Onze conferenties
Officiële berichten
NIH/U/S
^fiitóen van de karisimbi
Wat heeft Gods
Koninkrijk aan IJ
8
Gereformeerde kerk
Formosa
uit öe
keRken
artikel in de Bazuin en in de kerken en
gezinnen werd God gedankt. We
hadden een gevoel, alsof er een wonder
was gebeurd.
We gaven elkander ook het parool
dóór: vasthouden aan 1942.
Achteraf gezien, is het echter jammer
geweest, dat door de synode niet open
lijk met zoveel woorden was gezegd,
dat ten onrechte de meningsverschillen
tot leergeschillen waren opgeblazen en
dat de brs. Hepp en Kuyper verkeerd
hadden gedaan door met leertucht te
dreigen.
En toch is de brand uitgebroken.
Hoe kon dat
Hier zijn m.i. twee oorzaken voor te
noemen.
Allereerst waren er een paar lieden,
die zich niet stoorden aan de afspraak
om ons te contenteren met 1942. Die
noch, tevreden waren, noch dankbaar,
doch een gravamen indienden, een be
zwaarschrift tegen 1905.
Dit was het domste wat zij doen
konden
Want daardoor waren we toch weer
verzeild in de /éérgeschillen. En nu
moest de synode daar wel op ingaan.
Moest Ik weet het nietDe synode
kwam nu natuurlijk in een dwangpositie.
Maar waarom heeft de synode toen
niet eenvoudig gezegd: Brs., u bent
abuis. U leest het kerkelijke dogma
alsof het dogmatiek is 1905 is een
kerkelijke uitspraak, die als zódanig
wil gelezen worden en niet gewogen op
een dogmatisch goudschaaltje.
Toen het gravamen door de synode
werd afgewezen, waren daardoor
automatisch de indieners ervan tot
afwijkers van de belijdenis geworden.
Daar hadden ze zichzelf ingewerkt.
Vreselijk jammer is het geweest, dat
men niet naar goede raad heeft ge
luisterd. Het is ook zeer opmerkelijk,
dat prof. Schilder er niet aan heeft
meegewerkt.
Een tweede oorzaak, dat de brand
toch is uitgebroken, ondanks 1942, is
het feit, dat men ook aan de andere
kant zich niet heeft gehouden aan 1942,
maar bezweken is voor de verleiding
om de uitspraak der synode uit te
leggen naar eigen visie op de onder
havige kwesties.
Rustig werd door allerlei voorlichters
gesuggereerd, dat verbond en verkiezing
identiek waren: Alleen de uitver
korenen zijn verbondskinderen. De
doop is een sacrament en is gegeven tot
versterking van het geloof. Zal de
doop dus zin hebben, dan moet er ook
bij kleine kinderen zoiets als geloof
zijn, of een geloofsvermogen en moeten
we dus de wedergeboorte veronder
stellen. Anders komt de doop in de
lucht te hangen".
Dit stukje rechtlijnigheid is door de
synode allerminst geleerd. Integendeel.
Maar toch spraken en schreven velen
in die geest. En daar zijn anderen helaas
ingetrapt. Als dat de officiële leer
der kerken was, nu, dan wilden ze
daar ernstig tegen protesteren. En als
ze ambtsdragers waren, werden ze
geschorst, omdat ze zich niet wensten
te conformeren. Zo is er op allerlei
plaatsen grote ellende ontstaan.
Was men nog maar bij het prae-
advies en de toelichting op de besluiten
der synode van 1942 gebleven
Wat daar instond bevatte wel niet
de leer der kerk, maar de theologie van
enige adviseurs der synode.
Die theologie was tamelijk eenzijdig
geformuleerd en stuitte op tal van
bezwaren, ook bij heel velen, die er niet
aan dachten, prof. Schilder te volgen
en zich vrij te maken.
