eeuwóe 3£erkbocle Qd Synoodkreet in Middelburg blijkt deur ,L~Door de dienót" Let Gereformeerde organistenvereniging UIT DE PERS 23e JAARGANG No. 28 AUGUSTUS 1969 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke gBgSSëji Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk; ik worstel ^rs* Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes, en ontkom- Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 v 1UÜR Jezus is sterker dan de dood. En Hij heeft dat bewezen, ook toen Hij niet meer op aarde was. En nu Is Hij nu nog sterker dan de dood Kan Hij dat vandaag bewijzen Hoe dan Alle graven vloeken er tegenin. En alle rouwadvertenties. Alle verkeers ongevallen. En u denkt op dit moment zelf aan die keren, toen u bij een sterfbed stond. Is Jezus vandaag sterker dan de dood Ja, ook vandaag. Als u Hem vertrouwt, als u dicht bij Hem in de buurt blijft, zult u dat ervaren. Want Jezus Zelf is het Leven. Hij neemt u bij de hand. En als u voor de blinde muur van de dood staat, dan zegt Hij: Volg Mij En heel de blinde muur van de dood, blijkt een deur te zijn naar een vreugde vol, zingend leven. W. H. Gispen f Zoals in de meeste kerken van ons vaderland zijn ook bij ons de plaatsen vrij. Maar het wonderlijke is, dat de meeste mensen toch de voorkeur schijnen te geven, aan een vaste plaats. Tenminste bij ons wel. De vrijmoedigheid van enkelen is zo groot, dat zij zelfs bij het uitgaan der kerk hun psalm- en gezangboekje en bijbeltje op de daarvoor bestemde plaats deponeren, en wee de vreemdeling die dan een volgende dienst het niet op gemerkt heeft en er gaat zitten. Met misbaar een betere zaak waardig, wor den de boekjes bij de indringer weg gehaald, met meestal nog een ver nietigende blik toe. Het zou echter niet eerlijk zijn wan neer de beschuldigende vinger alleen in de richting van mij af wees. Waar- hiedsgetrouw moet die ook op mijn borst gericht zijn. Want al is het, dat mijn boekjes trouw mee naar huis gaan, toch wordt er de voorkeur gegeven aan dezelfde plaats. Doch niet alleen uit gewoonte. Er schuilt nog een ander motief om op die plaats te zitten. Want voor mij zitten daar twee oude broeders. En die altijd vroeg aanwezig zijn. En verschillende zaken het kerke lijk leven betreffende behandelen. Mij is bekend, dat een vorm van wel levendheid niet gedoogd om mede te luisteren. Maar dat is onmogelijk. Af gezien dat een mens in wezen ontzet tend nieuwsgierig is, meen ik, dat het ook de mensenkennis vergroot wanneer men een ander laat vertellen, hoe hij bepaalde situaties vindt en wat hij ervan denkt. Daarbij komt nog dat de één doof is, dus moet de ander hard praten om zich verstaanbaar te maken, waarop de eerste waarschijnlijk van de weeromstuit ook zijn stem altijd behoorlijk uitzet. De ene broeder heet de Kam en de ander Stroo. U moet niet denken dat u ze kent, want ze zijn anoniem. Het is goed mogelijk dat hetgeen zij be spreken in een kerk in de classis Tholen, Goes, Middelburg, Zeeuws Vlaanderen of Zierikzee plaats vindt. Afgelopen zondag stond het gesprek in het teken van de vakantie. Na de klassieke handdruk, die zij elkaar geven al zien zij elkaar een paar maal op een dag, begon de dove: ,,Zo, dus weer terug ,,Ja", klonk het hard, ,,ik heb het er weer opzitten". ,,Waar ben je geweest?" ,,Bij m'n oudste dochter in Vlissin gen". ,,Zo en alles goed ,,Ja hoor, gelukkig wel". ,,Ben je daar ook in de kerk ge weest Een heftig hoofdknikken bevestigde de veronderstelling. Ineens schoot de vakantieganger uit: Tjonge, tjonge, wat hebben ze daar een mooie kerk. Aan de buitenkant hebben ze er niet zoveel aan gedaan, maar inwendig is hij prachtig. Je kan zien dat de mensen daar niet alleen hun eigen huizen opknappen, maar ook iets over hebben voor Gods Huis". Even was het stil, terwijl de luisteraar instemmend knikte. Toen vervolgde hij verder: ,,Ik ben ook naar de orgelbespeling van Piet van Egmond geweest, 't Is kasuweel wat die man eruit weet te halen. Verschil lende stukken