^Üeeuwóe SCerkhode
MUDINQ
Onze conferenties
jaar <~Predikant
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
23e JAARGANG No. 45
12 JUNI 1969
..Ik worstel
en ontkom"
Op het stille marktplein van het verlopen handelsstadje Brouwershaven op
Schouwen-Duiveland. waar nu slechts enkele schaarse toeristen bewonderend
omhoog kijken naar de kille versteende gestalte van de altijd peinzende Vader
Jacob Cats, schijnt het voorjaarszonnetje. Vanuit zijn hooggelegen huis, pand
Haven Zuidzijde, overziet emeritus predikant van Ridderkerk, uitgeleend aan
de gemeente Brouwershaven, dominee Benjamin Wentsel, het eeuwenoude
stadsbeeld, met haar aantrekkelijke geveltjes.
Acht jaar lang verrichtte de éénentachtig jarige predikant (tot 1 jan. 1969)
hulpdiensten in de tot voor kort zo kleine gemeente der Gereformeerde Kerk
te Brouwershaven. Zijn doopnaam, Benjamin, wil in dit geval niet zeggen
dat hij ,,een Benjamin" onder zijn collega's is, integendeel, hij is één van de
weinige predikanten, die de mijlpaal mag bereiken van vijftig jaar dominee
zijn, en mag dan als ,,koptrekker" gerust een Ruben" onder zijn soort
genoten genoemd worden. Dominee Wentsel werd op 3 juni 1888 in Amster
dam geboren.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Hij vertelt ons, wanneer we in de
voorkamer met uitzicht op het markt
plein, zijn neergestreken, dat bij zijn
geboorte, zijn moeder de wens had uit
gesproken, dat deze jongen .zendeling"
mocht worden, het was haar hartewens.
Vader Wentsel had daarop kort ge
antwoord: „Wil je hem dan nu al
kwijt „Neen", antwoordde ze, „dan
weet ik zeker dat hij de Heere vreest".
De oude predikant lacht, en maakt
duidelijk dat de wens van zijn moeder
in vervulling is gegaan. „Toen ik als
jongen op de Jongelingsvereniging
kwam, werd mij opgedragen, een onder
werp te maken over de Zending,
iets wat ik nooit uit mezelf gekozen
zou hebben. Met een half kantje, waar
op twaalf regels, kroop ik als ventje
achter de catheder, en deed m'n ver
haal. Binnen een minuut zat ik weer
op mijn plaats. Moest je het gezicht
van de voorzitter zien
Zending: Toch bleef het onderwerp
„Zending" hem boeien. Toen hij als
student opdracht kreeg een onderwerp
over Zending te schrijven, koos hij de
titel: „De zendingsmethoden van
Paulus". Zijn eerste pennevrucht was
een verslag van een Zendingsconferen
tie.
Als kind werd de zending iedere week
door zijn moeder onderstreept. Van
haar kreeg hij iedere week een cent -
voor die tijd heel wat - die hij in een
flikkendoos met 'n gleuf erin, bewaar
de. Na een jaar zaten er dus twee en
vijftig centen in. Het kapitaaltje werd
door moeder aangevuld tot een gulden.
De kleine Benjamin mocht dan op
Pinksterzondag de zilveren gulden zelf
in de collectezak gooien. Hij was trots
en heel dankbaar dat hij dit mocht doen.
Glimlachend denkt de nog zeer vitale
emeritus predikant aan die tijd terug,
af en toe duikt hij in het verleden, en
komt met een aantal herinneringen
weer boven.
Over het begrip „mijding" is altijd
veel te doen geweest in de ethiek of
christelijke zedeleer.
Gewoonlijk sprak men over de „do
perse mijding" en bedoelde een wet
tische angstvalligheid, die van het leven
niet dorst te genieten, omdat men over
al „zonde" in zag.
Theoretisch zijn wij tegen die doperse
mijding, doch in de practijk wordt ze
maar al te veel gevonden onder onze
mensen.
Buitenstaanders verwarren deze le
venshouding met Calvinisme en hebben
er geen goed woord voor over. Men
roddelt over stijve, sombere en harde
Calvinisten, die evenwel de kat in don
ker knijpen.
Helaas is in ons land het zuivere
Calvinisme zeldzaam. Het was ook geen
oorspronkelijke levenshouding, hier in
Noord-Nederland.
Het is vanuit het Zuiden tot ons ge
komen door de grote toevloed uit
Vlaanderen en Frankrijk, waar de
Hugenoten moesten vluchten.
