eeuwóe 3£erkbocle heengaan van Aan de beek lecHe^eleilLncj IIS Tv im Wen hebben wij iets van dat feestelijke ervaren, hebben wij kunnen zingen: „U, zij de glorie, opgestane Heer" en werd spontaan de geloofsbelijdenis, waar Ds. Wilschut mee begon, door de honderden mee uitgesproken. Onze conferenties vm 23e JAARGANG No. 7 21 AUGUSTUS 1969 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; „ik worstel £*rs- M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes, en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Vy Wie het vermaan van de Apostel Paulus aan zijn zoon Timotheüs vol gens de versen in 1 Tim. 2:1-6 v.v. gericht, aan de gemeente van vandaag wil doorgeven, heeft het zichzelf daar mee niet gemakkelijk gemaakt. Niet alleen omdat de exegese van deze ver sen nogal tijdrovend is - dit toch mag geen verontschuldiging zijn - maar om dat de vraag klemt in hoeverre men het vermaan van de Apostel mag en moet navolgen. De vraag namelijk of er voor dit vermaan nog plaats, wijl aanleiding is. Men zal b.v. al dadelijk zitten met het begin van het schrijven met de woorden: ik vermaan Men kan dit te zeer tijdgebonden vinden, derhalve uit de tijd. We kunnen met Prof. Rot huizen in .Aristocratisch Christendom" over Dietrich Bonhoeffer (bladz. 185) instemmen als deze daar schrijft: ver maan is echter een vorm van tucht bemoeienis is een vorm van tucht. Wie uit deze verzen gaat spreken (preken), schrijven, zal het noodzakelijk breed op de heupen moeten hebben en verliest dan in onze allerminst breed sprakige, veeleer aan kortheid en daar aan gepaard gaande oppervlakkigheid lijdende tijd, de aandacht, 't Is niet een ieder gegeven kort en krachtig zijn mening te geven. Het multum im parvo, veel in een klein bestek, is wel een gave, een apartheid die deugd doet. 't Is zo iets als de regel dat voor de goede verstaander een half woord voldoet. Maar nu Paulus. Hij bemoeit zich met de jonge prediker Timotheüs c.s., een c.s. hetgeen wil zeggen de zijnen, de gemeente, de christenen uit zijn dagen die ook de dagen van keizer Nero zijn. Geen prettige dagen van een stil en gerust leven voor een christen; eer dagen van vervolging te midden van de heidens-joodse wereld. De jonge christenheid is bezig zich een plaats vrij te worstelen in een strijd die bloed en tranen kost. Ze ziet zich bedreigd door Koningen en alle hoog- geplaatsten met weinig of geen uitzon dering. Zowel de lieden die in hoogheid zijn gezeten als de massa van het volk verzetten zich tegen de leer en het leven waarmee de christenen komen aan dragen. De massa-media van die tijd worden daarbij ingezet tegen de chris tenen, tegen de nog zo jonge kerk die in haar prille lenteleven de ruwe stormen nauwelijks hebben kan. Het opdringend christendom moet zijn mond houden naar het oordeel der wereld, die zich keert tegen een kerk die niet zwijgt, niet zwijgen mag, dat ook niet kan en niet wil. Een kerk die toch graag een stil en rustig leven leiden moge in alle godsvrucht en waardigheid. We kunnen ons voorstellen dat de jonge Timotheüs c.s. (hijzelf misschien wat vreesachtig van aard, trouwens wie is tenslotte een held, een ridder zonder vrees of blaam zich afvraagt welk advies hij als leider geven moet aan de gemeente Geen geringe zaak immers; want het gaat om de positie van het christendom in de worsteling om de wereld, het gaat om de persoon van Jezus Christus, de Heer der wereld. En in die worsteling gaat het om het leven, het leven van elke dag èn het leven in zijn aanwezigheid zelf. Het gaat ook om levensverlies door een wrede dood. Tot de moeiten des levens gaat nu behoren de organisatie van de massa-media tegen de kerk. Het circus en de spelen daar gegeven worden tegen de kerk ingezet zowel van de kant der overheden als van de onderdanen die om brood en spelen roepen: christianos ad leones, de christenen voor de leeuwen. Wie nu adviseert met het oog op een gevraagde levenshouding der kerkleden zal niet goedkoop zijn raad kunnen geven. Wat zal het