had ik wel eens voor de radio gehoord. Maar het laatste vooral wat hij speelde was fantastisch. Het was eerst of je het zachtjes hoorde waaien op een mooie zomerdag. Maar van lieverlee nam de wind toe en be gon het harder te waaien. Daarna zwol het aan tot storm, terwijl het leek of er af en toe de donder te horen was. Te midden van het bulderend geluid van de orkaan, verstond ik opeens het koraal wat er tussendoor opklonk. Het was: „Ruwe stormen mogen woeden, Alles om mij heen zij nacht". Ik vond het in een woord prachtig". De ander was rechtop gaan zitten. En dat het een goede krantlezer was, bewees wel zijn commentaar. Want hij zei: ,,ja ik heb het gelezen, maar de recensie was niet zo daverend". Zacht verwijtend klonk de stem van de verteller: ,,Wat een vakman er van schrijft vind ik niet in de eerste plaats belangrijk. Ik geloof dat van Egmond de luisterende mensen een boodschap mee heeft willen geven en volgens mij is hij daar goed in geslaagd. Want steeds bleef het die avond en de vol gende dagen door mij heen zingen: ,,Door een nacht, hoe zwart, hoe dicht, Voert Hij mij in 'eeuwig licht". Want zijn boodschap was voor ieder mens belangrijk". Gelijk klonk het: ,,St, daar zijn ze". Waarmede de dienstdoende ouderling met de predikant bedoeld werden. Jan van Westhove. eu en In onze Zeeuwse Kerkbode van 31 juli j.l. troffen we een artikel van H. Berkhof uit ,,In de Waagschaal" onder bovenstaande titel. Vooral mensen die met lijden direct geconfronteerd zijn zullen wellicht met enige gretigheid dit artikel zijn gaan lezen. Er zijn immers bij het lijden van ziekte en pijn zo veel onbeantwoorde vragen. Als het echter hun gegaan is, zoals mij is, is dit op een diepe teleurstelling uitgelopen. Eerst wordt aangetoond hoe de Christelijke Kerk hier vroeger over dacht. Ik citeer nu woordelijk: „Eeuwen lang heeft de Christelijke Kerk de in druk gevestigd dat zij het antwoord wist. Dat antwoord was in hoofdzaak tweevoudig. Het lijden werd gezien als straf op de zondeval in Adam, en als middel in Gods Hand om de mens te louteren en tot Zich te trekken. Maar", aldus de geachte schrijver, ,,met die klassieke oplossing kunnen we momen teel niet meer verder". Dit is mij ook wel duidelijk, want sinds de Here Jezus gekomen is valt er toch wel wat meer te zeggen. Maar ik citeer nu eerst enkele passages uit het schrijven om aan te tonen de hoofd trekken in dit schrijven, op gevaar af van onvolledig te zijn omdat het zo lang is. ,,Dat het lijden en sterven van meetaf in het dierlijk en menselijk leven zat in gebouwd. Het lijden behoort bij de schepping en is er eerder dan de zonde". Even verder: ,,Het is dezelfde God die een wereld met lijden en dood schiep en van wie beleden wordt dat Hij alle tranen van de ogen zal af wissen". Nog een paar clausules die in dezelfde richting wijzen: „Waarom schiep Hij de wereld met een bitter raadsel dat Hij zelf weer wil uitbannen" en naar aan leiding van Rom. 8 18-25 waar z.i. ook weer, niet gesproken wordt over „de gevallen, maar over de geschapen men senwereld". Bij deze citaten uit het artikel wil ik het voorlopig laten. De gedachten- gang die men hierin doorlopend vindt laat ik gaarne voor rekening van de geleerde schijver. Hier is zeer duidelijk waar men terecht komt met de Evolutietheorie en het loochenen van onze val in zonde in het Paradijs. Het accent wordt zo danig verlegt dat God zelf hier de auteur van het kwade wordt. Ik heb wel even geaarzeld het zo te stellen, maar zwijgen of verdoezelen kan ook zonde zijn. Hoe men met de Bijbel in de hand zoiets kan lanceren ontgaat mij ten enenmale. Wie gedacht zou hebben troost te vinden bij het lezen van dit artikel komt wel zeer bedrogen uit. Integendeel men komt steeds dieper in het moeras. Ook de schrijver moet dit gevoelt hebben, ik wil hem nog even citeren: „Wij hebben de grootste moeite om iets te denken bij die tegenspraak in God. Als we dan bovendien mogen geloven dat de almachtige God, de God van de liefde