Later heeft het Nederlandse Calvi
nisme sterke invloeden ondergaan van
het puritanisme, vooral via Zeeland,
vanuit Schotland en Engeland.
Was het Franse Calvinisme sierlijk
en geestig en kunstzinnig, de puriteinen
waren strak en stijf. Van hen geldt de
bekende zegswijze: „raak niet en smaak
niet". Hun leven was zo sober en inge
togen als 't maar kon. In hard werken,
zonder ontspanning of vreugde, lag de
minste kans voor verleidingen van de
Vijftig jaar dominee: 't Is niet voor
niets dat wij hem opzochten, 14 juni
krijgt hij een receptie aangeboden door
zijn vroegere gemeente van Ridderkerk,
ter gelegenheid van het feit dat hij 15
juni 1919 als predikant te Nieuwen-
dam-Zunderdorp bevestigd werd. Een
halve eeuw ligt tussen die datum en het
heden. Slechts drie jaar stond hij in de
combinatie-gemeente; en denkt nog
terug aan de tijden van weleer. Het was
een harde tijd, maar toch vond hij het
daar goed. Hij woonde in het dorpje
Nieuwendam, en droeg ook zorg voor
de „zielen" uit het plaatsje Zunderdorp.
„De nette mensen waren Rooms-Katho-
liek, de anderen Hervormd of Gerefor
meerd. Mijn mensen die ik onder mijn
gehoor kreeg, dat waren er niet zoveel,
waren bootwerkers, ruwe bonken, dan
weet je het wel".
In deze plaats sprak hij o.a. met de
grote voorman van de SDAP, de heer
Koos Vorrink, over „Plaatselijke
Keuze", een systeem van de drankbe
strijding dat door de overheid aan de
plaatselijke wetgever is overgelaten, het
drankvraagstuk ter plaatse of in de ge
meente te regelen. Ook vroeg het
„Vrouwenkiesrecht" zijn volle aan
dacht.
Tijdens zijn predikantschap heeft Ds.
Wentsel in twee gemeenten gestaan.
15 juli 1919 werd hij door Prof. Dr. J.
Ridderbos, toen hoogleraar te Kampen,
als predikant bevestigd. Zijn intrede
preek was genomen uit Johannes 17 25
en 26: „een zwaar stuk stof om uit te
preken", vonden zijn collega's, „doch
het is het stramien van m'n leven" ant
woordt de jubilaris. De jaren gingen
door, en zo kwam BW - zoals hij zich
onder zijn stukjes en meditaties en
schrijfsels noemt - in de gemeente Rid
derkerk, waar hij op 12 maart 1922
door Ds. A. Schweitzer uit Buiksloot
werd bevestigd. Hier preekte hij bij zijn
intrede uit Romeinen 1 16.
boze. Op een begrafenis kon een
Christen zich veel beter laten gaan dan
op een bruiloft. Vandaar dat het Cal
vinisme de naam gekregen heeft van
wereldvreemd en somber.
Doch dat is het echte Calvinisme niet.
Men verkijkt zich op een caricatuur. Je
komt dat in ongelovige kringen en lite
ratuur telkens tegen. Telkens worden
Calvijn en het Calvinisme in verband
gebracht met alles wat enkel maar ern
stig is en koud en wettisch.
Toen ik pas verloofd was, vroeg
iemand aan mijn meisje: moet je nu
altijd met hem over de dood en de
eeuwigheid praten
Erger is, dat het een vaststaande
verbinding is geworden: sombere Cal
vinisten. Als lichtzijde geldt dan wel,
dat de Calvinisten onverzettelijk zijn en
stoer, maar hoofdzaak is toch hun lief
deloze rechtlijnigheid.
Wie zo denken weten er niets van.
Ze zijn eenvoudig in de war met het
puritanisme.
De puriteinen (van purus, puur
zuiver, rein) trokken zich zoveel moge
lijk uit vrees voor de zonde terug uit de
wereld en deden zo min mogelijk mee
met de uitingen van de cultuur.
Hun godsdienst was hun enige cul
tuur. Daarbij beriepen ze zich op de
goddeloze Kaïn, die een stad bouwde,
terwijl de vromen in de dagen van Enos
de Naam des Heren begonnen aan te
roepen: Cultus tegenover cultuur.
