eeuwée
3£erkkode
^Tfleditatie^,
De psalmen van Datheen in onze tijd
.J
Zoekt U w/at 1
Afscheid lis E. Jansen - Goes
Veranderingen nodig in kerkelijke structuur?*)
23e JAARGANG No. 40
1 MEI 1969
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
J
volg gij mij - Joh. 21 22.
Het is een koet beveldat Petrus kreeg: Volg mij. Dat moesten al de
anderen ook. En dat moeten alle gelovigen, zonder nieuwsgierige vragen te
stellen, ook. Eenvoudig de Here Jezus volgen en gaan, waar Hij ons leidt.
Johannes is als oude man op bed gestorven. Petrus is de marteldood ge
storven, maar beiden hebben zij de Heer gevolgd. Ze hebben in zijn voetstappen
gewandeld en hebben als apostelen de blijde boodschap de wereld ingedragen
van Jezus Christus, die overgeleverd is om onze zonden en opgewekt is om
onze vrijspraak.
Wij weten, dat niet alleen het getuigenis van Johannes, die deze dingen
geschreven heeft, waarachtig is, maar ook het getuigenis van alle andere
apostelen. De Heilige Geest heeft hen in woord en geschrift in alle waarheid
geleid.
Die waarheid maakt ons vrij. En deze vrijheid is in het volgen van de
Here Jezus.
A. D.
BIDDEN
geloven is
steeds weer beginnen te geloven
is steeds weer op weg gaan
Abraham geloofde in God
en trok weg uit Haran
trok steeds weer uit Haran
hij is er altijd blijven wonen
het land kleefde aan z'n voeten
hij heeft er nooit meer gewoond
wandelde met God
geloven is een worden
een levenslange geboorte
je bent er nooit
is eindeloos genezen
steeds weer op adem komen
onophoudelijk gestalte krijgen
geloven is
steeds weer bidden om geloof
bidden om de Geest van God
Hij woont in je hart
Hij is er Hij is er niet
Hij verovert je steeds weer
laat je niet vrij
geloven is bidden om de Geest
de adem die je draagt
de grond onder je voeten
HANS BOUMA
Dat is een heel eenvoudige en zeer
natuurlijke vraag. „Kan ik u ergens
mee van dienst zijn „Zoekt u iets"
Ook de Here Jezus heeft die vraag
eens gesteld, toen hij voetstappen
achter zich hoorde. Net als wij allemaal
zouden doen draaide hij zich om met
de vraag: ,,Is er wat? Zoekt U iets?"
Zo'n vraag ontleent zijn betekenis
geheel aan de houding en de blik en
de intonatie, waarop hij gesteld wordt.
C'est le ton, qui fait la musique.
Want het kan ook een uiting zijn
van ergernis en een botte afwijzing
„Wat moet je? Waar bemoei je je
mee
l"
Maar het kan ook een uitnodiging
inhouden om met je wensen voor de
dag te komen. En dan ligt er al een
halve belofte in opgesloten.
Wanneer wij er bij waren geweest,
toen de Here Jezus dit zei, tegen Jo
hannes en Andreas, twee discipelen van
Johannes de Doper, dan zouden we het
vast ook zo hebben gemeld, dat die
vraag een belofte was.
Dit woord is blijkbaar diep gevallen
bij Johannes. Want aan het einde van
zijn lange leven, als de loopbaan bijna
ten einde is, klinkt die nog na in zijn
herinnering. En als hij dan, vóór hij
sterft het Evangelie te boek stelt, ziet
hij het alles helder voor zich, wat er
gebeurde op die dag daar bij de Jor-
daan. Hij herinnert het zich zelfs zo
goed, dat hij nog precies weet, hoe laat
het toen was: het was tegen het tiende
uur; (dat is bij ons tegen de namiddag).
Vaak staan de laatste, maar ook de
eerste woorden van geliefden onuitwis
baar in onze harten gegrift.
