MET EEN CHRISTEN
BUIKSPREKEN
O ntmoeüncj
Zendïngsarheïders m
Rwanda weer naar school
In de lijn der geslachten
V.U. nog zien als het schip in de bran
ding, dan moeten we toch aan dek
blijven. ,,Komt tot de rechte nuchter
heid" - zegt de Apostel. Als onze tijd
een kokende zee is, kan de V.U. ook
niet spele-varen. Het zal als een pro
fetisch getuigenis bedoeld zijn, dat de
protestanten" zich zo onsmakelijk
mogelijk presenteerden. Van Luther
noch van Calvijn is bekend, dat ze door
slordige kleren kracht aan hun woord
gaven. Zij brachten: reformatie En
zou de kemels-haren mantel van Johan
nes de Doper een slobber-pak ge
weest zijn Ik wil die baarden en die
woeste haren en die exotische kleedij
maar niet meer in m'n dromen in m'n
gedachten bij me hebben. Dat is dan
de buiten-kant maar. Ik tracht naar
hun goede intenties te speuren. Of ik
ze al ontdekt heb In ieder geval het
wijdings-woord van Dr. Buskes was
wel zo ontroerend mooi, dat je er voor
een hele dag wat aan kan hebben.
Dr. Buskes kreeg de gelegenheid een
nieuwe tussen emotie op te doen. We
applaudiseerden die dag groeps ge-
wijs. Alleen een oude dame bij ons in
de buurt deed aan elke applaus mee.
Op dinsdag 5 augustus zullen bepakt
en beladen een aantal zendingsarbeiders
met hun gezinnen naar Kibuye gaan.
Zij zullen een maand lang hun intrek
nemen in de landbouwschool te
Nyamishaba, die voor deze gelegen
heid speciaal is gehuurd. In deze periode
zal door de deelnemers hard gestudeerd
worden op de taal en de cultuur van
Rwanda.
De meeste Nederlandse zendings-7
arbeiders spreken het Kinyarwanda
gebrekkig of helemaal niet, terwijl hun
kennis van de Rwandese cultuur beperkt
is.
Vandaar dat twee jaar geleden Ds.
C. M. Overdulve de zware opdracht
kreeg een cursus te ontwerpen voor de
studie van het Kinyarwanda. Daar
hij wist dat de Anglikaanse zendings
arbeiders een degelijke taalópleiding
kregen in Rwanda zelf, nam hij eerst
eens contact op met deze zendings
mensen.
Uit dit eerste informatieve contact
is een bijzonder prettige samenwerking
ontstaan en de onlangs verschenen
cursus is hiervan het tastbare resultaat.
Men heeft het handboek voor de
cursus ter beoordeling voorgelegd aan
het taaiinstituut van de Universiteit in
Butare.
De eerste reacties waren buitenge
woon bemoedigend en positief. Het
moeilijkste werk was nu achter de
rug, maar de organisatie van de cursus
zelf bracht ook de nodige puzzles met
zich mee.
Het Kinyarwanda is een afschuwelijk
moeilijke taal. Een Europeaan kan aan
een andere Europeaan deze taal niet
leren.
Het Kinyarwanda is als alle Bantoe
talen een toontaal en het is voor
een Europeaan onmogelijk dit tonaal
spreken aan een ander te leren. Men
besloot dus tot het inschakelen van een
aantal Rwandese assistenten. Met deze
assistenten is, voorafgaande aan de
eigenlijke cursus, een speciale trainings
dag gehouden om hen op de hoogte te
brengen met de te volgen methode.
De bedoeling is dat de Rwandese
assistent de zin in het Kinyarwanda
voorzegt, de cursist dient de zin dan
Ze zat wat te dutten, 't Was ook zo
heet in de zaal. Maar als er geklapt
werd, uit welke hoek ook gingen haar
ogen even open en de handen op en
neer. Zo kun je ook een conferentie
verwerken.
Intussen 'k heb reactie op mijn
artikelen gekregen. Dat betekent al
heel wat op zich zelf. In m'n Smilder
tijd schreef ik bijna elke week, vijf jaar
lang, in het Kerkblad van Drenthe en
Overijssel. Sloeg ik al eens een week
over, dan was er soms de opmerking:
..Waarom hebt u niet geschreven
Uit het gemis moest ik de waardering
putten. Maar nu heeft een broeder uit
Bergen op Zoom positief gereageerd
en mij stof voor een paar artikelen ge
leverd. Na de vacantie echter Ik ben
niet zo'n vooruit werker als de hoofd
redacteur. Hij heeft me dan ook een
wei-eens schrijver" genoemd. Zo te
hooi en te gras eens een artikel.