Wij moeten toegeven, dat er in de
gereformeerde gezindte nog steeds, niet
alleen calvinistische, maar ook heel wat
puriteinse invloeden hun werking doen
gelden. Niet zelden leidt dat tot moei-
Ridderkerk: „Er was veel werk te
doen, prachtig werk", vertelt hij. Zijn
gehoor was groter dan in de combinatie
van zijn eerste gemeente. Gereformeerd
Ridderkerk bestond toen uit 781 zielen.
„Een wonderlijke tijd, mijn salaris ver
dubbelde in vier jaar". In zijn eerste
gemeente was het al van 1800.— op
2500.— gebracht, in Ridderkerk werd
het al 3500. In cf.e tijd van Colijn
daalde dat weer. Als pastor te Ridder
kerk, was hij werkzaam bij het institu
eren van de gemeente te Slikkerveer,
die opgebouwd was uit geloofsgenoten
uit Bolnes, Ridderkerk en Slikkerveer.
Dit kostte Ridderkerk leden. Het aan
tal liep terug tot 521. Van dit geringe
aantal is nu niets meer te merken, want
ze is in de loop der jaren uitgedijd tot
ruim 2000. In zijn Ridderkerkse periode
was de toeloop van catechisanten zo
groot, dat er drie avonden voor nodig
waren om ze godsdienstonderwijs te
geven. In deze tijd schreef hij zijn roman
„Huig Baas", met betrekking op Ridder
kerk, en het behandelt een plaatselijke
geschiedenis. Jammer genoeg is er toen
weinig bekendheid aan gegeven. Hij
schreef dit boek onder pseudoniem Jacob
de Rooij, de naam van zijn grootvader
van zijn moeders kant. In Ridderkerk
schreef hij ook veel in kerk- en dagbla
den. „Er waren toen ik in Ridderkerk
was, drie BW's, alle drie dominee uit
de omtrek. Uit de stijl kon je dan alleen
opmaken van wie het overdenkinlcje
kon zijn".
Het schrijven heeft hem altijd al in het
bloed gezeten, want als „jongeling"
schreef hij in een weekblad een feuille
ton. Tot slot van het liedje kreeg hij
last met een hoofdonderwijzer van de
openbare lagere school, omdat hij „de
Christelijke School" met name had ge
noemd. In 1935 vertrok hij voor een
reis naar Palestina, dat destijds nog on
der Engels bestuur stond. „We troffen
het, want we konden gaan, waar we
wilden". Ook toen was het wel moeilijk
geschikte kopij te vinden om een kerk
bode te vullen. Wekelijks stuurde hij
als hoofdredakteur trouw een brief
vanuit het Heilige Land, waar hij ge
weest was en wat hij meegemaakt had.
O.a. bezocht hij de Sameritanen, en
sprak met de hogepriester.
Van ruilen komt huilen: De Zending
heeft, zoals we reeds zeiden, een grote
rol gespeeld in het leven van dominee
Wentsel. Vijf a zes jaar is hij voor
zitter geweest van het deputaatschap
van de Zending afd. Zuid-Holland,
dat toen zijn hoogtepunten bereikte
„Je leerde er geweldig veel mensen
kennen". Dit deputaatschap bracht met
zich mee, dat hij ook als afgevaardigde
in de RVS (raad van samenwerking)
kwam in Baarn, waar hij het genoegen
lijkheden in de practische levenshouding
en tot allerlei geharrewar over quaesties,
of iets „mag" of „niet mag".
Dit alles komt ook sterk naar voren
in de kringen van de emigranten in
Amerika, waar men de oude Neder
landse gereformeerde tradities tracht te
bewaren, door zich geestelijk althans
zoveel mogelijk te isoleren ten op
zichte van het Amerikaanse leven.
Een" vergelijking met de „dopersen"
ligt voor de hand.
Vóór dat het Calvinisme in ons land
ingang vond, krioelde het hier van
allerlei wederdoperse richtingen en be
wegingen.
Een Lutherse hervorming had zich
hier onmogelijk door kunnen zetten bij
gebrek aan steun van overheden. Het
werd een zeer onoverzichtelijke situatie
tussen 1530 en 1550 ongeveer. De
hoofdstroom was echter zeker dopers.
Dat bewijzen wel de martelaarsboeken.
Tegen deze achtergrond wordt het
ons duidelijk, dat, toen het Calvinisme
zijn eerste kracht en bezieling ging ver
liezen, en dat was reeds in de 17e eeuw,
het puritanisme gerede ingang vond. In
de boeken van Dr. Wpelderink kunt
u over deze doperse richting, die in de
Gereformeerde gezindte steeds een on
derstroom geweest is, en niet zelden
meer dan dat, nader worden geïnfor
meerd.