Opmerkelijk, dat die vraag „wat
zoekt ge de allereerste woorden zijn,
die we van de Here'Jezus kennen, na
dat hij openlijk door Johannes als Mes
sias aangewezen was.
Die vraag heeft hij in deze of in
andere woorden telkens gesteld.
Dat vraagt hij ook nu nog steeds
aan iedereen: „wat zoekt ge
Heel veel mensen zoeken eigenlijk
nooit. Ze leven van de hand in de
tand. Ook geestelijk. Ze worden meer
door de omstandigheden meegenomen,
dan dat ze leven Ze weten vooral wat
ze lichamelijk en financieel nodig heb
ben. Meer zoeken ze echt niet. Ze
willen er alleen maar beter van worden.
En wat ze onder „beter" verstaan, heeft
vrijwel uitsluitend te maken met eten
en drinken en plezier.
Dat ze ook nog zo iets als een ziel
hebben en dat ze voor een eeuwige toe
komst staan met een dubbel perspectief
- aan zulk soort dingen denken ze niet.
Zo zijn er ook in de kerk: gedoopten,
die met de gemeente meelopen en die
gewend zijn aan christelijke gewoonten.
Maar als de Here Jezus hun op de man
af zou vragen (en dat doet hij „wat
zoekt ge", moeten ze, als ze eerlijk zijn
antwoorden: „Neemt U me niet kwalijk.
Het is alleen maar toevallig, dat ik hier
in de kerk zit. Want zoeken - nee dat
doen wij niet".
Maar als men niet de Here Jezus
zoekt, is er wat anders En dat andere
is de zelfzucht. Langs de weg van
liefdeloosheid en hoogmoed. Of langs
de weg van zelfingenomen vroomheid.
Maar het is altijd zichzelf. Want de
Here Jezus gaan we alleen zoeken, als
we een mishagen hebben aan ons zelf
en aan onze zonden.
De armen van de Here Jezus zijn
wijd-open uitgebreid naar hem, die er
zich voor schamen, dat ze zo zondig
zijn en wier hoogmoed door schuldbesef
gebroken werd.
Het zijn doorboorde handen, waar
mee hij nodigt. Bij hem is verzoening
en vrede te vinden, want hij is het Lam
van God, dat de zonde der wereld
wegneemt.
Zoeken we dat
In de bijbel In de prediking van
het Evangelie
Dan mogen we ervan verzekerd zijn,
dat in de vraag van de Heiland: „wat
zoekt ge" zijn zoeken naar ons door
klinkt.
Die vraagt was een uitnodiging aan
Johannes en Andreas. Was een wach
ten op hen. De Here Jezus liet zich
door die twee mannen inhalen en sloot
zich bij hen aan.
Jezus stelt zijn vragen (en er staan
er wat in het Nieuwe Testamentniet
om te informeren maar om te stimuleren.
Hij weet waarlijk het antwoord wel,
maar wil, dat wij het ook weten, wat
we eigenlijk willen; en dat we dat uit
spreken en belijden.
De Here Jezus dringt zich niet op
maar wil gebeden en begeerd wezen.
En als dat begeren zoekend naar
hem uitgaat, schuchter volgend uit de
verte, dan komt de Here Jezus ons te
gemoet met zijn vraag: „Wat zoekt
gij en geeft ons daarmee een blanko
cheque in de vingers:
„Open wijd uw mond.
Vraag van mij vrijmoedig
Al wat u ontbreekt,
Al waar gij om smeekt
Geef ik overvloedig".
Wat we buiten de Here Jezus om
zoeken zal vroeg of laat teleurstellen.
Hij alleen kan een mens echt bevredi
gen. Het mensenhart is nu eenmaal on
rustig tot het rust vindt in God. En
deze rust is nergens anders te vinden,
dan bij de Here Jezus Christus, die
onze zonden verzoende en daardoor
ons leven vernieuwde.
