Officiële berichten Uit de Gemeenten HONDEMASTATE' gebrachte suggesties over een jeugd- pastoraat 8. Bent u het eens met de opmerking, dat er in de kerk grote leemten te konstateren zijn op het punt van de geestelijke vorming van de jeugd En zo ja, weet u mogelijkheden voor de kerk, om haar vormings- taak te vervullen Ja, hier ligt wel brandstof opgehoopt voor een vurige discussie. Maar de Zeeuwse jeugd ontbrak bij de discussie. Nu was er zo'n prachtige gelegen heid om de ouderen te „onderwijzen", of worden we als zo'n hopeloos geval beschouwd, dat de moeite niet eens meer genomen wordt om op éen oude ren- vergadering te komen. Ds. Broek zegt: „Onze jeugd wil God wel dienen, maar niet zo vadsig als volwassenen, niet met vervelende gezichten en als een corvee, maar als een persoonlijke belevenis, legitiem als een persoonlijke „happening". De kerk moet een open oog krijgen voor een totaal andere geestelijke situatie van de jongeren: bij hen gaat het om persoonlijke ver antwoordelijkheid van een persoonlijk leven". In Goes hebben we over de jeugd zonder de jeugd gesproken. Dit had toch ook een „hearing" kunnen worden. Moet inspraak dan alle samenspraak uitsluiten Bij het: „zo willen wij het" van de jeugd mag toch op de tafel gelegd worden het: „wij zien het zo" van de ouderen. Prof. Nauta schrijft in C.W.: „Het meespreken kan er nooit toe leiden dat degenen, die mee spreken alles zetten naar hun hand, het zus en het zo, maar ook precies het tegendeel kunnen doen, de beleidslijn bepalen zonder gebonden te zijn aan vaste, onwrikbare normen". Wie weet Misschien wordt een volgende conferentie zo gepland, dat ouderen en jongeren fifty - fifty aanwe zig zijn. We misten nu ook de jeugd- experts van Zeeland. Ook de titel van het referaat van de Heer van Vliet op de diaconale confe rentie sprankelt van actualiteit. „Samen werking tussen predikant, ouderlingen en diakenen in de praktijk van alledag". Hier reeds de stellingen, 't Zijn er ook acht. 1. De plaats van alle ambtsdragers is niet boven de gemeente maar onder de gemeente. Dat we in onze kerken 3 soorten ambtsdragers hebben is een „toevallige" zaak. 2. De diaken wordt vaak beschouwd als een tweede rangs ambtsdrager. Dit is een typisch Rooms-katholieke gedachte. De reformatie op dit punt van Luther en Calvijn is mislukt. De „bevordering tot heerlijkheid" is een zeer schadelijke zaak voor het diakonale leven. 3. Diakenen zijn voor, laten we zeg gen 80%, eerst ambtsdragers. Daar na pas „typisch diaken". 4. Als alle ambtsdragers zijn de dia kenen bijzonder geïnteresseerd in alle middelen van gemeente-opbouw. 5. Gezien de huidige opvatting over de diaken moeten wij af van: a. smal en breed vergaderen (voor zover dat nog bestaat). b. de waterdichte schotten tussen „kerkeraad" en diakonie. c. het zitten van diaken aan het ondereind van de tafel. d. het „omvallen" van predikant naar de ouderlingen toe. 6. Er wordt nergens met zoveel men sen gepraat over zoveel mensen dan juist in de kerk. We moeten toe naar andere ma nieren om over de gezinnen van de kerk te praten. Zodoende kan er dan ook tijd vrij komen voor het regelmatig gesprek over het leven van de gemeente als zodanig. 7. Het ambtsgeheim van alle ambts dragers is nooit ingesteld om de ambtsdrager belangrijk te maken. Tussen de ambtsdragers onderling is geheimzinnige geheimhouding een schadelijke zaak. 8. Nauwe samenwerking tussen de ambtsdragers is niet alleen nodig om „elkaar op de hoogte te houden". Zij bedoelt te dienen voor onderlinge aanvulling, soms zelfs voor onder linge vervanging. (Vooral bij dit laatste punt zullen de praktische voorbeelden gegeven worden). G. S. O. DIT GELOOF IK ALLEMAAL NIEUWERKERK 1. Zending. Wij willen de aandacht ves tigen op het mooie boekje over de Zen ding van de Geref. Kerken: „Oriëntatie 1969". Kosten ƒ4.Zendingscen trum, Wilhelminalaan 3, Baarn. Post- rek. 215600. Het is een prachtig boekje voor wie op de hoogte wil zijn vandaag. 