ZEELAND
BAAYENS UW OPTICIEN
Voor het Forum
van de Gemeente
Geboortekaartjes
JAARBOEK 1969
§®ir f
Boekhandel FANOY
Prijs f 6,90 en 4 °/0 B.T.W.
LITTOOIJ OLTHOFF
J'
KWEKERIJ M. H. DEKKER
Uw PARAPLU komt van BIJOU, Lange Delft 44, Tel. 3172, Middelburg
m
VERSCHENEN
Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF
„Zeeuws Antiek op Zolder"
HISTOR
VERVEN
ALTIJD
GOED
L.Janse de Jonge
begrafenissen
I. N. VERHULST
haarden en kachels
voor kolen, olie,
gas.
B. MIDAVAINE
VISITEKAARTJES
LITTOOIJ i OLTHOFF
ZOJUIST VERSCHEEN;
van de
Gereformeerde Kerken
in Nederiond
VERSCHENEN
(vervolg van pagina 2)
die midden in het leven stond en be
kendheid had gekregen om de manier
waarop hij met succes wist te onder
handelen.
Maar het wonderlijke is, dat deze
beide mannen, die oog in oog tegen
over elkander kwamen te staan, de één
als goed onderdaan, die de belangen
van de Prins en daarmee van de Staten
voorstond, de ander in ongebreideld
fanatisme iedere opvatting dan de zijne,
onwettig en ongeoorloofd beschouwend,
beiden psalmdichters waren.
Terwijl de één in zijn leven van harte
kon instemmen met het: „Welzalig hij,
die uw kinderen zal grijpen en aan de
steenrotsen verpletteren, en pas op
latere leeftijd vol overgave leerde zin
gen:
..Waarom wilt gij u zo kwellen,
En beroerd zijn, o ziel mijn
was bij de ander steeds de liefde van
de Goeden Herder, die hem gedurig
voor ogen zweefde.
Hij wist, dat Jesaja geprofeteerd had,
dat God een Herder was, die Zijn
kudde weidt, de lammeren in zijn armen
neemt en de zogende zachtjes leidt.
Toch heeft hij ontzettend lang moeten
worstelen, toen hij in de gevangenis
aan het dichten van psalm 23 toege
komen was, omdat hij soms meende dat
God hem aan zijn lot had overgelaten
en zich soms vertwijfeld afvroeg, of hij
niet uit Zijn armen gevallen was.
Nadat Marnix als Gouverneur van
Delft, Rotterdam en Schiedam, op een
vooruitgeschoven post bij Maasland-
sluis gevangen was genomen en eerst in
Den Haag en daarna in Utrecht ge
vangen zat, overviel hem de twijfel.
Was het wel goed, wat hij in zijn
verzet tegen Spanje gedaan had Én
had het wel zin, om tegen een zo goed
georganiseerd leger en bekwame bevel
voerders zich te verzetten, met een
handjevol trouwe, maar ook ruwe en
niets ontziende Geuzen en ongeoefende
burgers, wel goedwillend, maar die geen
verstand hadden van oorlogvoeren
En wat hadden zij tot nu toe tegen de
machtige Spaanse legers kunnen uit
richten De ene stad na de andere
viel in hun handen en het resultaat was
dan de volledige uitmoording. Waarom
greep God niet in als vroeger in Israël,
want als dat volk benauwd werd en
soms ook geen uitweg wist, opende Hij
soms de ogen zo dat zij op de hellingen
Zijn vurige paarden en geduchte strijd
wagens zagen staan Maar nu hier
De ene tegenslag na de andere kregen
de vrijheidsstrijders te incasseren en
niets wees erop dat er spoedig verbete
ring zou optreden.
En hoe was het met zijn persoonlijk
leven Was hij niet alles kwijt geraakt
door deze oorlog, wat andere mensen
gelukkig maakten
Waarom handelde God zo met hem
En als hij dan in een melancholische
stemming na het verhoor op zijn krukje
in de cel neerzeeg en naar het werk
keek waar hij aan bezig was geweest,
voor hij door een hellebaardier naar de
commandant was gebracht, om weer
ondervraagt te worden, dan gebeurde
het dikwijls, dat de pen onaangeroerd
bleef, en de bladzijden van de boeken
die voor hem lagen, niet omgeslagen
werden, maar hij droefgeestig door het
kleine ruitje naar buiten staarde.