Geachte doctor, in trouw en ijver haal
ik niet bij u. Port u echter ook wel de
redacteuren van hetnooit" Of moeten
enkele mensen als een garde d'hontteur
gehandhaafd blijven
G. S. O.
te herhalen en de assistent verbetert
tenslotte de uitspraak.
Dit gaat net zo lang door tot de
uitspraak in orde is.
Deze methode brengt met zich mee
dat klassikaal onderricht uitgesloten is.
Men heeft dan ook één assistent op
drie a vier cursisten. De cursisten, die
zich vrijwillig opgegeven hebben, zijn
echter geen kinderen meer, die de taal
gedurende een periode van verschillende
jaren leren spreken zonder echter op de
hoogte te zijn met het mechanisme"
van de taal.
Deze studenten zijn volwassenen en
moeten tevens een duidelijk zicht op
de grammatica van het Kinyarwanda
krijgen.
De spraaklessen gaan dus gepaard
met een verantwoorde xuitleg van de
grammatica.
De ochtenden zullen volledig besteed
worden aan uitspraak, grammatica en
zinsvorming. De middagen zullen ge
wijd zijn aan schriftelijk werk en aan
persoonlijke studie gericht op Rwanda
en op het culturele goed van dit land.
Het is natuurlijk uitgesloten dat na
die maand de deelnemers het Kinyar
wanda vlot zullen kunnen spreken. De
bedoeling van deze cursus is slechts
een eerste aanzet voor de studie van
de taal te geven, die dan vervolgd
moet worden door zelf studie.
Waarschijnlijk zal tijdens de vakan
ties nog een studieweek gehouden
worden.
De duur van de hele cursus is
gesteld op één jaar.
De E.P.R. (Église Presbytérienne
au Rwanda), het grote belang van deze
cursus inziende, heeft reeds een jury
benoemd om te assisteren bij het examen
daarbij het examen tevens een officieel
karakter gevend.
Tot troost van de deelnemers vermeldt
het cursusprogramma dat er tussen de
lessen voldoende tijd beschikbaar zal
zijn om in het nabijgelegen Kivumeer
te duiken en te genieten van het heldere
water van dit meer.
G. Brinkman.
Het was een heel drukke en zware
conferentie in Singapore van de Econo
mische Commissie voor Azië van de
Verenigde Naties. Dertig landen waren
vertegenwoordigd, bijna alle Aziatische,
waarvan vele op ministerieel niveau,
daarnevens zeer vele waarnemers van
organisaties uit alle windstreken van de
wereld, bij elkaar bijna 500 personen.
De conferentie had plaats in Azië,
ging geheel over Aziatische economische
problemen en werd bijgevolg ook bijna
geheel bijgewoond door Aziaten.
Staalkaart
Als ik zo om mij heen keek in de
grote conferentiezaal, zag ik een grote
staalkaart van Aziatische volkeren, van
Iran en Afghanistan in het Westen tot
Japan enKorea in het Oosten. Of, om
in geloofstermen te spreken: Islamieten,
Hindoes, Boeddhisten, Sjinto-isten, en
misschien heel misschien hier en daar
een heel enkele christen.
Op een avond ben ik op een party,
een der ontstellend vele, die Verenigde-
Naties-conferenties van een bijzonder
karakter altijd kenmerken. De zaal is
vol pratende en lachende mensen. Ook
ik sta te praten met allerlei mensen
over de economische problemen van
Azië die op de conferentie aan de orde
zijn.
Gesprek
Op een zeker ogenblik raak ik in
gesprek met een Indonesiër. Hij ver
vult een hoge positie op een der Indo
nesische ministeries in Djakarta en is
lid der Indonesische delegatie. Het
gesprek gaat over allerlei zakelijke
onderwerpen.
Dan vraag ik hem opeens: ,,Bent u
soms familie van de bekende Indo
nesische generaal, die dezelfde naam
draagt als u
.Zeker", is het antwoord, ,,dat is
mijn broer, maar hij heeft het leger
inmiddels verlaten, en hij zit nu in de
Wereldraad van Kerken".
Ik kijk verrast. .,Maar", zeg ik, ,,dan
is hij, en mischien u ook, christen".