A. D.
Het klinkt misschien ongeloofwaar
dig, maar toch wordt deze berijming
in sommige kerken heden ten dage nog
gezongen. In een rapport dat dhr. Ver-
see uit Goes mij toezond, lazen wij,
dat bij enkele Gereformeerde Gemeen
ten (Synodaal) en bij hen van "dezelfde
naam, echter met de toevoeging (groep
Steenblok) en de Oud Gereformeerde
Gemeenten, deze psalmen nog regel
matig gebruikt worden. Echter is het
zingen van de psalmen van Datheen,
een echte Zeeuwse aangelegenheid.
Van de 54 gemeenten in deze provincie
van nagenoeg gelijke signatuur, ge
bruiken nog 35 kerken deze psalmbun
del. In andere streken van ons land
komt het bij deze kerken echter maar
zeer sporadisch voor. Eigenaardig is
echter wel, dat in artikel 10 van de be
palingen van de Gereformeerde Ge
meenten te lezen staat, dat„in alle
classicale en meerdere vergaderingen
zullen gezongen worden de psalmen
van Datheen".
En onwillekeurig vraagt men zich af
wat of de reden van dat starre vast
houden is.
En dan meldt de rapporteur: „dat het
waarschijnlijk een vastzitten is aan een
oude traditie". Misschien ook: „de oude
palen niet verzetten," hoewel ook als
argument gehoord werd: „wij willen bij
het oude blijven", en „wij ontzien onze
oude broeders en zusters".
En misschien suggereert hij niet ten
onrechte: „dat het mogelijk ook een
schibboleth is, om daarmede „staat"
aan te duiden".
Dat dergelijke gevoelsargumenten
wel eens aanleiding kunnen geven tot
gevaarlijke explosie's, bewijst een op
roer dat in Westkapelle ontstond, na
dat de kerkeraad en de plaatselijke
overheid, besloten hadden de psalmen
van Datheen te vervangen door de
nieuwe berijming van 1773, die toen
pas verschenen was.
Doch veel kerkmensen van die plaats
waren niet gelukkig met dat besluit
en verschillende boeren klaagden: „over
het derven van de bij hen zo hoog ge
achte psalmberijming van Datheen".
Het smeulende vuur dat bleef bran
den en telkens opgestookt werd door
enkele heethoofden, deed de plaatselijke
overheid besluiten, één der grootste
raddraaiers en tegenstanders, de tim
merman IJsbrand Leinse Burggraaf te
verbannen, om zo mogelijk de rust in
de plaats weer te doen keren.
Maar het was ijdele hoop. Onder
gronds bleef men doorwerken en op
hitsen, totdat in 1779 de bom barstte.
Een groot aantal inwoners van West
kapelle begaven zich naar de verban
ningsplaats van de timmerman, welke
niet ver van het dorp verwijderd was,
zette hem op een paard en voerde hem
in triomf naar zijn geboorteplaats. Een
deputatie werd naar de vroedschap ge
zonden, dat eiste: „dat de verbanning
werd ingetrokken, openbaarmaking, dat
Burggraaf weer als vrij man in West
kapelle mocht verkeren en volledig
in ere hersteld moest worden".
De plaatselijke overheid, door de
zware druk, die op hem werd uitgeoe
fend, kon niet anders doen dan toe
stemmen.
Maar de Staten van Zeeland, onte
vreden over deze gang van zaken, ver
zochten aan de regering in Den Haag
om hulp.
Spoedig daarop verscheen krijgsvolk
uit Bergen op Zoom, Vlissingen en
Veere, die verschillende belhamels arre
steerden en de verbannene weer in
ballingschap terugzond.
De rust was in het dorp weeerge-
keerd, maar niet voor lang. Want en
kele jaren later voltrok zich in Holland
de omwenteling. Een periode van
dansen om de vrijheidsboom en het
roepen van leuzen van vrijheid, gelijk
heid en broederschap, was aangebroken
en ook tot Westkapelle door gedrongen.
Weer haalden de aanhangers van
Burggraaf hem uit zijn verbanningsoord,
maar toen waren er later geen soldaten
beschikbaar om hem weer terug te
sturen.