Een van de motieven van deze rich
ting is de „mijding".
Men kan dit woord in meer dan een
betekenis gebruiken.
Er is een voortreffelijke betekenis
aan te hechten, als men denkt aan wat
had mensen met „dubbele" namen te
ontmoeten. Tijdens ons gesprek korngn
steeds meer herinneringen boven.
Nu is hij vijftig jaar predikant. Hij
wordt er even stil van... Hij ziet het
als een groot voorrecht dat hij deze
mijlpaal van zijn leven heeft mogen
bereiken. In die vijftig jaar schat hij
meer dan vijfduizend preken gemaakt
te hebben. „Ik heb ze ook wel eens ge
typt, maar dat is niets, ze zijn dan niet
meer zo intiem". Hij heeft ook nog de
tijd gekend dat er van rouleren en
vakaturebeurten nog bijna geen sprake
was. „Een ruildienst was beneden je
stand", vond men, „je kreeg er bijna
geen gelegenheid toe". Men was toen
al van gedachte dat er één van de twee
bij het ruilen moest huilen, en daarom
zag men van dit systeem dikwijls af,
elk dacht dat op zijn manier. Tegen
woordig ziet men het anders. Een halve
predikant, is een lange tijd. Je ziet de
één na de ander wegvallen, „en zelf
preek je door".
Venieuwingen: Tegenover de ver
nieuwingen in de kerk staat de Ridder-
kerkse emerituspredikant, zeer nuchter.
„We moeten dit alles kunnen hebben,
hoewel ik het er helemaal niet mee eens
ben. Je kan op je beurt alleen maar
waarschuwen dat ze fout zitten. Ik
blijf geloven dat Adam de eerste mens
was. „In feite is er niets veranderd,
er is niets nieuws onder de zon".
Desondanks heeft hij de Gerefor
meerde Kerk altijd liefgehad. „Velen
springen er te raar mee om. Ook valt
op dat de Gereformeerde Kerk tot nu
toe geen éne heilige heeft na Adam,
we zijn allemaal na de val geboren, en
dat kan je nog goed merken..."
Jeugd: Over de jeugd weet hij alleen
maar te zeggen, dat ze prima is, en niets
veranderd is met vroeger. Veelal ligt
het aan de ouderen zelf, dat er rare
dingen gebeuren". Als „ouderwordende
jeugd" ziet hij zichzelf als dezelfde als
toen, de mens loopt nog steeds op twee
benen, de karren rijden nog steeds op
wielen.
Ook het veranderen der tijden wordt
naar Ds. Wentsel's mening veel te
veel opgeschroefd „de toekomst is Zijn
Rijk", antwoordt hij prompt.
Het predikantenambt is een prachtig
en mooi werk, maar zelf kun je het niet.
De Here God vond van wel, en toen
ging het ook", memoreert hij. Zijn zoon
en pleegzoon hebben dezelfde mening
en hebben eveneens het ambt aanvaard.
Het geeft hem voldoening, en hij zou,
als hij zijn leven mocht overdoen ,geen
ander werk willen, dan alleen de bood
schap van God verder te vertellen.
Aktief: Als predikant is hij ook aktief
de catechismus zegt over de bekering.
Het afsterven van de oude mens is ook
een haten en vlieden van de zonde.
En ook elders spreekt de catechismus,
over het vermijden van alles wat tot
zonde trekken kan (Z. 41 over het
zevende gebod).
In dit verband zouden we graag vele
goede woorden zegen over voorzich
tigheid en over de bede: „leid ons niet
in verzoeking". Maar het woord mij
ding kan ook gebezigd worden met heel
die heidense achtergrond van het dualis
me, alsof het kwaad is de stof en in het
lichaam zat.
Nu is zeker geen enkel stukje van de
schepping onaangetast gebleven van de
zonde. Maar mijding geeft hier geen
enkele oplossing. Want wij kunnen
nooit onze geschapenheid vermijden.
Er zitten aan dit vraagstuk blijkbaar
meerdere kanten.
Wij willen die rustig met elkaar be
zien D.V. in volgende artikelen.
A.D.
V
De Zeeuwse ouderlingen - conferen
tie te Goes had het brandend- actuele
onderwerp: vragen rondom de relatie
kerk en jeugd, anno 1969.
Die titel liegt er niet om. De referent,
Ds. Broek, had acht discussie - vragen
opgesteld. U krijgt ze hier onder uw
aandacht.