En dan keek deze werkzame strijder
voor de vrijheid, het hoofd met de han
den stuttend, stil voor zich uit, en had
moeite om dit alles met het Godsbestuur
in overeenstemming te brengen.
Hoe had hij, toen hij met het dichten
van de psalmen bezig was, betgrepen
wat David in psalm 22 bedoelde, toen
hij zijn gedicht aanving met de angst
aanjagende schreeuw in de vraag, die
hij ook tot de zijne had gemaakt: „Mijn
God, mijn God, waarom verlaat Gij
mij Hoe had hij de vergelijking be
grepen toen deze zanger van eeuwen
terug, zijn pijn en angst vergeleek met
iemand die belaagd wordt door grote
kudden op hem aanstormende beesten,
die hem willen verslinden. Ook hij had
in gedachten gehoord, het doffe ge
dreun van de hoeven der op hem af
stormende horden stieren, het gestamp
van de zware poten op de harde, door
droogte verscheurde grond, en het was
of hij het geblaas uit hun neusgaten
hoorde en voelde.
Daarna was het geweest of een
leeuw, brullend van rooflust zich op
hem zou storten, of honden met bloed
doorlopen ogen op hem zich zouden
werpen, om hem te verslinden.
Maar hoe erg deze situatie ook was,
hij wist dat nog ergere dingen hem
overkwamen: mensen, die hem belaster
den en zijn vertrouwen in God probeer
den belachelijk te maken en dan klinkt
het schrijnend van zieleleed op:
„Elkeen, die mij in deze staat
aanschouwt,
Lacht mijn's en schimpt, ik word
alom benauwt,
Elk trekt de lip en schudt de kop wel
stout,
Om mij te plagen".
Hij herinnerde zich, hoe vroeger, toen
hij nog niet in de gevangenis zat, in
de ogen van de mensen die hem be
nijdden, verguisden, belasterden en be
schimpten, en nu ook in die van hen,
die hem gevangen hielden, te lezen
stond, dat zij honend lachend tot elkaar
zeiden:
„Daar is de man, die kwansius woudt
gedragen,
Zijn zaak op God, dat God nu hoort
zijn klagen,
En maakt hem los, heeft Hij in hem
behagen".
en hartstochtelijk vatte hij deze smart
samen in zijn vraag aan God:
„Waarom hebt Gij mij vergeten
(zal ik spreken) o mijn rots,
Waarom ben ik hier gezeten
treurig onder 's vijands trots.
't Is een doodwond in mijn hart,
die mij in 't gebeente smart,
Als zij daag'lijks mij na schreien:
Waar mag nu uw God verbeien
Eens op een morgen was het dichten
van psalm 23 aan de beurt. Verschil
lende malen had hij de tekst vergeleken
met de grondtekst. En langzaam aan
was de bange vraag in hem opgekomen,
of hij dit wel zo dichten kon, zoals het
moest Geloofde hij er zelf in Was
God wel voor hem zo'n Herder, zoals
daar beschreven werd Leidde Hij hem
wel aan zeer stille wateren, zodat zijn
ziel vol aanbidding en dankzegging kon
neerbuigen Had Hij hem wel in
grazige weiden gebracht
En beklemmend was de vraag die
steeds in hem opkwam en die naar het
scheen iemand hem voorhield: „of de
koude gemetselde vloeren zijn weide,
de salpeteriserende vochtige muren de
stille wateren waren
Wist God het wel dat hij daar zat
Had Hij hem niet losgelaten Bemoeide
Hij Zich nog wel met hem
Nog steeds bleef de pen onaange
roerd. Hij kon David hier niet in vol
gen.
Neen, dan stond de figuur van Asaf
hem beter aan. Die had ook Gods be
doelingen en handelingen niet kunnen
begrijpen.
En ineens kwam er bij hem uit:
Mijn ziel bang uitermate,
Woudt haar geenzins troosten laten,
Kwam mij God in mijn gedacht,
't Hart viel mij schier in onmacht.
Of ik mijn gebeden zeide,
en wat troost'lijk overleidde,
mijne geest bleef toch benauwd,
en 't hart evenzeer verflauwd.
Dan viel er weer een doodse stilte
in de cel, totdat het weer tegen de
muren opklonk:
Nochtans als ik bij mij al stil,
de zaken recht bedenken wil,
zo vind ik zwarigheden groot,
daar ik mij grotelijks aan stoot.
