eeuwóe
het wonóeR
vah öe kenk
Onze conferenties VI
<2)e meeöte
SEXTARIER
25c JAARGANG No. 2
10 JULI 1969
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk;
„ik worstel ^rs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes,
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Maar de meeste van deze
is de liefde. 1 Cor. 13 13.
Zo'n woord had u misschien eerder van Johannes verwacht, de apostel
der liefde
Men stelt ze nog al eens naast elkaar: Paulus de prediker van het geloof;
Petrus, de apostel van de hoop en Johannes de apostel van de liefde.
Daar is zeker wat voor te zeggen. Als u dan 1 Cor. 13 maar niet vergeet
Want het is Paulus, die het hooglied van deze liefde heeft gezongen, niet
van de erotiek maar van de charitas.
Hij stelt aan het slot van dit „lied der liederen" de liefde boven het geloof
en boven de hoop.
Waarom
U moet altijd denken aan het verband.
Paulus is bezig de Corinthiën te vermanen en betoogd uitvoerig, dat de
eenvoudige liefde een gemeente veel meer bouwt stichtdan al die buiten
gewone geestesgaven, waar zij zich op voor laten staan.
Geloof en hoop hebben toch altijd iets, waar we zelf ook belang bij hebben.
Wij zoeken toch immers ook ons persoonlijk heil. De liefde daarentegen zoekt
het heil van de ander. In de liefde verloochenen we ons zelf en volgen we
onze Heer, die zijn leven niet lief had voor zichzelf, maar het offerde voor ons.
En dan: als eens de volmaaktheid gekomen zal zijn, zal de hoop vervuld
worden en het geloof zal overgaan in aanschouwen, maar de liefde gaat dan
gewoon door.
Geloof en hoop blijven wel. Maar ze zullen in de volkomenheid toch sterk
van karakter veranderenDe liefde niet. Zij blijft gelijk.
Daarom is de liefde het meest iets van de hemel op aarde. Meer dan het
geloof en dan de hoop.
Tenslotte: Er staat nergens in de bijbel, dat God hoop is, of geloof is.
Maar wel, dat Hij liefde is. Daarom vooral is de liefde het meeste.
Door de liefde vertonen we het meest een evenbeeld van God, onze Vader.
A. D.
Het wonder van de kerk is de
aanwezigheid van de Here Jezus door
zijn Woord en Geest in ons midden.
Die bijbel, waaruit gepreekt wordt
is maar niet een oud stichtelijk boek,
maar is Gods eigen Woord.
Is Gods spreken tot ons. Wij komen
samen in Gods tegenwoordigheid. En
als we onze harten verheffen tot God,
worden we niet door een dominee,
maar door God zelf gezegend.
Dit is veel en veel rijker dan al de
plechtigheden met het heilige brood
in de Roomse kerk. Dit maakt niet
onze gebouwen, maar wel onze samen
komsten tot zaken van een heilige
orde, die van ons allen altijd weer de
grootste eerbied vragen: aandacht,
liefde, ijver en bovenal: verwondering.
Niet de vergaderplaats is heilig,
maar wel de vergadering, die plaats
vindt door de ambtelijke saamroeping,
welke saamroeping voortvloeit uit de
opdracht der apostelen en uit het
voorbeeld der oudste gemeente.
Na zoveel eeuwen staat onze avond
maalstafel nog precies in het verlengde
van die dis, waaraan eens de Here
Jezus zelf zat met Zijn dicipelen, toen
Hijzelf het brood brak en de beker
rondgaf.
De zegen, die in de kerk uitgesproken
wordt, is de lijnrechte'voortzetting van
de zegen der apostelen. En van de
zegen, die de Here Jezus, met uitge
breide handen ten hemel varende, aan
Zijn discipelen gaf; voortzetting tenslot
te van die oeroude zegen, die Israëls
priesters spraken, als ze na het offer
gebracht te hebben, weerkeerden tot
het wachtende volk,, opdat het zou
kunnen heengaan in vrede, als een
verzoend en gezuiverd volk.
Paulus vraagt aan de Corinthiërs:
,,weet gij niet, dat gij Gods tempel
zijt en dat de Geest in u woont
1 Cor. 3 16)
Die vraag is natuurlijk een rhetorische
vraag, d.w.z. het antwoord hoeft niet
gegeven te worden.
Dat weten ze immers bestAlleen
maar, ze moeten dat veel meer bedenken
en beter beleven en bewuster belijden.