Een blijde lach glijdt over zijn ge
zicht. ,.Ja", knikte hij. Een ogenblik
FUSIE ZENDINGS-AKADEMIES
VAN BAARN EN OEGSTGEEST
Als de generale synode van de
gereformeerde kerken daarmee akkoord
gaat, zal er een fusie tot stand komen
tussen de hervormde Zendingsschool
te Oegstgeest en het gereformeerde
Zendingsseminarie te Baarn. Aan deze
beide scholen worden vrijwel alle
protestantse zendingsmedewerkers uit
Nederland opgeleid. De kleinere kerken
hebben namelijk geen eigen opleiding
en sturen hun kandidaten doorgaans'
naar Baarn of Oegstgeest.
Het voorstel tot deze fusie is bij
de generale synode ingediend door het
deputaatschap voor de zending van de
gereformeerde kerken. De synode van
de hervormde kerk heeft het plan reeds
goedgekeurd. Een van de voornaamste
argumenten voor deze samenwerking
is het feit, dat de hervormde en de
gereformeerde zending al jarenlang
samenwerken in de theologische hoge
scholen in Indonesië. Van beide kanten
stuurt men docenten en helpt men ook
financieel.
stilte, dan vervolg ik: „ook ik ben
christen".
Broeders
Ja, en wat er toen gebeurde, vergeet
ik mijn leven niet meer. Hij keek mij
aan op een wijze als iemand, die een
heel goede oude vriend, die lange tijd
weg geweest is, voor het eerst weer
ontmoet.
En toen, daar temidden van het
geroezemoes van de partij, van al die
druk pratende gedelegeerden, greep hij
opeens mijn hand, en zei: ,,Dan zijn wij
broeders. En wij zijn verlost
Ik kan moeilijk beschrijven welke ge
voelens mij op dat ogenblik overvielen,
maar, één overheerste toch wel: de blijde
verwondering en dankbaarheid, dat hier
over landen en continenten heen, over
rassen en naties, twee wildvreemden
elkaar ontmoeten, en opeens ontdekken,
dat zij behoren aan dezelfde Heer en
Heiland.
En dat daarmee ineens alle scheids
muren en afstanden wegvallen en zij
zich één weten, verenigd in die ene
Heer, en elkaar zo maar spontaan
BROEDER noemen.
Kostelijk
Dit zijn de onverwachte kostelijke
ogenblikken, die de Heer ons soms
bij verrassing schenkt, en opeens die
bekende versregels zo actueel levend
en waar maken:
,,Vergaardt uit alle streken.
In heel de wereld één".
Zo stond hij daar voor mij, nu niet
meer de mede-conferentiedeelnemer uit
een ver land, met de gebruikelijke
diplomatieke courtoisie en voorzichtig
heid door mij bejegend, maar, een
broeder.
Het is die avond een heel goed
gesprek geworden, vooral toen wij ont
denkten beiden ook kerkeraadslid te
zijn, hij in Djakarta, ik in Den Haag.
Ik bewaar vele goede en interessante
herinneringen aan deze conferentie in
het Verre Oosten, maar de allerbeste
was toch wel deze, een onverwachte
ontmoeting met een christen.
Herv. Nederland. B. van Eldik
Aan deze samenwerking bij de predi-
kants-opleiding in Indonesië hebben de
gereformeerde synodes in het verleden
steeds hun goedkeuring gehecht. Zij
vloeide voort uit de oecumenische
situatie, waarin de kerken in Indonesië
zich bevinden. Trouwens niet alleen in
Indonesië, maar vrijwel alle zendings-
gebieden is interkerkelijk samenwer
king ontstaan, in de eerste plaats met
de jonge zelfstandige kerken overzee,
maar ook met de zending van andere
kerken in Europa en Amerika.
De deputaten komen tot de konklusie,
dat men de zusterkerken overzee het
beste dient, door ook de organisatie van
de opleiding af te stemmen op de
situatie waarin de kerken geplaatst zijn.
Overigens gaat, aldus het rapport, de
in Nederland beoogde samenwerking
veel minder ver dan b.v. in Indonesië.
Daar werkt men samen aan de volledige
predikants-opleiding. Hier in Nederland
gaat het alleen om de missionaire na-
opleiding van studenten, die hun vol
ledige theologische vorming reeds ont
vingen bij hun eigen kerkverband.
GEBED VAN EEN BEJAARDE
Gezegend zijn zij die het mij niet kwalijk
nemendat mijn gang onzeker is en mijn
hand wat slap.
Gezegend zij die begrijpen, dat mijn
gehoor niet scherp meet is.
Gezegend zij die verstaan, dat mijn ogen
verzwakt zijn en mijn begrip wat lang
zaam wordt.
Gezegend zij die zogenaamd niet zien,
dat ik koffie gemorst heb op het tafel
laken.