1. Vindt u dat er veel reden is om
geweest als voorzitter van het kinder
tehuis in Wassenaar, dat hij door zijn
verhuizing naar J3rouwershaven moest
laten schieten. Het werk eraan zag hij
als hobbie. Als liefhebberij heeft hij
nog „postzegels verzamelen". Van hem
zijn ook de vele verzen op rijm, bekend,
die onder de naam B. Lestnew in de
Zeeuwse Kerkbode zijn gepubliceerd.
Als aktief predikant is hij ook aktief
geweest op particuliere en generale sy
node, laatstgenoemde te Utrecht, waar
hij zelfs twee maal secundis is geweest
(1959).
Idealen: De eenheid van de Kerk in
zijn algeheel is één van de vele idealen
van dominee Wentsel. Toen hij door
zijn zoon, Ds. B. Wentsel uit Oude
water in zijn „emeritaatgemeente" be
vestigd werd, en zijn intredepreek,
1 Cor. 14 19 gehouden had, begon hij
te werken in zijn derde gemeente, die
acht jaar daarna vergroot zou worden
door overkomst van een aantal leden
van de Geref. Kerk vrijgemaakt.
Hij ziet deze samenvoeging als een
gebedsverhoring, doch niet voor de volle
100%. Hij bidt weer om de eenheid zo
als hij dat voorheen gedaan heeft. „Het
is zo jammer dat over het algemeen
het de meeste mensen koud laat, en
dat er zoveel dingen in de weg staan
die die eenheid belemmeren. Maar,
„zo verzekert hij, de zaak van Christus
gaat door".
14 Juni krijgt hij een receptie aange
boden door de Gereformeerde Kerk
van Ridderkerk. Wat hij na zijn ju
bileum gaat doen
„Ik woon in een prachtig huis in een
mooie stad, ik blijf
Preken blijf ik ook doen, al is het niet
altijd in Brouwershaven, want die heeft
een eigen predikant (J. Keizer, voor
heen predikant Geref. vrijgemaakt, en
overgekomen naar de Geref. Kerk in
Brouwershaven), en bidden voor de
eenheid.
Naast mijn kerkdiensten hoop ik nu
ook te gaan kerken bij de vrijgemaakten
en hervormden, ik blijf voor éénheid
vechten
Nieuwerkerk, Adri Rotte.
De Hoofdredacteur en de Uitgever
feliciteren het Redactielid Ds. Wentsel
met het feit dat hij 50 jaren lang „het
wondere ambt" mocht bekleden. Geluk
kig blijft hij" in onze provincie wonen
en daardoor is de mogelijkheid aan
wezig dat hij zo nu en dan z'n penne
vruchten in ons blad publiceert. Deze
getuigen van een bewonderens waardige
frisheid. Ds. Wentsel levert het bewijs,
dat men de leeftijd der zeer sterken
mag hebben bereikt en tóch „eigen
tijds" zijn.
Gode bevolen Ds. Wentsel
tóch bezorgd te zijn over de nieuwe
situatie van jeugd en jongeren
Indien ja, kunt u dan duidelijk aan
geven, welke konkrete dingen daar
aanleiding toe geven
Als u, omgekeerd, bepaalde ont
wikkelingen met vreugde begroet,
kunt u dan konkreet aangeven welke
ontwikelingen u daarbij op het oog
hebt
2. Wat is uw oordeel over de houding
van de jeugd tegenover het gezag
In verband daarmee: over het po
neren van de mondigheid en de aan
spraak op inspraak door de jonge
ren
3. Vindt u het konflikt (de spanning)
tussen de generaties verontrustend,
of ziet u er ook positieve kanten
aan
4. Hoe komt het uws inziens, dat veel
jongeren wantrouwend en negatief
staan t.o.v. de leiding en de uit
spraken van de kerk
Kan de kern van het probleem ook
bij de ouderen liggen, b.v. bij de
onzekerheid van de ouderen, of bij
hun gebrek aan bezieling
5. Er is in het referaat gesproken over
de noodzaak van vernieuwing en
koersverandering. Bent u het daar
mee eens
Is het bijbels verantwoord Welke
vernieuwingen vindt u noodzakelijk
6. Ziet u konkrete mogelijkheid om de
jeugd inspraak en medeverantwoor
delijkheid te geven in het kerkelijk
bedrijf
Acht u de jongeren in staat en ge
rechtigd het beleid mee te bepalen
7. Wat zijn uw gedachten over de
in het synode-rapport naar voren