Want gedurig kwam de beklemmen
de vraag in hem op en waar maar geen
antwoord op kwam, hoe het mogelijk
was, dat hij en niet de andere mensen
zo beproefd werden. Want hoe kwam
het, dat van zijn vijanden te vragen
was:
en worden met des Heren plagen,
als andere mensen niet geslagen
Maandenlang duurde de tweestrijd
van Marnix. En noch het schrijven van
de Prins, noch het persoonlijk onder
houd in Rotterdam, konden deze ge
loofsheld tot andere gedachten bren
gen. Hij geleek op Elia, die op zijn
vlucht zijn God verweet, dat hij alleen
was overgebleven en nu ook meende
te zullen moeten sterven. De grote pro
feet die het alleen op had durven nemen
tegen honderden Baaipriesters, was een
wanhopige deserteur geworden.
Maar evenals bij hem, zijn ook
later Marnix' ogen open gegaan. En
mensen, die het in later tijden met het
Godsbestuur ook moeilijk zouden heb
ben om het te begrijpen, mocht hij
mededelen, wat hem God had doen
laten zien, in het:
„Totdat ik daarna wederom,
Kom treden in God's Heiligdom.
Daar ik met vlijt mijn ogen wendde,
Om aan te zien haar uiterst einde".
Om dan die periode overziende neer
te knielen, met de schuldbelijdenis, over
de blindheid, het niet willen zien dat
God onder alle omstandigheden goed
is, toen hij beleed:
„Ik moet versuft zijn in mijn hoofd,
en van mijn zinnen gans beroofd,
ik was in Uwe ogen schier,
gelijk een onvernuftig dier".
En toen hij zover was kon hij ook
beginnen aan de psalm, die hij steeds
overgeslagen had, de moeilijke Herders
psalm.
Eindelijk kwam hij er mee klaar,
maar jaren later bevredigde het hem
toch niet meer. En na zijn terugkeer uit
Antwerpen, toen hij als vergeten bur
ger in Souburg leefde, dichtte hij hem
opnieuw.
Toen pas had hij begrepen dat God
zelf hem zijn levensstrijd had laten uit
vechten, zonder direct en daadwerkelijk
in te grijpen. Want Zijn kind had eerst
in de gevangenis en daarna bij zijn ver
guizing over vermeend verraad, na de
periode van de overgave der stad en
zijn verbanning, moeten leren inzien,
dat deze psalm onlosmakelijk verbon
den is met zijn eigen gekozen lijfspreuk:
„Repos ailleurs".
Zachtjes had de Goede Herder zijn
schaap, zonder dat hij het voelde of
bemerkte geleid, in Zijn armen ge
dragen en daarna op die hoogte ge
bracht, dat hij zijn gehele leven kon
overzien. En toen kon hij ook deze
verbeterde psalm afmaken. Eindelijk
kon hij pas volledig beamen wat David
had beleden en kon hij hem nazingen:
God is voorwaar mijn Herder, die mij hoedet,
Mij ontbreekt niet, ik word van Hem gevoedet.
Hij legert mij, op schoon begraasde weiden,
En zal mij voorts aan stille water leiden.
Hij stelt mijn ziel gerust, en uit genaden
Om Zijns naams wil voert mij op rechte paden.
Dies vreesd'ik niet, al moest ik daar beneden,
In 't donker dal van doodsschaduwe treden,
Want Gij bij mij zijt altoos, Heer genadig,
Uw roed' en staf vertroosten mij gestadig,
Gij zult voor mij de tafelrede houden,
Vast onder 't oog van dien, die mij benauwen.
Gij zult mijn hoofd met goede zalf begieten,
En mijnen kroes vol drank doen overvlieten,
Het gaat zo 't wil, mij zal altoos aankleven,
Genad'en gunst, zolang als ik zal leven;
En 't lustig Huis des Heren, hoog geprezen,
Zal eeuwiglijk mijn vaste woonstad wezen.
TERZIJDE
,Ik heb eens voor een vrouwenvere
niging gesproken. Lang geleden. Toen
ik bijna de deur uit was, riep een dame
me nog na: Professor, zullen we later
onze geliefden terug zien Ik kon nog
net roepen Jazeker, maar ook de an
deren Karl Barth.
Sommige christenen doen denken aan
een hobbelpaard, beweging genoeg,
maar weinig vooruigang.