is wordt de tegenspraak hele maal niet uit te houden". Tegenspraak dus in God. Is het een wonder dat men bij zulk een be schouwing vastloopt in een labirint van verwarring. Zal ik nu nietig mens, God gaan verdedigen, neen, dit is de opzet van dit schrijven niet. Of wil ik aap- tonen dat een mens in lijden, van welke aard ook, ooit klaarkomt met de vraag van het waarom en het hoe der dingen, dat evenmin. Ik wil alleen aantonen dat deze God, zoals hij hier wordt voorgesteld, de God van de Bijbel niet is. Tenslotte wil ik laten zien hoe doodarm men is en blijft bij zulk een leer. De diepe bewogenheid met mijn medemensen in nood doet mij schrijven. Wie een samenvatting wil hebben van de oorzaak van alle leed, leze aandachtig de 3e en de 4e Zondag uit de Cathechis- mus met de onderstaande teksten erbij. Hier leert een mens de hand op de mond leggen. Sla de Psalmen op om te lezen, dat een mens in zijn diepste nood nog kan zeggen: „Gij zijt volmaakt, Gij zijt rechtvaardig Heer. Een voordeel rust op d'allerbeste wetten". Psalm 119 69 oude berijming. Maar deze erkenning is niet voldoende, we weten veel meer. Om Qod in het hart te zien moet ik komen bij het kruis van Zijn eigen Zoon. Daarover is het genoemde artikel wel heel spaarzaam. Als hij schijft dat juist bij het kruis het „lijkt" alsof God iemand is wie.n de zaken uit de hand lopen. Schijnbaar ja, gebeurt dit, maar welk mens is in staat dit grootste aller mysteries te doorgronden. Op onze Heiland, Gods eigen Zoon spitst zich hiertoe, de zonde in haar totaliteit, het lijden van een ganse schepping. En God zelf laat dit op Hem aankomen. Hier leer ik een liefde zien van de Vader en de Zoon tot Zijn gevallen wereld, zo groot, dat er niets dan aan bidding overblijft. Hier ziet men dat onze grootste nood niet de ziekte en het lijden zijn, maar onze zonde die ons bij blijft tot de dood. al mogen we weten van verzoening die ons roemen doet ook in verdrukking. Een God van liefde dus die naar u en mij de Hand uitstrekt. Die we vast mogen grijpen als de Hand van een Vader die Zijn kind nooit alleen laat. Wie dat eenmaal heeft leren zien, zijn de vragen wel niet opgelost. Maar er is het rijke allesovertreffende tegen wicht waarvan de Apostel Paulus zulke rijke dingen weet te zeggen, 2 Cor. 4:17. Want onze lichte verdrukking die zeer spoedig voorbijgaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht van heerlijkheid. Heer ik wil Uw liefde loven Al begrijpt mijn ziel U niet. L. Geschiere Zoutelande Aan de vooravond van de eerste Synode zitting in Sneek werd door een groep jonge mensen een hearing georganiseerd. Deze mensen werden aanvankelijk ge- etiket-eerd als een groepje, dat alleen maar wat tegen de kerk wilde aanschoppen. In Sneek kwamen echter suggesties en alter natieven, ondanks veroordelingen als „terreur van de minderheid" en „het zijn gewoon kommunisten". We vragen ons af: wil men dan werkelijk de bewogenheid niet zien, die achter de felle kritiek ligt Bewogenheid, met de kerk met de Gereformeerde Kerken met de mil joenen die dankzij onze laksheid en onze „christelijke" welvaart, in de hoek zitten waar de slagen vallen. Voor die slagen dragen wij mede-verant woordelijkheid, zijn wij dus mede-schuldig. Mede in ónze naam wordt er - heus niet alleen in Zuid-Afrika, maar overal - tegen over allerlei minderheden voortdurend schrijnend onrecht gepleegd. In ónze naam wordt de waanzinnige bewapeningswedloop voortgezet. In ónze naam worden Noord en Zuid dagelijks verder uiteen gedreven. In ónze naam, want zolang de Kerk zich niet duidelijk en heel concreet met haar Heer tegen dit onrecht te weer stelt, zolang steunt die Kerk allen die, tegen Hem, dit onrecht begaan. Zolang zij het profetisch getuigenis in de wereld overlaat aan anderen, zolang kan zij - met recht- in gebreke gesteld worden. In het kader van de Gereformeerde Jeugd- week 1969 zal nader op dit onderwerp in gegaan worden door een forum, waarvan Ds. J. Wessel, directeur van de