Maar in de practijk van de kerkelijke
leertucht tegen de bezwaarden, ging
men hier en daar in ons land nog verder,
dan wat er in het prae-advies en de
toelichting stond.
Voor mij persoonlijk hadden deze
geschriften slechts het gezag der op
stellers en geen kerkelijk, bindend ge
zag, zoals wel de uitspraken der synode
van 1942 zelf hadden.
Ik heb dat steeds openlijk verklaard
en aan de synode geschreven en men
heeft mij desondanks met niet anders
dan met broedergroeten en heilbeden
bejegend. Waarmee ik zeggen wil, dat
er wel veel misverstand, gewekt is, maar
dat men toch ook best, dóór de misver
standen heen, zijn eigen lijn kon vast
houden.
Al weet ik ook van „mindere ver
gaderingen", die veel synodaler waren
dan de synode.
Nu staan we 25 jaar na de scheuring.
Er is in die tijd ontzettend veel gebeurd,
op allerlei gebied. Maar daar is ook
verklaard door onze synodes, dat de
dogmatische beschouwingen van het
zijn, preadvies en de toelichting op de
uitspraken van 1942 geen kerkelijk ge
zag hadden.
Achtereenvolgende synodes hebben
zich uitgesloofd om de bedoeling van
1942 zo uit te leggen, dat er van de
„toelichting", die zoveel kwaad had
berokkend, weinig of niets overbleef.
Er was alleen maar bedoeld dat
- ook in het verbond - het prae van de
genade moest worden geleerd. M.a.w.
dat het verbond een genadeverbohd
was.
Overigens werd er ruimte gelaten om
de vraagstukken van het verbond dog
matisch te bestuderen, iets waarmee
we, als het goed is, bezig zullen blijven
zolang de kerk bestaat.
Indien ik ook geschorst zou zijn ge
worden op grond van mijn bezwaren
tegen de „gangbare" leer (prae-advies
en toelichting) dan had ik mij toch niet
vrij gemaakt.
Ik was als medebezwarende wel aan
wezig op de vergadering in de Lutherse
Kerk te Den Haag in 1944, maar
weigerde mee te doen met de vrijmakerij.
Dat vond ik een noodlottig paarde-
middel. Een middel dat erger was dan
de kwaal.
Indien ik geschorst was geworden,
dan had ik mij toch nooit vrijgemaakt.
Ik was rustig in de bank van de
kerk blijven zitten wachtten, tot men
dóór had, hoe onkerkelijk die schorsing
geweest was.
De slaande hand van een moeder
schiet ook wel eens uit, als ze nerveus
is en de kinderen zo 'n lawaai maken,
dat het niet mooi meer is.
Maar dan loopt zo 'n kind toch niet
dadelijk het huis uit
De vrijgemaakten hadden wel wat
meer geduld met hun „moeder" mogen
hebben.
Want vrijmaken, dat is me nogal
wat!
Dan moet je in de NAAM DES
HEREN, een nieuwe avondmaalstafel
opzetten
Alsof de Kerk des Heren al niet ge
noeg is gescheiden.
A. D.
VII
Wie wat spaart, die heeft wat, zegt
het spreekwoord. Nu is het met sparen
al juist als bij vele andere zaken in
het leven je kunt er mee beginnen,
maar waar is het eind Het is zo te
begrijpen, dat er van tijd tot tijd een
opruim woede over je komt. En dan
doe je soms weer net iets weg wat je
later zo prachtig zou kunnen gebruiken.
Wat is er nu in het aardse leven
zonder risico Bij sparen moet je wat
systeem betrachten. Nu, ik merk, dat
de heer Boon u er maar niet lukraak
op los verzamelt.
Hij stuurt mij uit Bergen op Zoom
een hele collectie krant uitknipsels over
vroegere ouderlingen conferentie's. Wie
met orde spaart, kan het volhouden.
En dan wordt het een genoegen om
steeds weer in je archief te duiken.