Gezegend zij die even van de fiets
stappen om een praatje met mij te
maken
Gezegend zij die mij niet verwijten, dat
ik een verhaal vandaag al twee keer
verteld heb.
Gezegend zij die mij ongemerkt herin
neren aan wat gisteren gebeurd is.
Gezegend zij die mij overtuigen, dat ik
bemind word en geëerbiedigd en dat ik
mij niet eenzaam behoef te gevoelen.
Gezegend zij die beseffen, dat ik een
beetje moeite heb met het dragen van
mijn kruis.
Gezegend zij die de laatste dagen van
mijn aardse reis naar het Vaderhuis,
door echte liefde, wat minder moeilijk
maken.
Naar een gedicht van:
Ester Maren Walker,
uit The Catholic Standard,
Dublin, 4-9-1964
(uit ,,Het diaconaat").
Als de kerk minder dan half leeg is;
als op een Bijbelkring maar vier mensen
aanwezig zijn... hoe dikwijls hoort men
dan niet de als vertroosting bedoelde
opmerking: ,,Nu ja, véél waren het niet
maar het komt ook niet op het getal
aan. Jezus heeft zelf gezegd: ,,Waar
twee of drie vergaderd zijn in mijn
naam, daar ben Ik in hun midden".
Ja, hééft Jezus dat zo bedoeld Ik
vind Matth. 18 20 een veel misbruikte
tekst. Als men haar aanhaalt, laat men
meestal het woordje WANT weg.
Het gaat bij dit woord van de Heiland
om de vastheid en de zekerheid van
gebedsverhoring in den hemel. En de
grond van die verhoring bij ,,mijn
Vader, die in de hemelen is" ligt in
het feit dat Christus in het midden
is van twee of drie eenparige bidders.
Die bidders zijn samen in zijn naam
Het gaat dus wel terdege om het
woordje WANT. Dat woordje geeft
de grond van de gebedsverhoring aan
en men mag m.i. het volgende gedeelte
daar niet van losmaken en een eigen
zelfstandig bestaan laten leiden. Dan
zou het er op lijken of Jezus had
bedoeld: ,,Het geeft niet, hoor, hoevéél
het er zijn, want waar twee of drie in
mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik
in hun midden".
Maar dat is de Schrift laten buik
spreken, d.w.z. men wekt de indruk
alsof een Schriftwoord iets zegt, terwijl
in werkelijkheid men het zélf met die
woorden zegt.
Maar is het dan niet waar
Een andere vraag is of het niet waar
is, dat het niet op het getal aankomt.
Och, daar kan men verschillend over
denken. Ik houd, oud-testamentisch
gezegd, veel van „talrijk als de sterren
des hemels en als het zand aan de zee"
en, nieuw-testamentisch gesproken ,,van
een schare, die niemand tellen kan".
Maar het is natuurlijk waar, dat
(vervolg op pag. 3)
door Jan Lourense
1)
Proloog.
In het jaar onzes Heren 1890 (in die barre,
historisch geworden winter) overleed koning
Willem III, nalatende een betrekkelijk jonge
weduwe met een dochtertje van tien jaar, prinses
Wilhelmina, die in 1898 tot koningin werd ge
kroond. Tot zolang was haar moeder, koningin
Emma, regentes geweest.
Twee weken na de dood van de koning vond er
een ander sterfgeval plaats, weliswaar niet zo
spectaculair, maar toch in Middelburg en omgeving
diepe indruk makend.
Na een ziekte van twee dagen (zo ging de
mare door de stad) blies Lieven Rochus Israël,
de zeer geziene en gezochte brood- en banket
bakker, die zijn zaak in het centrum in de Lombard-
straat had, de laatste adem uit. Hij stierf een week
vóór zijn veertigste verjaardag.
Hij liet een weduwe achter van ongeveer dezelfde
leeftijd. En vijf kinderen: Johan (17); Bettekee
(15); Pieter (13); Marie (11); en Pleuntje(9).
Zijn vrouw heette Janna Menkes, een struise
Zeeuwse.
Het merkwaardige was, dat er Middelburgers
waren, die de naam Israël nauwelijks kenden.
Men sprak altijd van: bakker de jood. Dat was
niet een discriminatie; 't was gewoonte geworden.
Want niet alleen de overleden Lieven Rochus,
doch alle vijf zijn kinderen waren uitgesproken
joodse typen, al was zijn vrouw dan een volbloed
Zeeuwse.
De verklaring was niet ver te zoeken. Al de
Israëls wisten het. Daarvoor had de overlevering
gezorgd. Van vader op zoon werd het verhaal
verteld.