Stichting Geref. Centrum voor Jeugd- en Jongeren werk in Zeeland, voorzitter is. Verder hebben zitting in het forum Dr. C. Augustijn, hoogleraar aan de Vrije Univer siteit; Dr. M. J. Arntzen te 's-Gravendeel; Drs. M. Beinema, Middelburg en de Heer P. W. Das uit Eindhoven. Deze teach-in begint om 20.00 uur in de Getuigeniskerk te Middelburg. Kring Zeeland. Correspondent: P. Th. van Belzen, Leliestraat 78, Goes. ORGELEXCURSIE op zaterdag 30 augustus 1969 naar Oude Tonge; ver zamelpunt Ned. Herv. Kerk, Kerkring, te 14.00 uur precies. Agenda: 1. Voorspelen van het „Frobenius- orgel" door de heer B. Wijnands, organist van de kerk (14.00-14.45 uur). 2. Bezichtiging en bespeling door de heer Wijnands van het „Syffert- orgel" in de R.K. Kerk te Oude Tonge (15.00-15.30 uur). PAUZE ten huize van de heer Wijnands (15.30-16.00 uur). 3. Bezichtiging en bespeling door alle collega's van het bijzonder mooie „Frobeniusorgel" in de Ned. Her vormde Kerk (zie ook punt 1). Verzamelpunt voor autobezitters: station Goes, 13.15 uur. Vertrek van station Goes te 13.30 uur. Ieder, die mee wil rijden zorge er voor tijdig aanwezig te zijn. U kunt zich ook van te voren van een plaats verzekeren door te tele foneren: (01196-365 T. Fraanje, 01100- 5614 C. Fierloos, Goes of 01180-6014 A. Karman). De correspondent, P. Th. van Belzen. In Hervormd Nederland vond ik het volgende artikelje van Ds. Buskes over het pauselijk bezoek aan Genève. Paus Paulus is onlangs in Genève geweest op uitnodiging van de Inter nationale Arbeidsorganisatie, maar tussen de bedrijven door zag hij kans, ook aan de Wereldraad van Kerken een bezoek te brengen. Over dat laatste be zoek is nog al wat ophef gemaakt. In oecumenisch opzicht zou het een ge beurtenis van de allergrootste betekenis zijn geweest. De secretaris-generaal Dr. Blake en de erepresident Dr. Visser 't Hoofd, twee voormannen dus in de Wereldraad, zijn beiden bijzonder dankbaar voor het bezoek en de toe spraak van de paus. Nu ken ik Dr. Blake niet, Dr. Visser 't Hooft, wel, al van mijn studententijd af. Aan zijn oordeel hecht ik veel waarde. Dat oor deel houdt in, dat het bezoek van de paus bewijst, dat Rome de oecu menische beweging au sérieux neemt en dat de vraag of Rome lid van de Wereldraad zal worden een serieuze vraag is, waarover echt nog een hele tijd gestudeerd zal moeten worden. Wanneer het bezoek van de paus aan de Wereldraad niet meer resultaat heeft opgeleverd, vind ik dat resul taat nogal pover en begrijp ik de dankbaarheid van Dr. Visser 't Hooft niet zo goed. Vooral niet, omdat hij zelfeen uiterst kritische kanttekening maakt bij een bepaalde uitspraak van de paus, die m.i. elke dankbaarheid on mogelijk maakt. De paus zei: „Nu zijn wij in uw midden. Onze naam is Petrus en de bijbel vertelt ons, welke betekenis Christus heeft willen toekennen aan deze naam, welke plichten hij ons op legt: de verantwoordelijkheden van de apostel en zijn opvolgers". Onze naam is Petrus Dat is dan toch maar het visite kaartje, dat de paus in Genève op het bureau van de Wereldraad afgegeven en achtergelaten heeft. Men moet bij deze woorden, zegt Dr. Visser 't Hooft, wel denken aan het Vaticaans Concilie van 1870, waar het dogma van de pauselijke onfeilbaar heid werd afgekondigd. Dr. Visser 't Hooft zei ook: „Wij weten van deze paus, dat hij de Petrus-successie ge weldig onderstreept. Ik vind het goed, dat dit niet wordt verdoezeld, maar van onze kant moet ook heel duidelijk gezegd worden, dat wij deze aanspraak onmogelijk kunnen aanvaarden". Dat is duidelijke taal. Minder duide lijk was Dr. Blake, die zegt, dat met deze woorden de weg naar verdere dis cussie niet gesloten, maar geopend is. Persoonlijk ben ik geneigd het tegen deel te beweren: met deze woorden is de weg naar verdere discussie niet ge opend, maar gesloten. Onze naam is Petrus Toen ik die woorden las, was voor mij de aardig heid er af. Dit is en blijft dan toch

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1