2. Zendingscollecte op Pinksteren bracht op 427.Dat was fijn, want er is over 1969 nodig 1840.90. 3. Ziekenhuis: nog altijd ligt br. Verhey uit Bruinisse in het ziekenhuis, op de interne afdeling. Ik wens hem veel ge duld toe, en genade. Die heeft hij nodig, juist als je op de gangen mag lopen, of zelfs buiten. Maar de vrouw thuis heeft ook Gods kracht nodig. 4. Bemoediging is er nodig ook voor allen die wel thuis zijn en op zijn, maar toch hun werk niet kunnen doen, of door hoge ouderdom aan stoel of bed ge bonden zijn. Zij die den Here verwach ten zullen de kracht vernieuwen. 5. Collecte Biafra bracht op 545.50. 6. Weer was er een huwelijksbevestiging, n.l. van het bruidspaar G. L. van den Berg en J. C. bij de Vaate. 't Was een mooie dag voor hen en voor de vele belangstellenden God zegene u in uw huis en werk, Bachstraat 23, Almelo, maar Hij beware en sterke ook de be jaarde moeder, mevr. bij de Vaate, die hier alleen achterblijft in haar woning. 7. Beatrixschool te Zierikzee: Aan de school voor Bijz. Lager Onderwijs, B.L.O.-school, wordt godsdienstonder wijs gegeven. Het interkerkelijk predi kanten-convent wil hier service bieden. Er zijn gelukkig dames die hier aan deze kinderen dit bijbelonder wijs willen geven. Enige salariëring is daarvoor nodig. 'We doen een beroep op de BOEKBESPREKING „DIE GELEDEN HEEFT". L. KIEVIT, 67 blz. Uitgegeven door J. H. KOK, KAMPEN. Dit boekje van Ds. Kievit behan delt, zo de titel reeds aangeeft, het lijden van Christus. Het kwam iets aan de late kant in mijn bezit, om er in de lijdenstijd nog aandacht aan te beste den.Maar óók, nu we Pinksteren reeds achter de rug hebben, willen we het geschrift van Ds. Kievit nog aanbe velen. Het is een boekje dat aanspreekt. Het handelt over zéér bekende stof, maar het geeft een diep inzicht in het lijden van onze Heiland. Oostkapelle. L. Hartholt. Kerken om als hun een circulaire daar over bereikt een bijdrage te zenden aan de penningmeester Int. Pred. Convent te Nieuwerkerk. Giro 539528. 8. Ds. Wentsel. Wij wensen Ds. Wentsel geluk met zijn verjaardag, de 3e juni, en wensen hem blijde en dankbare jubileum-dagen toe als hij D.V. rondom 15 juni zijn 50-jarig ambtsjubileum in Ridderkerk hoopt te vieren (zie ook het artikel over de jubilaris in dit num mer). Geachte collega, wij feliciteren u, en God zegene u 9. Voor allen een hartelijke groet. Nieuwerkerk. J. H. B. KAMPERLAND Scriba: A. Versluis, Nieuwstraat 51, Tel. 01107-268. G. J. Clement, Veerweg 2, Kamperland voor voorziening Dienst des Woords, Tel. 01107-369. ZEEUWS VLAANDEREN Verslag van de Classisvergadering gehouden op dinsdag 6 mei 1969, 's avonds 7,30 uur te Schoondijke, (vervolg) 9. Via een brief van de kerk van Aar denburg komen in bespreking het oecumenisch avondmaal dat in maart 1969 door het Pastores Convent van Oost Zeeuws Vlaanderen te Sluiskil gehouden is met deelname van R.K. priesters en N.H. predikanten o.l.v. een gereformeerd predikant, en de zgn. Woord-Eucharisatie diensten gehou den in het kader van het strand- pastoraat aan de West-kust vart Zeeuws Vlaanderen. Aangezien de voorzitter, Ds. Heems kerk, persoonlijk nauw bij die avond maalsviering betrokken was, vraagt hij de assessor, Ds. Zwaan, om dit ge deelte van de vergadering te leiden. Op verzoek van Ds. Zwaan krijgt eerst Ds. Heemskerk, daarna Ds. Musch gelegenheid om een toelichting te geven t.a.v. bovengenoemde avond maalsvieringen. Ds. Heemskerk vertelt over de samen- sprekingen die al sinds enige* jaren voortgang vinden binnen de kring van het Pastores Convent. Men heeft el kaar herkend als broeders en zusters in Jezus Christus. In de gesprekken van deze winter over doop en avond maal bleken oude verschillen van in zicht en beleving achterhaald te zijn. Zo voelde men zich gedrongen de daad bij het woord te voegen; niet alleen samen te spreken over de sa cramenten. maar ook samen avond maal te vieren. Ds. Heemskerk