En met je voorraad kun je soms anderen
kostelijk van dienst zijn. Er is nog een
uitknipsel bij uit het Zeeuws Dagblad.
Velen van u zullen met weemoed aan
deze krant denken. Had dit frisse blad
nu -werkelijk niet behouden kunnen
blijven Zeker, we hebben de landelijke
pers, we hebben Trouw, we hebben de
Rotterdammer.
Maar zoals er nog een Fries Dagblad
bestaat, moest er toch ook een Zeeuws
Dagblad kunnen zijn. Ter ziele die
periodiek En met rouw-beklag schiet
je niet veel op. We wagen de vraag:
„Is er nog wel de begeerte naar een
eigen orgaan
Maar nu naar het onderwerp
De heer Boon schrijft, dat het wel
eens lang duurt eer ik bij het doel
kom. Ik geef hem hartgrondig gelijk.
Al schrijvende echter komt dan dit
en dan dat in je gedachten. Vóór je
er erg in hebt, is het uit de pen. We
hebben de tijd, wat onder VII niet
komt, kan onder VIII en IX ver
schijnen. Onze Zeeuwse Kerkbode zal
toch niet zo gauw opgeheven worden.
Ik geef u de verzekering, dat er heel
wat te halen is uit de oude kranten.
Ik zou dat archief van de heer Boon
wel eens willen zien. Men zegt, dat
verzamelaars rustige mensen zijn. Niet
in de ban van „het koortsig tempo van
de tijd".
G. S. O.
We bidden voor al die instellingen
die omzien naar de mens in nood en
niet zelden te kampen hebben met
tekort aan toegewijde funktionarissen.
We denken aan de instellingen voor
maatschappelijk werk, bejaardenzorg,
gezinsverzorging, reklassering, kinder
bescherming, zwakzinnigenzorg. In het
bijzonder ook aan de inrichting voor het
verplegen van geestelijk gestoorde en
chronische zieke bejaarden. Het tekort
aan personeel is vooral hier groot.
Godsdienst is niets meer en niets
minder dan God dienen. Gods-dienst
't Is er niet om te doen, om toch
maar in de .hemel te komen, doch om
te dienen in het koninkrijk Gods.
Geloof is dan ook in de eerste plaats
gehoorzaamheid.
Geloof is gehoor geven aan Gods
Woord.
De Heidelberger Catechismus spreekt
in antwoord 21 van kennis en ver
trouwen.
Dat is gehoorzaamheid dus van hoofd
en hart.
Een gelovige heeft dan ook een open
oog voor zijn roeping als Christen op
aarde. Want dagelijks is zijn gebed:
„Uw Koninkrijk kome
Geloof is dus heel wat meer dan een
aparte, Zondagse zaak.
We moeten gelovigen zijn voort
durend, in alle omstandigheden, door
drongen van het besef: God wil mij ge
bruiken in Zijn dienstEn die dienst
ligt voor het grootste gedeelte vlak bij
huis. God geeft ons een taak tegenover
onze naasten, in ons gezin, in ons werk,
en in onze aanraking met anderen.
Wat heeft Gods Koninkrijk er aan,
als wij nog wel zalig worden, maar als
onze kinderen hun beste jaren ver
spelen in onverschilligheid en, als ze
op latere leeftijd tot andere gedachten
komen, toch altijd onkundig blijven.
Gods-dienst vraagt van ons, dat we
onze doopsbeloften nakomen en in ons
gezin getuigen van het bloed van Jezus
Christus, dat reinigt van alle zonden.
Wij kunnen niemand bekeren. Dat
spreekt vanzelf. Maar God gebruikt
middelen: Wij moeten getuigen zijn,
als getrouwe dienaren. Die dienst van
God is geen zaak van zendelingen en
dominees en ouderlingen alleen
maar een zaak van elke gelovige, die
met anderen in aanraking komt.