Integendeel, hij werd verheerlijkt als
martelaar voor de goede zaak. En
misschien daardoor overmoedig gewor
den, eistte hij 15000.— als schade
vergoeding. Wat hem ook toegewezen
werd.
En de Heer van Westkapelle moest
9000,aan deze oproermaker be
talen, terwijl de beide Burgemeesters,
ieder uit eigen middelen ƒ3000,—
moesten uitkeren aan de timmerman.
En waarschijnlijk heeft Burggraaf
meer aan de psalmen van Datheen ver
diend, dan de maker Petrus Dathenius.
Jan van Westhove
De Gereformeerde Kerken kunnen
hun roeping in de wereld niet goed
vervullen wanneer zij geen veranderin
gen aanbrengen in hun kerkelijke or
ganisatie. Tot deze conclusie komt een
studiecommissie van acht sociologen,
theologen en andere deskundigen in een
rapport „Kerk in perspectief", dat be
stemd is voor de generale synode van
de gereformeerde kerken, die op 13
mei te Sneek wordt geopend. Opdracht
tot deze studie over de structuur van
de gemeente gaf de synode vier jaar
geleden.
Het rapport stelt dat de huidige struc
tuur te zeer naar binnen gericht is. Ze
is te weinig open naar niet-kerkleden
en niet-gereformeerde kerkleden. Ook
biedt ze te weinig zicht op de samen
leving en op de vragen die daar aan
de orde zijn. Ze is te weinig gericht op
de taken die de kerk heeft te vervullen
en de gemeente wordt te weinig gezien
als draagster van alle bedoelingen van
de kerk.
Veel plaatselijke gemeenten zijn, al
dus het rapport, te klein voor een goede
taakvervulling. Grotere verbanden in de
vorm van streekgemeenten en groot
stedelijke gemeenten bieden meer moge
lijkheden tot een gevarieerde aanpak
van het werk. De huidige wijksgewijze
indeling der pastorale werkzaamheden
zou moeten veranderen in meer op
diverse groeperingen en leefssituaties
afgestemde indelingen. Behalve voor
het pastoraat zou ook voor de kerk
diensten naar een meer gedifferentieer
de aanpak moeten worden gestreefd.
Er laten zich, aldus het rapport, heel
wat specialisaties ten aanzien van de
verschillende bedoelingen van de kerk
denken; naar diakonaat en naar
pastoraat als geheel of naar bepaalde
probleemgebieden; naar het onderricht,
ten aanzien van de prediking en ook ten
aanzien van verschillende samenlevings
verbanden: industrie, gevangenissen,
ziekenhuiswerk; eveneens ten aanzien
van speciale taken van de kerk als bij
voorbeeld de evangelisatie en ten aan
zien van vraagstukken die in de samen
leving aan de orde zijn.
Met de toeneming van de specialisatie
zal bij de gemeenteleden in zekere mate
behoefte aan vrije pastor-keuze, cate
cheet-keuze enz. ontstaan. Tengevolge
van de specialisatie zal deze vrije keuze
op de duur minder op voorkeur voor
een persoon dan op zakelijke gronden
gebaseerd raken. Het spreekt vanzelf
dat dergelijke wijzigingen in de werk
verdeling van de ambtsdragers uit
voerig overleg met de gemeenten nood
zakelijk maken alvorens ze in een be
paalde plaats of streek worden inge
voerd.
Niet alleen echter dient in het werk
van de predikanten, ouderlingen en dia
kenen specialisatie aangebracht te wor
den. Ook dient vanuit het dagelijks
beroep van de gemeenteleden beschik
bare deskundigheid de gemeente in het
vervullen van haar bedoelingen zoveel
mogelijk ten goede te komen. Allerlei
gemeente] eden zijn immers deskundigen
op hun terrein en kunnen in prediking,
onderriicb.t, pastoraat en dienstbetoon
van dienst zijn.