wijst op de snelle ontwikkelingen in het boek Handelingen: „Wat is er tegen, dat ik gedoopt wordt en „Kan iemand het water weren?" (Hand. 8, 36 en 10, 47). Ds. Musch zegt het te betreuren, dat Aardenburg deze zaak op de classis brengt. De kerkeraad van Breskens is van mening, dat Aardenburg eerst met hen een gesprek had moeten heb ben. Graag wil Ds. Musch eens tijd krijgen om op de classis over het strand-pastoraat en in verband daar mee over de gehouden eucharisatie- vieringen te vertellen, maar niet in het kader waarin de zaak nu aan de orde gesteld is. Nadat Ds. Heemskerk en Ds. Musch gesproken hebben, geeft Ds. Zwaan de vergadering gelegenheid om ver dere vragen te stellen, en het gevoelen van hun kerkeraden ten aanzien van deze gebeurtenissen naar voren te brengen. In deze discussie wordt ener zijds een grote mate van begrip ge toond voor het verlangen naar zicht bare christelijke eenheid die de leden van het Pastores Convent tot het stel len van deze daad gedrongen heeft. Men heeft in die kring als het ware vooruit willen grijpen op een toekom stige eenheid die men bij God mogelijk acht. Anderzijds komen er uit de ver gadering - vaak van dezelfde afgevaar digden die begrip toonden - zeer kriti sche vragen naar voren: „Is het met terdaad een zichtbaar maken van kerkelijke eenheid wanneer ambts dragers los van de bestaande kerke lijke gemeenschappen waarmee zij ver bonden zijn avondmaal gaan vieren en „Mag een predikant dit doen zon der medewerking van zijn kerkeraad Algemeen is men zich bewust, dat hier de regels van kerkelijk samenleven zo als wij die binnen onze kerken aan vaard hebben, doorbroken zijn. Is deze doorbreking een aanwijzing dat „het experiment van Sluiskil" het in de verkeerde richting zoekt, of moeten we veeleer concluderen dat het accoord van kerkelijk samenleven her ziening behoeft Na vrij lange - overigens rustige en welmenende - discussie komt de ver gadering tot de volgende voorlopige conclusie, die ter toetsing aan de ker keraden en aan de G.S. zal worden voorgelegd: I. De classis neemt met dankbaarheid kennis van dc goede voortgang van het gesprek over geloofseenheid en kerkelijke toenadering, zoals dat zich ontwikkelt op het Pastores Convent te Sluiskil, en waaraan verscheidene predikanten van de classis deel hebben. Ook de interkerkelijke samenwer king ten behoeve van het strand- pastoraat aan de West-kust van Zeeuws Vlaanderen heeft de in stemming van de classis. II. Ten aanzien van de deelname van één van haar predikanten aan het oecumenische avondmaal binnen de kring van het Pastores Con vent spreekt de classis als haar oordeel uit, dat het niet juist ge- We bidden deze week voor de we duwen en de weduwnaars. Vooral voor hen, die hun kennissen en vriendenkring steeds verder zien in krimpen, ook omdat echtparen niet zo gemakkelijk meer bij hen aan komen. We denken ook aan de moeilijkheden waarmee vooral de weduwe in haar ge zin met opgroeiende kinderen te kam pen heeft en aan de problemen van de weduwnaar om een goede huishoudster te vinden. weest is om op grond van de wederzijdse herkenning het avond maal binnen de kring van het Pastores Convent te vieren. Het ware beter geweest, wanneer elke der leden van het Pastores Convent met de winst van de wederzijdse ontmoeting weer ge gaan was tot de eigen kerkelijke gemeenschap waarmee hij of zij verbonden is, om zo de bestaande kerken zelf verder te helpen op de weg naar kerkelijke eenheid. Een gemeenschappelijk avondmaal kan pas gaan functioneren binnen het kontakt van kerkelijke gemeen schappen die elkaar gevonden hebben. Dit laatste houdt in, dat wij als kerken geen verantwoordelijkheid aanvaarden voor de Woord- Eucharistie diensten die in het kader van het strand-pastoraat ge houden zijn, en dat de medewer king daaraan valt buiten de be voegdheid van onze predikanten. Het moderamen krijgt tot taak een brief op te stellen, waarin de voor lopige konklusie van de classis ten aanzien van bovengenoemde avond maalsvieringen ter toetsing aan de synode zal worden voorgelegd, en waarin een aantal kritische vragen gesteld zal worden over de bruik baarheid van de bestaande kerkelijke orde ten dienste van het groeiend kontakt met andere kerken. Deze brief zal voor zij uitgaat ter goed keuring aan de kerken worden ge zonden. 