eeuwée
3£erkbocle
over
de
zondag
Hoe houd ik mijn juwelen schoon
Dr BUSKES
VJ
v.
26e JAARGANG No. 3
17 JULI 1969
„Ik worstel
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
1W
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
y-J
'e ziitaeM.cte letb
Alles wat adem heeft,
love de Heet. Ps. 150 6.
Hebt u wel eens staan luisteven, buiten als er in een kerk gezongen werd
Dan kom je onwillekeurig onder de indruk van dat wondere verschijnsel,
dat in een ontredderde wereld zo veel mensen samen Gods lof zingen.
Die verwondering wordt nog groter, als je daarbij bedenkt, dat daar ouden
en jongen, jongens en meisjes, geleerden en eenvoudigen, samen één lied
zingen
Waar komt zo iets voor
En dat niet op één enkele plaats, maar in alle talen en in alle landen. De
eeuwen door.
Dat lied werd gezongen door onze grootouders en onze ouders. Wij leren
het aan onze kinderen en kleinkinderen.
Zij nemen dat lied over als wij er niet meer zijn.
Dat lied gaat mee van de wieg tot het graf.
Dat lied is er in al onze levensomstandigheden. Het werd gezongen in
de gevangenissen en in de concentratiekampen. Zelfs voor het vuurpeleton,
waar jongens in vast vertrouwen zongen: „dan ga ik op tot Gods altaren".
„In 't woeden aller tijden is nooit het lied verstomd"
Gods lof zal gezongen worden, zolang er mensen zijn op aarde.
Het is heerlijk om het gezang van de kerk niet alleen aan de buitenkant
te horenmaar nog veel meer is het dat, als we met onze kinderen meezingen
in dat grote koor, dat in alle landen en in alle talen en door alle eeuwen heen
gezongen is.
„Laat heel de aard één lofzang wezen"f. S. D. T
BEWOGENHEID
In het huis van de weduwe van
Sarfat kwam Elia ineens bij een ziekbed
te staan van een jongen, zonder dat hij
iets kon doen tegen de toespringende
dood.
Er vond geen genezing op het gebed
plaats, ofschoon Elia zeker gebeden
heeft met de allersterkste aandrang van
het hart.
Geen wonder gebeurde er, ofschoon
Elia's geloof zeker zo groot was als een
mosterdzaadje.
Het kind stierf onder zijn ogen.
Hij stond bij dat uitgeteerde lichaam
en bij die verbijsterde vrouw.
Elia was verslagen. Het deed hem
zeer tot in het diepste van zijn ziel. En
het deed hem zeer, dat aan die vrouw
het geloof ontzonk.
Zo staat de kerk in de wereld.
Bewogen met al de noden en angsten.
Wat doen we er aan
Wat kunnen we er aan doen
Toen die vrouw in Sarfat, in haar
heidense angst voor de Here, aan Elia,
de man Gods verwijten maakte, omdat
hij blijkbaar haar zonden bij zijn God
verklikt zou hebben, wist Elia daar
niets tegen in te brengen.
Hij stond er sprakeloos bij, maar met
ontferming bewogen.
Elia verweerde zich niet, maar be
greep het en liet de vrouw uithuilen en
uitrazen.
Elia was ook maar een mens en was
niet verheven boven de zwakheden van
deze vrouw in de crisis van haar ge
loof.
Zo moet de kerk in deze wereld staan:
begrijpend en meelijdend midden in al
de noden van dit leven en van deze
wereld.
De kerk dat betekent: wij alle
maal.
Wij moeten priesterlijk bewogen zijn
ook met de noden van het ongeloof,
dat in zijn verbijstering geen houvast
heeft.
Sommigen verwachten van de kerk,
dat zij door de wondermacht van het
door haar gepredikte geloof alle kwalen
zal kunnen verhelpen.
Maar dat heeft zelfs de Here Jezus
niet gedaan.
Nog niet
En ook zijn apostelen hebben dat niet
gedaan. Al hun genezingen waren
bovendien maar lapwerk. Zelfs de uit
de doden opgewekten, zijn weer ziek-
geworden en gestorven. En alle noden
en kwalen zijn gebleven. Ondanks alle
machtige wonderen, waar het Nieuwe
Testament van vertelt.
