ZEELAND Pm LITTOOIJ OITHOFF „£en vergeten vrijheidsstrijder BAAYENS UW OPTICIEN Boekhandel FAMOY Voor het Forum van de Gemeente Prijs 6,90 en 4 °/0 B.T.W. LJanse de Jonge haarden en kachels voor kolen, olie, gas. B* MIDAVAINE KWEKERIJ M. H. DEKKER Middelburg in oude ansichten f 17,50 t De Bijbel in vogelvlucht7,90 Jaarboek 1969 van de Geref, Kerken in Nederland f 5,90 Verontrusting en Verantwoordelijkheid f 9,75 Uw PARAPLU komi van BIJOU, Lange Delft 44, Tel. 3172, Middelburg VERSCHENEN Drukkerij LITTOOIJ OLTttOFF VERSCHENEN HISTOR VERVEN ALTIJD GOED LEDEREN DEKKERS begrafenissen I. N. VERHULST door Jan van Westhove. Op een mooie septembermorgen in 1872 waren op de begraafplaats van Souburg, een grote groep vooraan staande inwoners van Antwerpen bijeen gekomen, om een obelisk te onthullen en daardoor de nagedachtenis te eren van een man, die nog altijd een grote plaats in hun hart inneemt. Zes en twintig jaar later vond daar weer zo'n herdenkingsplechtigheid plaats en dertig jaar later opnieuw. En wanneer wij soms enigzins ver wonderd aan hen zouden gevraagd hebben, wie hij was, die deze eer gold, zouden zij ongetwijfeld met verwon dering in hun stem over zoveel on kunde, geantwoord hebben: ,,hier ligt begraven onze grote, en misschien wel de grootste burgemeester, die Ant werpen ooit gehad heeft: Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde, West Souburg en Touwink". En dan zouden wij inderdaad met schrik constateren, dat noch in Amster dam, den Haag, Leiden of Souburg een standbeeld geplaatst werd, om deze grote nobele Nederlander te eren. En mogen wij ons wel eens be schaamd afvragen, wat of de over wegend Rooms Katholieke bevolking van België moet denken van onze Cal vinistische voorouders, die de gaven en krachten van deze geniale man als vanzelfsprekend accepteerde. Een man, die alles, alles wat hij bezat, gaf, doch daarna bijna geheel vergeten werd Philips van Marnix werd in 1538 te Brussel geboren. Zijn familie behoorde tot de aanzienlijksten van het land. Voor studie werd hij op jonge leeftijd naar Geneve gezonden, waar hij de beroemde Johannes Calvijn leerde ken nen. Grieks, Hebreeuws en Latijn waren de talen, die hij daar bestudeerde, wat in zijn latere leven van veel belang is geweest. Ook volgde hij college's in de rechtswetenschap, geschiedenis en staatkunde, maar bovenal Godgeleerd heid. Deze laatste studierichting koos hij, zoals hij zelf later eens verklaarde: „om de godsdienst te omhelzen, die in zijn vaderland met vuur en zwaard werd vervolgd". In 1559 verliet hij deze stad ,maar moest onderduiken toen hij in de Neder landen terug kwam. Eerst gebeurde dat in Frans Vlaanderen, doch daarna ging hij naar Breda. Daar bleef hij zes jaar verborgen, langzaam rijpend voor de taak, die hem te wachten stond. Toen koos hij openlijk de partij voor de ver drukten. Hij was inmiddels gehuwd en waarschijnlijk is er in zijn woning, tijdens de kerstdagen een beraadslaging geweest. Twaalf edelen, verontrust over de maatregelen, die Philips II genomen had en de straffe opdrachten aan de inquisitie verstrekt, stelden een stuk op, het ,,Bondschrift" geheten. Zij waar schuwden de lezers: ,,zich niet door schone beloften en mooie voorspiegelin gen te laten bedriegen, in te zien dat deze maatregelen oude wetten en prive- lege's zouden ontzenuwen en dat dit uit zou lopen op verwarring en wan orde aller dingen". „Wij kunnen", zo vervolgden zij, „als trouwe vazallen en als de edelen van zijne majesteit niet aan onze plicht vol doen, door de gezegde moeilijkheden tegen te gaan." „Daarom hebben wij beraamd een heilige en wettige vereniging te maken, belovende met een eed, met alle krach ten te verhinderen, dat gezegde inqui sitie worde aangenomen of ingevoerd". Het stuk sloeg in, honderden edelen uit het hart gegrepen als hij leest: tekenden en werd op 5 april 1566 aan de