Altijd moeten we vragen: Wat wil
God nu in dit geval Wat zou Jezus
nu hebben gedaan Op die manier
komt er in ons leven iets van Gods
Koninkrijk.
Toen Paulus Jezus Christus leerde
kennen als levende Meester, was zijn
eerste vraag: wat wilt gij, dat ik doen
zal.
Wat wilt gij
Die gebedsvraag is de motor geweest
van heel Paulus' verdere leven.
Stel daar nu eens tegenover een man
als Loth.
Loth was op zijn manier ook een
gelovige. Wie weet, hoe vroom hij
misschien wel praten kon.
Terwijl u in Nederland, naar we
aannemen, vrijwel allemaal het hoofd
vol hebt met de vakanties, beginnen we
hier in Rwanda weer „in de zenuwen
te geraken".
Het is begin juli, dat we deze Flits
zitten te schijven, en dat betekent voor
ons de nadering van de jaarlijkse zitting
van de Generale Synode. Moet je daar
nu de zenuwen van krijgen Nee,
inderdaad, de meeste mensen krijgen
er helemaal niks van, nog daargelaten,
dat ze weten wat een Generale Synode
is. Maar sommigen toch echt wel een
beetje. Dat zijn nl. de mensen, die op
die Synode een rapport moeten indienen,
een werkprogram voor volgend jaar
annex begroting. Ja, en die be
grotingen... U kunt het zich wel
voorstellen.
Nee, weest u niet bang, uw porte-
monnaie mag rustig op zijn plaats
blijven, en uw cheque-boekje mag in
de la blijven; we gaan echt niet bedelen
en we gaan ook geen klaagzang houden;
integendeel. We willen dit keer gewoon
eens wat vertellen over finantien in
de kerk in Rwanda, kerkelijke bijdragen,
enzovoort. Want wat u van de finan-
tiën van de kerk in Rwanda merkt, is
gewoonlijk niet veel meer dan uw eigen
bijdrage aan de Zending. Wat doet
de kerk in Rwanda zelf wat doen de
christenen hoe loopt dat in de plaatse
lijke gemeenten
Vanouds is van de christenen en van
van de catechumenen een bijdrage ver
wacht en gevraagd voor het werk dat
door de kerk werd gedaan. Aanvankelijk
goldt dit vooral het werk, dat door de
zendingsarbeider werd gedaan op een
zendingsstation.
Later, toen de -kerk zelfstandig werd,
werd het een bijdrage aan de kerk, deels
voor het eigen plaatselijke werk, maar
voor een belangrijk deel het werk, dat
door de kerken gezamenlijk werd ge
daan. Een groot deel van de plaatselijke
inkomsten moest worden afgedragen
aan de Generale Kas. De uitgaven van
de plaatselijke kerkelijk kas waren in
hoofdzaak bestemd voor het betalen van
de salarissen van de catechisten, mensen
die aan belangstellenden het eerste
catechetisch onderricht gaven en verder
lezen en schrijven onderwezen aan de
ongeletterden.
Het meeste werk evenwel, dat door
de kerk werd gedaan, werd gefinancierd
door de Generale kas; zoals: salarissen
van predikanten en evangelisten, het
schoolwerk, het medisch werk, het
vrouwenwerk, het jeugdwerk, enz. De
bijdragen van de christenen waren zeer
laag. Maar nimmer was dit veront-^
rustend, want al waren de bijdragen
laag, het werk ging blijkbaar toch
altijd door, en werd zelfs uitgebouwd.
Voor een belangrijk deel, is dat nog
zo. Maar er is toch een belangrijke
verschuiving. De uitgaven voor het
plaatselijk werk komen hoe langer hoe
meer op de plaatselijke kas te drukken.