Wat Elia deed en wat de kerk moet
doen, is worstelen in een geloof, dat zich
de dingen aantrekt. En moet alle noden
aan de Here voorleggen in de zeker
heid, dat Hij ze eens wegnemen zak
De kerk moet dus roepen om de
openbaring van de heerlijkheid van
Jezus Christus, die heel het menselijke
leven zal verlossen van verderf en ver
gankelijkheid om alle dingen nieuw te
maken.
Elia zegt tegen de moeder: ,,geéf
mij uw zoon", en dan neemt hij het kind
van haar schoot en draagt het naar
boven. D.w.z. de buitentrap op naar
het dak.
Daar is een kamertje: het gebeds
kamertje.
Hij legt het dode kind neer en doet
de deur dicht.
Hier zal geworsteld worden en hier
zal het spannen.
Er staat alleen maar heel simpel: ,,hij
riep de Here aan". Maar geloof maar,
dat daar een diepte van worstelend
zoeken naar Gods wil achter zat.
Want bidden is zoeken en geen eisen.
Geen dwingen dat het gebeuren moet.
Het geloof is veel meer. Dat is weten
dat de Here God is en dat God goed
is, hetzij dat we leven hetzij dat we
sterven.
Elia kent de Here als machtig om
grote wonderen te doen, maar ook als
vrijmachtig om anders te doen dan wij
bidden en denken.
Zo moeten de gelovigen bidden
dwars tegen de nood van deze wereld
in.
Zo moeten we worstelen met God
om het behoud en het herstel van het
leven en om de levensontplooiing op
aarde.
Zo moeten wij bidden om verstand
voor de regeringen en om vrede voor
de volkeren, wetende, dat God het on
mogelijke kan doen, maar ook wetende
dat God alle dingen, hoe dan ook,
stuurt naar Zijn doel.
Wij moeten de noden van ons leven
en van het leven aan de Here voor
leggen. Ook als wij geen uitkomst zien
en het ongeloof hopeloos is, blijven wij
smeken: ,,0 Here, doe het als 't U
blieft".
Ook als de verhoring uitblijft, houden
wij niet op. We geven het in de handen
des Heren, in de zekerheid, dat eens
ons gebed toch verhoord zal worden.
Want de kerk blijft bidden.
Alle eeuwen tot nu toe heeft de kerk
al gebeden en geworsteld tegen de
nood van het leven, tegen het onrecht
en de oorlog, tegen de honger en de
ziekte en de armoe, ja tegen de dood.
Net zo lang zal de kerk blijven bid
den, wij en onze kinderen na ons om
het herstel van het leven, totdat Jezus
komt om de doden op te wekken en
om de lichamen van zijn gelovigen aan
zijn eigen lichaam gelijk te maken.
Eindelijk komt Elia de trap af met
het levende kind in zijn armen.
A. D.
In een kleurrijk damesblad richt een
bezorgde mevrouw haar zorgelijke vraag
aan de redactie, die op keurige wijze
zoig draagt voor een zorgvuldig
antwoord op haar grote zorg voor
juwelen: ,,hoe houd ik mijn juwelen
schoon
Ach mevrouw, ik was er niet zo
over gestruikeld over die zorg van u,
als ik maar niet in datzelfde keurige,
kleurige damesblad opgeschrikt was
dcor een reportage met kleurenfoto's,
over een stuk honger, armoede en
ellende van zwarte mensen in Afrika.
Wat zegt u van deze zorg mevrouw
,.Een vrouw die in de kookhitte van
een straathoek haar tijd verdeelde
tussen bedelen en haar kind zogen".
,,Een andere vrouw die haar huis
houden moest doen in een miserabel
broeinest van een lemen hut, waar
in de vensterloze duisternis kakker
lakken, vliegen en vlooien om voorrang
kiioelen". Van kinderen die maar één
behoefte voortdurend met zich mee
dragen: honger... zucht naar eten!
Afijn, u leest ook damesbladen en in al
die bladen staan naast elkaar: goed
verzorgde artikelen over heerlijke
gerechten met foto's om van te smullen
en... goed verzorgde reportages over
de nood en ellende in Biafra en Viet
nam, hoewel... niet te vaak, want dan
bederft, je eetlust. Ze staan vlak naast
elkaar, twee belangrijke vragen
Hoe zullen we de miljoenen honge-
rigen te eten geven en... hoe houd ik
mijn juwelen schoon
Op de juwelenzorg is een .juweel"
van een antwoord gekomen. Afdoende
Dus daar geen zorgen meer over.