10. Ds. Noorloos brengt verslag uit over de vergadering van de particuliere synode a. Het functioneren van de formu lieren van enigheid is op de p.s. ter sprake geweest. Een brief met vragen hierover zal van de p.s. uitgaan naar de g.s. b. De kerken op de p.s. hebben ge sproken over de noodzaak van efficiënter samenwerking en taak verdeling in het kerkelijk leven. Een brief van de p.s. is op de classis ter tafel, waarin gewaar schuwd wordt dat de gevraagde steunbedragen voor hulpbehoeven de kerken te snel zijn opgeklom men, zodat bezuinigingsmaatrege len onvermijdelijk zijn. c. Men wil pogen om de steun die N. Brabant/Limburg via een al gemene kollekte ontvangen van wege de bijzondere situatie waar in de kerken van dat ressort ver keren, ook uitgebreid te krijgen tot gebieden in een vergelijkbare situatie. 11Ds. Paksy rapporteert namens de commissie die de classis advies zou uitbrengen over de wenselijkheid van aansluiting bij de Stichting Streek Jeugdcentrale Zeeuws Vlaanderen. Ds. Pasky stelt, dat wij bij genoemde stichting zoals die nu functioneert weinig baat zullen hebben. Wij hebben niet zozeer behoefte aan een jeugd- consulent als wel aan een opgeleide jeugdwerker die mede het programma (vervolg op pagina 3) Ik geloof dat ik nooit alleen ben. God is bij me. Hij is mijn Vader. Hij heeft alles gemaakt. Ook mij. Ik geloof dat God deze wereld in zijn hand houdt. Hij heeft zijn Zoon Jezus Christus op aarde gezonden. Ik geloof dat Hij de Zoon van God is. Om mij te bevrijden van zonde en schuld werd Hij aan het kruis geslagen en ging Hij door het dodenrijk. Hij is opgestaan en Hij is mijn broeder. Ik geloof dat ik ook onder de mensen niet alleen ben. Om mij heen is de gemeenschap van de kerk de mensen die God liefheeft. Ze leven overalin alle landen van de wereld in alle kontinenten en onder alle rassen. Ik hoor er ook bij. Ik geloof dat ik nooit zover van God kan weglopen dat er geen terugkeer mogelijk zou zijn, dat ik nooit zo ontzettend kan verdwalen dat God mij niet meer naar zich toe wil trekken. Ik geloof dat God voor mij het leven wil en niet de dood, de blijdschap en niet het verdriet, en dat Hij bij mij is, vandaag en altijd tot in alle eeuwigheid. Amen. (geloofsbelijdenis voor de jeugddiensten in Duitsland geschreven door Hans von Goessel.) FEUILLETON wie een wereld van onwaarheid en onoprechtheid tt door HERMAN DE MUINCK 7i „Lucie, ik heb geen enkel bewijs. We zullen er ook nooit achterkomen. Maar ik ben er van overtuigd, dat mijn brieven aan jou door Gabrielle of haar moeder onderschept werden. Mijn adres in Utrecht wist en mij kon opzoeken. En jouw brief aan mij is de deur helemaal niet uitgegaan". „Maar, Jan, dat kan niet. Wie doet zoiets nu „Gabrielle en (of) haar moeder. Met de duide lijke bedoeling, verwijdering tussen ons te schep pen. En dan had Gabrielle vrij spel. Alleen zij rekende niet met mij". „Als je gelijk het..." „O, vast „Dan is het een uitvinding van mevrouw Du- mourez geweest". Het woord „mama" kwam niet meer op haar lippen. „Die zette altijd haar zin door. Maar dat zij zover zou durven gaan Brieven onderscheppenJan, brieven. En dat telegram dan „Ja, dat was riskant. Je kunt aan de buitenkant niet zien waar een telegram vandaan komt. Maar dat moet ook opengemaakt zijn. 't Was van mij, dus het kon verscheurd worden. Was het iets anders geweest, dan hadden zij het weer dichtge plakt". ,,'t Is allemaal zo moeilijk te geloven", zei Lucie, open ging. „Neem gerust aan, dat het zó gegaan is. Maar laten we daarover niet langer praten. Het mis verstand is opgehelderd. Het is nu in orde, niet. Lucie „Gelukkig wel. 