd bereikt) in het door God zelf in
gestelde huwelijk.
Tenminste - wat de tegenwoordige
wereld betreft, want op de nieuwe aarde
zullen geen huwelijken meer worden
gesloten. Maar dat betekent niet, dat
er dan geen mannen en vrouwen meer
zullen zijn
Het verschil in sexe te beperken tot
de erotiek acht ik in strijd met het feit
dat een man en een vrouw in de eerste
plaats mens zijn en geen mannetje
(male) en vrouwtje (female).
Wat er over het huwelijk gezegd
moet worden, mag dan ook niet beperkt
worden tot de sfeer van de verliefdheid
en het elkaar zo aardig vinden.
Op deze klip zijn al heel wat huwe
lijken gestrand, omdat men niet bedacht,
dat trouwen niet maar iets, doch alles
te maken had met TROUW. Het hu
welijk is dan ook een zaak van ernst en
van grote verantwoordelijkheid.
Maar als dit voorop staat, mogen we
ons ook herinneren, dat het huwelijk in
het paradijs is begonnen. En daar be
gonnen is met de verrukking over elkaar
en de jubel.
Als een huwelijk daarmee niet be
gint is er niet veel verwachting voor.
Waar deze jubel is en blijft, daar heet
het huwelijk niet ten onrechte „het
aardse paradijs".
Maar de opdracht blijft in de eerste
plaats. En die is er ook nog als de jubel
onmogelijk is geworden.
Ons huwelijksformulier stelt dan ook
volkomen terecht als eevste huwelijks-
taak niet de verliefdheid en ook niet
het krijgen van kinderen -, maar het
wederzijdse liefdebetoon. Het klinkt in
onze door romantiek gestreelde oren
wat vreemd de taak van liefdebetoon.
Man en vrouw zijn vevplicht elkaar
lief te hebben. Dat moeten ze. Want de
liefde is méér dan de verliefdheid.
Deze opdracht tot wederkerig liefde
betoon heeft een geestelijke èn een
lichamelijke kant. 'k Weet niet wat het
eerste is: de geestelijke of de licha
melijke hulp in alle dingen die tot het
leven (tijdelijk en eeuwig) behoren.
God heeft deze beide aspecten verbon
den en wij moeten niet wijzer zijn.
Lichamelijke gemeenschap zonder
geestelijke eenheid, tast de ander aan
als mens, en maakt hem of haar tot een
manlijk of vrouwelijk voorwerp.
Geestelijke gemeenschap zonder li
chamelijke eenheid is, zolang wij jong
zijn, ook verkeerd. We zijn nu eenmaal
geen engelen (gelukkig niet!) en
moeten ook maar niet doen alsof.
Zo vinden de gehuwden hun eerste
huwelijkstaak in elkaar en pas hun
tweede in het krijgen van kinderen.
Hierin blijft de Here souverein. En
als wij kinderen krijgen, krijgen wij die
heus niet op bestelling, maar uit Zijn
hand. Maar dat neemt ons de verant
woordelijkheid niet uit onze handen.
Wij moeten oppassen, dat onze eerste
huwelijkstaak niet lijdt onder de tweede.
Het menselijke leven mag niet lijden
(Landelijk Centrum voor Geref. Jeugdwerk)
Dit is het woovd, dat wij hebben gehoovd.
Alles wovdt nieuw, want de Heev is vev vezen.
Jong als wij zijn, ja wij zingen het voovt:
Halleluja, zijn naam zij gepvezen.
Zie Hij maakt alle dingen weev goed,
dvaag het uit met je mond en je handen.
Wevk waav je wevken kunt, help waav het moet
vlak voov je deur of in vevve landen.
Chvistus de Heev is ons voovgegaan
Helpend en dienend gaf Elij zijn leven.
Hij heeft op ons een bevoep gedaan,
Om aan zijn wevk gestalte te geven
Zie Hij maakt alle dingen weev goed,
dvaag het uit met je.: mond en je handen.
Wevk waav je werïzen kunt, help waav het moet
vlak voov je deur otf in vevve landen.
Stovmendevhand .komt het vijk van de Heev.
Zie Hij hevgeeft nlie dingen hun waavde.
Stovmendevhand .komt het vijk van de Heer
Hier en tot aan d e einden dev aavde.
Zie Hij maakt alle: dingen weev goed,
dvaag het uit met jz: mond en je handen.
Wevk waav je wenken kunt, help waav het moet
vlak voov je deur o^ in vevve landen.