Dez;e dienst moet niet alleen de
vorm krijgen doordat ten aanzien
van bepaalde levensgebieden aan de
ambtsdragers informatie verstrekt wordt
waarover zij zelf niet beschikken, maar
zal als dat van belang is ook recht
streeks haar eigen inbreng in de pre
diking bij voorbeeld moeten kunnen
realises :n. Dat dit tot nieuwe predi-
kingsvo rmen (forumprediking, dialogi
sche pc< ïdiking, prediking door gemeen-
Op 20 april j.l. nam dominee E.
Jansen afscheid van zijn gemeente in
een vol bezette kerk.
Bijna elf jaar heeft hij de gemeente
gediend.
Naar zijn eigen mening: een-geruime
tijd voor iemand die van verandering
houdt en te levendig is om zich lang
op één plaats op te houden.
Dit zegt o.i. wel iets omtrent de ver
houdingen met gemeente, kerkeraad en
collega's.
Ds. Jansen was dan ook geacht en
geliefd in de kerk van Goes.
In de toespraak die een van zijn
ouderlingen tot hem richtte werd in
enkele trekken aangegeven, waarom
men de scheidende herder en leraar
maar node liet gaan. Zijn liefde voor
de kerk, „de stad onzer feestelijke bij
eenkomsten", altijd een van de kern
punten in zijn prediking.
Het blijvend element in zijn verkon
diging; de grote gedachte Gods; de
verlossing die in Jezus Christus is. De
openheid, het betrokken zijn bij de
theologische inzichten van deze tijd; een
verkondiging zonder eigentijdse inzich
ten er in te verwerken is niet mogelijk.
Zijn instinct voor het wezenlijke in
de moeilijke en verwarde discussies van
onze dagen.
De 'bereidheid en bekwaamheid om
met het helende Woord de broeders en
zusters bij te staan in moeilijke dagen.
Hij, die door zijn geestelijke instel
ling een open - en graag gelezen -
boek was, voor die hem kenden, laat
veel vrienden achter.
Niet alleen in de eigen gemeente
maar ook in de kring van classis en
particuliere synode.
Zijn leeftijd, ervaring, en kennis van
kerkelijke zaken brachten hem, uit de
aard der zaak, in leidinggevende posi
ties. Menig predikant is van zijn ad
viezen gediend geweest.
Zo werd hem in de dagen vóór zijn
vertrek, en in de afscheidsdienst, veel
iof toegemeten.
Uit het gevoel voor betrekkelijkheid,
dat Ds. Jansen eigen is, werd van het
gesprokene wel wat afgedaan, of door
gegeven aan de Heer der kerk, en de
Meester van zijn hart. Zo God wil, kan
Ds. Jansen de gemeente van Zuidwolde
nog vijf jaar dienen. Uitgepreekt is hij
nog bij lange na niet.
Wij wensen dominee Egbert Jansen
en zijn gezin een goede tijd toe in het
rustieke en mystieke Drentse land. Oer
bos, hunebeddden, gletsjerkuilen, ro-
maanse kerkjes, heide, zandduinen, es-
gronden.
Saksen voor Zeeuwen. Zandgrond
voor klei. Beekjes voor rivieren. Hier -
of daar; over ons allen een ópen hemel.
G. V.
teleden enz.) kan gaan leiden, is onmis
kenbaar en behoeft niet betreurd te
worden. Prediking als zodanig behoeft
immers niet aan de predikant voorbe
houden te blijven, als het zijn specialis
me niet is of als hij door onvoldoende
kennis van bepaalde zaken niet de
meest aangewezen persoon is om het
Woord van God dienaangaande te
ontvouwen.
Gespecialiseerde ouderlingen en dia
kenen zouden, waar dat gewenst is, ook
erkenning moeten hebben in andere
gemeenten. Daardoor zou de figuur van
een „interplaatselijke" ambtsdrager ont
staan. Predikanten zijn dat al zodra ze
in een andere dan hun eigen gemeente
preken.
Voor een nauwkeurige registratie van
de zorgen en noden ook binnen de ge
meente stelt het rapport de inschakeling