En dat is op zichzelf een gezond ding,
want zodoende worden de christenen
zelf veel meer bij het eigen werk ge
trokken en er verantwoordelijk voor ge
maakt. Zo b.v. worden nu de salarissen
van de evangelisten voor de helft uit
de plaatselijke kas betaald. En het is de
bedoeling, dat ze langzamerhand geheel
voor rekening van de eigen plaatselijke
kerk zullen komen. Tegelijkertijd wordt
de bijdrage aan de Generale Kas ver
minderd, zodat er dus een verschuiving
van de lasten ontstaat.
Daarmee wordt meteen ook duidelijk,
dat de plaatselijke gemeenten eigenlijk
niet berekend waren op een dergelijk
zelfstandig functioneren. Ze worden
er nu betrekkelijk plotseling voorge
plaatst. En dat is helemaal niet iets om
ach en wee over te roepen. Integendeel,
het is een goede zaa'k. Men is misschien
in het begin wel even wat schichtig
voor die verantwoordelijkheid, maar
dan aanvaardt men meestal ook de uit
daging. Men komt dan onontkoombaar
voor de vraag te staan: hoe maken we
de catechumenen en de christenen
klaar voor die verantwoordelijkheid
wat is de taak van de ouderlingen
daarin zijn de penningmeesters be
rekend op hun taak En zo krijgen we
er ook in het vormingswerk mee te
maken.
Eén van de dingen, die we vanuit
het vormingswerk hebben opgezet is
een actie in de verschillende gemeenten
om de gemeenteleden nauwer te be
trekken bij het plaatselijk kerkelijk werk.
Nadat eerst in een grote gemeentever
gadering over allerlei aspekten van het
kerkelijk werk gepraat is, waarbij ieder
de gelegenheid heeft om vragen te
stellen, wordt daarna een intensieve
huisbezoekcampagne gehouden door de
ouderlingen. Dezen worden er van te
voren op voorbereid, en ze krijgen ook
enig materiaal in handen, dat ze kunnen
gebruiken bij hun bezoeken. Tegelijker
tijd wordt de uiterste zorg besteed aan
het juist administreren van de kerkelijke
bijdragen. Regelmatig wordt de ge
meente vervolgens op de hoogte ge
houden zowel van de inkomsten als van
de uitgaven, zodat ieder het verloop
van de kerkelijke financien kan volgen
en kijk kan krijgen op het werk, dat
moets blijven zitten bij gebrek aan geld.
Ongeveer de helft van de plaatselijke
gemeenten heeft nu een dergelijke actie
lopen, en de resultaten zijn zonder
meer bemoedigend te noemen. In de
meeste gevallen zijn de inkomsten van
de plaatselijke kas ongeveer verdubbeld
in enkele maanden tijd.
De penningmeesters dragen bij dit
alles natuurlijk een bizondere verant
woordelijkheid. Daarom is er voor hen
in mei van dit jaar een cursus gestart,
die loopt tot mei volgend jaar. Deze
cursus is echter niet een uitsluitende
boekhoudcursus.
Het „geestelijke" en het „materiële"
liggen er nauw verstrengeld. Het is ons
nl. opgevallen, hoe concreet de Bijbel
spreekt over het geld en zijn plaats in
het leven van de individu en van de
kerk en over de kerkelijke bijdragen.
Daarvan uitgaande kunnen we telkens
diep in de praktische problemen duiken
en er een bijbels licht op zien vallen.
Dikwijls zien we vandaaruit ook, in
welke richting we de oplossing moeten
zoeken.
Nu, dan mogen sommige mensen wel
eens even de zenuwen hebben als ze de
begroting moeten maken voor hun werk.
En dan mogen er nog onnoemelijk veel
financiële problemen zijn; er zitten hier
en daar toch ook wel lichtflitsen tussen
door.
Josien en Kees Overdulve
En Loth zal misschien ook nog wel
zalig zijn geworden we lezen ten
minste, dat God om hem Sodom nog had
willen sparen. Maar wat is de waarde
van Loth geweest voor Gods Koninkrijk?