Onder de Portugese joden, die in dat land zeer
van de vervolging leden en deswege naar het
buitenland vluchtten, ook naar de Nederlanden,
waar zij gastvrij werden opgenomen, waren twee
broers met hun gezinnen in de zuidelijke Neder
landen terecht gekomen. De ene broer heette Fer
nando, de Silvo. Deze laatste was tenslotte in
Amsterdam neergestreken, waar hij werkte in de
diamantindustrie; Fernando in Antwerpen, waar
hij slechts korte tijd woonde, levende van het be
trekkelijk kleine kapitaaltje, dat was meegebracht.
Daarna vestigde hij zich definitief in Middelburg,
waar hij het bedrijf van brood- en banketbakker
uitoefende, hetzelfde werk als in Lissabon, in welke
stad hij de laatste jaren niet meer behoorlijk leven
kon. Want bij een jood werd daar tenslotte niets
of weinig meer gekochtDe Middelburgers
dachten er anders over. Fernando Israël bouwde
al heel spoedig een gerenomeerde zaak op vanwege
het uitzonderlijke brood en het fijne banket.
De afstammelingen van Silvo wonen heden ten
dage nog in Amsterdam, voorzover zij niet door
de Duitsers zijn weggevoerd, en zijn opgenomen
in de Portugees joodse gemeenschap, voorzover
die nog bestaat of zij zijn, zoals de volksmond dat
uitdrukt, „spekjoden". i
Met de andere tak van de Israëls, die in Zeeland
was blijven hangen, liep het leven heel anders. Zij
kwam in aanraking met de reformatorische levens
beschouwing. Reeds de kleinkinderen van Fernando
waren bekeerd tot het protestantisme en mee
levende leden van de kerk. En dat was nog zó,
toen Lieven Rochus Israël in 1890 overleed.
Voorts was er nog iets merkwaardigs in de
familie Fernando Israël. Eén van de afstammelin
gen heeft meegedeeld, hoe het geval in elkaar zat:
er was een zoon geboren, die genoemd was naar
de vader van de moeder, een Zeeuwse, want in
de loop der jaren waren alle Israëls met Zeeuwse
meisjes getróuwd. Welnu, er kwam een jongen
ter wereld en die werd genoemd naar de vader
van de moeder, omdat die aan de beurt was om
vernoemd te worden. Die vader droeg de naam
vail Lieven Rochus, een echt oud-Zeeuwse naam.
Later herhaalde ditzelfde zich nog eens met de
naam Johan.
En toen was het hek van de dam. In de loop
der jaren verdwenen alle voornamen, die ook maar
enigszins op Portugese geleken. Sinds 1850 waren
het alle Zeeuwse of Hollandse voornamen. Het
oorspronkelijk Portugees geslacht was totaal ver
nederlandst. Alleen de achternaam bleef en be
staat heden ten dage nog.
Met dit alles is verklaard, hoe in 1890 te Mid
delburg overleed de brood- en banketbakker van
Portugese afkomst met de oer-zeeuwse voornaam
Lieven Rochus.
Tenslotte behoeft het geen betoog, dat
de in dit verhaal voorkomende personen,
enz. ten dele ook gebeurtenissen alleen
in de verbeelding van de auteur hebben
bestaan. De lokale kleur is niet in over
eenstemming met de werkelijkheid.
DEEL I.
HOOFDSTUK I.
De buren hadden die morgen vreemd opgekeken:
dat was nog niet voorgekomen bij bakker Israël:
het dokterskoetsje kwam aangereden en, nadat zijn
koetsier het portier geopend had, stapte de al wat
oudere arts Jasperse, de hoge hoed op het hoofd,
er uit. Een dokter bij de bakker Had men er nog
nooit gezien, hoewel de kindersterfte in tal van
gezinnen vrij groot was. De vijf kinderen bij de
bakker waren geboren met behulp van de stads-
vroedvrouw. Daar was geen dokter aan te pas
gekomen. Wie zou er ziek zijn
Vrouw Aarnoutse, een ongelooflijk nieuws
gierig Aagje, moest er het hare van hebben. Zij
greep haar beursje met geld, stopte het in de losse
zwarte zak, die om haar middel gebonden was,
en stapte de winkel binnen, om een paar kleine
broodjes te halen, die zij feitelijk niet nodig had.
Zij werd geholpen door de vijftienjarige Bettekee.
„Wie is er hier ziek, Bettekee
„Vader", antwoordde het kind bedrukt. „Heel
erg".
Zo, dat wist zij weer. Een mooi nieuwtje voor
de andere buren.
(wordt vervolgd)