Tekst: Jan E. Niemeyer.
Muziek: Koos Bons.
onder de vruchtbaarheid. Een vrouw
is méér dan een vrouw. Ze is ook nog
mens
Onpeilbaar en onbeschrijfelijk is het
leed van veel vrouwen geweest, waar
die twee taken van elkaar werden los
gemaakt en de eerste opdracht door de
tweede werd verdrongen.
Ook andersom is het fout, als de
tweede opdracht gemakshalve wordt
verwaarloosd en kinderen alleen maar
per ongeluk geboren worden. Of met
zulke tussenpozen, dat ze stuk voor
stuk als een enigst kind opgroeien.
Er is vroeger ook in christelijke ge
zinnen veel verborgen leed geleden.
Door grove mannen-zelfzucht of vrou-
wenfatalisme.
Ook door een ontstellende onkunde,
omdat men zich geneerde over deze
dingen te spreken en zich behielp met
ondeugdelijke middelen. In gereformeer
de kringen was c.i. populair en in ka
tholieke de p.o. als u begrijpt wat ik
bedoel.
Hier heeft zich echter in korte tijd
een geweldige verandering, volkomen
geruisloos voltrokken. Hier moet met
dankbaarheid genoemd worden het
werk van de P.S.V.G. en haar blad
Gezond Gezin, dat een enorme oplage
heeft. Maar laten we ook de pioniers
niet vergeten, wat onze kring betreft:
Ds. Delleman en Prof. Brillenburg
Wurth.
Waar het in dit alles om gaat is,
dat mannen en vrouwen mensen zijn.
Zo wel in de heilige huwelijksstaat, als
daar buiten: in de heilige ongehuwde
staat.
A.D.
Ik bedoel hier met zekerheid de zeker
heid van ons heil. Ondanks alle horizon
talisme is er toch ook - vaak verborgen
achter allerlei posen - nog altijd de
vraag naar persoonlijke geloofszeker
heid.
Kunnen wij dat met zekerheid zeggen
en volhouden, dat wij wettige burgers
zijn van het koninkrijk der hemelen;
leden van de Kerk van de Here Jezus,
die zeggen kunnen dat zij dat eeuwig
blijven zullen (Cat. antw. 54).
Velen zouden graag willen, dat ze
daar een bewijs van hadden. Een ver
klaring, waarop duidelijk stond, dat zij
behouden waren, zo dat ze het eens en
voorgoed wisten met een zekerheid, die
geen strijd meer kende.
Vroeger verkocht de Roomse kerk zo
haar aflaatbriefjes. In de protestantse
kring zijn er mensen, die zichzelf zo'n
bewijs uitreiken. Op dat diploma staat
dan, dat ze een meelevend lid van een
zeer orthodoxe kerk zijn, voortgekomen
zijn uit een vrome familie en zeer dege
lijk zijn in hun levenswandel.
Anderen ontlenen een dergelijk per
soonsbewijs of Ausweis aan wat ze wel
hebben meegemaakt in hun gemoeds
leven.
Allemaal fout
Het Evangelie vraagt nog heel wat
meer dan al zulke dingen. Of liever:
het geeft heel wat meer dan al die (aan
vechtbare) bewijzen.
De betrouwbaarheid van Gods belof
ten, die in Jezus Christus ja en amen
- vast en zeker - zijn geeft mij de enig
afdoende garantie.
Maar deze zekerheid kan ik alleen
maar bewaren door te vechten tegen
mijn twijfel en ongeloof en door me
telkens weer helemaal over te geven
aan de Here Jezus.
Ik heb die zekerheid nml. nooit buiten
de Here Jezus om, die zijn genade niet
uit handen geeft. Ds. Sikk'él zei vaak:
er bestaat geen genade, maar „er is
een genadige God".
Zo lang ook gelovige mensen ge
brekkige mensen zijn, dus ook in hun
geloven gebrekkig, is de zekerheid des
heils geen rustig bezit als iets dat je
in je zak steekt of opbergt in een la
zo dat je er geen omkijken meer aan
hebt.
Zekerheid is er alleen in het gelovig
vasthouden aan de Here Jezus.
Maar daarin is ze dan ook.
De Heilige Geest (Rom. 8) getuigt
met onze geest, dat wij kinderen van
God zijn. We kunnen dus nooit aan
onszelf het burgerrecht van het nieuwe
Jeruzalem uitreiken door een zekerheid
te construeren uit logische redenaties of