advies zijn Verzet, theorie en practijk als theologie der revolutie soms, ja of nee Wat moet men als kerk en kerklid als prediker met de mensen Wat met alle mensen Let op Paulus' tot driemaal gebezigde alle Wat met koningen en alle hoogge- plaatsten die zo dreigen Paulus ad viseert, vermaant van een concrete situatie uit. Hij oefent tucht alsof er zwakheid was in de houding der kerk, vrees en onrust, of wil tot verzet, ge brek aan liefde, haat wellicht tegen een tiran als Nero. Wie die het niet zou verstaan Wat stelt de man die volgens zijn opdracht, die van de Heer der wereld, diens naam moest brengen voor heidenen en koningen en de kinderen Israëls. Hand. 9: 15? Wat is Paulus' advies Een dat men niet naast zich neer kan leggen, wijl vermaan, tucht-advies, dat men heeft op te volgen. Niet uit de weg gaan is zijn parool. Opstand dus De duizen den slaven onder welke vele christenen zijn, oppeppen tot tegenweer Op zijn beurt de massa in beweging brengen tegen de upper-ten Wie weet zal men het tegen Rome winnen Ontwikkelt Paulus een theologie van de revolutie Misschien mag men het zo §tellen. Maar dan zó dat hij een gebedsoffensief beveelt. Dus niet de slapheid der verontrus ting die zich op de linie van de minste weerstand terugtrekt of de valse rust of berusting die slechts op zien komen speelt. Niet een het gaat wel over; 't moet zijn tijd hebben. De razernij moet uitrazen en zo meer. Paulus speelt hoger spel; het hoge spel van geestelijke ernst; de ernst van de Heilige Geest. Niet door kracht of door geweld, maar door mijn Geest zal het geschieden, zo luidt het profetische woord. En een apostel is ook een profeet. De kerk heeft een begeleidende taak in de wereld en dus zich de wereld in haar doen en laten aan te trekken. De kerk heeft een begeleidende taak om der waarheid wil. Ze heeft een gebedstaak 1 Mij dunkt dat Paulus' tuchtoefening in dit gebeds bevel veelzeggend en breed is uitge meten. Wie voor mensen gaat bidden veracht ze niet; zegt niet dat het de moeite niet waard is. Hij geeft zich rekenschap van hun drijfveren; vraagt wat joden- en heiden dom bezielt De kerk staat in haar bid den niet aan de kant waar de slagen vallen en niet meer, neen ze verweert zich met geestelijke wapenen. Ze verzet zich kerkelijk, christelijk en dus op Gode aangename wijze. Bonhoeffer, de door de nazies ver moorde prediker, heeft enkele malen naar Paulus' woorden verwezen, mis schien te zeer Luthers geïnterpreteerd. In elk geval bedoelt de apostel een begeleiding door de kerk van het op treden der overheden door gebed. En zo kannen we de lijn doortrekken tot op het heden van elke concrete situatie van nu. Als de kerk niet bidt voor de wereld wie dan wel Hierbij is dan uiteraard niet louter en alleen te denken aan de zondag in de kerk of aan de huiselijke voorbede wanneer dan ook, doch aan wat steeds de achtergrond van elk bidden is namelijk meeleven op ver antwoorde wijze met de betrokkenen voor welke men vragen zal ter hoogste instantie namelijk bij God, onze Heiland, die wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen. Dit bidden brengt tot een verhoogde activiteit, tot een erkennen van de waarheid in een wereld vol ongerechtigheid. Zulk bidden, bege- Bij hét toegezondene van de heer Boon is o ok een exemplaar van ,,De Bazuin". O die dagen van olim. We hadden to< m ook de pers-controversen. ,,De Wnchter" en ,,De Heraut" wil den naast elkaar bestaan, maar het was toch ciigenL'jk water en vuur. Eerlijk is eerlijk, ook in de verenigde ke-rken - A en B wi iren weg - bleef no g veel bloed kruipe n waar het niet gaarr kon. leidend bidden, leidt tot activering in de hoogste mate. Men spreekt en schrijft vandaag aan de dag veel over critisch begeleiden. Accoordmits Paulus' vermaan, hetwelk op zich reeds een critische begeleiding is, daarbij ter harte wordt genomen. Bij het ontbreken van een juiste houding, uit zwakheid en vrees, uit niet-weten-hoe-of-wat, tegen over overheden in de wereld (en de kerk), past het