Maar die andere vraag die telkens
weer tot ons oor, oog en hart doordringt,
via reportages, t.v.- journaal, foto's,
kranten en reizigers
Zouden wij die vraag: wij... die
juwelendame en u met uw nieuwe
In Jong Gereformeerd van een poosje
geleden schreef Dr. Buskes ,,een paar
losse gedachten over de zondag".
Omdat J. G. niet in alle gezinnen
komt neem ik het met dankbaarheid
over. Want het is v/el echt voor alle
gezinnen bestemd. Eigenlijk meer
misschien voor de ouders dan voor de
jeugd. Maar de jongens en meisjes van
vandaag zijn de vaders en moeders van
morgen.
,,Fiat" of 2de hands V.W., ja, wij
allemaal, wij bevoorrechte Nederlanders,
zouden wij op die vraag ook een ant
woord krijgen Zouden wij ook iets
kunnen doen aan die nood
Het gebod van de liefde.
(1 Johannes 316-24)
Wat liefde is, hebben wij geleerd
van Christus: Hij heeft zijn leven voor
ons gegeven. Dus zijn ook wij verplicht
ons leven te geven voor onze broeders.
Hoe kan de goddelijke liefde blijven
in een mens, die geld genoeg heeft en
toch zijn hart sluit voor de nood van
zijn broeder
Kinderen, wij moeten niet liefhebben
met woorden en leuzen, maar met con
crete daden. Dat is onze maatstaf; daar
door krijgen wij de zekerheid, dat wij
thuishoren bij de waarachtige God.
Dan mogen wij ook voor Zijn aanschijn
ons geweten geruststellen, ook als het
ons veroordeelt, want God is groter
dan ons hart en Hij weet alles.
Dierbare vrienden, daar ons geweten
ons dus niet hoeft te veroordelen,
mogen wij vrijmoedig met God omgaan.
Wij krijgen van Hem alles wat wij
vragen, omdat wij zijn geboden onder
houden en doen wat Hem aangenaam
is.
En dit is zijn gebod: ,,Van harte
geloven in zijn Zoon Jezus Christus
en elkaar liefhebben, zoals Hij ons
bevolen heeft."
Geachte mevrouw
Op uw vraag: ,,Hoe houd ik mijn
juwelen schoon wil ik ditmaal een
tegenvraag stellen.
Waarschijnlijk help ik u daarmee
van uw zorg af.
Deze vraag: ,,Hoe houd ik mijn ge
weten schoon
Uit Groninger Kerkbode" Montis
Ik ken Dr.Buskes vanaf zijn en mijn
studenten tijd. Ik ken ook het gezin
waarover hij zo sympathiek schrijft.
Mijn vader was nml. ook ouderling
in Utrecht. (Gelukkig niet de ouderling
waarover sprake is in het artikel
Toen ik 't stuk van Buskes las moest
ik denken aan een van mijn klein
kinderen, die op zondag met een schop
speelde. Het ding was groter dan het
ventje.
Een bezoekend gemeentelid da^ na
gebeld te hebben, op de stoep wachtte,
zag hem doende met die schop en
vroeg vermanend: ,,mag jij op zondag
spitten
Zonder op te 1 ijken zei het ventje
,,onze Here Jezus is niet zo flauw
Kinderen zijn soms ontzettende
Ketters. Maar soms ook buitengewoon
knappe theologen.
Het woord is aan B.
A. D.
,,Het zit er diep bij mij in, dat de
zondag een gave van God en als gave
van God - om een germanisme te
gebruiken voor ons een opgave is.
God geeft ons een mooi stuk hout.