Ook in Corinthe, die heidense stad,
stond een tempel van God. Niet alleen
in Jeruzalem stond die, maar ook in
Caesarea en in Damascus en in Filippi,
ja waar niet al.
Geen tempel van hout en steen; maar
van mensen, die als levende stenen
zich lieten samenvoegen tot de woning
van de Heilige Geest.
Laten wij het ook nooit vergeten
en laten we het onze kinderen inpren
ten, dat wij, wij zelf, wij samen, het
huis des Heren mogen zijn.
Door het cement van het ene geloof
en door de hoop en door de liefde
worden we samengevoegd en bijeenge
houden. Gedragen worden we door
het fundament van apostelen en
profeten.
We vinden deze gedachte door heel
het Nieuwe Testament in al de aposto
lische brieven. Maar deze gedachte is
in de brief aan de Corinthiërs daarom
zo opvallend, omdat er op die christenen
daar niet weinig viel aan te merken.
Wat een zonden zaten er in die
gemeente Paulus heeft daar persoonlijk
ook niet weinig last van gehad, maar
meest om 's Heren wil. Toch adresseert
hij aan de gemeente Gods, die te
Corinte was, aan de geheiligden in
in Christus Jezus, aan de geroepen
heiligen.
Dat is het grote wonder van de ge
nade van de Geest: Hij wil wonen in
een nog onvolmaakte tempel. Hij komt
niet eerst als alle onreinheid is weg
gedaan. Neen, Hij woonde er sinds de
aanvang van de bouw af.
Wat is er nog weinig van de schoon
heid en van de heiligheid der kerk te
zien. Wat een vlekken en rimpels. Ga
de kerkgeschiedenis maar na. Laten we
eens om ons heen zien. Of liever: laten
we de hand maar in eigen boezem
steken.
En toch: ,,weet gij niet, dat gij Gods
tempel zijt en dat de Geest in u woont
Menigeen ziet op al het gebrek van
ons kerkelijk leven en trekt zich meer
of min terug, met uitgesproken of
verzwegen critiek.
Anderen voelen zich niet langer thuis
in de kerk en zoeken een kring, een
groep, waar ze beter aansluiting vinden,
waar het geestelijk leven warmer
klopt of hoe ze zich ook uitdrukken
mogen.
Gelukkig is de Here Jezus wèl trouw
Gelukkig is de Heilige Geest wel
thuis in de kerk
Zijn heiligheid woont onder ons en
blijft onder ons en gaat de geslachten
mee, zo lang wij ons eerbiedig buigei?
onder het Woord van God.
Hoe menigmaal heeft de Geest des
Heren ook krachten gegeven om het
ingezonken leven der kerk te versterken
en het door reformatie opnieuw te
brengen op de weg der gehoorzaamheid.
Wie öf uit onverschilligheid, öf uit
hoogmoed, óf door welk ander motief
ook maar, wijkt van de kerk, die
bedroeft de Heilige Geest en zondigt
tegen Gods huis.
De kerk is heilig, omdat Jezus
Christus van God de opdracht gekregen
heeft haar te vergaderen en omdat
Hij haar blijft verzorgen door de
verkondiging van het Evangelie en dooi
de bediening van de sacramenten.
Daar is Gods tempel. Daar, waar
deze dingen geschieden naar de in-
Ds. de Kok, die onlangs intrede deed
in Meliskerke is een sextariër.
Sextariër moet u niet verwarren met
sectariër. Want dat laatste is een aan
hanger van een secte. En dat is Ds. de
Kok zeker niet.
U moet ook niet aan sex denken.
Een sextariër is geen deskundige op
sexueel gebied.
Maar het woord sextariër is afgeleid
van sextus en dat betekent zesde.
Vroeger sprak men wel van octavis-
ten om aan te duiden dat iemand domi
nee geworden was ,,naar artikel acht".
Dat achtste artikel van onze Kerken
orde regelde nml. de mogelijkheid, om
zonder wetenschappelijke opleiding in
de theologie toegelaten te worden tot
het ambt van predikant in onze kerken.
Maar dan moest men wel over sin
guliere (buitengewone) gaven beschik
ken.
Nu, - die zijn niet dik gezaaid en
daardoor was art. 8 maar een heel
nauw kiertje, waar je niet makkelijk
door kwam.
Er waren wel altijd broeders, die
zichzelf singulier vonden, maar dat
waren de echte niet.