Landvoogdes aangeboden. Dit rond schrijven is te zien als een voorloper van het smeekschrift der edelen. Marnix was toen ook in die stoet. Positief had hij zich bij de strijders voor de vrijheid aangesloten. Daarna volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. Eerst overal in het land hagepreken, en later de beeldenstormen. Philips II ziedend van toorn, zond Alva. En wie niet ziende blind was, vluchtte, ook Marnix. Hij ging naar Emden, waar hij regelmatig als predi kant in de dienst des woords voorging. Ook schreef hij daar het beroemde en voor velen beruchte boek: „De Bijen korf", dat in Latijns, Frans, Engels en Hoog Duits vertaald werd. (Zie artikel Prof. Nauta in Centr. Weekbl. 18-1- '69.) Gewichtige oorzaken dwongen hem later naar Heidelberg te gaan. Frederik III, Keurvorst van de Paltz, stelde hem daarna aan tot hoofd als raad van ker kelijke zaken. Ook had Marnix zitting in verschillende synoden en kreeg ver erende opdrachten. Op één van zijn tochten ontmoette hij Prins Willem van Oranje. Zij zagen en spraken elkaar veel en een hechte vriendschap ontstond. De Prins had in hem een in hart en ziel toegewijde medewerker gevonden. Om aan een opdracht van de Prins te voldoen, kreeg Marnix eerst twee maanden verlof van de Keurvorst, daar na weer twee maanden en vervolgens zolang de Prins hem nodig had, om van zijn diensten gebruik te maken. En zo had God twee mannen bij elkaar gebracht, die zo ontzaggelijk veel zouden doen voor het verdrukte vaderland, en dat was nodig, omdat de tegenstellin gen tussen Spanje en de Nederlanden steeds groter werden. Bij Heiligerlee werd door de onzen de eerste zege behaald, doch Graaf Adolf sneuvelde. Egmond en Hoorne stierven op 't schavot en Lodewijks leger werd bij Jemgun verslagen. Dan trekt de Prins met een groot leger over de Maas. Maar Alva bekend met het feit dat de financiële middelen van de vrijheidsstrijders beperkt waren, ontloopt de strijd door steeds terug te trekken. En als er geen geld meer is om soldij te betalen, moet de Prins te rug zonder een beslissing afgedwongen te hebben. Het was voor de Prins om moedeloos van te worden. Wat moet hij nu doen Zich rustig terug treken op zijn bezit tingen en afwachten, hoe het verder verloop van de worsteling der lage landen aan de zee zal zijn Maar dan verschijnt er plotseling een boodschapper van Marnix. Deze men senkenner, de fijnbesnaarde gevoels mens, voelt aan wat er in de ziel van Willem de Zwijger om moet gaan. Zelf heeft hij geen geld om hem te zenden, want Alva heeft al zijn be zittingen verbeurd verklaard. Maar hij heeft iets anders, wat vele malen de waarde van gouden dukaten te boven gaat. In zijn studeerkamer de gehele, schijnbaar hopeloze situatie, nogeens overziend, heeft hij de pen gegrepen en de grote vriend bewijst zijn teneer geslagen Vorst, de grootste dienst, die de ene mens de andere kan bewijzen. Hij zendt hem een gedicht, een wonder schoon werk, dat bij bestudering ons nu nog met verwondering vervult, om dat Marnix als liefderijke zieleherder tot de Prins sprekende, hem heen wijst en opbeurt om te vertrouwen op Hem, die het recht zal doen zegevieren. En dan is het Willem van Oranje „Mijn schild en de betrouwen, Zijt Gij, o God, mijn Heer. Op U zo wil ik bouwen, Verlaat mij nimmermeer". Dan komt 1 april 1572, de datum, die met gouden letters in onze ge schiedenis moet blijven voortleven. De Briel wordt ingenomen, een paar dagen later wordt Vlissingen vrij en dan Enk huizen. De prins verlaat zijn ballingsoord, ook Marnix, maar deze ijlt hem vooruit en als enkele dagen later, de eerste vrije vergadering van de Staten van Holland in Dordrecht gehouden wordt, is niet de Prins, maar wel zijn afgevaardigde Marnix aanwezig. En door zijn gloed- en stijlvolle rede, besluiten de aanwe zige Statenleden de Prins te helpen. Want Wilem van Oranje had geen betere