apostolisch vermaan niet als bijkomstig, of als theologische- omlijsting, maar als hoofdzaak naar de eis van de tweede wetstafel van het dubbelgebod: gij zult uw naaste lief hebben als uzelven. D.I. aangenaam voor God, onze Heiland en Christus Jezus, die zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen. Het behoud van kerk en wereld, de komst van het Rijk, is tenzeerste ge diend door kerk leden, in welk saam levensverband ook, die staan in het offensief van het begeleidend gebed. Dit offensief toch is nog nooit doodge lopen, maar slaagt. Dat deed het toen en dat doet het nu. B. Wentsel Brouwershaven Over en weer waren er gemeenten, die of een dominee van Kampen, of een dominee van Amsterdam toch nog maar je van het vonden. In mijn eerste ge meente hadden we een zgn. V.U.- avond. Spreker nog wel Dr. Dijk. Een opkomst van vijftig mensen. Ja, maar men noemde zich een A-gemeente. Toen echter een jaar later Ds. Bos van Assen voor de Theologische Hogeschool kwam 1 Koningen 17 2-6 In Elia' s dagen werd het Woord des Heren verborgenverstopt bij de beek Krith. Waar men de man Gods ook zoeken mocht, daar zeker niet. Want daar was geen voedsel of wat ook. Niets dan een beekje, dat het wel niet lang meer houden zou bij de voortdurende droogte. Wie zich daar verborg, moest zeker omkomen. Maar de Here verzorgde zijn knecht en bewaarde het Woord voor zijn Volk. Reeds van tevoren was tegen Elia gezegd: gij zult uit de beek drinken en raven heb Ik geboden dat zij u onderhouden. Elia moest wel mee de nood van zijn volk ondervinden. Maar in deze solidariteit wist hij zich niettemin veilig onder Gods hoede. In de eenzaamheid van het berglandschap heeft hij gedronken van het water, dat er was en zolang het er was. Elij is daar bij de Here thuis geweest. Als kostganger. Het was geen weelde maar het was wel genoeg. Raven brachten hem zijn dagelijks voedsel: brood en vlees. Over het wonder van deze voedselvoorziening is al heel wat gefilosofeerd. Het was ook wel hoogst merkwaardig Want raven waren voor de Israëlieten onreine beesten. Bovendien zijn raven zó gulzig, dat ze ternauwernood hun voedsel met hun jongen willen delen. Die hebben Elia van het nodige voorzien. Hoe dit alles ook geweest moge zijn, we zien hier duidelijk, dat de Here zijn kerk in stand houdt. Dat wil zeggen, dat de Here al zijn kinderen in dure tijd en hongersnood nabij zal zijn en helpen wil. Op allerlei manier. Met en zonder raven. Op gewone en buitengewone manier. Want ook in het overige Israël heeft de Elere hen, die de knie voor de baals niet hadden gebogen, allerminst aan hun moeilijk lot overgelaten. Doch het bijzondere van de beek Krith is dat Elia de drager van het profetisch woord was, gelijk de kerk dat nu is in het midden der wereld. Die kerk wordt bewaard. Gods kinderen kunnen wel door ontzettende moeilijkheden worden geleid, ook van honger en gebrek en die kerk kan wel op een vreselijke manier worden gesmaldeeld, die kerk als zodanig blijft bewaard, omdat ze Gods Woord heeft te spreken in de wereld. En dan zien we daar bij die beek hoe de wereld wordt bewogen terwille van de kerk. Dat het wereldregiment en de voorzienigheid Gods gelegd zijn in de handen van Jezus Christus, de koning der Kerk. De schepping dient hier de herschepping. Beesten verzorgen een profeet. De natuur dient de genade. Aan die beek Krith is ook even iets van het paradijs hersteld: de dieren leggen hun vraatzucht af en zijn weer onderworpen aan de mens. Alle wonderen wijzen steeds vooruit. Naar die toekomst als ook alle gevolgen van de zonde door de genade zullen overwonnen zijn. Daar zit Elia. Wel in grote soberheid. Tussen de kale rotsen. Maar de heerlijkheid van Christus en zijn kerk glanst over die verlaten streek. Eenmaal zal de kerk des Eieren heel het gezegende aardrijk erven. ,,Gij zijt van Christus". Daarom is alles voor u. Heel de herstelde schepping. In die eenzame schuilplaats van Elia ging iets van die geweldige toekomst in vervulling: alles is uwe. De