Je moest door anderen ontdekt wor
den. Een kerkeraad en een classis
moesten zeggen: wat zonde en jammer,
dat die nog geen dominee is. En dan
moest je met z'n allen die man be
wegen zich voor te bereiden op de ker
kelijke examens.
Dat is een lange weg en er moeten
veel hindernissen genomen worden.
Maar het is mogelijk En ieder kent
wel één van die voortreffelijke mannen,
die op art. 8 dominee zijn geworden.
In de herziene kerkenorde is de num
mering veranderd en dat is wel eens
lastig.
Als je je hele leven gecollecteerd hebt
voor art. 13 (emeriti) valt het niet mee
om het cijfer 17 te onthouden.
stelling van Christus. Daar woont de
Heilige Geest.
En waar de Geest die gemeente niet
te onheilig vind om er met al Zijn
genadewerk te wonen, wie durft er
dan te zeggen: ,,Ze is mij niet geeste
lijk genoeg Ze is mij te min
Laten we toch niet zien op het puin
rondom het werk-in-aanbouw.
En laten we ons niet verkijken op het
steigerwerk.
Maar laten we ons eigen hart en leven
onderzoeken: Of daar geen schadelijke
wegen gevonden worden.
Laten we zien op het wonder van de
kerk en op de grote genade, dat wij met
onze kinderen daar bij mogen behoren.
A. D.
Zo is artikel 8 nu 6 geworden. En
daarom noemen we zulke dominees
sextariërs.
Ds. de Kok is er een van.
Ik ben op een maandagmorgen naar
Meliskerke gegaan en vond naast een
grote dichte muur de pastorie. Een
levende pastorie naast een dode muur.
Vijf opgroeiende kinderen speelden
in de tuin en genoten zichtbaar van de
vacantie en van de zon.
In het gesprek blijkt Ds. de Kok
een levendige causeur. Hij verwaarloost
de details niet maar blijft ondertussen
bij zijn onderwerp.
Hij heeft meer achter de rug dan de
gewone candidaten, die in hun eerste
gemeente hun ambtelijke tocht begin
nen. Bij hem passen geen verklein
woorden zoals: met een lief marietje,
in een pastorietje.
Als 18-jarige jongen ging hij met zijn
ouders uit Den Helder naar Zuid-
Afrika, teleurgesteld, zoals zo veel ver
zetsmensen, in het naoorlogse Neder
land.
In Kaapstad en later in Johannesburg
oefende hij het bouwvak uit, waarvoor
hij nog in Den Helder was opgeleid.
Hij trouwde met een vriendinnetje uit
Nederland (een mooi verhaal op zich
zelf). Vier kinderen werden er geboren.
Hij verdiende uitstekend. Maar het
geestelijke klimaat begon hem hoe lan
ger hoe meer tegen te staan (weer een
pracht verhaal op zichzelf).
Toen is hij met zijn gezin naar
Holland gegaan, bereid om alles aan te
pakken, wat zich maar voor deed.
Na een aantal probeersels, werd hij
bode op het raadhuis van Waddinx-
veen.
Hij trof daar een beste burgemeester
(oud-verzetsman) en een beste dominee.
Deze laatste, Ds. Snoey, heeft de sin
guliere gaven van De Kok ontdekt en
hem geanimeerd en gestimuleerd om
theologie te gaan studeren.
Ds. de Kok heeft het ondervonden
dat bij de inspiratie ook veel transpiratie
kwam.
De deur ging niet makkelijk open.
Want over het algemeen houden
dominees niet van sextariërs.
Terecht. Want niet iedereen, die zich
aanbiedt en zelf denkt, dat hij singuliere
gaven heeft, is geschikt.
Zulke figuren moeten ontdekt wor
den Maar dan blijkt in hun lust en
het vermogen om werkelijk theologie te
studeren, de mogelijkheid om de deur
van art. 6 open te doen.
Het is geen makkelijk weggetje ge
weest voor br. De Kok. Ook de grond
talen, Hebreeuws en Grieks, heeft hij
geleerd. En de rest
Maar dat is allemaal voorbij.
Hij heeft zijn intrede gedaan.
De kerk was vol en er werden toe
spraken gehouden en de sprekers wer
den bedankt. Maar belangrijker was de
preek. De tekstkeuze (Paulus vraagt
de voorbede van de gemeente) en de
uitwerking van de tekst.
Hij toonde zich een eerbiedig dienaar
des Woords.
DienaarWant er viel geen licht
op de prediker zelf.