Wat had de ere Gods aan hem, die
wethouder der goddeloze stad, waar zijn
zaken zo best gingen En wat kwam er
in die omgeving terecht van zijn op
groeiende kinderen
Loth werd de stamvader van het
heidense volk der Moabieten
Loth was een gelovige, nu ja, maar
zijn levensvraag was niet, wat wil God,
doch wat eist mijn belang.
Zijn gebed was niet: „Uw Koninkrijk
kome", maar: „mijn koninkrijk kome".
In de gewone, dagelijkse dingen was
Loth goddeloos. Die gewone dingen
hield hij los van z'n geloof. Daarom
was dat leven zo waardeloos voor Gods
Koninkrijk
Wat doet u voor Gods Koninkrijk
Godsdienst is God dienen
A. D.
CLASSIS ZIERIKZEE
De vergadering van Kerken in de
Classis Zierikzee zal D.V. worden ge
houden op woensdag 24 september 1969
Zierikzee, des avonds 19 uur.
Stukken voor het agendum te zenden
aan de eerst-ondergetekende vóór 19
september 1969.
Namens de samenroepende kerk van
Oosterland.
J. op 't Hof, praeses
A. J. Rotte, scriba
De clasis Tholen heeft in haar ver
gadering van 5 aug. 1969 peremtoir
geëxamineerd de eerwaarde heer L.
Eringa, beroepen predikant van de
kerken van Poortvliet en Tholen, en hem
met medeweten en goedvinden van de-
putaten ad art. 53 k.o. toegelaten tot
het ambt van dienaar des Woords en
der Sacramenten in onze kerken.
Voor de classis,
P. Torenbeek, scriba.
De raad van de Gereformeerde Kerk
van Rilland-Bath roept de kerken van
de classis Tholen op tot het houden van
een vergadering op woensdag 10 sep
tember 1969 om 19 uur, in het gebouw
van de Gereformeerde Kerk van Bergen
op Zoom. Stukken voor de vergadering
dienen vóór 1 september gezonden te
worden aan de actuarius van de classis.
Namens de kerkeraad,
H. Wagenaar, scriba.
Zendelingen van vier verschillende
kerken hebben in een gemeenschappe
lijke dienst in Taipei, de hoofdstad van
Formosa, zes Chinezen bevestigd tot
predikant.
Deze belangrijke gebeurtenis zal
later dit jaar gevolgd worden door de
stichting van de Gereformeerd-Pres
byteriaanse Kerk op Formosa.
Sinds 1950 werkt op Formosa de
Orthodoxe Presbyteriaanse Kerk van
Amerika. In de loop der jaren heeft
deze kerk assistentie gekregen van
vier andere kerken, die eveneens lid
zijn van de Gereformeerde Oecume
nische Synode,te weten de Christian
Reformed Church en de Gereformeerd-
Presbyteriaanse Kerk (Evangelische
Synode) beide uit Amerika, de Ko
reaanse Kosin-Presbyteriaanse Kerk,
waarmee de Nederlandse vrijgemaakten
nauw contact onderhouden, en de Gere
formeerde Kerken van Nieuw-Zee
land.
Deze vijf kerken werken samen in de
presbyteriaanse en gereformeerde zen
dingsraad op Formosa.
Beroepen: te Krimpen aan den IJssel,
D. C. Firet te Eefde; te Putten,
D. D. Soepboer te Lutjesgast; te
Rotterdam-Overschie (vac. H. Mol);
K. J. Arwert te Balk.
Aangenomen naar Delft (studenten-
pred.), J. van Drie te Leiderdorp;
naar Ispra Varese, Italië, evangelische
oecumenische gemeente: A. J. Janse de
Jonge te Sens en Chatillon Coligny,
Frankrijk.
Bedankt voor Drachten (vac. J. W.
Genuït), P. J. Westerneng te Barne-
veld.