pleitbezorger kunnen hebben. En als in december door spionage bekend wordt, dat de Spanjaarden Haarlem zullen gaan belegeren, is het Marnix die er heen moet, om het er door te krijgen, dat de Spaansgezinde leden van de vroedschap, worden af gezet en vervangen door aanhangers van de Prins. Wanneer dat lukt kan het beleg beginnen. Jammer echter, dat de trouw en heldenmoed van mensen, die in de stad woonden, niet met succes bekroond werd. Eind november 1573 krijgt Marnix opdracht van zijn vorstelijke vriend om Maaslandsluis te versterken. Bij een inspectietocht op een mistige morgen op een ver vooruit geschoven post, schie ten plotseling Spaanse soldaten uit een hinderlaag tevoorschijn, die daar door de Prins-vijandig-gezinde boeren, langs een onbewaakte weg waren geleid. Zij omsingelen Marnix. De Staatse soldeniers, die hem beschermen moesten, vluchten weg. Wat een blijdschap bij de vijanden. De man, die op de Prins na het meest te duchten was, hadden zij te pakken. Hij, die Alva met een eeuwigdurende verbanning en verbeurd verklaring van al zijn goederen gestraft had, was nu in hun handen. Hij werd naar de Haag overgebracht en daar in de gevangenis opgesloten. Iedere nacht, drie maanden lang, meende Marnix bij het ochtendgloren terecht gesteld te zullen worden. Steeds beval hij 's avonds voor het slapen gaan zijn ziel aan God op. Hij wist, dat Alva reeds tweemaal bevolen had hem om te brengen. Maar wat hij niet wist, was dat de Prins en de zijnen ook niet stil zaten. Alleen was er niemand om hem dit mede te delen in zijn eenzame cel. Hem was dus onbekend, dat zij de Spanjaar den hadden laten weten, dat hetzelfde lot, dat Marnix zou treffen, ook hun Graaf van Bossu zou ondergaan, die in Hoorn gevangen zat. Regelmatig werd Marnix verhoord door Juliaan Romero, de uitmoorder van Naarden. En als hij niet onder vraagd werd, besteedde hij zijn tijd met het vertalen van de bijbel en het berijmen van de psalmen. Langzaam aan, als vertraagde wer king van vergif, overviel hem de twijfel. En angstig begon hij zich af te vragen, of het er met de zaak der vrijheid wel zo goed voorstond. Hij berekende, hoe lang zij al vochten tegen Philips II en wat zij nog bereikt hadden. Dan kon het gebeuren, dat zijn pen hem werke loos uit de vingers gleed en op de tafel viel. Dan staarde hij door de grijs groene ruiten van het getraliede venster en probeerde hij met zijn ogen de voort jagende wolken te volgen. Dan ge beurde het, dat het in zijn ziel even hard stormde als buiten de gevangenis muren. Ongetwijfeld heeft Marnix toen gevoeld, wat ook die grote in het Koninkrijk Gods, Johannes de Doper mee maakte, die nadat hij eerst aan de Jordaan beleden had van Christus: „zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt," later in het donker en de eenzaamheid van de kerker, vertwijfeld liet vragen: „zijt Gij diegene, die komen zou, of verwachten wij een ander Of als die verzetsheld uit de tweede wereldoorlog eeuwen later, dié op de koude celvloer neergeknield, angstig uitstootte: „Ik zie, hoe 't eerste morgenlicht, door 't hoge venster draalt. mijn God, maak mij het sterven licht, en zo ik heb gefaald, gelijk een elk wel falen kan, schenk mij dan Uw gena, opdat ik heenga als een man als 'k voor de lopen sta..." In een pessimistische bui liet hij Romeo iets van zijn twijfel merken. Deze greep dat aan en probeerde hem te overreden een brief aan de Prins te schijven. En Marnix bezwijkt. Op 7 november gaat er een brief naar de Vader des Vaderlands, waaronder meer stond: „wat mij aangaat, zie ik dat onze godsdienst zo gehaat is, dat het onmogelijk is in deze wereld rust te vinden, en zo acht ik het veel beter, de geriefelijkheden en de goederen hier te gaan verlaten en in een vreemd land te verkeren"... De strijder was moe, doodmoe en verlangde naar rust. Hij, die als jonge man als wapen spreuk: „Repos