Hij preekte uit zijn tekst.
Er zijn nml. twee manieren.
Je kunt vanuit de tekst proberen de
boodschap aan de gemeente te brengen
(1. wat staat daar precies? 2. wat be
doelde de schrijver daarmee 3. wat
zegt God hier en nu tot de gemeente
Je kunt ook vanuit een situatie of een
probleem, of een actuele gebeurtenis
naar een tekst toe preken.
Dat laatste is zeer gevaarlijk. De
kans is levensgroot, dat je je eigen
meningen geeft en dit tenslotte ophangt
aan een tekst.
Maar ook de eerste methode is moei
lijk. Je gaat van de tekst uit maar het
lukt niet altijd de overkant, je mensen,
te bereiken.
Ik ben blij dat Ds. de Kok uit zijn
tekst preekte.
Het was eens de aanleiding voor een
kerkeraad om het voorstel van de be
roepingscommissie te verwerpen en een
zekere dominee niet te beroepen: ,,want
hij preekte zo uit zijn tekst".
Het was een gereformeerde kerke
raad en het verhaal is historisch.
Maar ik vraag: als je niet meer uit
je tekst mag spreken, waar moet je dan
uit preken
Soms uit je nekharen
Ik dacht dat dit tenslotte ergens
samenhing met de gereformeerde
schriftbeschouwing.
Tenslotte: ik was onder de indruk
van alle hartelijkheid, die de mensen
uit Waddinxveen aan Ds. de Kok
hadden meegegeven en nagezonden.
Wat was hij, de eenvoudige gemeen
tebode, geliefd en geëerd door iedereen.
En wat hebben ze met hem meegeleefd.
In de kerk waar hij ouderling was, op
het raadhuis waar hij zijn dagelijks werk
deed en in de plaats, waar hij woonde.
Dat was werkelijk indrukwekkend.
De kerk van Meliskerke zal haar
iominee wel zeer op prijs moeten
itellen.
Als ze er maar op let, dat hij vol
doende vrije tijd en ontspanning geniet
en aan het gezin de nodige privacy
geeft.
A. D.
Wie ook maar een beetje mee-leeft
in het kerkelijk gebeuren, blijft onder
de regen van de conferenties. Je kunt
de V.U.-dag toch ook als een conferen
tie beschouwen. Nu, er is in Assen wel
heel druk geconfereerd. Wat te ver
wachten was: pers en radio en T.V.
hebben zich op die dag geworpen En
ik vermoed, dat de meeste bezoekers
nog met rillingen aan 19 juni denken.
Velen, zeer velen met warme rillin
gen. In de botsing van gedachten
Moet ik voor het lidmaatschap bedan
ken of heeft de V.U. ons meer dan ooit
nodig 't En vlucht geen weerbaar
held - zegt Gezelle. Een bedankbriefje
is zo gauw geschreven. Kunnen we de
N
Annie M. G. Schmidt schreef eens een
GEDICHT AAN EEN KLEIN MEISJE
Dit is het land, waar de grote mensen wonen.
Je hoeft er nog niet in: het is er boos.
Er zijn geen feeën meer, er zijn hormonen,
en altijd is er weer wat anders loos.
En in dit land zijn alle avonturen
hetzelfde, van een man en van een vrouw.
En achter elke muur zijn and're muren
en nooit een eenhoorn of een bietebauw.
En alle dingen hebben hier twee kanten
en alle teddyberen zijn hier dood.
En boze stukken staan in boze kranten
en dat doen boze mannen voor hun brood.
Een bos is hier alleen maar een boel bomen
en de soldaten zijn hier niet meer van tin.
Dit is het land waar grote mensen wonen
Wees maar niet bang. Je hoeft er nog niet in.
Als je dat leest denk je: het is waar, angstig waar
en angstig triest.
Maar wie Gods Vaderhand beschermend ziet
uitgestoken, óók naar kleine meisjes en pasgeboren
kinderen, die voelt tegelijk de jubel in zich los
breken die hij niet verzwijgen kan: en tóch, toch
is het niét waar, want ze hoeven er niet alleen in,
in dat land van de grote mensen, ze gaan met God,
en het leven is niet enkel boos, het begint al góed
te worden, wonderlijk goed, dank zij Jezus, en we
zijn op weg naar de horizon
Dit is het land waar Jezus wilde wonen Wees
maar niet bang. Je mag er met Hem in
ANNIE VERDELMAN
Elisabeth-bode