Moeder, die een boek over kinderver
zorging uitzoekt tot winkelbediende
„Hebt u niet iets, waarin ze het voor
de ouders opnemen
Op het publikatiebord van een kerk
in Londen staat meegedeeld
„Let op uw tas, niet al onze kerkgan
gers zijn bekeerd".
Robbie wordt door zijn vader op het
matje geroepen voor een slecht rap
port. Maar nog voor dat het standje
goed op gang kwam, vroeg Robbie
met een onnozel gezicht „Wat denk je
dat de moeilijkheid bij mij is, paps, -
erfelijkheid of milieu
Via Gereformeerd Den Haag
uit De Strijdkreet
•K
Op regelmatige tijden worden de
volgende rubrieken opgenomen in
ons blad:
Meditatie - Kroniek algemeen
kerkelijk actueel) Samenspraak
(gesprekken met de lezers)
In en om de wandelgangen van
het parlement Interviews met
bekende en onbekende mensen -
Onderwerpen van sociale aard
Jeugd (over en voor de Jeugd)
Kerkmuziek en zang T.V.~
rubriek Uit de Pers -
Zeeuwse Historische figuren -
Wat gebeurt er in de R.K.Ned.
Herv.- en andere Kerken
Kerkelijke Nieuwsdienst
Feuilleton Officiële kerkelijke
berichten Boeken-recensies
Berichten van het Zendingsfront
—f
Blij en dankbaar mogen wij U be
richten dat ons gezin werd gezegend
door de geboorte van
ADRIAAN MARIUS
broertje van Tineke
Andrépeter en Jan.
We noemen hem M a r i u s.
N. H. HEINER.
R. HEINER-HOPMAN.
Nijverdal, 8 mei 1969.
Grotestraat 129.
Echtpaar met 2 kind. zoekt
ZOMERHUISJE
of (ged.) woning op Walcheren
voor vak. v. 12 tot 26 juli. Evt. ook
genegen te ruilen. T. v. d. Brink,
Bloemhofweg 22, Nunspeet, Telef.
(03412) 2673.
Langevleleslngel 34-38, Middelburg - Tel. (01180) 52 53
Voor een exclusieve plant
Voor een bloemengroet
Voor steeds verse snijbloemen
en bloemwerk voor elke gelegenheid
Voor Uw sier-, moes- of groentetuin
UW SUPERMARKT VOOR BLOEMEN EN PLANTEN
LANGE VORSTSTRAAT 106, GOES, TELEFOON 2159
Verslag van de bijeenkomst op 3 oktober 1968 in de
Schouwburg te Middelburg.
Weergave naar een door het Organiserend Comité
gemaakte bandopname.
40 pagina's in omslag.
SPANJAARDSTRAAT 49 - MIDDELBURG
Verkrijgbaar bij de boekhandel of door storting
van 3,50 op postgiro 68 58 54 ten name van
T. E. N. OZINGA, Seissingel 54, Middelburg.
TE KOOP GEVRAAGD:
ouderwetse en antieke voorwerpen,
ook inboedels.
Wij tekenen voor een coulante
onderhandeling en hogere prijzen.
Bellinkstraat 29 - Middelburg
DROGISTERIJ
Lange Noordstraat 70
(hoek Hofplein),
Middelburg, TeL 2419
ADVERTEERT IN DE
ZEEUWSE KERKBODE
Voor alle werkzaamheden
betreffende
kunt U zich wenden tot
p.a. Singelstraat 15
Gereformeerd Jeugdgebouw
Tel. (0 1180) 38 02 en 33 12.
Middelburg
de nieuwste soorten.
LITTOOIJ OLTHOFF
Spanjaardstraat, Middelburg
Grote sortering
LANGEVIELE 62
MIDDELBURG.
ERKEND GASFITTER.
nodig
Ga dan naar
Drukkerij
Spanjaardstraat 47
Middelburg
Telef. (01180) 24 38
Nieuwe Burg 26-28, Middelburg, Tel. 01180-2114
Een bladzijde uit de geschiedenis van de Zeeuwse
bodem, voornamelijk in betrekking tot de Waterstaat.
80 pagina's, gebonden,
door L. A. VAN DE VATE,
oud-ambtenaar van de Provinciale Waterstaat in
Zeeland»
EN VERZENDKOSTEN
SPANJAARDSTRAAT 49 - MIDDELBURG