Ailleurs", had gekozen, „de rust elders", wilde zo graag toch ook nog een weinig van de aardse rust genieten, voor hij naar de hemelse overging. De reactie van Oranje was meester lijk. Hij verwierp de opvatting van Mar nix, maar deed dit op een wijze, dat hij toch zijn kleinmoedige vriend behield. Dan wordt Marnix naar Utrecht overgebracht. Noircarmes, de man van de bloedraad uit Bergen, ondervraagt hem. Leugen, valsheid en list geven deze bedriegelijke mens, vleiende woor den in de mond. Marnix vertrouwt en gelooft hem. Weer gaat een schrijven naar de Prins. Maar nu om een persoonlijk on derhoud. Deze stemt in met het voor stel, zijn vriend in Rotterdam te ont moeten. En daar pleit Marnix, maar de Prins weigert. Ongetwijfeld heeft de Prins zijn beste vriend, waar hij zo'n intens medelijden mee had, hetzelfde verze kerd, wat hij ook tot troost en bemoe diging, de benarde bewoners van de stad Leiden, in het geheim had doen toekomen: „dat hij met de Potentaat aller Potentaten een vast verbond had gemaakt". Weer gaat de gevangene onverrich- terzake terug naar Utrecht en wordt weer in het Vredenburg opgesloten. Opnieuw werkt hij verder aan de ver taling van de bijbel en probeert psal men te dichten. Er zijn er bij als psalm 22, maar er zijn er ook, die hij niet aan kan en overslaat. Hij verneemt, dat Leiden ontzet is, maar hij kan nog steeds niet blij zijn. Totdat op 15 october 1574 Mondragon zijn belofte inlost, bij de overgave van Middelburg bedongen, om enkele ge vangenen los te laten of zelf gevangen te blijven. Ook Marnix behoort tot hen, die vrij gelaten worden. (slot volgt) D.V. zaterdag 14 juni 1969 hopen onze ouders en groot ouders J. SNOODIJK en E. N. SNOODIJK-ROUW te Vlissingen te gedenken, dat zij 50 jaar geleden in het huwelijk traden. Kinderen en Kleinkinderen. Gelegenheid tot gelukwensen op 14-6-1969 van 15.30 tot 17.30 uur in Hotel Van Mal- degem, Beursplein 7, Vlissingen Geen bezoek aan huis. Weduwe van 57 jaar BIEDT ZICH AAN ALS HUISHOUDSTER bij heer 60 jaar, graag christelijke beginselen. Mevr. J. FIOOLE, Hooilaan 10, Breda. Grote sortering LANGEVIELE 62 MIDDELBURG. ERKEND GASFITTER. De betere stomerij, naast Postkantoor levert U uitsluitend klassewerk I 9 STOMEN VERVEN STOPPAGE OVERHEMDEN REPARATIE Stoomgoederen tot woensdag 4 uur gebracht, vrijdags klaar. Gratis vormvast. Uw stomerij DE LELIE MAARTENSE (naast Postkantoor) Middelburg, Tel. 32 86. P.S. Zaterdags tot 6 uur geopend. Langevleleslngel 34-38. Middelburg - Tel. (01180) 52 53 Voor een exclusieve plant Voor een bloemengroet Voor steeds verse snijbloemen en bloemwerk voor elke gelegenheid Voor Uw sier-, moes- of groentetuin UW SUPERMARKT VOOR BLOEMEN EN PLANTEN LANGE VORSTSTRAAT 106, GOES, TELEFOON 2159 ADVERTEERT IN DE ZEEUWSE KERKBODE Dr. J. van Ham en B. Leynse - uitverkocht bij uitgever- Sipke van der Land Berkouwer Nieuwe Burg 26-28, Middelburg, Tel. 01180-2114 Abonneert U op de Zeeuwse Kerkbode Verslag van de bijeenkomst op 3 oktober 1968 in de Schouwburg te Middelburg, Weergave naar een door het Organiserend Comité gemaakte bandopname. 40 pagina's in omslag. SPANJAARDSTRAAT 49 - MIDDELBURG Verkrijgbaar bij de boekhandel of door storting van 3,50 op postgiro 68 58 54 ten name van T. E. N. OZINGA, Seissingel 54, Middelburg. Een bladzijde uit de geschiedenis van de Zeeuwse bodem, voornamelijk in betrekking tot de Waterstaat. 80 pagina's, gebonden, door L. A. VAN DE VATE, oud-ambtenaar van de Provinciale Waterstaat in Zeeland. EN VERZENDKOSTEN SPANJAARDSTRAAT 49 MIDDELBURG DROGISTERIJ Lange Noordstraat 70 (hoek Hofplein), Middelburg, Tel. 24 19 KlEERMflKERSWERKz.K0NFEKTIEPR9S GRfll/ENSTR 18 MIDDELBURG Voor alle werkzaamheden betreffende kunt U zich wenden tot p.a. Singelstraat 15 Gereformeerd Jeugdgebouw Tel. (01180) 38 02 en 33 12. Middelburg

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 4