vloek is even weggenomen. Want de raven verloren hun gulzigheid en hun onreinheid werd van hen genomen. Alles is uwe. Daartoe wordt de kerk bewaard, wat er ook gebeure in de wereld en met de wereld. Zoals de ark van Noach, zo is ze veilig te midden van de stormen en do golven van Gods oordeel. Wie door het geloof een levend lid is van die kerk des Heren, zal door nood en dood heen bewaard worden. En zal delen in de overwinning van Jezus Christus en zal eens de nieuwe schepping aan zijn voeten zien liggen. Dat betekent niet, dat we altijd langs allerlei wonderbaarlijke wegen net nog gered zullen worden, maar het betekent wel, dat ook in het grafj ons stof bewaard zal worden voor de eindoverwinning. Want de Here bewaart de zijnen voor de erfenis, die in de hemelen voot hen bewaard wordt. En van die erfenis heeft Elia heel in de verte iets mogen zien, bij de beek Krith. A. D. ,,Ik zij de fles, wees Gij de gouden wijn Schuim uit mij in hun beker alle dagen, Opdat hun dorst alleen naar Uw drank vrage. En breek mij maar bij 't eind van het festijn." Ril lïftf *n couP^et van Mérode's „Getuigen" zie ik een llil Illy Ij typering van mijn vriend Ds. Wim Gispen, die zo on verwacht uit dit „aardse festijn" door zijn Heiland is weggeroepen naar het feest van zijn Heer. En toen wij vorige week woensdag in Dordt in de Tl III* fl* Stefanuskerk bijeen waren en ook daarna op het kerkhof Dat was in zijn lijn, of nee, dat was in overeenstem ming met het evangelie. Zijn begrafenis was in over eenstemming met zijn leven, namelijk; als de glorie van de Heer Jezus en Zijn macht maar in het middelpunt komt te staan, het gaat om Hem en alleen om Hem. Hij werd gedreven door een brandende liefde tot de Heiland. Nu ligt het niet in mijn bedoeling hier een levens bericht over hem te schrijven. Dat zou ik ook niet kun nen. Daarvoor heb ik hem te kort gekend en tegelijk ook weer te dicht naast hem geleefd en gewerkt. Ik schrijf zo maar uit de overstelpend vele herinnerin gen, die deze dagen in mij opkomen, nu we voor de tweede keer afscheid van hem hebben genomen. Eerst in april bij het vertrek naar Dordt en nu bij zijn definitief vertrek naar de Heiland. Ik geloof niet, dat er vele artistiek begaafde predi kanten zijn, kunstenaars, maar hij was het. Hij schreef zijn eigen liedjes en zong ze, zichzelf begeleidend op de piano op een cabaretavond voor de jeugd of in het be jaardencentrum. Hij probeerde het cabaret een eigen inhoud te geven om het te gebruiken in dienst van zijn Zender. Hij zocht naar nieuwe vormen en was boorde vol initiatieven om toch maar de ander te bereiken. En in al deze dingen was hij toch en wilde hij zijn dominee of misschien moet ik hier schrijven: pastor, her der. Hij kon zo intens met de nood van anderen mee leven, dat hij met hen meeleed en kon zich soms zo machteloos voelen als een zieke overleed of elders een probleem niet tot oplossing kwam. In zijn geloofsoptimis- me kon hij dat niet verwerken. In al zijn werk heb ik gezien zijn pastorale bewogenheid. Pastor onder de Grote Pastor, de Goede Herder. Zo heeft hij hier onder ons geleefd en gewerkt, maar dat neer te schrijven is niet mogelijk zonder hier tegelijk en in één adem te noemen zijn vrouw, die een geweldige steun voor hem geweest is. Samen hebben zij in Ter- neuzen zich geheel gegeven aan hun taak, en dat moet ook zo geweest zijn in Schagen en die eerste maanden in Dordt. Dat kwam uit in de vele aanwezigen bij de begrafenis, waar mensen aanwezig waren van allerlei kerkelijke denominaties, en mensen zonder kerkelijke denominatie; want zij verstonden het geheim, samen, (om er te zijn voor de ander, wie die ander ook was en daar ook hun plezier van te beleven. Dankbaar zijn we in Terneuzen deze dienaar te heb- Ben gehad en gekend en in ons hart leeft een voortdurend gebed tot de Heiland om Mevrouw Gispen met Wiek <en Hannet op deze nieuwe en moeilijke weg te begeleiden en te helpen. L. Berger.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1