Daarmee moeten we aan de slag. De
zondag zit er in, maar wij moeten hem
er uit halen. Van dat stuk hout moeten
wij een figuur zagen: onze zondag
Ik zou niet graag beweren, dat het mij
altijd lukt, maar ik zeg wel, dat ik, als
het mij lukt, dat aan mijn vader en
moeder te danken heb. Die verstonden
de kunst, om uit het stuk hout, dat
God hun in handen gaf, voor zichzelf
en hun kinderen een figuur te zagen,
waarvoor ik hen nog altijd dankbaar
ben. De zondag bij vader en moeder
thuis was een feestdag, liever nog:
een feestelijke dag
Vader, moeder en wij, de kinderen,
vormden op de eerste dag van de week
een figuurzaagclub. Wat hebben we
samen prachtige zondagen gezaagd,
alle mogelijke figuren, maar ze deden
het. Ze werden nooit afgezaagd.
Toen we nog kleine kinderen waren,
hadden vader en moeder het door de
week heel druk met de meubelwinkel,
de behangerij en de stoffeerderij.
Avondsluiting was er niet. Ook niet op
zaterdag. Op zaterdagavond was het
vaak drukker dan ooit. Maar dan kwam
de zondag. Het was alles nogal een
voudig, zodat ik er niet zeker van ben,
dat wat ik er over vertellen ga voor
jullie kleur en de geur heeft, die het
voor ons had. 's Morgens vroeg thee
met een beschuit met suiker op bed.
Bij het ontbijt krentenbrood. Met z'n
allen naar de kerk heus en we
hebben het nooit als dwang ervaren. We
moesten niet naar de kerk. We mochten.
De zondag was geen zaak van moeten
maar van mogen. Om één uur de
warme maaltijd met als extraatje
pudding met bessesap. 's Middags met
vader wandelen langs de Kromme Rijn
met de kippebruggetjes of thuis in de
winkel spelen. Het verrukkelijkste
spelletje was Alkmaarderkaasmarkt,
waar bij de voetkussens uit de winkel
als Alkmaarder kazen dienst deden en
hun geld opbrachten. Maar toen al
waren er, die tegen dit figuurzagen en
deze figuurzaagclub op de zondag in
verzet kwamen.
Nog zie ik de blik van verontwaardi
ging van een broeder-ouderling, die op
een zondagmiddag op bezoek kwam en
mijn vader, die ook ouderling was, met
zijn kinderen over de grond zag rollen
op de dag des Heren, ja, op de dag
des Heren Omdat het de dag des
Heren was, was die broeder-ouderling
er tegen en waren vader en moeder er
voor. Geprezen zij hun naam.
Wat een figuur zouden we op zondag
hebben gezaagd, als die broeder
ouderling onze vader was geweest
Ik moet er niet aan denken. We hadden
de hele dag met dat stuk hout gezeten
en er zou geen figuur uit te voorschijn
zijn gekomen.
Vader en moeder wisten het wel,
We speelden en we zongen. Bij zo'n
ouderwets harmonium. Lach er maar
om, maar wat zat er een muziek in en
die werd er uitgehaald. Moeder las
voor en de zondag duurde ons veel te
kort. We mochten zoveel op zondag,
dat we aan de vraag, wat we niet
mochten, niet toekwamen. Voor ons was
de zondag de dag waarop heel veel
mocht.
Ik had vriendjes, voor wie de zondag
de dag was, waarop heel veel niet mocht.
Toen ik jaren later caechisatie gaf
en op de kleine catechisatie een aantal
vragen stelde waarop de jongens en
meisjes schriftelijk moesten antwoor
den, kreeg ik van bijna de helft op de
vraag, wat voor een dag de zondag
eigenlijk is, ten antwoord: een dag,
waarop een heleboel niet mag Dat
waren jongens en meisjes uit gezinnen,
waar vader en moeder tegen figuurzagen
op zondag waren.
In Klundert logeerde ik als jongen
Rust in qoö
Heer Jezus, maak mij stil,
dat 'k rust in Vaders wil,
hoe ook de weg zal wezen,
opdat te allen tijd
in zorg, in leed en strijd
Uw liefde zij geprezen.
Ja Heer, ik ben Gods kind
dat troost en schuilplaats vindt
in de armen van den Vader.
Gij zijt in donkere nacht
mijn licht. Gij geeft mij kracht
en brengt me Uw hart steeds nader.
'k Begrijp niet wat Gij doet:
toch weet ik; het is goed.
Wil mijn geloof versterken.
Leer mij in smart en pijn
wat ook mijn deel mag zijn,
Uw liefde op te merken.
N. C. OTGAAR.