't Was een ellendige tijd". „Lucie, kind, 'k weet nog niet, hoe het is, wil je dan mijn vrouw worden „Natuurlijk, jongen ik hou al jaren van je". „En ik van jou". Hij richtte haar uit de stoel, drukte haar tegen zich aan. Toen wisselden zij de eerste kus, door anderen gevolgd. „Goddank is de nachtmerrie voorbij", lachte hij. „Jan, waarom heb je mij niet eerder gevraagd Je kon, als student, toch wel verloofd zijn „Tja...", aarzelde hij. „Ik dacht, dat komt van zelf wel in orde. We gingen al jaren met elkaar als kameraden om". Nadenkend keek Lucie hem aan, maar zei niets. HOOFDSTUK XXX Toen zij het bospad bereikt hadden, greep Lucie spontaan zijn arm. „Fijn, meisje „Jongen, ik ben gelukkig, 'k Had het niet meer gedacht". „Laten we het verleden nu maar laten rusten. De toekomst ligt voor ons. En laten we die in Gods hand leggen, 'k Weet nog niet, hoe het moet. Maar we hebben elkaar en samen zullen we, met Gods hulp, er wat van proberen te maken". Het niet grote terras van „Bergzicht" was vol, maar het restaurant was leeg, zodat zij zich in een stil hoekje konden neerzetten, waar Jan koffie bestelde. „Jan, geef mij nu eens eerlijk antwoord op mijn vraag van zoëven, waarom je mij niet eerder hebt gevraagd. Je hebt je niet eerlijk uitgesproken. Je antwoord was in wezen dwaas. Je dacht, dat komt vanzelf wel in orde. Maar vanzelf komt er niets. Door niets te zeggen of mij te vragen heb je mij in grote moeilijkheden gebracht". „In moeilijkheden gebracht vroeg hij ver baasd. „Ja. Toen je bij mij in Den Haag was heb ik je verteld over Frans Langeveld, student in Amster dam, die ik al enige tijd kende en met wie ik ge schaatst heb. Weet je het nog?" Hij knikte. „Welnu, hij heeft mij toen gevraagd. Ik vond hem een aardige jongen en voelde, dat hij van mij hield. Ik was nog lang niet zover, dat ik van hem hield. Wel van een zekere Jan Fottema, maar die zweeg in alle talen. Was de genegenheid weder zijds Ik geloofde het wel, maar wist het toch maar niet. Op de vraag van Frans heb ik niet „ja" en niet „neen" gezegd, 't Was een nare positie. Wat moet hij wel van mij gedacht hebben Maar we dwalen af. 'k Heb nog geen eerlijk antwoord op mijn vraag. Ik voelde, dat je aarzelde. Er moet toch openheid tussen ons zijn 7" „Lucie, kind, ik heb altijd van je gehouden, 't Was beter geweest, dat zie ik nu wel in, als ik eerder met je gepraat had. Maar ik durfde niet". „Was daar dan durf voor nodig Dat begrijp ik niet". „Ja, ik wist de gevoelens van je vader tegen over mij niet. Wel van je moeder, 'k Was een arme student, die door zijn oom werd gesteund en jij was een rijk meisje. Moest ik nu verder studeren van het geld van je vader, aangenomen, dat hij geen bezwaar had tegen een verbintenis van ons. Ik kon niet bij mijn oom blijven aankloppen. Nog een jaar of vijf studeren En dan, je mag nu alles wel weten, was ik bang, dat er gezegd zou worden hij trouwt het meisje om haar geld. En dat... waar om glimlacht je nu?" „Omdat ik zoiets heb gedacht, toen ik je aarze lende antwoord kreeg „Ik durfde niet", 't Was geen gebrek aan durf. Zal ik je eens zeggen, wat het was „Toe maar. Geef me maar op mijn kop". ,,'t Was misplaatste trots. En die staat je niet fraai". „Misschien heb je de spijker op zijn kop ge slagen". „Misschien? Zo is het. Als je... nu ja, dat is nu voorbij. Vertel nu eens over jezelf. Je hebt vlot je artsexamen gedaan, 'k Heb er trouwens niet aan getwijfeld. Wat zijn nu je plannen?" ,,'k Heb de eerste nacht hier in Lochem er wakker van gelegen". Hij vertelde alles. Zijn neven namen er genoegen mee, dat hij in tien termijnen van een jaar terugbetaalde. „Hoe groot is het bedrag „Ongeveer zesduizend gulden. Dat is zeshonderd gulden per jaar, wat er eerst af moet. En verder Een praktijk kopen of ergens beginnen Ken je de dominee hier, dominee Dorsman (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 2